site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Sinterklaas: Logisch denken

Bijgewerkt op: 22 jun.

In deze blog geef ik je lessuggesties voor in de kring rondom logisch denken bij het thema Sinterklaas.


Tegenstellingen


Zinnen afmaken

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen maken zinnen met tegenstellingen af.

Voorbeeld: Ik ben niet klein, maar ...

Tegenstellingen die je bijvoorbeeld kunt gebruiken zijn:

Sint is niet jong maar …

De baard van Sint is niet zwart maar …

Als je stout bent krijg je niets, als je ... bent wel.

De zak is niet licht, maar ...

De staf is niet kort maar …

Piet is niet langzaam, maar ...

Pepernoten zijn niet vies, maar ...

Mijn schoen is niet leeg, maar ...

De staf van Sinterklaas is niet recht, maar ...

De zak is niet vol maar …

De Pieten eten niet veel pepernoten maar …

De schoorsteen is niet breed, maar ...

Er zijn grote Pieten en …Pieten

Het dak is niet laag, maar ...

Het paard loopt niet hard, maar ... over het dak

Spanje is niet dichtbij maar …

In Spanje is het niet vaak koud, maar wel vaak ...

De bakker bakt niet weinig maar … pepernoten

Het cadeau is niet groot maar ...

Piet is niet binnen, maar ...

Sinterklaas komt niet in het licht, maar in het ...

Piet is niet dun, maar ...

Als ik iets in mijn schoen vind dan ben ik niet verdrietig, maar ...

De maan schijnt niet overdag, maar ... door de bomen


Tegenstellingen

Benodigdheden:

- Eventueel kaartjes met tegenstellingen.

Oefen met de kinderen een aantal tegenstellingen. Verdeel de groep hierna in tweetallen. De kinderen van elk tweetal gaan tegenover elkaar staan. Jij noemt een begrip en het ene kind beeldt dit uit. Het andere kind beeldt hierna de tegenstelling uit. Wanneer je kaartjes met tegenstellingen hebt, deel je deze aan de kinderen uit. Ze lopen met hun kaartje door de kring en gaan op zoek naar het kind met de tegenstelling.

 

Classificeren


Stel je voor

Benodigdheden:

- Geen

Stel je voor....

  • Alle Barbies in de speelgoedwinkel zijn uitverkocht, wat zou Sinterklaas dan voor pop kunnen kopen?

  • Alle laarzen in de schoenenwinkel zijn uitverkocht, wat zou Sinterklaas dan voor schoenen kunnen kopen?

  • Alle auto's in de speelgoedwinkel zijn uitverkocht, wat zou Sinterklaas dan voor voertuigen kunnen kopen? enz.


Iedere keer anders

Benodigdheden:

- Een Sinterklaasvoorwerp, bijvoorbeeld een staf

Leg een voorwerp in de kring. Vraag de kinderen wat je met dit voorwerp zou kunnen doen. Een kind dat een idee heeft stapt naar voren en doet een handeling met het voorwerp (bouwen, geluid maken, iets in verstoppen enz...). Hierna stapt een ander kind de kring in. Hij/zij bedenkt iets anders en laat dit zien. Elk idee moet anders zijn.


Verschillen en overeenkomsten zoeken

Benodigdheden:

- Twee hoepels

- Twee verschillende afbeeldingen van Pieten

Leg de hoepels op de grond, deels over elkaar. Bekijk de afbeeldingen: Hoe zien ze eruit? Wat hebben beide afbeeldingen hetzelfde en wat is er anders? Schrijf teken de overeenkomsten en verschillen en leg deze op de juiste plek: Overeenkomsten in het overlappende deel van de hoepels.


Levend kwartet

Benodigdheden:

- Een kwartetspel van Sinterklaas

- Pittenzakken

Vertel de kinderen dat een kwartetspel bestaat uit vier kaarten.

De kleur van de kwartetkaart vertelt wat precies een set is. Deel de kaarten uit.

De kinderen bekijken hun kaart en lopen door de klas terwijl zij hun kaart omhoog steken. Zodra ze iemand gevonden hebben met dezelfde kaart staan ze stil.

