Op een kiesbord kunnen kinderen zien welke activiteiten zij tijdens een speel-/werkles kunnen kiezen. Een kiesbord kan de werkles sterk structureren en jonge kinderen veel overzicht en rust bieden. In deze blog vertel ik je er meer over.
Het kiesbord
Het kiesbord is een hulpmiddel bij het structureren en plannen van activiteiten in de kleuterklas. Het is een groot bord, meestal vooraan in de klas geplaatst, met afbeeldingen van de verschillende activiteiten en hoeken in de klas, bijvoorbeeld: de huishoek, de bouwhoek, de constructiehoek, de winkel, de poppenkast, een werkje uit de kast enz...
Kleuters kunnen er hun naamkaartje of foto ophangen om aan te geven waar ze willen gaan spelen..
Het kiesbord is vooral in het leven geroepen om:
Kleuters structuur aan te bieden. Het geeft kinderen meteen een overzicht waaruit ze kunnen kiezen en soms kunnen kinderen aan het aantal plekken of een cijfer ook zien hoeveel kinderen er op een bepaalde plek mogen spelen.
Kleuters zelfstandig aan het werk te zetten, zodat de leerkracht individuele kleuters kan helpen. Dit vraagt aansluitend wel een juiste ordening en beschikbaarheid van didactische materialen enz.
Kleuters meer autonomie tijdens het hoekenspel te geven. Met het kiesbord krijgen ze de keuze om te doen wat zij interessant en zinvol vinden, in plaats van klassikaal die ene activiteit mee te volgen, waarin jij als leerkracht hebt voorzien.
De herkomst en effecten
Over de herkomst van het kiesbord is maar weinig bekend.
Mogelijk is het ontwikkeld vanuit het HighScope-onderwijs, dat sterk inzet op ontwikkeling van zelfsturende vaardigheden van leerlingen en daarbij ook vaak kiesborden gebruikt.
Ook over de effecten is weinig bekend. Een duidelijke wetenschappelijke studie naar de effectiviteit van het kiesbord is namelijk nog niet uitgevoerd. Wel is er een onderzoek gedaan naar klassenmanagement, waarin werd aangetoond dat structuur en doelgerichtheid, betere mogelijkheden bieden om te leren.
Voordelen die door leerkrachten vaak genoemd worden zijn:
De kinderen hebben een overzicht waaruit ze kunnen kiezen
De kinderen kunnen zien hoeveel kinderen er in een hoek mogen spelen. Ze kunnen dus ook zelf zien of er in een hoek nog ruimte is
De leerkracht kan zien welke kinderen waar (horen te) spelen.
Als de kinderen niet in een bepaalde hoek mogen spelen kun je het kaartje eraf halen.
Het kiesbord kan zowel gebruikt worden voor vrij als voor geleid spel.
De kinderen maken een weloverwogen keuze. Dit helpt de kinderen die moeite hebben met opstarten ook wat extra.
Je kunt het bij de inloop meteen als aanwezigheidsbord gebruiken.
Er klinken ook negatieve klanken, die voornamelijk voortkomen uit het feit dat het keuzebord vaak gepaard gaat met verplichte werkopdrachten in plaats van vrij spelen.
Veel gehoorde negatieve klanken van leerkrachten zijn:
Met 30 aarzelende kleuters kan het kiezen soms erg lang duren. Het kan dan wel helpen om kinderen vooraf te vragen om een plan A en een plan B, voor als plan A al vol zit.
De plaatjes op het kiesbord laten wel zien welke speelplekken er zijn, maar vertellen natuurlijk niet wat je daar kunt spelen. Ze garanderen dus niet dat een kind daadwerkelijk ook weet wat het wil gaan spelen op de plek die het heeft gekozen.
Kiesborden zijn duur in aanschaf (maar gelukkig zijn ze ook zelf te maken!).
