site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Thematisch werken en thematiseren

Bijgewerkt op: 3 mei

In de onderbouw is het werken met thema’s heel gangbaar. Maar waarom eigenlijk?

Welke thema’s kies je voor je groep en op welke manier geef je er vorm en inhoud aan?

In deze blog vertel ik je er meer over.



Thematisch werken bij kleuters


Op vrijwel alle basisscholen krijgen jonge kinderen educatie en onderwijs vanuit een aangeboden thema: een concept, idee of onderwerp waar verschillende activiteiten onder vallen die er qua inhoud mee te maken hebben.

Thema’s hebben vaak statische titels als ‘Herfst’ en ‘Kinderboerderij’ of actieve titels, zoals ‘Vogels voeren in de winter’ en ‘Wij maken de tuin mooi’.


Werken in thema’s zorgt voor een samenhangend aanbod in hoeken en activiteiten.

Ze verbinden de activiteiten aan een betekenisvolle inhoud.

Door thematisch te werken kun je kleuters echt meenemen in een onderwerp en ze er gaandeweg veel over leren. Thematisch werken past bij de ontwikkelingsfase van een kleuter, waarbij alle zintuigen worden ingezet en een kleuter door betekenisvolle contexten de wereld steeds beter leert begrijpen.


Werken met een methode geeft weliswaar veel structuur, duidelijkheid en zekerheid, maar thematisch werken dwingt jou als leerkracht om na te denken over goed onderwijs, keuzes te maken, je lessen goed voor te bereiden en in te spelen op de handelingen van de kinderen. Bij het werken met een thema kun je immers niet, zoals dat bij het werken volgens een methode wel het geval is, op de automatische piloot lesgeven.


Een grote valkuil bij de keuze voor en inrichting van een thema is dat je je richt op de aankleding en ‘leuke’ activiteiten. Bij thematisch onderwijs zorgen de doelen echter voor de basis. Het thema is de aankleding, verpakking van het beredeneerde aanbod en zorgt voor verbinding met passende inhouden van deze doelen in een betekenisvolle context.

Het is dus belangrijk om vanuit de doelen de activiteiten te bepalen. Maak daarbij gebruik van bronnen die je kunnen ondersteunen voor de verdere invulling.


Een samenhangend thematisch aanbod biedt veel mogelijkheden voor brede ontwikkeling en interactie. Voordelen van thematisch werken voor kleuters zijn:

  • Het zorgt voor betrokkenheid

  • Het biedt ruimte aan vele invalshoeken

  • Het geeft inhoud en betekenis

  • Het haalt de werkelijkheid van buiten naar binnen

  • Het vergroot het sociale contact tussen kinderen

  • Het stimuleert de taalontwikkeling


Kleuters zijn van nature nieuwsgierig, willen de nieuwe leeromgeving verkennen en ontwikkelen zich door het spel. Kleuters willen beleven en spelen de handelingen van de volwassen wereld na. Binnen een thema is spel is de motor van ontwikkeling en komen alle ontwikkelingsdomeinen samen. Geef kleuters de ruimte om in een vertrouwde omgeving, die uitnodigt tot activiteit, te experimenteren. Zorg voor voldoende variatie, zodat spel wordt uitgelokt en ze nieuwe ervaringen kunnen opdoen. In de basishoeken (zand-/watertafel, huishoek en bouw-/constructiehoek) komen spel en leren samen.

Neem je thema ook eens mee naar buiten en bedenk hoe je er buiten mee verder kan.

 

Rijke thema's kiezen


Thematisch werken begint met het bedenken van een thema.

Maak dit thema niet te breed. Wanneer je wilt werken over dieren dan zou je bijvoorbeeld kunnen inzoomen op boerderijdieren.


Niet elk thema is (meteen) een rijk thema. De belangrijkste voorwaarde bij de themakeuze is dat de kinderen al over enige voorkennis beschikken, zodat het brein de nieuwe (leer)ervaringen kan integreren in de bestaande netwerken.