Vervolgens lopen ze samen verder op zoek naar de volgende kaart. Zodra het kwartet compleet is, blijven de kinderen staan en doen ze de armen omlaag.

Laat ze naderhand verwoorden waarom de vier kaarten samen een kwartet zijn.

Variatie: Geef elk kind of tweetal vier pittenzakken in een andere kleur en de opdracht om door te ruilen vier pittenzakken in dezelfde kleur te verzamelen.

Ze lopen door de kring en ruilen door eerlijk over te steken: een zakje in ruil voor een ander zakje. Als ze vier zakjes in een kleur verzameld hebben gaan ze zitten.


Wat hoort bij elkaar?

Benodigdheden:

- Geen

Bij Sinterklaas hoort een...

Bij Piet hoort een...

Bij het paard hoort een...

Bij de stoomboot hoort een...

Bij de schoen hoort een...

Bij een verjaardag hoort een ...


Goed of fout?

Benodigdheden:

- Geen

Geef de kinderen een stelling. Is het goed dan mogen ze hun duim omhoog doen. Is het fout, dan doen ze hun duim omlaag. Bijvoorbeeld:

  • Sinterklaas is jong - Fout

  • Een piet helpt Sinterklaas - Goed

  • De stoomboot kan varen - Goed

  • Sinterklaas woont in Spanje - Goed


Sorteren:

Benodigdheden:

- Voorwerpen/afbeeldingen van Sinterklaas

- Hoepels.

Leg een aantal voorwerpen of afbeeldingen in de kring. We gaan deze sorteren.

Wat hoort er bij elkaar. Classificeer de voorwerpen bijvoorbeeld op wat hoort er bij Sinterklaas, Piet, speelgoed, snoepgoed, het paard enz...

Leg de voorwerpen/afbeeldingen in hoepels. Van welke zijn er het meest/minst?


Schoenen sorteren:

Benodigdheden:

- Schoenen.

Je kunt de schoenen sorteren: op grootte, op kleur, op soort, op veters, ritsen etc.


Wat hoort er wel/niet bij?

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema Sinterklaas en van andere thema's.

Leg een aantal woordkaarten, behorende bij dit thema, samen met woordkaarten uit een ander thema, bij elkaar en laat de kinderen zoeken welke woordkaarten er wel/niet bij horen en waarom niet.


 

Meten en seriëren


Maten zijn abstracte begrippen. Het is daarom belangrijk dat kinderen een beeld van die maten krijgen, zodat zij zich er een concrete voorstelling bij kunnen maken.

Die voorstelling ontstaat niet door erover te praten, maar door ermee te handelen.

Begin daarbij met concrete maten en ga pas later over naar een abstracter niveau, in de vorm van echte meetinstrumenten.


De omtrek van schoenen

Benodigdheden:

- Grote schoenen

- Vellen met omtrekken van schoenen

- Schoenen in allerlei maten

- Papier en stiften

Verkleed jezelf als Sinterklaas en struikelend de kring in. Onderweg verlies je tevens een schoen. Wat is er aan de hand? De schoenen zijn te groot! Hoe groot zouden ze eigenlijk zijn? Trek de schoen met de stift op een vel papier om en vertel dat je dit de omtrek noemt. Pak het vel papier, waar je van tevoren al wat omtrekken van schoenen op hebt gemaakt. Kunnen de kinderen de juiste schoen bij de omtrekken vinden? Vraag de kinderen vervolgens allemaal om een schoen uit te doen en daar ook een omtrek van te maken. Verspreid deze door de klas.

Geef ieder kind een andere schoen en de opdracht om de juiste omtrek te vinden.

Krijg je ook meer in je schoen als je schoenen een grotere omtrek hebben?


Meten met bouwmaterialen

Benodigdheden:

- Bouwmaterialen

- Thema gerelateerde voorwerpen

Meet met behulp van bouwmaterialen allerlei thema gerelateerde voorwerpen.


Meter

Benodigdheden:

- Een bord liniaal

- Wol

- Scharen

- Een Sinterklaasknuffel of voorwerp (bijvoorbeeld een pakje)

Hoe groot zou de knuffel of het voorwerp zijn? Zou hij een meter groot zijn?

