Jonge kinderen hebben een grote behoefte aan spelend leren. In een kleutergroep zijn de hoeken daarom een belangrijk onderdeel. Hier kunnen de kinderen heerlijk nabootsen, fantaseren, ontdekken en steeds een stapje verder gaan.
Samen en in interactie met de leerkracht. Maar welke vormen van spel zijn er en voor welke hoeken kies je nu in een kleutergroep? In deze blog vertel ik je er meer over!
Soorten spel
Om te zorgen voor goed gevarieerd spelaanbod in de diverse hoeken, is het belangrijk, om zicht te hebben op de diverse spelcategorieën voor zowel binnen als buiten.
Daarbij kun je grofweg de volgende indeling aanhouden:
Manipulerend spel/oefenspel
Als een kind het spelmateriaal niet kent, dan zal hij het open en onderzoekend benaderen. Dit noem je manipulerend spel. Bij manipulerend spel staat het herhalend handelen centraal en gaat het minder om een bedoeling achter dat handelen. De herhaling en de regelmaat maken het tot een spel waaraan het kind plezier beleeft.
Het in het hier en nu bezig zijn is bij manipulerend spel het belangrijkste.
Een kind moet eerst ontdekken wat je allemaal met een materiaal kunt doen.
Door te handelen met materialen verkennen kinderen allerlei eigenschappen en door deze zelf te mogen ontdekken ligt de ervaring sneller vast. Als een kind al weet wat hij met het materiaal kan doen dan zal hij al wat meer door zijn gedachten worden gestuurd en het spelmateriaal wat rationeler benaderen door ermee te spelen zoals het ‘hoort’.
Naarmate kinderen steeds meer materialen leren kennen en daardoor meer kennis van de wereld om hen heen krijgen, zullen zij steeds meer een eigen invulling aan het spel kunnen geven. Het spel zal daardoor ook steeds rationeler, groter en complexer worden.
Het belang van manipulerend oefenspel zal hierdoor steeds verder afnemen.
Toch zal het wel altijd een rol blijven spelen, ook al wordt deze kleiner naarmate een kind ouder wordt. In deze spelvorm worden de zintuiglijke en bewegingsfuncties geoefend.
Manipulerend oefenspel kan in alle hoeken en met allerlei materialen worden geoefend.
Voorbeelden: Blokken stapelen en weer omgooien en ook het ontdekken van en omgaan met vormloze materialen als zand en water hoort bij deze spelsoort (sensopathisch spel).
Manipulerend oefenspel is vooral kenmerkend voor baby's en peuters, maar neemt ook in de kleuterfase nog een belangrijke plaatst in. Naarmate kinderen ouder worden (3-4 jaar) ontstaat vanuit het manipulerend spel met voorwerpen een eenvoudig rollenspel.
Bij manipulerend spel zie je dat kinderen naast elkaar spelen. Soms doen ze ook hetzelfde, maar er is geen relatie tussen het spel van de kinderen.
Bewegingen onder de knie willen krijgen of bepaalde vaardigheden herhalen om te leren, om het te kunnen, noemen we oefenspel of functioneel spel: kinderen oefenen het rollen van de bal en het bouwen met blokken.
Sensopathisch spel
Bij sensopathisch spel staat het voelen, zien, horen, ruiken en/of proeven centraal.
Sensopathisch is een samenvoeging van ‘senso’, het opdoen van zintuigelijke indrukken en ‘pathisch’, het ondergaan/beleven. Het was de pedagogische schrijfster Vermeer, die sensopathisch spel in één van haar boeken beschreef en als eerste deze naam gaf.
Het doel van sensopathisch spel is het prikkelen van de zintuigen en uitdagen tot ontdekken. Het in het hier en nu bezig zijn en het lichamelijk ervaren van (en het bewegen met) materialen staat daarbij op de voorgrond. Er is geen sprake van speciale gebeurtenissen en er is ook geen spelverloop, zoals bijvoorbeeld in rollenspel.
Het gaat uitsluitend over voelen, smeren, kneden, gieten, ervaren, genieten en kliederen. Het leuke van manipulerend/sensopathisch spelen is dat je mag doen wat anders niet altijd kan en mag en dat maakt het spel nog aantrekkelijker.
Bij het sensopathisch spel worden manipulatieve activiteiten zintuiglijk ondergaan.