Naast voorkennis, zijn er nog een aantal voorwaarden, namelijk:

  • Laat thema's zoveel mogelijk aansluiten op de sociaal-culturele leef-/belevingswereld van de kinderen. Met andere woorden: Op datgene wat ze in hun dagelijkse leven meemaken. Denk aan boodschappen doen, naar school gaan, op vakantie gaan enz.

  • Laat thema's zoveel mogelijk aansluiten op de periode in het jaar waarbij het thema past.

  • Alle kinderen kunnen binnen het thema minimaal één rol aannemen. Rollen lokken ook weer bepaalde handelingen uit, die daarbij passen.

  • Het thema daagt uit tot onderzoeken en doen.

  • Kinderen kunnen onderdelen van de themahoek zelf ontwerpen/maken.

  • Het thema biedt de mogelijkheid om te werken aan taal, rekenen, gedrag of de motorische ontwikkeling. Je moet er veel leeractiviteiten aan op kunnen hangen. Vraag je ook steeds af of het thema helpend is om doelen te stimuleren. Draai het bijvoorbeeld om en bestudeer eerst de doelen van een periode eens voordat je een thema plant en kies daarna pas je thema. Voorkom zoveel mogelijk dat je aanbod gaat wegzetten in je hoeken dat thematisch misschien de hoofdprijs wint, maar niemands zone van naaste ontwikkeling raakt. Houd wel in je achterhoofd dat het thematisch werken zelf een middel is en geen doel.


Je weet dat je als onderbouwleerkracht moet aansluiten bij de beginsituatie van je kleuters. Die beginsituatie is een aanknopingspunt of een basis waarop je met hen verder bouwt naar een leerdoel. Dit betekent echter niet dat je voortdurend thema’s moet uitwerken die ze al kennen en die hen spontaan interesseren. Open de ruime wereld voor de kinderen door ook een keer een onderwerp te kiezen wat verder weg staat van je leerlingen, zodat de kinderen nieuwe dingen leren. Denk hierbij aan een thema ruimte, dinosaurussen enz.


Het is best mogelijk dat jouw input een nieuwe interesse of zelfs een hobby oplevert. Kleuters willen namelijk echt iets leren op school. Voor je het goed en wel beseft, zijn ze intrinsiek gemotiveerd en betrokken bezig rond thema’s die hun vorige week nog totaal onbekend waren.


Wanneer je een thema aanbiedt dat verder afstaat van de belevingswereld van kinderen zul je van tevoren wel langer op verkenning moeten gaan, voordat de kinderen tot spel kunnen komen. Zij moeten in dat geval eerst uitgebreid onderzoeken welk rollenspel daarbij past.

 

De voorbereidingen


Thema’s geven een leerkracht een inhoudelijk kader om doelgerichte activiteiten te plannen en te organiseren. In deze fase ben jij de regisseur van het thema.


Het uitwerken van een thema kan best wel wat voorbereidingstijd kosten.

Ga liever niet heel veel uren op Internet spenderen op zoek naar ‘leuke’ activiteiten, maar kijk eerst naar de doelen die de komende periode in de methodes aan bod komen en hoe je deze betekenisvol kunt maken. Deze doelen worden op een betekenisvolle wijze verbonden met inhouden, activiteiten en spel. Ze zijn gericht op de inhoud en de cognitie.

Het is belangrijk dat je voorafgaand aan het nieuwe thema als leerkracht je eigen doelen helder voor ogen hebt. Hier houd jij zelf ook de leiding over.


Aan de hand van de inbreng van de kinderen en je vooropgestelde doelen maak je uiteindelijk een plan voor het project. Je kunt alle lessen zelf bedenken, maar ook activiteiten uit bestaande methodes pakken of een combinatie van beide maken.


Een doelenoverzicht van vakantie naar vakantie vind je in de volgende download, waarop je tevens kunt bijhouden welk doel de kinderen hebben behaald.


