site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Slaapproblemen bij kleuters

Bijgewerkt op: 4 feb.

Iedereen weet dat genoeg slapen belangrijk is, zeker voor kinderen. Ze moeten kunnen opladen na een drukke dag. Bovendien ontwikkelen jonge kinderen zich snel en dat kost een berg energie. Veel jonge kinderen hebben echter moeite om lekker te gaan slapen.

Hoe komt dit en wat kun je er aan doen? In deze blog vertel ik je er meer over.



Waarom goed slapen zo belangrijk is


Goed slapen is erg belangrijk. Door te slapen, herstelt je lichaam en reorganiseert het zichzelf. Er gebeurt van alles in je lichaam als je slaapt: je cellen worden hersteld, je energie aangevuld, je herinneringen verwerkt, je gezondheid verbeterd.

Goed slapen, zorgt er dus voor dat je je vrolijker voelt.

 

Bedtijd


Een jonge baby heeft nog heel veel slaap nodig. Hij/zij slaapt dan ook nog wanneer het hem/haar uitkomt en een baby heeft geen vast ritme. De eerste maanden begint er meer een vaste structuur in te komen. Een baby slaapt vanaf die tijd dan het meeste ’s nachts en nog een aantal uur overdag. Wanneer je moet stoppen met het middagdutje, verschilt per kind. Het ene kind doet op zijn derde nog een middagslaapje van een paar uur, terwijl de andere driejarige helemaal niet meer overdag slaapt.


Op de basisschool wordt er niet meer overdag geslapen. Dit wil echter niet zeggen dat een kleuter niet, af en toe, nog eens een middagdutje nodig kan hebben of in de avond eerder slaap heeft na een drukke schoolweek. Soms kan dit even nodig zijn en kan de kleuter er daarna weer helemaal tegen! De meeste kinderen tussen de vier en de zes jaar gaan tussen 18.30 en 19.00 uur naar bed. Aanbevolen wordt om kinderen van deze leeftijd ongeveer 11-11,5 uur te laten slapen, maar de behoefte aan slaap verschilt per kind.

Een kind dat overdag slaperig is en zich niet zo goed kan concentreren, zou weleens baat kunnen hebben bij een extra halfuurtje nachtrust. Niet voor één nacht, maar structureel.


De gemiddelde tijd dat Nederlandse kinderen gedurende de nacht slapen neemt geleidelijk aan af. Zoveel uur slaap hebben kinderen die naar school gaan gemiddeld nodig:

  • 4 jaar: 11,5 uur per nacht

  • 5 jaar: 11 uur per nacht

  • 6 jaar: 10 uur en 45 minuten

  • 7 jaar: 10,5 uur

  • 8 jaar: 10 uur en 15 minuten

  • 9 jaar: 10 uur

  • 10 jaar: 9 uur en 45 minuten

  • 11 jaar: 9,5 uur

  • 12 jaar: 9 uur en 15 minuten

Een feit is dat veel kinderen te laat naar bed gaan, een gevolg daarvan is oververmoeidheid. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld concentratieproblemen ontstaan. Het is daarom goed om heel erg goed te blijven kijken naar de individuele behoeftes van een kind.


Bedtijden tussen het ene kind en het andere kind van dezelfde leeftijd kunnen veel verschillen. Het moment van opstaan in de ochtend speelt hierin natuurlijk ook een rol.

De gemiddelde bedtijd voor een kind is:

  • 4 tot 6 jaar: tussen 18.30 en 19.30 uur

  • 7 tot 8 jaar: tussen 19.00 en 20.00 uur

  • 9 tot 10 jaar: tussen 19.30 en 20.30 uur

  • 11 tot 12 jaar: tussen 20.00 en 21.00 uur


Bedtijden verschillen ook per cultuur.

In Nederland is het gebruikelijk dat kinderen een speciale ‘kinderbedtijd’ hebben, maar in de meeste culturen is dit fenomeen niet bekend. Behalve bij ons is het alleen in de Duitstalige landen normaal dat kinderen vroeg(er) naar bed moeten. In de rest van de wereld gaan kinderen over het algemeen pas naar bed als ze moe zijn en zelf naar bed willen.

 

Oorzaken van slaapproblemen


Soms hebben kinderen moeite met inslapen.

En soms slaapt een kind wel lekker in, maar wordt het ’s nachts ineens wakker.

Er kunnen verschillende oorzaken zijn waardoor een kind moeilijk in slaap komt of blijft:

  • Het kind is niet moe genoeg.