Terwijl de kinderen bijvoorbeeld zand of water overgieten, leren ze allerlei eigenschappen van het materiaal kennen.
Het sensopathisch spel is dominant in het eerste levensjaar van een kind, maar het houdt daarna niet op. Het manifesteert zich gedurende de gehele menselijke levensloop.
Het is van belang, dat kinderen in een kleutergroep ook voor wat betreft deze spelvorm aan hun trekken kunnen komen. Vrij spel met ongevormde materialen (zoals water, zand, klei, zout, brooddeeg, papier-machépulp en scheerschuim) is van groot belang.
Maar ook door met gevormde materialen te manipuleren, doen kinderen sensopathische ervaringen op. Denk hierbij aan het manipuleren met stukken schuimrubber, stof en diverse soorten papier. Als kinderen uitsluitend sensopathisch spel blijven vertonen, is het wel van belang, om mee te gaan spelen, om zo het spel van het kind uit te breiden naar de volgende categorie: die van het hanterend spel. Deze spelvorm wordt bijvoorbeeld geoefend in de zand-/watertafel, de beweeghoek en tijdens het buiten spelen.
Constructiespel
Constructief spel, ook bekend als esthetisch spel, constructiespel of bouwspel, omvat het manipuleren van losse elementen van de speelomgeving om iets nieuws te construeren door deze losse elementen samen te voegen. Dat samenvoegen kan op verschillende manieren gebeuren, zoals: stapelen, monteren, demonteren, sorteren of vormen.
Het doel van dit spel is iets maken.
In eerste instantie gaan kinderen iets maken en geven ze er pas halverwege of achteraf een betekenis aan. Wanneer kinderen verder in hun ontwikkeling zijn kunnen zij vooraf al bedenken wat ze gaan maken en dit ook daadwerkelijk tot uitvoering brengen.
Materialen die dit soort spel stimuleren, zijn onder andere grote en kleine blokken, Duplo, Lego en Kapla. Bij constructief spel denk je al gauw aan de bouwhoek, constructiehoek en de timmerhoek, maar de zandtafel kan ook heel goed gebruikt wordt voor bijvoorbeeld mozaïeken. Geef de kinderen diverse materialen, zoals steentjes, schelpen, mozaïekstenen, eikels en kastanjes, bloemen, plastic doppen, enzovoort. Hiermee kunnen ze figuren in het zand maken. Geef ook takjes waarmee ze patronen kunnen tekenen.
Het was Friedrich Fröbel die de waarde van blokken voor de ontwikkeling van jonge kinderen zag en de eerste bouwdozen op de kleuterschool introduceerde. Fröbel inspireerde vervolgens Caroline Pratt, die in 1913 een set met grotere blokken ontwikkelde.
Ze baseerde haar ontwerp op zijn oorspronkelijke blokafmetingen.
De blokken van Caroline Pratt werden nauwkeurig geproduceerd om stabiliteit tijdens het bouwen te garanderen. Elk blok binnen de verzameling was een wiskundige eenheid van de andere blokken, dus kinderen ontwikkelen impliciet hun wiskundige vaardigheden zonder het te beseffen. De blokken die de meeste scholen nu gebruiken, zijn gebaseerd op de blokken van Caroline Pratt.
Constructies worden vaak ook gemaakt om daarna in combinatie met wereldspelmateriaal te gebruiken in een rollenspel.
Imitatiespel
Net als bij het manipulerend spel onderscheiden we binnen het rollenspel verschillende spelvormen die elkaar opvolgen. Al spelend vertonen kinderen hun eigen verbeeldingswereld. Het manipulerende spel wordt steeds meer een spel van imitatie en nabootsing en is het spel waarin kinderen handelingen en uitdrukkingen van volwassenen nadoen. In deze spelsoort komt veel symbolisch spel voor en leren kinderen vaardigheden aan die ze door te oefenen en veel te herhalen gaan nadoen. Het doel is dus zo goed mogelijk iets of iemand imiteren. Voorbeelden zijn: strijken, koken, telefoneren of de baby in bad doen. Uit datgene wat ze doen blijkt hoe goed ze het gedrag van volwassenen hebben waargenomen en onthouden. Kinderen spelen tijdens het imitatiespel vooral nog naast elkaar. Ze kunnen soms wel hetzelfde doen zonder dat het samen betekenis heeft.
Het gaat meer om het nadoen van de handeling, hetzelfde doen, dan dat er sprake is van sociale interactie.