De themaplanning in deze (bewerkbare) download kun je gebruiken om je lessen overzichtelijk per domein in te plannen en te koppelen aan je doelen.


Of misschien heb je de doelen en je activiteiten liever in een overzicht bij elkaar. Dan kun je deze bewerkbare download gebruiken.



Het bewerkbare voorbereidingsformulier in deze download kun je gebruiken voor de spelhoeken.


Daarna ga je bedenken hoe je alle losse ideeën vorm wil geven en voor een rode draad kunt zorgen. Misschien wil je vanuit leervragen werken of liever vanuit een prentenboek starten. Wil je dat het één groot spelverhaal wordt dan is verhalend ontwerpen met een doorlopende verhaallijn een fijne manier. Alles kan! Je kiest iets dat past bij het thema, bij jouw klas en bij jou!


Als je een keuze hebt gemaakt, dan ga je het thema in de basis voorbereiden. Voeg thema-gerelateerde materialen, zoals kledingstukken, schoenen, prijslijsten en lege stickers, toe aan de hoeken en bedenk startactiviteiten om alle kinderen te kunnen laten aanhaken.

 

De uitvoering


In de volgende, uitvoerende fase wordt het thema verder uitgewerkt, verdiept en verbreed. In deze uitvoerende fase kun je als leidraad de zes fasen van procesgericht thematisch werken gebruiken.


1. De openingsfase/startactiviteit

Je begint in week 1 van een nieuw thema met een startactiviteit zodat het thema in jouw groep gaat leven. Het is van belang om het thema bewust te introduceren.

Natuurlijk kun jij als leerkracht een thema kiezen. Of misschien ben je wel gebonden aan de thema’s uit je methode. Maar de allerleukste manier om met een thema aan de slag te gaan, is omdat het leeft in de klas. Een onderwerp uit de actualiteit waar je op in speelt en waardoor “ineens” een thema ontstaat. Dan groeit je thema helemaal vanzelf.

Of laat de kinderen zelf een thema kiezen. De meeste stemmen gelden.

Je kunt kinderen prikkelen en enthousiasmeren. Hoe je het thema introduceert, hangt af van de vorm die je gekozen hebt. Je zou bijvoorbeeld een schatkist of een themadoos kunnen maken. In die schatkist of doos zitten allerlei voorwerpen die horen bij het nieuwe thema.

Haal één voor één alle voorwerpen uit de doos. Bespreek wat het voor voorwerpen zijn. Weten de kinderen aan de hand van de voorwerpen waar het volgende thema over gaat?

Je kunt ook starten vanuit een verhalend ontwerp, waarmee je het thema tot leven brengt. Dat doe je bijvoorbeeld door gebruik te maken van een personage, zoals een pop, een ingezonden brief of door jezelf te verkleden als een bepaald personage.

2. De verkenningsfase

Na de introductie kun je met de kinderen, in week 1, 2 en 3 van je thema, op verkenning gaan. Laat kinderen ideeën inbrengen voor de invulling van het thema. Dit creëert betrokkenheid, motivatie en je vergroot hiermee het eigenaarschap van de kinderen.

In de verkenningsfase doorloop je drie stappen:


1. Beginsituatie

Wat weten de kinderen al over het thema? Door inzicht te krijgen in de actuele woordenschat en kennis die de kinderen al bezitten, kun je je aanbod op het juiste niveau insteken. Voor het in beeld brengen van de beginsituatie kun je een mindmap gebruiken. Gedurende het thema vul je deze steeds aan. Zo krijg je een beter beeld van de beginsituatie en de actieve woordenschat van alle kinderen.