Als kinderen zelf hun kaartje nog een keer mogen ophangen zonder het te vragen vergeten ze soms op te ruimen, en vaak weet je dan zelf ook niet meer wie er in de betreffende hoek heeft gespeeld en dus terug moet komen om op te ruimen.
Kinderen die net op school zijn gaan kaartjes van andere kinderen eraf halen en hangen hun eigen kaartje op. Soms zijn kinderen erg "creatief" en verwisselen zij zelf bewust stiekem de kaartjes. Gelukkig is de controle door de andere kinderen groot en corrigeren ze elkaar meestal wel daarin.
Het takenbord en het planbord
Een kiesbord kan echter ook meer sturend worden ingezet. De leerkracht kan bijvoorbeeld verplichte opdrachten ophangen, kinderen activiteiten toewijzen of aangeven hoeveel kinderen er maximaal aan een activiteit mogen deelnemen.
Wanneer de leerkracht een kiesbord gebruikt om de taken op te hangen, die de kinderen die week moeten doen, dan spreken we van een takenbord.
Naast het aanbrengen van structuur, wordt het kiesbord ook vaak ingezet om kleuters hun werk te leren plannen. We spreken dan van een planbord.
Taken en plannen komen voort uit het Daltononderwijs. Voor de invoering van de Wet op het basisonderwijs in 1985 vond dit alleen plaats in klas 1 tot en met klas 6. Met de samenvoeging van kleuterschool en lagere school werd het ook doorgevoerd naar groep 1-2, zonder echter te kijken naar de breinontwikkeling van het jonge kind.
Wanneer je kijkt naar de breinontwikkeling van een jong kind dan is het de vraag of plannen een realistisch doel is bij jonge kinderen. Plannen gebeurt meestal voor een week.
Het jonge kind heeft echter nog weinig tijdsbesef en leeft in het hier en nu.
Daarnaast missen veel jonge kleuters nog de zelfsturing die nodig is voor het werken met een planbord. Zij kunnen nog maar een korte tijd gericht met een activiteit bezig zijn.
En kinderen op jonge leeftijd aanleren dat ze iets moeten doen, omdat de leerkracht dat voor ze heeft bedacht, geeft een boodschap af dat leren iets is wat je doet voor de leerkracht. Het zet in op excentrieke motivatie en niet op intrinsieke motivatie.
Kinderen kunnen echter heel goed leren plannen in de context van de speelwerktijd.
Vooraf bedenken wat je wilt gaan doen, wat je daarvoor nodig hebt en hoe je dat gaat doen is een meer passende manier om aan planningsvaardigheden van jonge kinderen te werken. Wanneer kinderen spelen is er bovendien ook sprake van een oefening in het zelfstandig werken, omdat ze hun eigen bezigheden hebben.
Hoe maak je het?
Er zijn veel manieren om een leuk kiesbord voor kleuters te maken.
Bijvoorbeeld van hout of met een magnetisch bord.
Houten kiesborden bestaan uit een plaat met allemaal spijkertjes.
Perforeer de naamkaartjes en kaartjes van de werkjes.
Timmer de spijkers zo in het werkbord, dat de kaartjes er, geperforeerd, op passen.
Zorg voor een brede plank, zodat je bovenaan de werkjes kunt hangen en daaronder plaats hebt voor een stuk of 5 naamkaartjes die onder elkaar kunnen hangen.
Een houten keuzebord is niet zo gebruiksvriendelijk. Je moet elk jaar nieuwe kaartjes maken en plastificeren. In deze kaartjes moeten ook gaatjes zitten zodat ze aan het kiesbord kunnen hangen. Doordat je elke dag deze kaartjes gebruikt, komt het vaak voor dat de gaatjes uitscheuren, waardoor het kaartje niet meer kan hangen.
De magnetische kiesborden zijn efficiënter en makkelijker in gebruik. Je hoeft er niet elk jaar nieuwe kaartjes voor te maken. Magnetische materialen zijn bovendien ook hygiënischer.
