Om kinderen beter te leren begrijpen helpt het om te weten hoe ze zintuiglijke prikkels verwerken. Wanneer je weet hoe prikkels verwerkt worden, begrijp je ook welke obstakels kinderen daarbij kunnen tegenkomen en tot welk gedrag deze obstakels kunnen leiden. En zodra je dit gedrag voldoende herkent en begrijpt, kun je de juiste strategieën toepassen om het kind hierbij te ondersteunen.
Het verwerken van prikkels gebeurt in een aantal stappen.
De neurologische mechanismen, die daarmee te maken hebben zijn enorm ingewikkeld. In deze blog leg ik ze je op een versimpelde manier uit.
Prikkels registreren
Prikkelverwerking start bij de eerste schakel; de zintuigen.
De vijf bekendste zintuigen zijn: zicht, gehoor, reuk, tast en smaak.
Daarnaast heeft ieder mens nog vijf andere minder bekende zintuigen, namelijk: de evenwichtszin, proprioceptie (hiermee registreer je beweging), thermoceptie (hiermee registreer je temperatuurverschillen), nociceptie (hiermee registreer je pijn) en interoceptie (dit zintuig maakt je duidelijk wanneer je moet ademen, je honger, dorst of slaap hebt en wanneer je naar de wc moet. Bij jonge kinderen werkt dit zintuig nog niet optimaal).
We kunnen de zintuigen indelen in vertezintuigen en nabijheidszintuigen.
Dat klinkt misschien bijzonder, omdat de zintuigen zich allemaal in ons lichaam bevinden.
Het verschil zit in de manier waarop de prikkels bij de zintuigen binnenkomen.
Bij vertezintuigen komen prikkels van buiten je lichaam. Daarom noemen we het gehoor, zicht en reuk de vertezintuigen. Bij nabijheidszintuigen komen de prikkels vanuit of op je lichaam. Daarom noemen we tast, smaak, evenwicht, proprioceptie, thermoceptie , nociceptie en interoceptie nabijheidszintuigen.
De primaire functie van de zintuigen is het lichaam beschermen tegen gevaar.
Onze zintuigen geven ons informatie, die ons helpt te overleven en alert te blijven.
Daarnaast zorgen je zintuigen ervoor dat je kunt waarnemen wat er in je omgeving en in je eigen lichaam gebeurt. Je neemt er een deel van de totale werkelijkheid mee waar.
Die zintuiglijke prikkels komen niet om de beurt, maar tegelijkertijd binnen.
De hele dag door komen er via deze zintuigen iedere seconde talloze prikkels binnen, zoals kleuren, licht, geuren, geluiden, smaken, gevoelens enz.
Onze zintuigen moeten dus ook goed samenwerken.
Soms ervaar je deze prikkels bewust en soms ook niet.
Je zintuigen hebben ze dan wel onbewust waargenomen. Wanneer een zintuig niet werkt (bijvoorbeeld wanneer je blind bent), dan worden die betreffende prikkels niet waargenomen en stopt het proces van de prikkelverwerking hier.
Prikkels verwerken
De prikkels, die worden waargenomen leggen vervolgens een hele weg af.
Ze worden eerst doorgegeven aan de hersenen, waar gefilterd wordt of ze van belang zijn of niet. Afhankelijk van de prioriteit, die de prikkels krijgen, besluiten de hersenen of er verder iets met de pikkels gedaan moet worden. Wanneer prikkels niet belangrijk genoeg worden gevonden, dan worden zij niet verder doorgelaten en verwerkt en stopt het proces hier.
Je neemt de prikkel dan niet bewust waar. Pas wanneer de prikkel wel belangrijk genoeg wordt gevonden, wordt deze verder verwerkt en doorgegeven aan de hersenschors. Op dat moment word je je ook bewust van deze prikkel.
Prikkels, die door de hersenen als zeer belangrijk worden gezien zijn de prikkels, die schade aan het lichaam kunnen veroorzaken en die met overleven te maken hebben.
Een voorbeeld daarvan is dat je struikelt. Je zintuigen nemen dan waar dat je jouw evenwicht verliest, sturen deze prikkel naar je hersenen, die besluiten dat dit een zeer belangrijke prikkel is, omdat er anders gevaar kan ontstaan en deze naar je hersenschors sturen.
Daarnaast worden ook de nuttige prikkels doorgelaten, die ervoor zorgen dat je jouw dag op een goede manier doorkomt en aanpassingen kan maken, die passen bij de situatie.
Een voorbeeld van een nuttige prikkel is het verkeerslicht dat op groen springt. Je zintuigen nemen dit waar en sturen deze prikkel naar je hersenen, die besluiten dat dit een nuttige prikkel is en deze naar je hersenschors sturen.
