site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Sinterklaas: Sociale ontwikkeling

In deze blog vind je suggesties voor activiteiten om de sociale vaardigheden bij het thema Sinterklaas te stimuleren.



Jezelf presenteren


Hallo Sinterklaas!

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen lopen door elkaar in de ruimte. Op een teken (bijvoorbeeld klappen in de handen) staan de kinderen stil en kijken naar de begroetingsvorm die je voordoet.

Wuif bijv. zoals Sinterklaas. Daarna lopen de kinderen. Als ze nu iemand tegenkomen begroeten ze de leerling op deze manier en noemen daarbij eventueel elkaars naam.

Bij iedere opdracht kun je ook een andere plaats verzinnen waar de kinderen zich bevinden: op straat, in het paleis, op de stoomboot enz.


De staf

Benodigdheden:

- Een staf

Alle kinderen staan in de kring. Een kind is de Sinterklaas en staat in het midden.

Wanneer dit kind iemand aanwijst dan mogen de kinderen zelf weten hoe ze hun naam zeggen (toonhoogte, hard, zacht, interval). Als dit doorgaat wijst Sinterklaas verschillende kinderen aan, die pas weer stoppen met het noemen van hun naam als ze weer een keer worden aangewezen.

 

Inlevingsvermogen


Speeddate

Benodigdheden:

- Knip afbeeldingen van Sinterklaas en Piet in twee stukken.

Geef elke speler een halve kaart. Laat ze kriskras door elkaar lopen. Terwijl ze dat doen wisselen ze constant hun kaart met anderen. Bij het fluitsignaal zoekt iedereen zijn ‘wederhelft’. Bedenk een vraag waar elk duo even over nadenkt en laat ze het aan elkaar vertellen. Daarna gaan de spelers weer door elkaar lopen tot je opnieuw een signaal geeft.


De zak

Benodigdheden:

- Een zak

- Voorwerpen van de kinderen en jezelf.

Vraag een aantal dagen van tevoren of de kinderen iets van zichzelf mee willen nemen (een knuffel/foto/kledingstuk) die ze in de zak mogen stoppen.

Daarna gaan we om de beurt iets uit de zak pakken. De kinderen proberen te raden van wie het voorwerp is. Wanneer het klopt mag die leerling iets over

zijn/haar ding vertellen aan de klas. Vervolgens pakt deze leerling iets uit de zak.

Dit speel je een tijdje door. De zak hoeft niet in één keer leeg. Vertel dat van tevoren ook aan de kinderen, zodat ze weten wat de bedoeling is.


Ga staan als...

Benodigdheden:

- Geen

Maak als leerkracht zinnen die steeds beginnen met ‘Ga staan als je…’. De kinderen gaan vervolgens staan als die zin voor hen geldt. Daarna mogen ze weer gaan zitten.

Mogelijke opdrachten: Ga staan als je…

  • Piet lief vindt

  • wel eens in Spanje bent geweest

  • lievelingsdier een paard is

  • van chocoladeletters houdt

  • favoriete kleur rood is

  • favoriete dier een paard is

  • vannacht je schoen hebt gezet

  • er een pop op je verlanglijst staat

  • pepernoten lekker vindt

  • Sinterklaas lief vindt

  • elke dag je schoen zet

  • niet elke dag je schoen zet

Enzovoort.

Bespreek met de kinderen na wat hen is opgevallen.


Cadeautje voor jou!

Benodigdheden:

- Voorwerpen uit de klas

Start als eerste, zonder het spel verder uit te leggen. Kies een voorwerp uit de klas, waarvan je vindt, dat het bij een bepaald kind past. Bijvoorbeeld: ‘Ik geef jou een pen, omdat je al zo goed letters kunt schrijven.’ Vertel nu dat het kind iets mag uitzoeken voor een ander kind en dat hij/zij het cadeautje op dezelfde manier moet aanbieden, zoals u dat gedaan hebt. Aandachtspunten: Zorg ervoor, dat steeds een ander kind een cadeautje krijgt. Laat kinderen elkaar helpen, door interesses, hobby’s en kwaliteiten van een ander kind te benoemen. Laat kinderen elkaar bedanken. Vertel dat het een spel is.

De kinderen mogen de spullen niet écht houden!


Fluisterpieten

Benodigdheden:

- Geen

Sinterklaas weet alles van alle kinderen. De spiekpieten fluisteren hem dat in zijn oor.