  • Het kind is bang om alleen te slapen in zijn eigen bed.

  • De omgeving om te slapen is niet prettig genoeg voor het kind (bijvoorbeeld: te licht, teveel lawaai, te koud of te warm).

  • Het kind zet het niet kunnen slapen in (onbewust) als middel om iets gedaan te krijgen van zijn ouders, zoals extra aandacht of structuur/grenzen.

  • Het kind heeft eng gedroomd.

  • Het kind moet plassen.

  • Het kind ligt te piekeren. Het maakt zich zorgen over dingen die zijn gebeurd of dingen die nog gaan komen. Of het kind heeft overdag teveel prikkels gehad en is nog niet voldoende tot rust gekomen. Hierdoor is de cortisolspiegel in het bloed van het kind verhoogd. Oververmoeidheid, stress en piekeren zorgen voor een verhoogde cortisolspiegel. Hierdoor stijgt de adrenaline en ontstaat er een verhoogde alertheid. Als dit hormoon daalt kun je gebeurtenissen van de dag beter loslaten en inslapen.


Kleuters hebben te maken met een aantal ontwikkelingsmijlpalen.

Hun wereld wordt steeds groter en ze worden steeds onafhankelijker.

Ook hun emoties worden intenser, wat hun vaak overvalt en wat ze nog maar moeilijk kunnen plaatsen. Heeft een kleuter dus opeens weer moeite met bedtijd of in slaap blijven, dan kan dat ook alles met die ontwikkelingsmijlpalen te maken hebben.

Kinderen hebben als natuurlijk gevolg daarvan meer nabijheid nodig, om al hun vaardigheden en gevoelens samen met een volwassene te kunnen verwerken.

Een kind gaat pas echt goed slapen als hij in al zijn behoeftes is voldaan. Als hij zich geliefd en gezien heeft gevoeld, en in de kleuterfase kan dat iets meer tijd en moeite kosten.

Hij of zij moet voldoende aandacht hebben gekregen om zijn prikkels te verwerken, en zijn dag kunnen afsluiten. Dat kan je kleuter het beste doen met 1-op-1 aandacht


Een kleuter kan zich vaak ook nog niet verplaatsen in anderen en dus ook niet in jou: hij leeft vanuit zichzelf en zijn eigen behoeftes, en kan een volwassenen dus echt gaan opeisen.

Alles moet vaak nog gaan zoals hij/zij het wilt en ze willen zelf kunnen bepalen.

 

Bang in het donker


Bang zijn in het donker is een veel voorkomende angst bij jonge kinderen.

Jonge kinderen tot zeven jaar hebben veel fantasie en kunnen nog niet altijd zien wat echt is en wat zelfbedacht. Zo kunnen ze bang worden van hun eigen fantasieën, zoals zelf verzonnen monsters. Op deze leeftijd snapt je kind nog niet alles, soms begrijpt het dingen verkeerd en dat kan zorgen voor angst. Monsters, spoken, geesten, inbrekers.. Zomaar wat dingen waar het kind ineens bang voor kan zijn als het donker is.


Bang zijn in het donker is een normale angst die voortkomt uit ons overlevingsmechanisme, wat ons wil behoeden voor gevaar. In het donker ben je kwetsbaarder voor gevaar, omdat je niet goed kunt waarnemen wat er gebeurt. Dat kan kinderen angstig maken, ze zien niet wat er gebeurt in het donker. Een vreemd geluid of enge schaduw kan zomaar zorgen voor paniek. Gelukkig leren kinderen als ze ouder worden dat er in hun kamer niets verandert als het licht uitgaat en worden ze steeds vertrouwder met het donker.


Dat een kind bang is in het donker, kun je zien als een vaardigheid die het nog heeft te leren. De vaardigheid kan zijn: ik durf in mijn eentje in mijn eigen bed te slapen als het donker is. Het kind hoeft niet te leren om minder bang te worden (want dat is moeilijk), maar om dapperder en stoerder te worden: meer moed te krijgen.

 

Dromen


Soms slapen kinderen slecht doordat ze nachtmerries hebben. Alle kinderen krijgen nachtmerries, vooral tussen hun 4e en 12e. Dat is niets om van te schrikken. Nachtmerries leren een kind om te gaan met het feit dat niet altijd alles makkelijk en leuk is, maar ook dat je geen slachtoffer hoeft te zijn. Dat je zelf iets kunt doen. Bijvoorbeeld door te bedenken hoe je een ander eind aan de droom kunt geven. Het is wel zaak hulp in te schakelen wanneer nachtmerries zorgelijk worden omdat erover praten niet helpt.