Wat is dat eigenlijk, een meter? Verken samen met de kinderen de centrale maat waarvan alle maten zijn afgeleid: de meter. Wat is dat een meter? Heeft iemand een idee?

Laat kort een bordliniaal zien en vertel dat dat een meter is. Dit geeft de kinderen een beeld. Laat kinderen deze meter ook lijfelijk ervaren. Kunnen zij bijvoorbeeld een stap zetten die precies een meter is? Of kunnen zij met twee benen naast elkaar een meter springen? Zet de liniaal ook eens verticaal tegen de muur.

Lukt het de kinderen om met hun voeten de punt van de liniaal aan te raken?

Zou de knuffel dat ook kunnen? Kunnen de kinderen een pittenzak van de ene naar de andere kant van de liniaal werpen? Door actief te handelen krijgen kinderen steeds meer grip op het begrip 'meter'. Doe de liniaal daarna weer weg en vraag de kinderen of zij van een bolletje wol een meter kunnen afknippen. Vergelijk deze daarna naast de liniaal.

Wie komt er dichtbij in de buurt? Geef de kinderen daarna allemaal een stukje wol van precies een meter. en laat ze in de klas op zoek gaan naar voorwerpen die precies een meter zijn. Hoeveel keer past de knuffel of het voorwerp in de meter?


Van klein naar groot

Benodigdheden:

- Voorwerpen of afbeeldingen van een staf of Sinterklaas in verschillende groottes

Laat de kinderen voorwerpen of afbeeldingen van verschillende groottes van klein naar groot leggen/plakken. Vraag een kind de kleinste te pakken en neer te zetten. Welke van de overgebleven is nu de kleinste enz. Ga zo door totdat er een logische volgorde ontstaat.

De kinderen kunnen ook ordenen op van dik naar dun of van lang naar kort.

Laat de kinderen de ogen sluiten en wissel twee voorwerpen of afbeeldingen om van plek. Welke zijn er verwisseld? Vraag het kind om de rij weer goed te zetten.

Variatie 1: Geef ieder kind een Sinterklaasafbeelding, variërend in grootte.

Geef ze de opdracht iemand te zoeken die een afbeelding heeft die even groot is.

Deze kinderen gaan bij elkaar staan.

Variatie 2: Geef ieder kind een Sinterklaasafbeelding, variërend in grootte. Geef ze de opdracht groepjes te vormen met vijf plaatjes van klein naar groot.


Wie is het langst?

Benodigdheden:

-Geen

Maak een rij maken van alle kinderen uit de klas.

De langste voorop en de kortste achteraan. De rij kan ook omgekeerd worden.


Een omtrek meten

Benodigdheden:

- Touw

- Wasknijpers

Geef de kinderen een stuk touw en een wasknijper en laat ze de omtrek van kinderen of voorwerpen meten door het touw er omheen te leggen. Leg uit dat omtrek betekent dat je om een vorm heen gaat en omsluit. Laat ze het eerst schatten en de wasknijper op de plek plaatsten tot waar ze denken dat ze deze er omheen moeten leggen en daarna bepalen door het te meten. De wasknijper knijpen ze op de plek van het touw tot waar ze het hebben gemeten. Het belang van de opdracht schuilt erin dat kinderen leren omtrek te associëren met lengte. Wanneer je een kind een ander kind laat omtrekken kun je vragen of die een houding kan bedenken, die deze omtrek zou vergroten.


Groot of klein?

Benodigdheden:

- Pakjes of afbeeldingen van Sinterklaas.

Laat de kinderen pakjes of afbeeldingen sorteren op klein of groot.


Meten met cadeaulint

Benodigdheden:

- Cadeau lint

Neem een bol cadeau lint en meet hoe lang de tafel is. Knip het lint af. Meet allerlei objecten. Bevestig de draad steeds aan een foto van het meetobject. Leg alle draden naast elkaar. Welke is het langst? Leg de van kort naar lang.


In het echt

Benodigdheden:

- Een boek of afbeelding van Sinterklaas

Hoe groot zou het personage of voorwerp in het boek of op de afbeelding in het echt zijn? Hoe kunnen we daar achter komen? Staan er bijvoorbeeld ook afbeeldingen in het boek of op de afbeelding van personages waarvan we de maat in het echt wel weten?