2. Verkennen

Verken het onderwerp verder samen met de kinderen. Middels een kringgesprek met open vragen kom je te weten wat er bij kinderen leeft. Start in deze stap meteen met het aanleggen van een lijst met onderzoeksvragen. Geef deze onderzoeksvragen een centrale plek in jouw lokaal. Deze kun je tijdens het thema met nieuwe vragen aanvullen en gedurende het thema beantwoorden. Hiervoor kun je verschillende bronnen gebruiken of activiteiten ondernemen: boeken (voor)lezen, filmpjes bekijken, expert in de klas halen of misschien wel op excursie. Zorg ervoor dat de kinderen voldoende input krijgen om een goed beeld te vormen van het thema. Samen met de kinderen spreek je af welke themahoek er wordt gemaakt. Het blijkt toch altijd weer dat we te snel voor kinderen gaan denken in plaats van met kinderen gaan denken.


3. Ontwerpen

Brainstorm samen over de themahoek. Bespreek met de kinderen wat nodig is voor de inrichting van de themahoek en voor de rollen die er in de themahoek gespeeld kunnen worden. De brainstorm resulteert in een benodigdhedenlijst en een rollenlijst die je op een centrale plaats in je klas ophangt. De benodigdhedenlijst vul je gedurende het thema aan en gebruik je als een to-do lijst.

3. De constructiefase

In week 2, 3, 4 en 5 van een thema ontwerp je het thema.

Voordat de kinderen in de themahoek kunnen gaan spelen moet deze natuurlijk ingericht worden. Passende materialen bij het thema zijn van groot belang om kinderen betekenisvol te laten leren. Zorg dat je zelf niet alles kant en klaar hebt, laat juist kinderen hierin een belangrijke rol hebben. Behalve dat ze materialen verzamelen, kunnen ze ook dingen zelf maken. Hierdoor krijgt een thema nog meer betekenis. Stimuleer het creatief-handelend bezig zijn, het betekenisvol ontwerpen en het probleemoplossend vermogen. Als je eerst met elkaar bedenkt hoe iets eruit moet zien (ontwerptekening) geeft dit kinderen houvast om (samen) aan de slag te gaan. Gedurende de constructiefase wordt de hoek ingericht en langzaam wordt het mogelijk om in de hoek te spelen.

4. De uitvoeringsfase

In week 2, 3, 4,en 5 voer je het thema uit. Kleuters willen graag groot zijn en het spelen van echte rollen hoort daarbij. Maar daar hebben ze wel jouw hulp bij nodig. Om een rol te kunnen spelen moet je weten welke handelingen je moet uitvoeren, hoe je deze moet uitvoeren en in welke volgorde.

Het spelen van deze rollen en handelingen vraagt om spelinstructie en spelbegeleiding. Kinderen hebben die nodig om zich de werkelijkheid voor te kunnen stellen. Het lukt niet altijd om alles via spelinstructie en spelbegeleiding aan te leren. Door goed te luisteren, spel te observeren en over de inhoud van het thema in gesprek te gaan, worden nieuwe spel- en creatieve impulsen aan het thema gegeven. Indien nodig kun je de taal- en rekendoelen passend bij een rolhandeling ook eerst wegzetten in directe instructie.

Zorg er dan wel voor dat de doelen in de zone van de naaste ontwikkeling liggen en dat de kinderen deze later weer kunnen integreren in een rol. Om kinderen houvast te bieden in de rolhandelingen en overgangen kun je hen ondersteunen met een spelscript of een spelplan. Maak spelscripts en een spelplan samen met de kinderen. Gebruik bijvoorbeeld foto’s met tekst of een zelfgemaakt filmpje.

5. De verdiepingsfase

In week 4, 5 en 6 verdiep je het thema. Door goed te observeren kun je activiteiten toevoegen of de themahoek verbreden of verdiepen. Als je na verloop van tijd merkt dat de kinderen het spel in de hoek al redelijk onder de knie hebben of dat het spel stagneert dan is het tijd om weer in actie te komen. Dit kan op basis van nieuwe input vanuit de leerlingen, maar je kunt hier zelf ook het voortouw in nemen. Je kunt het thema van de camping bijvoorbeeld verdiepen door een ijswinkel toe te voegen of verbreden door een ‘plattegrond’ en ‘wegwijzers' te maken voor de camping.