Dromen is een fase in een continu doorgaand denkproces. Je slaapt, maar het denken gaat door. Omdat we tijdens onze slaap in een andere biochemische staat verkeren dan als we wakker zijn, levert dit ook andere associatieve gedachten op: dromen. Het bijzondere is dat op hersenscans te zien is dat ons brein tijdens het dromen zelfs actiever is dan wanneer we wakker zijn. Niet voor niets krijgen we in dromen soms geniale invallen.

Voor kinderen zijn dromen en verzinsels werkelijkheid. Zij denken nog primair in beelden.

De prefrontale cortex, het gedeelte van de hersenen waarmee we rationeel denken, komt rond het 12e jaar goed tot ontwikkeling en is pas na de puberteit voltooid.

Tot die tijd ontbreekt eigenlijk simpelweg de fysieke hardware om rationeel na te denken.

Neem het dromen dus serieus!


Dromen helpen een kind om de prikkels van de dag te verwerken.

Erover praten is een aanvulling op dat verwerkingsproces.

Hierdoor leert een kind bij zichzelf te herkennen wat het voelt en oefent hij/zij om woorden te geven aan zijn/haar innerlijke belevingswereld. Dat helpt het kind om te vertrouwen op zijn/haar innerlijk kompas, van zichzelf te weten wat hij wel en niet prettig vindt en nodig heeft. Dat is een handige vaardigheid in sociale contacten en bij het maken van keuzes in het leven. Een andere belangrijke functie van praten over dromen is het ontwikkelen van het oplossingsgericht vermogen van kinderen.

Praten over dromen helpt kinderen bovendien om verbanden te zien, wat eveneens het creatief denkvermogen traint. Associatief denken is een vaardigheid waar je veel aan hebt; of het nu om leren op school gaat, ruzies oplossen met vriendjes of later in je werk.


Als een kind geen prater is of jij niet zo’n geduldige luisteraar, zijn er veel andere manieren om dromen te verwerken. Bijvoorbeeld kleien, toneelspelen of tekenen.

 

Tips voor de begeleiding


Je kunt ouders de volgende tips geven om het kind lekker te laten slapen:


Geef het kind aandacht!

Jonge kinderen ondergaan veel mijlpalen en hebben als natuurlijk gevolg daarvan meer nabijheid nodig, om al hun vaardigheden en gevoelens samen met een volwassene te kunnen verwerken. Geef het kind dus genoeg aandacht, ook fysiek in de vorm van kusjes en knuffels.


Zorg dat het kind niet oververmoeid is, als het naar bed gaat!

Door het stresshormoon zal uw kind juist moeilijker inslapen en onrustiger slapen.

Zo kunnen slaapproblemen gaan ontstaan.


Eet gevarieerd!

Uit onderzoek blijkt dat kinderen die gevarieerd eten een betere nachtrust zouden hebben. Suiker zou de slaapkwaliteit juist verslechteren. Geef een kind echter geen extra eten voor het slapen gaan. Kinderen die overdag goed eten, hebben geen extra eten nodig om goed te kunnen slapen. Extra voeding voor het slapen zorgt dan namelijk vaak voor extra slecht slapen. Eet het kind overdag slecht, ga dan op zoek naar de oorzaak daarvan.


Zorg voor een vast slaapritueel en vaste bedtijd!

Maak het naar bed gaan een beetje saai. Een kleuter heeft namelijk een duidelijke structuur en consistentie nodig in zijn slaapritueel, met weinig ruimte om daaroverheen te lopen.

Het belangrijkste mechanisme voor een kind om in slaap te komen is voorspelbaarheid.

Dit geeft een kind een gevoel van veiligheid. Maar daarin vinden kleuters het wel fijn ruimte te krijgen om ook iets zelf te bepalen: bijvoorbeeld het kiezen van het boekje voor het slapengaan. Een vast slaapritueel bestaat uit een vast tijdstip om naar bed te gaan en kan verder bestaan uit: nog iets drinken/eten, de slaapkleding aandoen, tanden poetsen, een verhaaltje lezen, een kus voor het slapengaan. Houd het steeds hetzelfde en kort.

Maak het ook niet te luidruchtig en te vrolijk, want dan werkt het averechts.

Het slaapritueel is een kwestie van herhalen zodat het uiteindelijk werkt.


Zorg voor regelmaat!