Rollenspel
Rollenspel wordt ook wel symbolisch spel of verbeeldend spel genoemd.
Vermeer noemt dit soort spel verbeeldend spel (en de hoogste vorm van spel)
Kinderen nemen met deze spelsoort een andere rol in dan hun eigen ik.
het zijn rollen die ze in hun eigen omgeving of vanuit fantasieverhalen tegenkomen, zoals: een vader, moeder, een dokter, een kabouter of een agent.
Afhankelijk van het verloop van de taalontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling laat het kind vanuit imitatiespel steeds meer symbolisch spel zien. Voorwerpen krijgen een betekenis uit de werkelijkheid en het kind ‘doet alsof’. Met rollenspel oefenen zij gedragingen, handelingen en taal die horen bij verschillende rollen en imiteren ze dat wat ze hebben gezien en meegemaakt en dat wat ze zouden wíllen meemaken. Al spelend verwerken ze hun opgedane ervaringen en emoties.
Kinderen gebruiken speelgoed waar het voor is, maar ze gebruiken ook substituten.
Zo gebruiken ze bijvoorbeeld een blok als telefoon.
Soms spelen kinderen een spel helemaal zonder materialen.
Denk bij rollenspel aan het spel in de huishoek, winkel of een themahoek.
Dit spel loopt later verder uit van thematisch rollenspel naar dramatiseren.
Als kinderen ongeveer vijf jaar zijn, kunnen ze een langdurig spelverhaal spelen. Kinderen spelen dan met elkaar, kijken dan naar elkaar, reageren op elkaar en er ontstaat associatief spel. Ze maken ‘regels’ om het spel te spelen en kinderen houden zich daar aan.
Symbolisch fantasiespel
In symbolisch fantasiespel creëren kinderen door middel van hun fantasie 'doen-alsof'-situaties en nemen zij, anders dan bij rollenspel, zelf deze rol niet in, maar laten zij poppen, dieren of andere materialen die verhalen uitspelen. Het kind kan bij fantasiespel zijn eigen spel dus als buitenstaander aansturen en bestuderen. Kinderen kunnen overal en met alles dat voorhanden is, overgaan tot fantasiespel. Je ziet sommige kinderen deze spelsoort bijvoorbeeld uitvoeren met de eigen handen, waarbij de vingers personages zijn. In een kleutergroep wordt bij het wereldspelmateriaal, de poppenkast, het poppenhuis en de speel-/verteltafel het fantasiespel nadrukkelijk gestimuleerd.
Ze geven voorwerpen ook een andere betekenis dan ze in werkelijkheid hebben.
Voorbeelden hiervan zijn: een taartje bakken in de zandbak, praten tegen poppen voor het slapen gaan, een tak wordt een toverstok.
Bewegingsspel
In dit spel trainen de kinderen allerlei vaardigheden voor hun kleine en grote motoriek.
Ze leren hun lijf meer en meer onder controle krijgen. Deze spelsoort wordt het beste geoefend in de gymzaal, speelzaal, buiten of in de beweeghoek in de klas.
Regelspel
Hieronder vallen alle spellen waar vaste regels voor gelden. Winnen en verliezen komen daar ook in voor. Denk bijvoorbeeld aan gezelschapsspellen en groepsspellen zoals tikkertje, , memory, kwartetten, verstoppertje en voetballen. Spelen met inachtneming van regels vraagt van het kind dat het zich kan verplaatsen in een ander en zijn eigen (egocentrische) standpunt kan loslaten.
Regelspel komt ook vaak voor in combinatie met rollenspel en symbolisch spel.
Verzamelspel
Sommige kinderen beleven veel plezier aan het aanleggen van verzamelingen.
Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld een stenenverzameling. Het gaat daarbij niet om het spel met de materialen, maar om de zorg voor de materialen.
Kinderen maken meestal overigens niet zo'n harde scheiding tussen spelsoorten.
Ze laten de verschillende speltypen vaak in elkaar overlopen.
Dit zou je 'gemengd spel' kunnen noemen.
Kinderen hebben vaak wel een sterke voorkeur voor een bepaalde spelsoort.
Zorg er bij de keuze van je hoeken in elk geval of er voldoende ruimte is voor de verschillende vormen van spelen en ontdekken.
Loop het spelaanbod in jouw groep na en bekijk of er aanbod is voor alle spelsoorten.