6. De afsluitingsfase

Bepaal van tevoren nog geen einddatum voor je thema. Je sluit het thema af als je een tijd aan een thema hebt gewerkt en het thema ‘op’ is. Meestal is dit in de zesde week.

Ga hier niet aan voorbij, want je hebt samen met de kinderen weken hard gewerkt. Er is veel geleerd en het is fantastisch om dit te kunnen delen met anderen. Denk bijvoorbeeld aan een rondleiding voor ouders, een tentoonstelling of een informatiefolder. Het is voor de kinderen belangrijk om een thema eerst goed af te sluiten. Welke afsluiting je ook kiest, zorg ervoor dat het verhaal rond is en dat je het thema samen met de kinderen opruimt. Een lege klas zorgt weer voor ruimte voor nieuwe inspiratie! Tip: leg de ontwikkelingen van een thema vast een fotoboek en bespreek dit in de laatste week met de kinderen. Hoe is het thema begonnen en waar zijn nieuwe ideeën ontstaan. Thema’s maak je samen. Daarna plan je bij voorkeur een week rust en ga je daarna pas weer aan de slag met een nieuw thema.


Geef kinderen de tijd om leerervaringen op te doen. Basisspel ontstaat vaak pas na een eerste week. Het is dan ook aan te raden om voor een thema minimaal vijf weken en het liefst zes weken vrij te maken. Kortlopende thema's kunnen bovendien mogelijkerwijs ook de focus op je doelen bedreigen. Met langer lopende thema's houd je die focus vaak wel en kun je langer met de doelen oefenen.


Bewaar je themaspullen na afloop in een opberg box .

Zo houd je alles bij elkaar en kun je een volgende keer zo weer aan de slag.

 

Thematiseren


Bij thematiseren geef je de kinderen eigenaarschap en werk je het thema samen met de kleuters uit. Een thema samen met kleuters uitwerken is heel rijk, maar dan moet je er wel de tijd (minimaal 4-6 weken) voor nemen om het proces grondig met hen te doorlopen.

Je kunt de kinderen op diverse manieren eigenaarschap geven.


Een thema plannen

In veel scholen worden de thema’s, activiteiten en de leeromgeving bepaald door de leerkracht en/of de methode. Hoewel vaak wordt verwacht dat alle kinderen betrokken zijn en hun kennis en vaardigheden verbreden tijdens een thema, blijkt dat niet altijd het geval.

Als kinderen geen verbinding hebben met een thema, haken zij niet aan en vindt er weinig ontwikkeling en kennisuitbreiding plaats.


Het is dus een misvatting te denken dat je als leerkracht thema’s kunt initiëren die alleen van jou zijn. Wil je dat kinderen betrokken raken en leren? Dan heb je hen nodig om samen rond een onderwerp aan de slag te gaan. Deze aanpak heet thematiseren.


Er is een duidelijk verschil tussen thematisch werken en thematiseren: bij thematisch werken wordt alles in het thema door jou bepaald. Als je thematiseert is het thema van jou en de kinderen samen, oftewel een proces van wederkerigheid. Bij thematiseren hebben de leerkracht en de kinderen samen de regie. Thematiseren vraagt van jou flexibiliteit: enerzijds sluit je aan bij de initiatieven van kinderen, anderzijds houd je de beoogde doelen in het oog en sluit je daarbij aan. Het is een betekenisvol, dynamisch en interactief proces van de leerkracht en de kinderen samen. Als je samen met de kinderen het thema verkent, sluit je aan bij de ervaringen en kennis van kinderen die vervolgens worden uitgebreid en verdiept met nieuwe kennis en vaardigheden.