Stuur het kind rond dezelfde tijd naar bed en sta op dezelfde tijd op. Ook in het weekend. Regelmaat houdt de biologische klok gezond, waardoor een kind beter kan slapen.


Zorg voor een fijne slaapomgeving!

Zorg ervoor dat de slaapkamer rustig en donker genoeg is en dat de temperatuur prettig is (16-20 graden). Kinderen hebben vaak een geweldige mooie slaapkamer.

Soms in een bepaald thema b.v. dino’s of Spiderman. Toch is het goed hier eens extra naar te kijken. Is het kamertje ook rustgevend genoeg? Zijn de muren niet te druk? Staat het speelgoed niet te uitnodigend in het zicht? Kijk eens door de ogen van een kind op ooghoogte en slaaphoogte de kamer rond, ook als het schemerig is, of donker.

Word je rustig van hetgeen je ziet, of zie je misschien dingen die voor je kleuter met veel fantasie eng gevonden kunnen worden. Laat het kind meedenken. Hang een leuke poster op van bijvoorbeeld een lievelingsdier. Dit kan rust geven. Ook foto’s van momenten die kind leuk vond, zoals de vakantie of een dagje weg, kunnen helpen ontspannen.


Laat het kind regelmatig bewegen!

Kinderen die overdag regelmatig (buiten) bewegen slapen beter dan kinderen die veel stil zitten. Doe dit echter niet vlak voor het naar bed gaan.


Leg het kind wakker in bed!

Het is erg verwarrend voor een kind om op de bank in slaap te vallen en op een andere plaats (bedje) wakker te worden. Kinderen mogen natuurlijk wel slaperig zijn, maar ze moeten wel beseffen dat ze in bed in slaap vallen.


Laat het kind ontspannen zijn bed in gaan!

Rust en ontspanning zijn belangrijk om goed te kunnen inslapen.

Doe daarom iets rustigs voordat het kind naar bed gaat. Intensieve beweging stimuleert namelijk de alertheid. Lees bijvoorbeeld een fantasieverhaal, doe een ontspanningsoefening of geef een massage in bed. Haal het kind ook niet vlak van tevoren abrupt uit zijn/haar spel. Laat 5 minuten van tevoren al weten dat het bijna tijd is om naar bed te gaan.

Zo kunnen kinderen nog hun spel afmaken en aan het idee wennen dat ze over 5 minuten moeten stoppen met waarmee ze bezig zijn. Flikkerende schermen of spannende spelletjes kun je ook beter voor de ochtend of middag bewaren. Laat een kind in de laatste periode van de dag niet teveel op de tablet en dergelijke kijken. Er komen op die manier te veel prikkels in het kinderbrein binnen.


Sluit de dag positief af!

Laat het kind bijvoorbeeld aan een fijne herinnering denken. Fantaseer bijvoorbeeld over een fijne plek waar hij/zij wel eens geweest is. Bijvoorbeeld op vakantie, het strand, de bergen, een feestje.


Laat het kind bedenken wat hij/zij wilt dromen!

Wordt het kind ’s nachts wakker van een enge droom? Laat het kind dan denken aan waar het graag over zou willen dromen, bijvoorbeeld een heel bijzonder kasteel of mooi eiland. Vaak droom je hier dan ook echt over.


Maak het hoofd leeg!

Help het kind ontspannen te gaan slapen. Als een kind een vol hoofd heeft van de dag, een verhaal heeft gehoord over sprookjesfiguren wat een eigen leven is gaan leiden of stress heeft gehad, is het moeilijk om ontspannen te gaan slapen.

Soms is het daarom nodig om even stil te staan bij de zorgen die het kind heeft.

Bespreek waar je kind zich allemaal zorgen over maakt, wat is het ergste wat kan gebeuren? Doe dit echter niet langer dan een kwartier. Als het kind hierdoor juist meer gaat piekeren, kun je beter een ander moment op de dag kiezen voor dit piekerkwartiertje.

Denkt het kind veel aan dingen die zijn gebeurd of staan te gebeuren?

Sommige dingen kun je nu niet veranderen en moet je even parkeren. Schrijf ze op en stop ze in een doosje met het deksel erop. Of las een piekerkwartiertje in.

Of gebruik het boekje Slaapklets. Met dit boekje kan het kind zijn hoofd leegmaken en op een fijne manier de dag loslaten om te gaan slapen.


Praat over veranderingen!

Kinderen verwerken ’s nachts alle prikkels die ze overdag opdoen.