Eén van de kinderen komt bij de juf of meester staan en vertelt fluisterend iets over zichzelf aan een andere Piet. Bijvoorbeeld: “ik heb een grote hond thuis” of “mijn lievelingseten is patat”. Dan gaat de leerkracht dat fluisterend doorvertellen aan degene die naast hem/haar zit. Diegene vertelt het ook weer aan de klasgenoot naast hem/ haar.

Aan het einde van de kring vertelt de laatste hardop wat de zin was. Klopt het?


Wat is er hetzelfde/anders?

Benodigdheden:

- Halve afbeeldingen van Sint of Piet, die samen weer een hele vormen

Geef de kinderen allemaal een halve afbeelding. Ze gaan al wandelend door de kring op zoek naar degene die het andere stukje van de afbeelding heeft. Als de kinderen elkaar vinden bespreken ze met elkaar wat ze hetzelfde hebben en wat anders.


Van wie is die schoen?

Benodigdheden:

- De schoenen van de kinderen

Laat alle kinderen hun schoenen uit doen en op een rijtje voor in de klas zetten.

Welke Piet kan alle schoenen teruggeven aan de juiste eigenaar?

Wat is er veranderd?

Benodigdheden:

- Verkleedkleding van Sint en/of Piet

Eén kind gaat verkleed als Sint of Piet in het midden van de kring staan. Alle kinderen kijken goed hoe het kind eruit ziet. Dan gaat het kind naar de gang en veranderd iets aan zichzelf, bijv. veters los, trui binnenstebuiten, haar los of vast. Dan komt het kind weer terug in de kring en mogen de andere kinderen raden wat er veranderd is.


Wie heeft de ring van Sinterklaas?

Benodigdheden:

- Een touw zo lang als de kring met een ring eraan.

De kinderen zitten in de kring. Het touw loopt door de kring, over de schoot van elk kind. Eén kind staat in het midden. Hij/zij is Sinterklaas. Sinterklaas is zijn ring kwijt.

De kinderen nemen het touw voor zich losjes met beide handen vast, zodat ze een ring kunnen verschuiven. Ze schuiven hun handen heen en weer over het touw en geven ongemerkt de ring door. Het kind in het midden probeert te raden waar de ring is.


Wie-hoe-wat?

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zitten in de kring. De leerkracht noemt steeds een andere eigenschap en handeling op. Alle kinderen die zich daarin herkennen voeren deze handeling uit.

Bijvoorbeeld: Alle kinderen die...

  • Een piet zouden willen zijn, knippen met hun vingers

  • Vannacht hun schoen hebben gezet, knipperen met hun ogen

  • Deze week een boek over Pieten hebben gelezen, klappen twee keer in hun handen

  • Graag pepernoten eten, fluiten

  • Goed kunnen klimmen, kloppen op hun borst

  • Niet van pepernoten houden, steken hun tong uit

  • Deze week Sinterklaas hebben gezien, stampen met hun voeten

Enzovoort...

 

Samenwerken


Groepsfiguur

Benodigdheden:

- Geen

Op een teken van de leerkracht vormt de groep een figuur, zonder daarbij met elkaar te praten. Gebaren mogen wel worden gebruikt. Figuren die gevormd kunnen worden zijn bijvoorbeeld: een pepernoot, de staf, de letter S van Sint of de letter P van Piet.

Laat het figuur ook op het digibord zien.


Elkaar helpen

Benodigdheden:

- Een klein pakje

De kinderen moeten in tweetallen (Sint en Piet) een pakje naar de overkant brengen zonder deze vast te houden. Welk tweetal krijgt dit als eerste voor elkaar?


Doorgeefcadeau

Benodigdheden:

- Geen

Ga met de kinderen in een kring staan en vertel dat jullie in de pakjeskamer zijn.

Geef vervolgens een denkbeeldig cadeau door, zoals een zwaar pak, een pop, een fiets, een pepernoot, een zak of iets dergelijks. of iets dergelijks.


Op het dak

Benodigdheden:

- Stoelen

De kinderen zitten op stoelen in een kring en schuiven de stoelen zo dicht mogelijk tegen elkaar. Nu gaan de kinderen op de stoelen staan. Ze staan op een dak.

De leerkracht haalt telkens een stoel weg. De kinderen moeten nu bij elkaar op de stoel gaan staan en elkaar stevig vasthouden. De kinderen moeten erop vertrouwen dat ze elkaar niet van het dak laten vallen. Het spel stopt wanneer iemand 'gevallen' is.