Door de eigenaarschap van kinderen te vergroten geef je ruimte voor creatieve ideeën en het bedenken van oplossingen voor complexe problemen. Door in je voorbereiding dus voldoende ruimte te houden voor eigen inbreng van kinderen krijgt het een compleet nieuwe dimensie. Het thema leeft meer met als gevolg dat je hierdoor nog verder de diepte in gaat met bepaalde onderwerpen.


Maak daarom eens gebruik van een (half-)open themaplanning, waarbij je ruimte laat voor de inbreng van kinderen door kinderen het thema te laten kiezen en/of gebruik te maken van leervragen van kinderen. Dit kun je aanpakken door goed naar het spel van kinderen te kijken, goed te luisteren naar wat hen bezighoudt, welke materialen ze interessant vinden en steeds op terug grijpen. Je kunt de kinderen ook zelf een thema laten kiezen.

Doe daarvoor eerst samen met de kinderen inspiratie op, bijvoorbeeld met behulp van boeken, waar thema's in staan waarmee gewerkt kan worden of vraag de kinderen of ze zelf een idee hebben en schrijf/teken deze ideeën voor de keuze van een thema.

Laat de kinderen hun idee ook eens tekenen (en er meteen bij bedenken wat we bij het thema zouden kunnen doen). Daarna kun je gaan stemmen welk thema het gaat worden. Gebruik daarbij een staafdiagram, zodat de kinderen ook kunnen zien welk thema de meeste stemmen heeft gekregen. Begin klein: bedenk samen met de kinderen een actieve thematitel. Je kunt vervolgens met de overgebleven thema's ook een jaarplanning maken en deze een zichtbare plek geven in de klas.


Onderzoekend leren

Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.

Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door het maken van een woordweb of het houden van een leergesprek.

Deze weetjes kunnen op stroken worden genoteerd en worden opgehangen bij: "wat weten we al?" Het woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld .

Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.


Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.

Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?

Je kunt ze ook visueel maken op een onderzoeksblad.

Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:

  • Waarom...?

  • Hoe...?

  • Welke...?

  • Wanneer....?

  • Wat als...?

  • Waar...?

  • Hoe kun je...?

  • Als....dan....?

In de praktijk zie ik je overigens wel vaak dat kinderen in groep 2 dit zonder enige moeite kunnen en met de meest fantastische vragen komen, maar dat dit voor groep 1 soms nog lastig is en om een meer sturende rol vraagt (geef bijvoorbeeld zelf voorbeelden van mogelijke leervragen, benoemt een aantal onderwerpen die passend kunnen zijn bij het thema en zet beeldmateriaal of concreet materiaal in om leervragen uit te lokken).

Het komt ook wel voor dat een kind graag wil aansluiten bij een vraag van een klasgenoot, dat is ook prima.


Bespreek vervolgens hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?

Deel ze eventueel daar op in:

  • Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?

  • Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?

  • Wat kun je zelf gaan onderzoeken?

  • Waar kun je iets voor ontwerpen?

Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken en tablets, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken. Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf op zoek gaan en begeleid wanneer dat nodig is het proces verder om de kinderen een volgende stap te kunnen laten zetten in hun onderzoek.

Naarmate de kinderen meer over het thema leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Laat de onderzoekers hierover vertellen.

Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".

Zo kun je met de hele klas zien hoe de antwoorden op de leervragen groeien.

Tip: Denk ook eens aan een digitaal "onderzoek boek", zoals "Evernote". Op die manier kun je ook media toevoegen, zoals foto's, een filmpje of een geluidsopname.


Het is belangrijk dat je voorafgaand aan het nieuwe thema als leerkracht je eigen doelen helder voor ogen hebt. Hier houd jij de leiding over.

Aan de hand van de inbreng van de kinderen en je vooropgestelde doelen maak je uiteindelijk een plan voor het project.


Plannen

Plan het thema in grote lijnen en leg je planning bij de kleuters neer.

Bespreek bijvoorbeeld welke themahoek zij zouden willen.