Je maakt ze makkelijk weer schoon. Teken met een watervaste stift of cd marker vakken op het werkbord, waarmee je aangeeft hoeveel kinderen er in elke hoek mogen spelen. Gebruik herkenbare foto’s of afbeeldingen van de hoeken en activiteiten in de klas, print deze uit op stevig papier en lamineer ze. Laat ook eens een plekje leeg en nodig de kinderen uit om daar zelf een activiteit voor te bedenken. Maak voor ieder kind een naamkaartje.
Achter het kaartje plak je een magneetstrip of dubbelzijdig klittenband.
Kan-en-klare kaartjes voor het keuzebord vind je o.a. op Juf Anke
Je kan ook een kant en klaar keuzebord nemen van bijv. Zie Zo educatief (zo leren kleuters), Arbeid naar Keuze, Educo.
Hoe gebruik je het?
Je kunt als leerkracht het kiesbord opbouwen door de activiteiten waaruit de kinderen kunnen kiezen vast te leggen. Maak de keuze daarbij niet te reuze! Natuurlijk wil je kinderen in aanraking laten komen met een verscheidenheid aan activiteiten en ze veel keuzevrijheid geven om hun intrinsieke motivatie te stimuleren, hun betrokkenheid te vergroten en ze het gevoel van eigenaarschap te geven, maar dat kan alleen binnen de mogelijkheden die ze hebben en de verantwoordelijkheden die ze aankunnen. Wanneer er een overdaad aan keuzemogelijkheden is weten kinderen van gekheid vaak niet meer wat te kiezen.
Durf dus de keuzes te beperken om zo het keuzeproces juist te versterken.
Vooral bij de start van het schooljaar is het essentieel om klein te beginnen.
Zorg bij voorkeur voor een dynamisch kiesbord, dat je gedurende het schooljaar kan aanpassen en uitbreiden.
Voorafgaande aan de werkles hangen de kinderen hun naamkaartje op het kiesbord.
Zorg er daarom voor dat het planbord een ruime looproute heeft en op kinderhoogte hangt. Spreek ook een looproute af.
Als een hoek gesloten is, kun je het betreffende kaartje weghalen of omdraaien.
De kinderen zien dan gelijk dat ze voor die hoek niet kunnen kiezen.
Mocht je willen dat een kind een bepaalde opdracht doet, dan kun je het naamkaartje van dat kind alvast bij de betreffende hoek ophangen. Zo is het kind al voorbereid.
Tip: Wil je stimuleren dat een kind niet steeds voor hetzelfde kiest geef de hoekenkaarten dan gekleurde randen, die corresponderen met gekleurde naamkaartjes van de kinderen. Ieder kind krijgt dus meerdere naamkaartjes in verschillende kleuren. Deze bewaren ze in hun eigen bakje of laatje. Aan het einde van de les gaat het naamkaartje in het bakje van de leerkracht. Pas aan het einde van de week worden de kaartjes weer compleet gemaakt.
Op die manier kunnen de kinderen maar 1 keer voor hetzelfde kiezen.
Tip: Zet een karretje met gekleurde mandjes naast het takenbord, waar het materiaal voor de taakjes in zit. Taakje rood kan bijvoorbeeld een knutseltaak zijn en in het rode mandje ligt dan het materiaal dat de kinderen daarvoor kunnen gebruiken. Overige taken kunnen zijn: een werkblad, tekenen in het tekenboek, een ontwikkelingsmateriaal, een hoek enz.
Is het taakje af en door de juf gezien dan mogen de kinderen zelf iets kiezen.
Je kunt ook een stapje verder gaan en voor een flexibel kiesbord kiezen, dat je samen met de kleuters opbouwt. Bij een flexibel kiesbord bepalen de kinderen wat erop komt.