Dat is ook de reden dat kinderen vaak slaapproblemen krijgen, als er iets in hun leventje verandert, zoals: een verhuizing, voor het eerst naar school gaan, een scheiding van ouders, de komst van een babybroertje of zusje. Praat veel met kinderen over deze veranderingen, geef ze de gelegenheid om het te verwerken met behulp van spel en boekjes.


Maak gebruik van een wake-up light!

Met een wake-up light laat je het licht langzaam doven, waardoor het kind op een natuurlijke manier overgaat van de dag (het licht) naar de nacht (het donker). Je kunt bijvoorbeeld instellen dat in 10 minuten de lamp langzaam uitgaat, het wordt dan geleidelijk aan donker. Dit helpt om goed in slaap te vallen.


Praat met het kind over zijn angst voor het donker!

Vertel dat jij het kind gaat helpen om meer moed te krijgen om in het donker te durven zijn.

Vraag waar het kind precies bang voor is in het donker. Wat kan er gebeuren, zijn het monsters, hoe zien ze eruit, wat doen ze? Door te praten en er vragen over te stellen, kan het concreter worden en daarmee minder eng. Ga daarbij mee in de fantasie van het kind.

In zijn beleving bestaan monsters namelijk echt en als een volwassene zegt dat ze niet bestaan, heeft dit meestal weinig effect. Laat het kind bijvoorbeeld een bord knutselen met ‘verboden voor monsters’, stuur de monsters ’s avonds weg met een zelfbedachte toverspreuk of leg speelgoed neer waarmee de monsters mogen spelen.

Vraag ook wat het kind kan doen om zich dapperder te voelen in het donker. Je kunt denken aan: rustig in- en uit ademen, een poster van een superheld ophangen, hardop een liedje zingen, slapen met een stoere knuffel die je beschermt.

Oefen met het kind om in het donker te zijn. Doe dit ook eerst overdag en begin met een korte tijdsduur wat je opbouwt. Doe samen wat het kind heeft bedacht om zich dapperder te voelen en laat dit het kind steeds langer alleen doen, zodat het dit ook ’s avonds durft.

Laat het kind overdag ook eens het verschil ervaren tussen donker en licht. Bekijk de kamer eerst als het licht is en laat het kind daarna de kamer donker maken en het licht uitdoen.

Doe daarna het licht weer aan en vraag het kind of er iets veranderd is in zijn kamer.


Komt een steeds uit bed?

Dan mag je best helder zijn als jouw grens op een gegeven moment is bereikt.

Breng het kind dan rustig terug naar bed, zonder discussie.

Dan weet je kind ook dat hij er niks mee bereikt.


Spring niet meteen uit bed!

Mensen hebben een bepaald slaapritme, waarin ze enkele periodes gedurende de nacht een lichtere slaap hebben of even wakker worden. Volwassenen merken dit niet altijd, maar kinderen moeten leren om dan zelf weer in slaap te vallen. Als je hoort dat een kind ’s nachts wakker is, spring dan dus niet meteen uit bed, maar wacht 1 minuut, voordat je naar het kind gaat om hem te helpen weer te gaan slapen. De volgende nacht wacht je 2 minuten en daarna 3 enz. Op deze manier verstoor je het slaapritme van een kind niet, maar leer je hem/haar zelf weer in te slapen, zodat er geen slaapproblemen ontstaan.


Samen slapen?

Als je het als ouder niet erg vindt om weer een periode samen te slapen met het kind dan kun je dat gerust doen. Als dat echter het nieuwe normaal wordt en je wil het vervolgens veranderen, kan dat wel gepaard gaan met intense emoties.

Het belangrijkste is dat ouders ook hun eigen grenzen en behoeften voelen en die in balans brengen met behoeften van het kind.


Samen praten over dromen!

Laat merken dat praten over dromen mag. Vraag of iemand nog iets gedroomd heeft.

Komt het jou lastig uit, leg dan uit dat je het heel graag wilt horen, maar nu geen tijd hebt. Spreek af wanneer jullie er wel rustig voor gaan zitten.

Als het kind over een droom vertelt, is het voor jou vooral zaak om aandachtig te luisteren, écht luisteren. Stel open vragen. Zoals: ‘Vertel eens iets over je droom? Wat deed je?

Waar was je? Hoe zag het eruit? Wat gebeurde er precies? Wie waren er nog meer?