De spelcategorieën van Vermeer
Vermeer hanteert andere categorieën. Vermeer keek niet zozeer naar de invloed van spelen op de ontwikkeling van een kind, maar veeleer naar wat een kind precies doet als het speelt. Ze zette de wisselwerking tussen het kind en het spelmateriaal centraal.
Vermeer gaat uit van de volgende vier spelwerelden:
Spelwereld 1: de lichamelijke wereld
Kinderen spelen sensopathisch spel. Het lichamelijk ervaren van (en het bewegen met) materialen staat daarbij op de voorgrond. Het sensopathisch spel is dominant in het eerste levensjaar van een kind, maar het houdt daarna niet op. Het manifesteert zich gedurende de gehele menselijke levensloop. Bij het sensopathisch spel worden manipulatieve activiteiten zintuiglijk ondergaan. De tastkwaliteit roept daarbij gevoelens op. Het is van belang, dat kinderen in een kleutergroep ook voor wat betreft deze spelvorm aan hun trekken kunnen komen. Vrij spel met ongevormde materialen (zoals water, zand, klei, zout, brooddeeg, papier-machépulp en scheerschuim) is van groot belang. Maar ook door met gevormde materialen te manipuleren, doen kinderen sensopathische ervaringen op.
Denk hierbij aan het manipuleren met stukken schuimrubber, stof en diverse soorten papier. Als kinderen uitsluitend sensopathisch spel blijven vertonen, is het wel van belang, om mee te gaan spelen, om zo het spel van het kind uit te breiden naar de volgende categorie: die van het hanterend spel.
Spelwereld 2: de hanteerbare wereld
Al explorerend ontdekken kinderen wat ze kunnen doen met speelgoed.
Ze spelen hanterend spel. Dat wil zeggen: ze gebruiken het speelgoed waar het voor is.
Ze laten bijvoorbeeld speelgoed - auto’s rijden en zeggen: ‘Vroem, vroem…’ Zo ontdekken ze onder andere effectspel (zoals het botsen met auto’s of het opbouwen en omgooien van een toren). Je ziet ook veel oefenspel, waarbij kinderen een handeling eindeloos blijven herhalen. Het imiteren van handelingen, die volwassenen uitvoeren, is ook een geliefde bezigheid (zoals een flesje in de mond van een pop duwen, een babypop een kusje geven). In een kleutergroep kom je dit spel nog veel tegen. Het is dan ook belangrijk, om er gelegenheid voor te bieden. Kinderen moeten sowieso altijd eerst ervaren wat de mogelijkheden van een bepaald materiaal of een stuk speelgoed zijn, om er vervolgens mee te gaan spelen (of om er iets van te gaan maken).
Bied daarom voldoende gelegenheid voor hanterend spel. Als kinderen blijven hangen in deze spelvorm, is het van belang, om mee te gaan spelen, om zo het spel van het kind uit te bereiden naar de volgende categorie: esthetisch spel(zoals construeren en bouwen) of naar: verbeeldend spel (ook wel rollenspel genoemd).
Spelwereld 3: de esthetische wereld
Bij esthetisch spel staat het mooi ordenen en het vormgeven voorop. Veel kleuters hebben een voorkeur voor esthetisch spel. Ze houden bijvoorbeeld erg van knutselen, tekenen, patronen leggen met mozaïek (of kralenplank), bouwen en construeren.
Spelwereld 4: de illusieve wereld
Kinderen spelen verbeeldend spel. Dit spel wordt ook wel rollenspel (of symbolisch spel) genoemd. Volgens Vermeer is verbeeldend spel de hoogste vorm van spel.
Al spelend vertonen kinderen hun eigen verbeeldingswereld.
Ze imiteren dat wat ze hebben gezien en meegemaakt en dat wat ze zouden wíllen meemaken. Al spelend verwerken ze hun opgedane ervaringen en emoties.
Om hun rollenspel te spelen, creëren kinderen speelplekken. Ze ordenen daarbij speelgoed en open materialen. Ze verbeelden bijvoorbeeld een dierentuin, door alle knuffeldieren in dozen te zetten. Vervolgens pakken ze kommetjes en gaan ze de dieren voeren.
Kinderen gebruiken speelgoed waar het voor is. Maar ze gebruiken ook substituten.
Zo gebruiken ze bijvoorbeeld een blok als telefoon. Soms spelen kinderen een spel helemaal zonder materialen.