Zo is er uiteindelijk een kiesbord met de favoriete opties van de kinderen. Voorzie, ter inspiratie, in voldoende foto's van de mogelijk beschikbare activiteiten. Je kunt ook voor een combinatie kiezen, waarbij je bijvoorbeeld de helft van de activiteiten zelf kiest en de andere helft samen met de kinderen. Hierdoor blijf je met het aanbod steeds een evenwicht behouden tussen hun eigen uitgesproken voorkeuren en een nieuw aanbod vanuit doelen en interesses, in de zone van hun naaste ontwikkeling.
Tip: Betrek kinderen ook eens bij de inhoud en uitwerking van je hoeken.
Laat ze meedenken welke hoek er gecreëerd kan worden en hoe. Zelf daag ik dit in mijn klas uit door op mijn kiesbord een vakje leeg te houden en aan te geven dat kinderen hier zelf een hoek of activiteit bij mogen bedenken. Een krijtbord of een whiteboard zijn ook handig om eigen input van de kinderen te visualiseren. Reserveer een lege hoek of plek voor deze flexibele zelf bedachte hoek/activiteit, zodat plaatsgebrek geen belemmering hoeft te worden in de uitvoering van deze hoek/activiteit. Bespreek samen wat er nodig is voor deze hoek en wie deze spullen gaat meenemen of maken.
Het Digikeuzebord
Er is ook een digitaal keuzebord, genaamd Digikeuzebord, waarop leerlingen zelf hun activiteit kunnen kiezen via een online programma.
Dit kan middels het digitale bord en via elke computer. Dit digitale keuzebord is aantrekkelijk vormgegeven met herkenbare illustraties voor de activiteiten en leerlingen.
De leerkracht beschikt zo meteen over statistieken die o.a. aangeven wie met wie heeft gespeeld en ziet welke activiteiten favoriet zijn. Ook kunnen er middels de weekplanner activiteiten vooraf worden klaargezet.
Bijkomend voordeel is dat Digikeuzebord het leerlingvolgsysteem online aanbiedt.
Naast de leerlijnen voor groep 1-2 zijn ook de leerlijnen voor peuters en voor groep 3 daarbij zichtbaar. Door de combinatie van deze functies is het mogelijk spelenderwijs, doelgericht activiteiten aan te bieden. Met deze volledig geïntegreerde toepassingen kunnen observaties en bevindingen van leerlingen gedurende de dag op de tablet of smartphone worden ingevuld. Deze worden direct in het leerlingvolgsysteem verwerkt.
Dit alles levert nieuwe inzichten, tijd en gemak op.
Kiezen en zelfsturing
Tijdens speelwerktijd mogen kleuters regelmatig kiezen waar zij zelf willen spelen.
Sommige kinderen zijn snel aan het spelen, maar andere kinderen dralen lang voordat zij iets hebben gekozen. De kinderen die wel vlot hebben gekozen gaan misschien ook niet altijd meteen aan de slag.
Vrij spel vraagt veel van kinderen. Om te kunnen kiezen, moeten kinderen weten wat of waarmee ze willen spelen. Jongere kinderen hebben nog geen echt plan vooraf, alleen een intentie om ergens of met bepaald materiaal te spelen. Vaak geven ze dat non-verbaal aan, via hun blikrichting of door erheen te lopen. Kinderen die iets verder zijn, kunnen het begin van hun spel overzien en verwoorden. En oudere kleuters maken steeds complexere en meer gedetailleerde plannen, zeker als de leerkracht de plannen van de kinderen volgt en accepteert.
Om te weten wat ze willen, hebben kinderen inspiratie nodig: wat kan ik allemaal doen en waar heb ik nu zin in? En hoe pak ik dat aan? Wat heb ik nodig, waar ga ik mee beginnen? Veel kleuters zijn vaak snel warm te krijgen voor een voorstel van de leerkracht, maar komen nog weinig met eigen ideeën. Het duurt vaak lang voordat kinderen beginnen met spelen en tijdens het spelen zetten kinderen weinig door als iets niet meteen lukt.