De prikkels, die niet binnen worden gelaten en de hersenschors niet bereiken zijn de saaie en niet nuttige prikkels. Dit zijn prikkels, die al zo vaak voorbij zijn gekomen, dat ze niet meer worden opgemerkt. Een voorbeeld van een saaie niet nuttige prikkel is bijvoorbeeld de bril, die je draagt. Je zintuigen nemen dit wel waar, maar je hersenen sturen deze prikkel niet door naar je hersenschors, waardoor je de bril niet meer bewust opmerkt.
Dat is prettig, want hierdoor hoef je er niet steeds je aandacht aan te schenken en kun je verder gaan met datgene waar je mee bezig was.
Het prikkelfilter is de hele dag bezig om ervoor te zorgen dat we voldoende informatie binnenkrijgen, maar niet te veel. Als dat lukt, voelen we ons goed en kunnen we doen wat we willen en moeten. Als het prikkelfilter niet goed werkt, kunnen er problemen zijn met het op de juiste manier verwerken van deze zintuiglijke prikkels. Kinderen met beperkingen op dit vlak hebben moeite met het ervaren, onderscheiden, combineren en betekenis verlenen aan deze prikkels. Soms staat het prikkelfilter als het ware te scherp afgesteld en laat het weinig prikkels door aan de hersenschors, waardoor we onderprikkeld raken.
Soms staat het prikkelfilter niet zo scherp afgesteld en laat het te veel prikkels binnen, waardoor we overprikkeld raken.
De hersenen maken voor alle zeven zintuigen apart een beslissing welke prioriteit ze hebben. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de hersenen alle geluiden behandelen als zeer belangrijk, waardoor een kind deze sterk of te sterk waarneemt. Tegelijkertijd kan het zo zijn dat de hersenen visuele prikkels als onbelangrijk of saai zien en ze daarom amper of niet opmerken. Dan ben je overgevoelig voor geluiden en ondergevoelig voor visuele informatie.
Er zijn allerlei combinaties mogelijk van onderprikkeld, precies goed en overprikkeld zijn.
De hersenen hebben bij iedereen ook andere voorkeuren gevormd.
Daarom vindt het ene kind zoet bijvoorbeeld lekkerder, dan hartig.
Dit heeft niets te maken met de smaken zelf, want die zijn bij iedereen hetzelfde, maar om jouw beleving van de werkelijkheid. De prikkels die het zintuig heeft geregistreerd zijn niet noodzakelijk dezelfde prikkels als die in de hersenschors aankomen.
Tussen registreren en het jezelf bewust worden van de prikkel zit een hele weg.
Tijdens die weg wordt de echte werkelijkheid gemaakt tot jouw eigen werkelijkheid.
En die wordt weer bepaald door hoe je kijkt, hoe je hoort, hoe je ruikt enz.
De bewustwording van prikkels is dus een interpretatie van de werkelijk.
Hierdoor beleeft iedereen prikkels anders. Zo kan de één het buiten koud vinden en de ander daar gaan last van hebben. Je kunt daardoor ook niet weten wat voor de ander leuk, fijn, mooi of prettig is.
Het prikkelfilter en de hersenen hebben veel ervaring nodig. Daarom moeten jonge kinderen dagelijks veel kunnen experimenteren met alle soorten zintuiglijke prikkels.
De tijd die kinderen zitten of achter schermen doorbrengen, zorgt ervoor dat ze ervaringsuren tekortkomen.
Kinderen die onvoldoende zintuiglijke ervaringen opgedaan hebben, zijn eerder onder- of overprikkeld, omdat het filter niet goed heeft leren werken. Door het ontbreken van die ervaring kunnen ze een afwijkende zintuiglijke prikkelverwerking ontwikkelen.
Zij ervaren bewegen misschien ook als eng of tastprikkels als bedreigend.
Die zintuigprikkels kunnen ze dan dus niet goed gebruiken om spanning te reguleren.
Het bewegen in dezelfde ruimte als een ander en het aflezen van de lichaamstaal van anderen zijn zintuiglijke prikkels waarmee je moet leren omgaan om jezelf tot de ander te leren verhouden. Onder- of overprikkeling kan overigens ook al in aanleg aanwezig zijn en komt vaker voor bij kinderen met een stoornis.
Een reactie
Nadat een prikkel doorgelaten is en aangekomen is in de hersenschors volgt er een reactie.
Dat kan een onbewuste reactie zijn, zoals het afgeven van stresshormonen aan je bloedbaan of een bewuste reactie, zoals je neus dichtknijpen wanneer iets heel erg stinkt.
In het voorbeeld van het registreren van de zeer belangrijke prikkel wanneer je struikelt zet je hersenschors bijvoorbeeld spieren in actie om je houding aan te passen om te voorkomen dat je valt. In het voorbeeld van de nuttige prikkel, waarbij je waarneemt dat het verkeerslicht op groen springt zet de hersenschors je aan om over te steken.
Overigens zijn de neurologische mechanismen, die te maken hebben met zintuiglijke prikkelverwerking zo ingewikkeld, dat wetenschappers nog volop bezig zijn met te ontdekken hoe ze precies werken.
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
Bronnen
.
.
Comentarios