Fundamenten en variabelen
Er bestaan geen vaste voorschriften over welke hoeken je in een kleuterklas moet inrichten. Elke groep heeft immers iets anders nodig.
Iedere kleutergroep kent een inrichting van vaste fundamenten en wisselende variabelen.
De fundamentele hoeken blijven gedurende het schooljaar nagenoeg onveranderd en zijn bedoeld om te herhalen en intensief te oefenen, waardoor kinderen steeds beter worden en het spel op een toenemend niveau kunnen uitvoeren. Deze spelplekken zijn de basis van waaruit kinderen alle soorten pel kunnen ontplooien. Daarnaast zijn dit de plekken die kinderen uitdagen verscheidenen ontwikkeldoelen te integreren in hun spel. Denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om binnen het spel in de huishoek een briefje te schrijven.
De meest gangbare fundamentele hoeken die je vaak in een kleutergroep ziet zijn:
Een huishoek
Een bouwhoek
Een leeshoek
Een zand-/watertafel
Een knutselhoek of atelier
Een verfbord
Kleuters houden van vaste routines, omdat ze dan weten waar ze aan toe zijn, waardoor ze controle ervaren en kunnen groeien in hun zelfvertrouwen.
Routines kunnen echter ook hun kracht verliezen met als gevold dat kinderen verveeld raken. Dit zie je direct terug in het gedrag en het spel van kinderen.
Een speelleeromgeving is pas uitdagend voor kinderen als er een variatie aan materialen aanwezig is en blijft uitdagend als deze regelmatig worden aangepast.
Zorg daarom voor een goede verdeling tussen vaste en variabele hoeken. Kinderen zijn nieuwsgierig, maar halen ook veiligheid uit vaste elementen.
In elke hoek worden andere vaardigheden aangesproken en iedere hoek heeft dus wel zijn eigen doel in de ontwikkeling van kinderen. Zo zal er in de huishoek voornamelijk gewerkt worden aan rollenspel en taalstimulering, terwijl in de bouwhoek het wiskundig inzicht meer naar voren zal komen. De variabele hoeken in een kleutergroep zijn dus ook bedoeld om extra spelmogelijkheden uit te dagen. Door variatie aan te brengen in je hoeken zorg je ervoor dat er verschillende ontwikkelingsgebieden aan bod komen.
Plan dus doelgericht afwisseling in je hoeken in en neem dagelijks de tijd om te observeren of de hoeken nog uitdagend genoeg zijn.
Belangrijke aandachtspunten zijn: Spelen kinderen graag in de hoek en welke materialen zijn dan favoriet? Lokken ze voldoende betrokkenheid uit? Zit er ontwikkeling in het spel?
En groeien kinderen in hun spel? Is het aanbod nog toereikend? Heb je kinderen gevraagd naar hun ideeën? Welke materialen lijken nu overbodig?
Als de kinderen niets doen in een hoek dan kun je de hoek aanpassen of weghalen en vervangen door iets anders (wacht hier wel mee totdat de kinderen voldoende kans hebben gehad om het materiaal te gebruiken). Door kritisch te blijven kijken en te reflecteren transformeer je de hoeken steeds in levendige, veelzijdige hoeken.
Het inrichten van uitdagende hoeken is dus eigenlijk nooit klaar. Het is een constant testen, kijken wat werkt, aanpassen, observeren, evalueren en verder uitbouwen.
Het is overigens een valkuil om, wanneer de hoek niet goed loopt, nog meer materialen toe te voegen. Kinderen gaan niet rijker spelen door meer materialen en vervallen juist vaak eerder in rommelend manipulerend spel als er teveel ligt.
De variabele hoeken bestaan meestal uit:
Een constructiehoek
Een timmerhoek
Een sloophoek, waar kinderen oude apparaten uit elkaar kunnen halen.
Het wereldspelmateriaal
Een taalhoek
Een verteltafel
Een luisterhoek
Een schrijfhoek
De kasten met ontwikkelingsmaterialen, die passen bij de periodedoelen
Een themahoek
Een winkeltje
Een poppenkast
Een poppenhuis
De loose parts
Een motoriek- of beweeghoek
Een rekenhoek
Een ICT hoek
Een ontdek-/natuurhoek
Een muziekhoek
Hoeken kunnen ook wisselen en aangepast worden aan een actueel thema.