Kunnen we die maat gebruiken om erachter te komen hoe groot het personage of voorwerp dan is? Hoe? Bijvoorbeeld door te kijken hoeveel keer deze daarin past en dan de echte maat ook zoveel keer achter elkaar te leggen.


De staf van Sinterklaas

Benodigdheden:

- Veters en linten

Sint is in de staffenwinkel om een nieuwe staf te kopen. Leg met de veters en linten staffen in verschillende lengtes. Laat sommige staffen even lang lijken door het rechte deel van de staf even lang te maken en de krullen bij de ene meer op te krullen dan bij de andere. Sinterklaas wil graag de langste staf. Welke zou dat zijn? Onderzoek het samen door de staffen uit te rollen. Laat de staffen daarna op een rij van lang naar kort leggen.

Sint wil graag precies weten hoe lang de staf is. Hoe zouden we daar achter kunnen komen?

 

Wegen


Een kilo

Benodigdheden:

- Een Sinterklaasknuffel (of een pakje)

- Dingen die 1 kg wegen, bijvoorbeeld een pak suiker

- Een weegschaal of balans

Hoe zwaar is de knuffel? Zou hij een kilo wegen? Meer of minder misschien?

De kilo is een abstract begrip, waar kleuters vaak nog geen concreet beeld bij hebben.

Dit beeld kun je ontwikkelen door het ze zelf te laten ervaren. Geef ze dus letterlijk voorwerpen van een kilo (bijv. een pak suiker) in hun handen, zodat ze een kilo kunnen voelen. Laat de kinderen daarna op zoek gaan naar voorwerpen in de klas waarvan zij ook denken dat het een kilo weegt. Laat ze het verschil in gewicht tussen beide voorwerpen beide handen voelen. Voelt het hetzelfde? Hoe kunnen we dat precies meten?

Weeg de voorwerpen op een weegschaal of balans.

Bespreek wanneer voorwerpen evenveel wegen of ze ook dezelfde vorm hebben.

Wie kan tenslotte iets vinden dat even zwaar is als de knuffel?


Wegen

Benodigdheden:

- Blokjes en een zakje pepernoten

- Een weegschaal

Gebruik een weegschaal. Leg aan de ene kant een zakje pepernoten.

Hoeveel blokjes zijn er nodig om de weegschaal in balans te krijgen?


Licht en zwaar

Benodigdheden:

- Een zak met heel veel spullen (bijvoorbeeld pepernoten), waardoor de kinderen deze als zwaar zullen ervaren.

Laat verschillende kinderen de zak tillen en vraag wat ze ervan vinden: zwaar of licht?

Haal nu erg veel spullen eruit, zodat het als heel licht ervaren wordt.

Vraag de kinderen weer wat ze ervan vinden. Wat moeten we doen om het niet té licht en niet té zwaar te maken?


Wegen met een weegschaal

Benodigdheden:

- Een weegschaal (balans)

- Pakjes of speelgoed.

Zet de weegschaal in de kring en kijk met de kinderen hoe zwaar allerlei speelgoed of pakjes wegen. Laat de begrippen zwaar en licht aan bod komen door te kijken wat zwaarder is en wat lichter etc.

  • Neem twee voorwerpen en laat de kinderen raden welke zwaarder is. Hoe kunnen we dit controleren? Laat de kinderen de voorwerpen wegen.

  • Als je gewichtjes hebt, kun je aan de ene kant een voorwerp op de balans leggen en aan de andere kant een gewicht. Welke gewicht weegt ongeveer even zwaar als het voorwerp? Plak getallen op de gewichtjes. Een 1 op het lichtste gewicht, een 2 op het op een na lichtste gewicht etc. Als het voorwerp net zoveel weegt als het gewicht met de 2, dan kost het voorwerp 2 euro. De kinderen kunnen de balans op deze manier ook in de winkelhoek gebruiken. Zet de voorwerpen van licht naar zwaar.