Wat deden ze?’ En, voor wat oudere kinderen: ‘Wat dacht je toen? Wat voelde je daarbij?’ Als een kind niet weet hoe iets of iemand eruitzag, is dat prima; dan deed dat onderdeel er misschien gewoon niet zo toe. Ga dan niet doorvragen. Je kunt ook vragen: ‘Wat was het belangrijkste moment?’ En: ‘Hoe eindigde het?’ Vaak zegt het belangrijkste moment iets over een wens of angst van een kind. Onderbreek het kind niet en vraag zeker nooit: ‘Wat denk je dat het betekent?’ Kinderen kunnen nog helemaal niet op dat niveau denken en het leidt alleen maar af. Meestal is alleen al het vertellen over de droom een hele opluchting.

Als het een nare droom was, kun je vragen wat je kind een leuker einde gevonden zou hebben. Hoe vaker je over dromen praat, hoe makkelijker het gaat, en hoe meer dromen jullie bovendien zullen onthouden.


Verwerk dromen op een creatieve manier!

Tekenen is ook een goede manier om dromen te verwerken. Voor heftige dromen kan het zelfs fijn zijn om meerdere tekeningen te maken. Met de eerste tekening tekent een kind de droom van zich af. De tweede tekening kan dan wat gedetailleerder zijn. Als het kind deze laat zien, heeft hij al wat meer afstand van de droom en kan hij er makkelijker over praten, met minder emoties. Met een derde tekening kun je hem wat helpen; vraag hoe hij de droom zo kan veranderen dat hij niet meer eng is. Een kind kan zichzelf groter tekenen, zodat hij het monster makkelijk kan verslaan. Of hij kan er een vriendje bijhalen.

Andere creatieve uitlaatkleppen zijn toneel- of poppenkast spelen of kleien.

Een kind kan het monster uit zijn droom kleien en vervolgens platstampen.

Of hem een belachelijk uiterlijk geven zodat de dreiging eraf is.


Probeer het niet in te vullen!

Kinderen hebben zelf vaak de meest inventieve oplossingen om hun monsters te slim af te zijn. Laat het vooral aan het kind over of hij of zij iets over zijn dromen wil vertellen.

Vraag niet door als hij of zij weinig enthousiast reageert. Misschien is het kind niet zo’n prater of heeft hij/zij het gevoel ‘verhoord’ te worden. Kijk ook uit dat je de droom niet voorbarig gaat interpreteren of dingen suggereert. Als jij vraagt ‘was het monster in je kamer?’ terwijl het kind over een monster op straat droomde, kan jouw suggestie hem geschrokken doen denken: ‘O, kan hij dan ook in mijn kamer komen?’

Bedenk ook dat een monster niet per se op een problematische situatie hoeft te duiden.

Je hoeft een kinderdroom niet figuurlijk uit te leggen. Je kunt nooit andermans dromen uitleggen, dat kan alleen ieder voor zichzelf. Symbolen zijn niet algemeen, maar heel afhankelijk van wat iemand bezighoudt. Om dezelfde reden zijn dromen verklarende boeken af te raden. Ze laten je op het spoor van de symboliek doordenken en blokkeren je eigen gedachten. Daarmee mis je misschien heel andere, persoonlijke betekenissen.


Geef zelf het goede voorbeeld!

Wat voor zoveel zaken in de opvoeding geldt, geldt hier ook: geef het voorbeeld door zelf veel over je eigen dromen te praten. Je kunt ook de kinderen vragen om jou daarbij eens te coachen: laat hen aan jou vragen wat je precies deed en zag, voelde en dacht.

Of zeg: ‘Stel me eens drie gekke vragen over mijn droom?’

Het kan je nog verrassende nieuwe inzichten geven!


Kies uit bovenstaande tips, die tips die passen bij het kind. Laat je niet van de wijs brengen door goed bedoeld advies van buren, andere ouders en opa’s en oma’s.

Bedenk dat ieder kind wel een fase heeft dat het slapen minder goed gaat.

Hoe groter jij dit probleem maakt, hoe groter dat het wordt. Het gaat echt over!

Laat het kind weten dat het veilig is en geliefd en gebruik de tips consequent.

 

Op zoek naar meer?


Boekentips:
























Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog aanvullingen of tips? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Apetrotse kinderen (2017). Mijn kind kan niet slapen.

Geraadpleegd op 28 augustus 2022.


Inge de Heer. Ouders van Nu. (Jaartal onbekend). Bedtijden voor kinderen: handig slaapschema. Geraadpleegd op 28 augustus 2022.


.




24 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

留言


bottom of page