Stilletjes

Benodigdheden:

- Geen

Sinterklaas en Piet moeten heel stil over de daken kunnen gaan. De kinderen krijgen een gezamenlijke opdracht die ze geluidloos moeten uitvoeren, bijvoorbeeld: alle stoelen in de kring zetten, allemaal op 1 been gaan staan, allemaal de jas pakken enz.

Benoem een kind tot oppasser. Als de oppasser toch een geluidje hoort, klapt het kind in de handen en wordt het spel gestopt.


Sinterklaas is de baas

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen gaan in tweetallen staan. Eentje van hen is Sinterklaas en speelt de baas. Hij deelt bevelen uit die het andere kind (de Piet) opvolgt. Bijv. 'Ga zitten!', 'strik mijn veter!' of 'Spring!'. Er mogen geen vervelende opdrachten worden gegeven, die gemeen zijn of pijn doen. Na een paar minuten worden de rollen omgedraaid. Wat vonden de kinderen ervan om de baas te spelen? Wat vonden de kinderen ervan om te moeten doen wat de ander zei?


Kris-kras-kaart

Benodigdheden:

- Afbeeldingen van Sinterklaas of Piet

Scheur een aantal afbeeldingen in stukjes. Verdeel de kinderen in groepjes.

Hoe snel kan ieder groepje de afbeelding weer compleet maken?


Hoepel door de kring

Benodigdheden:

- Een hoepel (de schoorsteen)

De kinderen staan in de kring en houden elkaars handen vast. Steek jouw hand door een hoepel en houd dan de hand van het kind naast je vast. De hoepel zit nu vast in de kring. Geef hem de kring rond. Laat de kinderen zelf bedenken hoe ze dit kunnen doen.

Ze zullen elkaar soms ook mogen helpen. Maar er is één regel: de handen mogen niet los gaan! Lukt het om de hoepel de hele kring door te geven?


In de schoorsteen!

Je hebt nodig:

- Touw, tape of afzetlint

Zet een kleine ruimte af met touw, tape of afzetlint. Dit is de schoorsteen.

Maak groepjes. De kinderen zijn Pieten en moeten proberen samen in de schoorsteen te gaan staan. Je kunt de ruimte steeds kleiner maken.


Hoepeltje erom!

Benodigdheden:

- Een hoepel met vier touwen eraan

- Een pakje

Leg het pakje in het midden. Maak een groep van vier kinderen en geef deze de opdracht om de hoepel (de zak van Piet of de schoorsteen) met behulp van de touwen over het pakje te leggen, zonder de hoepel zelf aan te raken.


Mix en ruil

Benodigdheden

- Afbeeldingen (minimaal vier verschillende)

Geef alle kinderen vier kaartjes. Zorg ervoor dat ze dubbele kaarten hebben.

De kinderen moeten nu gaan wandelen door de kring en ruilen en ervoor zorgen dat ze vier verschillende plaatjes verzamelen. Dubbele kaarten worden geruild.

Leg uit dat ruilen betekent dat je iets geeft, maar ook iets terug krijgt van de ander.

Als het gelukt is mag een kind gaan zitten. Het spel gaat net zo lang door totdat iedereen zit. Bespreek het na: Lukte het? Waarom wel/niet?


Help!

Benodigdheden:

- Geen

De Pieten helpen Sinterklaas. Houd een gesprek over iemand helpen.

  • Schets bijvoorbeeld situaties en vraag de kinderen of dit prettiger is om alleen te doen of samen, bijv. Je fruit opeten, voetballen, naar de wc gaan, tikkertje spelen enz...

  • Wat is helpen?

  • Wanneer hebben zij hulp nodig?

  • Krijgen ze dat altijd?

  • Hoe regel je dat?

  • Wie moeten ze helpen: Een dief? Iemand die blind is? Een oude opa? Een eekhoorn? Een poes? Papa en mama? De juf? Andere kinderen? Een baby?

  • Waarom?

  • Is iedereen het daarmee eens?

  • Moet je altijd iemand helpen?

  • Hoe kun je iemand helpen?

  • Vraag de kinderen wie zij deze week willen helpen en hoe?

Stel gedurende de week daarop steeds de vraag of ze iemand hebben geholpen en hoe?


Auditief geheugen

Benodigdheden:

- Geen

Coöperatief leren is ook heel goed in te zetten om leerstof onder de knie te krijgen.