  • Weten de kinderen hoeveel het pakje weegt? Hoeveel iemand weegt kun je niet zien. Hoe kun je dit dan toch te weten komen? Laat de kinderen met antwoorden komen (weegschaal).Vraag de kinderen vervolgens om drie kinderen of voorwerpen, die ongeveer even groot zijn (zodat de lengte minder een rol speelt) op volgorde te zetten van licht naar zwaar. Maak daarbij in eerste instantie nog geen gebruik van de weegschaal. Hoe kun je zeker weten dat deze volgorde klopt? Laat de kinderen met het antwoord komen. Laat de kinderen of voorwerpen daarna op de weegschaal staan/zetten en oefen met het aflezen van een weegschaal. Zet de kinderen of voorwerpen daarna samen weer in de juiste volgorde. Herhaal dit met drie andere kinderen of voorwerpen.

 

Geld


Hoeveel kost het?

Benodigdheden:

- Pen

- Papier

- Een heleboel voorwerpen, passende bij dit thema

- Prijskaartjes.

Maak eerst samen met de kinderen een boodschappenlijstje met dingen die nodig zijn voor Sinterklaas. Verzamel deze spullen en zet hier een prijsje op: 1, 2, 3, 4, of 5 euro voor groep 1 en tot en met 10 euro voor groep 2.

Overleg met de kinderen hoeveel alles kost. Welke producten zijn duur, welke goedkoop? Hoeveel kost iets dan als het goedkoop is? Leg de producten die hetzelfde zijn bij elkaar, want die krijgen ook hetzelfde prijskaartje. Daarna gaan we de spullen verkopen.

Leg de producten in het midden van de kring. Lees één product van het boodschappenlijstje voor. Wie kan dit pakken? Hoeveel kost het product?

Een kind betaalt het product met munten van 1 euro. De andere kinderen mogen hardop mee tellen. Welk product is het duurst? Wat kost 1 euro? Wat kost 4 euro? enz.

Wat kun je nu nog kopen?

 

Grafieken


Turven

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

Turven is heel handig bij grote hoeveelheden die niet gegroepeerd zijn, waardoor je niet meteen in 1 oogopslag ziet hoeveel van iedere soort er zijn.

Turf hoeveel kinderen een pop, auto enz... op hun verlanglijst hebben staan en maak er een grafiek van. Maak tekeningen hiervan en begin met turven.

Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn?

Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien!


Een staafdiagram

Benodigdheden:

- Papier

- Een stift

- Blokken

Turf hoeveel kinderen een pop, auto enz... op hun verlanglijst hebben staan en maak er een staafdiagram van.

Zulke diagrammen zijn abstract, maar wanneer je stapsgewijs van een concrete handeling naar een abstracte weergave toewerkt, goed te begrijpen.

Begin bijvoorbeeld met een levend staafdiagram.

Laat de kinderen bijvoorbeeld bij een pictogram van hun lievelingsdier staan.

Dit kun je wat abstracter maken door de kinderen een diagram te laten maken met concreet materiaal, zoals blokjes of wasknijpers aan een strook.

Tenslotte kun je de diagram op abstract niveau aanbieden door de kinderen bijvoorbeeld eerst hun naamkaartje neer te laten leggen en tenslotte door evenveel kruisjes in een papieren staafdiagram te laten zetten. Bespreek hoe een staafdiagram eruit ziet en vraag kolommen er dan nodig zijn? Wat moet er onder de kolommen staan? Wat duiden de blokjes in de staafdiagram aan? Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn? Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien! Kunnen ze een vraag bedenken die ze met behulp van de staafdiagram kunnen beantwoorden?


Chocoladeletterdiagram

Benodigdheden:

- Groot vel papier

- Chocoladeletters van papier.

Bedenk samen met de kinderen wat de eerste letter van hun naam is.

Leg alle eerste letters in de kring. Tel hoeveel letters Sinterklaas van elke letter nodig heeft. Maak hier een diagram van.

 

Probleemoplossend denken


Problemen oplossen

Benodigdheden:

- Geen

Soms komen Sint en Piet problemen tegen. Welke problemen bijvoorbeeld?

En hoe zou je die kunnen oplossen? Bespreek dit met de kinderen.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


.

.



284 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page