Om kinderen te helpen bij een keuze maken en daarnaast ook na te denken over WAT ze op die plek gaan spelen kun je gaan werken met de routine ‘Vooruitkijken–speelwerken-terugkijken’ uit Kaleidoscoop (Hohmann & Weikart, 2017).
Je kunt daarbij de volgende stappen volgen:
1. Vooruitkijken
Vraag aan de kinderen om na te denken wat ze willen gaan spelen. Laat de kinderen een verrekijker met hun handen maken en kijken het lokaal rond. Ze krijgen even bedenktijd.
Daarna vraag je: 'Wie heeft er al iets gezien in zijn verrekijker? Vertel maar.’ Wanneer een kind bijvoorbeeld zegt: ‘Ik ga in de bouwhoek' vraag je: ‘Wat ga je doen?’
Vervolgens vraag je ook: ‘Hoe ga je dat doen?’ en tenslotte: ‘En ga je nog iets doen?
Of is het dan klaar?’ Op die manier geef je de kinderen denk- en praatruimte en vraag je door naar details. Tijdens het vooruitkijken ondersteun je op die manier de kinderen om overzicht te krijgen op de aanpak voor hun plan.
De kinderen zullen snel wennen aan het vooruitkijken en niet alleen maar kiezen wáár ze willen spelen, maar denken na over wát ze willen spelen.
Vooruitkijken stimuleert kinderen om zich bewust te worden van hun eigen intenties en om beslissingen te nemen. Ze stellen zich in gedachten voor wat ze gaan doen en leren hun ideeën te verwoorden en delen met anderen. Zo krijgen ze er meer grip op.
Vooruitkijken bevordert ook het vertrouwen dat je zelf iets kunt bewerkstelligen. De kinderen krijgen op die manier controle over hun eigen handelen en doelen en zijn meer verantwoordelijk. Vanuit hun eigen motivatie stellen ze een doel. Dat is geen ‘leerdoel’, maar een ‘doe-doel’. Jonge kinderen hebben namelijk nauwelijks interesse om ‘iets te leren’, maar wel om ergens mee bezig te zijn. Kinderen krijgen op deze manier ook makkelijker ideeën van elkaar en kunnen de materialen gebruiken om te laten weten wat ze willen.
Bespreek bij iedere speelwerktijd twee of drie plannetjes.
Dat duurt vijf tot acht minuten. De meeste kinderen blijven dan actief luisteren en met elkaar meedenken. Op die manier kunnen kinderen elkaars plannen verrijken; ze vullen elkaar aan, specificeren het plan van een ander of vragen om verheldering.
Probeer daarbij zelf zo min mogelijk te praten. Jouw rol als leerkracht is luisteren en hun dialoog op gang houden. Kinderen kunnen zich vaak beter in elkaar verplaatsen dan jij.
2. Speelwerken
Na het vooruitkijken hangen de kinderen hun kaartje op het kiesbord.
Je zult zien dat de meeste kinderen sneller aan de slag zullen gaan nu ze weten wat ze willen en vaker een hoge betrokkenheid zullen laten zien. Kleuters voeren hun zelfbedachte plannen niet altijd helemaal uit, en soms helemaal niet, maar dat hoeft ook niet.
Kleuters mogen hun plannen bijstellen tijdens het spelen.
Dat hoort nog bij hun spelontwikkeling.
3. Terugkijken
Zorg ook voor een reflectie achteraf. Laat de kinderen met elkaar uitwisselen wat ze meegemaakt hebben. De leerkracht laat kinderen zo weten dat hij/zij hun spel van grote waarde vindt. Ook zorgt terugkijken ervoor dat de kinderen hun indrukken tijdens het spelen kunnen verwoorden. De kinderen worden zich daardoor bewuster van hun ervaringen en de leerkrachten leren de kinderen beter kennen en begrijpen. Het terugkijken vormt vaak aanleiding om nog even samen door te denken of nieuwe plannen te maken.
Ruimte en aandacht voor het eigen spel laat kinderen groeien.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
Bronnen
..
Commentaires