Met deze oefening oefenen de kinderen hun auditieve geheugen. Maak tweetallen.

Om de beurt noemen ze 3 of 4 woorden, die met Sinterklaas te maken hebben en die het maatje in precies dezelfde volgorde moet nazeggen.

 

Vertrouwen


Blindelings vertrouwen

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen werken in tweetallen.

Eén kind heeft de ogen dicht. Hij is Sinterklaas en ziet het 's nachts niet altijd meer even goed. Het andere kind is de wegwijspiet en leidt dit kind door het lokaal.


Cirkel van vertrouwen

Benodigdheden:

- Geen

Laat de kinderen in een cirkel (het dak) staan. Een kind is piet en staat in de cirkel.

Hij valt van het dak en laat zich rustig achterover vallen met het vertrouwen dat hij opgevangen wordt door de andere pieten.


Rugtekening

Benodigdheden:

- Geen

Deze oefening gaat over vertrouwen en gevoel krijgen voor lichamelijke waarneming.

De kinderen vormen tweetallen. Ze gaan met de rug naar iemand toe zitten die vervolgens een Piet of Sint met hun vinger op hun rug gaat tekenen. De kinderen kiezen daarna zelf een vorm uit en tekenen deze bij hun maatje op de rug. Lukt het om te raden welke vorm het is?


In het donker over het dak

Benodigdheden:

- Blinddoeken

De helft van de groep doen hun ogen dicht (de paarden), de anderen zijn de leiders (de pieten). De geblinddoekte kinderen gaan even naar de gang. De leiders maken met de leerkracht een doolhof van stoelen en tafels in de klas.

Dan gaat elke leider zijn/haar maatje halen en leidt hem of haar door het doolhof.

Dit mag door het kind vast te pakken of door er tegen te praten.


De paardenpiet

Benodigdheden:

- Stoelen

- Een blinddoek

In de kring wordt van een aantal stoelen een grens gemaakt: de paardenstal. Tussen de stoelen zijn één of meerdere openingen. Eén kind is de paardenpiet en krijgt een blinddoek om. Een ander kind is het paard en krijgt ook een blinddoek om. Hij moet door een gat zien te komen. Dit hoeft dat kind niet alleen te doen, iemand met de ogen open mag hem/haar leiden. Wel zonder woorden! De bewaker mag immers niet horen waar het kind zich bevindt.


Te vertrouwen zijn

Benodigdheden:

- Een pictogram van een duim omlaag of rode smiley en een pictogram met een duim omhoog of een groene smiley.

Om een Piet te kunnen worden moet je te vertrouwen zijn.

Vraag de kinderen wat het betekent als je te vertrouwen bent? Hoe doe je dat?

Als je te vertrouwen bent. Dan zeg je eigenlijk dat je het wil doen op een manier die fijn is voor jezelf en anderen. Kinderen die te vertrouwen willen zijn, zijn meestal blije kinderen, ze houden niet van ruzie en hun papa, mama en de leerkracht zijn trots. Vraag wie er te vertrouwen wilt zijn? Ga dan aan de kant van de groene smiley/duim omhoog staan. Kinderen die niet te vertrouwen willen zijn, willen boos en gemeen doen en hun papa/mama of leerkracht maken zich vaak zorgen. Vraag wie er niet te vertrouwen wil zijn?

Ga dan aan de kant van de rode smiley/duim omlaag staan. De kinderen mogen hun eigen plek kiezen. Als ze positie hebben ingenomen, zullen waarschijnlijk (bijna) alle kinderen aan de kant van de groene smiley/duim omhoog zijn gaan staan, omdat de meeste kinderen te vertrouwen willen zijn. Geef aan dat je blij bent dat ze aan die kant zijn gaan staan.

Op die manier geef je als leerkracht goed gedrag 'benzine'.

Als er toch kinderen aan de andere kant zijn gaan staan, vraag je deze kinderen of ze je kunnen uitleggen waarom ze aan die kant zijn gaan staan. Misschien geven ze aan dat ze het wel willen, maar dat het niet altijd lukt. Verwijs ze dan alsnog naar de andere kant, omdat ze wel te vertrouwen willen zijn. Oordeel verder niet en geef het kind de ruimte om zijn mening te geven. Het komt wel eens voor dat een kind meent er status aan te ontlenen als het aangeeft dat het geen rekening houdt met anderen. Tegen dat kind zeg je dat je daar later in een 1 op 1 gesprek graag meer over wil weten. Blijft een kind dan in de negatieve intenties hangen, dan doe je er goed aan aan dit te delen met ouders

Stel kinderen ook de vraag of het ook altijd lukt? Of doen ze ook wel eens iets stouts, zoals stiekem een koekje of een snoepje pakken, speelgoed afpakken of iets anders?