Bespreek vervolgens met de kinderen welke spullen er nodig zijn voor het thema en betrek de kinderen bij het maken en verzamelen van deze spullen.


Organiseren

Richt de activiteiten samen met de kinderen in.


Observeren

Observeer de betrokkenheid van kinderen.

Wanneer deze wegebt is het waarschijnlijk tijd voor iets anders. Check even of dat klopt, misschien is het onderwerp niet helemaal weg, maar is er nieuwe andere input nodig.

Of misschien zijn een aantal kinderen nog wel geboeid en willen zij, in beperkte vorm, het thema nog afwerken.


Terugblikken

Plan twee à drie keer in een thema een tussenevaluatie, om op de wederkerigheid met de kinderen te reflecteren.

Zorg aan het eind van het thema ook voor een inhoudelijke evaluatie: wat weten de kinderen nu van het thema wat ze voorheen nog niet kenden of wisten?

Blik (eventueel met behulp van foto's) samen met de kinderen terug op het thema.

Wat vonden zij wel/niet leuk? Laat de kinderen bijvoorbeeld een emotiekaartje bij de foto van de activiteit hangen, die weergeeft hoe zij de activiteit hebben ervaren of laat ze erover tekenen. Of laat ze hun foto bij de activiteit hangen die ze het fijnst vonden.

Dit kun je ook per dag doen.

 

Een thematafel


Een thematafel biedt kleuters een plek waar het thema tot leven komt.

Kinderen kunnen van thuis voorwerpen meebrengen, die bij het thema horen en die een plek krijgen op de thematafel. De thematafel verhoogt de betrokkenheid en neemt een centrale plek in tijdens een thema.


Een thematafel hoeft overigens niet altijd een tafel te zijn. Bij ruimtegebrek kan een vensterbank of de bovenkant van een kast bijvoorbeeld ook dienst doen.

Maak er een dynamisch geheel van en zorg ervoor dat er iets op de thematafel te ontdekken valt. Vul de tafel gedurende het thema ook aan. Maak gebruik van woord-/letterkaarten, een woordveld, boeken rondom het thema en herkenbare voorwerpen uit het thema.


Maak tijdens je thema ook foto's van de activiteiten en hang deze op.

Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.

 

Een themaloze week


Na of in een drukke periode kan het fijn zijn om even met een themaloze week te werken. Dit is een mooie gelegenheid om nog meer ruimte te krijgen om in te spelen op wat de kleuters zelf bezig houdt. Tijdens zo'n themaloze week kun je de kinderen ook laten meebepalen wat er tijdens deze w eek gaat gebeuren. Begin bijvoorbeeld eens met een woordspin en vraag de kinderen wat zij deze week willen doen en leren.


Gebruik de themaloze week ook om extra vaak te kunnen meespelen in de poppenhoek. Dat schiet er normaal gesproken in alle drukte bij veel leerkrachten natuurlijk wel eens bij in.

Een themaloze week biedt ook een mooie kans om de betrokkenheid in en de basismaterialen en de basisinrichting van de hoeken te observeren en evalueren:

- Met welke materialen komen de kinderen tot spel?

- Welke materialen zijn overbodig?

- Zijn de kinderen betrokken?


Of besteed weer eens wat extra aandacht aan je speelleermaterialen.

Zet bijvoorbeeld eens een speelleermateriaal centraal.


Een themaloze week biedt ook mogelijkheden voor bijvoorbeeld het meenemen van spulletjes door de kinderen en daarover vertellen.


Verder kun je deze week gebruiken om nog meer en gerichter te kunnen observeren en kindgesprekken te voeren of om de dingen die in eerdere thema's aan bod zijn gekomen weer eens te herhalen. Zo zijn er natuurlijk nog talloze andere mogelijkheden.

 

Op zoek naar meer?


Boekentips:











Kijk dan ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties voor ontwerpend leren?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!

 

Bronnen



.

.

.

5.682 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page