Je hoeft overigens niet alle hoeken bij een thema te betrekken, een thema loze hoek is ook prima, want kinderen zijn heel goed in staat om zelf te kiezen wat ze er kunnen doen, maar het is denk ik wel een gemiste kans wanneer je steeds alleen je huishoek verandert.
Je hoeft de hoeken ook niet helemaal over de kop te gooien; een kleine aanpassing is vaak al voldoende om de hoek aan te laten sluiten.
Interesses en leerstijlen
Bij het inrichten van een rijke leeromgeving zou je naast de diverse spelvormen ook rekening moeten houden met verschillen in de interesses en leerstijlen van kinderen.
Het ene kind vindt het namelijk heerlijk om lekker rustig aan een tafel te spelen met iets kleins, terwijl een ander kind misschien liever languit op de grond aan iets groots werkt.
Werken op een manier die goed bij je past is erg fijn. Stel je voor dat je helemaal niet van zingen houdt en de hele dag zingend les zou moeten geven... Ook een leerkracht werkt het liefst op een manier die bij hem/haar past. Zo mogen kinderen ook hun eigen voorkeuren hebben. Door aan te sluiten bij de verschillende interesses en ontwikkelingsgebieden geef je je aanbod veel meer variatie, waardoor de kans groter is dat de kinderen het oppikken en zich breder ontwikkelen.
Hoe je dat doet? Door het spel te observeren kun je veel informatie vergaren en je hoek laten groeien en aanpassen naar de interesse van de kinderen. Overigens hoeft niet iedere hoek geschikt te zijn voor alle kinderen. Je kunt er ook voor kiezen om je bij een bepaald thema specifiek te richten op een bepaalde groep kinderen, bijvoorbeeld de oudste kleuters en de bouwhoek. De volgende keer richt je je dan weer op een andere groep.
Denk ook eens aan niet zulke standaardhoeken. Door ook aandacht te besteden aan dit soort bijzondere hoeken heb je aandacht voor meerdere interesses, intelligenties en leerstijlen en spreek je ook meer kinderen aan.
In context
Bied de verschillende spelvormen niet allemaal in geïsoleerde activiteiten in aparte hoeken aan. Kinderen ervaren ‘losse’ activiteiten namelijk niet snel als betekenisvol.
Ze missen een voor hen begrijpelijke context en kunnen geen persoonlijke betekenis geven aan wat ze doen. Zorg dus juist dat meerdere ervaringen mogelijk zijn in een zelfde hoek. Dit sluit veel beter aan bij de holistische manier waarop jonge kinderen zich ontwikkelen.
In een rijke spelhoek kunnen kinderen dus op verschillende manieren spelen en ontdekken en raken activiteiten op een vanzelfsprekende manier met elkaar verbonden.
Richt dus bij voorkeur niet een rekenhoek of taalhoek in, maar laat gecijferdheid en geletterdheid juist terugkomen in de verschillende hoeken. Wanneer je een reken-/taalhoek inricht dan is die namelijk vaak gericht op een bepaalde interesse en manier van werken en loop je een grote kans dat veel kinderen de hoek niet helemaal aantrekkelijk vinden.
Laat geletterdheid bijvoorbeeld terugkomen door in je huishoek een krant, boeken, verpakkingen met letters, een telefoon, boodschappenlijstjes en pennen neer te leggen. Laat gecijferdheid bijvoorbeeld terugkomen door in je huishoek een weegschaal, meetlint, prijskaartjes of een telefoonboek neer te leggen.
Je kunt er ook voor kiezen om kinderen te stimuleren om vanuit hun spel verbindingen te leggen met spel in een andere hoek. Voor deze verbinding zijn de juiste materialen in de hoeken nodig. Kinderen in de huishoek kunnen bijvoorbeeld naar het winkeltje gaan om boodschappen te doen. In het atelier kunnen kinderen bijvoorbeeld bloemen maken die ze daarna in de bloemenwinkel verkopen. Kinderen in de taalhoek kunnen nieuwe menukaarten voor de gasten in het restaurant maken. In de bouwhoek kan een boot worden gebouwd waarmee kinderen uit de huishoek op reis gaan.
Als leerkracht lok je dit soort samenspel uit door hoeken inhoudelijk met elkaar te verbinden. Maak er wel goede afspraken bij, want met name jonge kleuters zijn nog erg gebaat bij klein, overzichtelijk spel .
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
.
.
Comments