Als dat zo is, dan ga je bij de rode smiley/duim omlaag staan.

Leg vervolgens de link dat we graag allemaal te vertrouwen willen zijn, maar dat er soms toch iets mis kan gaan en dat je dan dus best rustig 'wil je ermee stoppen, want ik vind dit vervelend' tegen een klasgenoot kan zeggen, want je weet nu dat je klasgenoot dat eigenlijk niet wil en dat het dus gewoon een beetje mis gaat.

Herinner kinderen aan hun keuze als het even mis gaat met het gedrag. Reageer hierop met: 'Ik weet dat jij helemaal niet wil. Hoe zou je het op een andere manier kunnen oplossen? Kinderen worden zich op die manier bewust van hun eigen positieve intenties. Daarnaast wordt door deze oefening ook zichtbaar dat de klasgenoten óók te vertrouwen willen zijn. Het kan een opluchting zijn voor kleuters als ze dat ontdekken.

 

Gedrag en regels


Beloningskaarten

Benodigdheden:

- Beloningskaarten

- Stickers

Gebruik beloningskaarten om gewenst gedrag te stimuleren.

De kinderen mogen er een sticker op plakken als ze het gewenste gedrag laten zien.



Ondeugende Pieten

Benodigdheden:

- Afhankelijk van de dingen die je uit wil halen

’s Nachts komen er Pieten in de klas, die allerlei ondeugende dingen uithalen, zoals:

  • Ze maken rommel

  • Ze maken iets kapot

  • Ze rollen de wc rollen over de grond

  • Ze luisteren met de koptelefoon op naar muziek, maar gooien alle cd's op de grond

  • Ze eten stiekem alle koekjes van de juf op

  • Ze maken een verftekening, knoeien met de verf, lopen er doorheen en laten een heel verfspoor na

  • Ze spelen in de bouw-/constructiehoek en gooien daar alles door elkaar.

  • Ze eten een hele snoep pot op en laten de papiertjes overal slingeren

  • Ze maken in de huishoek eten klaar, maar knoeien daarbij met van alles (bloem etc...)

  • Ze kijken een film op het digibord en eten daarbij popcorn, maar laten deze op de grond slingeren

  • Ze gooien de poppen uit de wieg en gaan er zelf in liggen slapen

  • Ze gooien het zand uit de zandtafel

  • Ze houden een feestje

  • Ze pakken allerlei spullen in

  • Ze lezen boeken en laten deze op de grond slingeren

  • Ze binden voorwerpen met cadeau lint vast

  • Ze barricaderen de klassendeur met linten

  • Ze spelen met zeepsop en laten het hele aanrecht onder de sop lopen

De kinderen vinden iedere ochtend een ondeugende situatie en een brief van de ondeugende Pieten terug. Bespreek zo spelenderwijs de klassenregels.


Raak de grond:

Je hebt nodig

- Een papieren Sint of Pietenhoofd

- Stroken

Steeds wanneer de kinderen een goede daad verrichten mogen ze van een strook een stukje slinger aan de Sint of Piet hangen.

Als de Sint of Piet de vloer raakt dan is het tijd voor een beloning.

Wie zoet is krijgt lekkers...

Benodigdheden:

- Geen

Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe...

Praat met de kinderen over lief en stout.

Leg situaties voor en laat de kinderen antwoorden met een duim omhoog, als het goed gedrag is of met een duim omlaag, als het slecht gedrag is.

Bijvoorbeeld:

  • Piet leert een andere Piet kunstjes

  • Piet snoept van de pepernoten

  • Piet heeft geen zin meer om Sinterklaas te helpen

Kunnen zijzelf ook lieve en stoute dingen opnoemen?


In de zak

Benodigdheden

- Zorg voor een zakje voor ieder kind

- Pepernoten

Laat de kinderen als beloning voor goed gedrag pepernoten verdienen.

Wanneer hun pot vol is, mogen ze "winkelen" in de pakjeskamer om iets te kopen als beloning voor hun werk. Die beloning kan ook een activiteit met een bepaalde waarde zijn.


Boeken

Dit boek leent zich goed om het over gedrag te hebben:

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!






1.449 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

コメント


bottom of page