site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Thema post: Zintuiglijk waarnemen

Bijgewerkt op: 8 jun.

In deze blog geef ik je suggesties voor kringactiviteiten rondom zintuiglijk waarnemen bij het thema post.



Kleuren


Zoek de brief

Benodigdheden:

- Een kleurendobbelsteen.

- Gekleurde kaarten of enveloppen

Afhankelijk van de kleur die de kinderen gooien gaan ze op zoek gaan naar een envelop of kaart in die kleur, die verstopt is in de klas.


Gekleurde post

Benodigdheden:

- Kleurenkaarten

De kinderen verstoppen allemaal een kleurenkaart achter hun rug. Noem de naam van een kind. Hij/zij laat zijn/haar kaart zien en benoemt de kleur. Hierna noemt hij een andere naam. Ook dit kind laat zijn kleurenkaart zien. Hebben de kaarten dezelfde kleur, dan mag het kind nog een naam noemen. Hij/zij mag net zo lang doorgaan totdat hij/zij op een andere kleur stuit. Dan wordt er geteld hoeveel kleurenkaarten hij heeft gevonden. Daarna begint het spel opnieuw en mag degene die de andere kleur liet zien beginnen.


Geheugenspelletje

Benodigdheden:

- Kleurenkaarten

- Postzegels

Bedek allerlei postzegels met verschillende kleuren kleurenkaarten.

Een kind benoemt een kleur en een ander kind tilt de bijbehorende kleurenkaart op.

Welke postzegel ligt er onder? Ga zo verder. Speel daarna een geheugenspelletje.

Noem een postzegel. Wie weet onder welke kleur deze ligt?


Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...

Benodigdheden:

- De spullen op de thematafel

Speel het spel: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de kleur is... met de spullen op de thematafel.

Kunnen de kinderen raden wat jij in gedachte hebt?

 

Detail-geheel


Zoek de...!

Benodigdheden:

- Een whiteboard marker

- Een sponsje

De kinderen mogen niet kijken. Teken ergens in de klas met een whiteboard marker iets over post (bijvoorbeeld op de deur). Ogen open. Wie ziet het 't eerst?


Wie is de postbode?

Benodigdheden:

- Een briefje

- Een tafel

Twee kinderen zitten aan de ene kant van de tafel, met hun handen onder de tafel. Aan de andere van de tafel zit een ander kind. De kinderen geven onder de tafel het briefje aan elkaar door. Wanneer het andere kind "stop!" zegt, houden de kinderen hun handen met gebalde vuisten omhoog. Kan het kind raden wie het briefje in zijn bezit heeft?

Als hij het raadt mag hij het hebben. Als hij het niet raadt, dan niet. In beide gevallen mag een ander kind de agent worden.


Tekening raden

Benodigdheden:

- Tekenbord

- Krijt

- Of papier en een stift

- Woordkaarten, thema post

Een kind krijgt de opdracht iets bij dit thema te tekenen op het tekenbord.

Gebruik de woordkaarten van je thema als opdrachtkaarten.

De anderen proberen zo snel mogelijk te raden wat hij aan het tekenen is.

Degene die het goed raadt wordt de nieuwe tekenaar.


Woordkaartstukjes

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema post

Vergroot de woordkaarten en knip ze in een aantal (2-4) stukken. Laat een stukje zien.

Welke woordkaart is dat? Laat net zoveel stukken zien totdat het woord is geraden.


De verdwenen post

Benodigdheden:

- Een kaart

- Een blinddoek

Een kind gaat geblinddoekt zitten. Zeg daarna een versje op (bijvoorbeeld: 'Ik heb een kaartje in mijn hand, die gaat reizen door het land....'), terwijl een kind door de kring loopt. Hij geeft een kaartje aan één van de kinderen.

Alle kinderen doen vervolgens de handen op de rug. Het kind met de blinddoek, mag kijken en probeert in maximaal drie keer te raden wie de kaart heeft.


Knijpbrief

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zitten in een kring en houden elkaars hand vast. Een kind staat in het midden van de kring. Van tevoren is zonder dit kind afgesproken wie de afzender is en wie de ontvanger is. De kinderen geven het telefoonbericht met knijpjes door. Als deze bij de ontvanger is aangekomen roept hij "ontvangen". Wanneer het kind in het midden ziet dat er geknepen wordt, dan roept hij de naam van dit kind en kan hij zo de post blokkeren. Heeft hij het fout, dan wordt het spel opnieuw gespeeld.

 

Patronen


Reeksen maken:

Benodigdheden:

- Gekleurde voorwerpen

Leg enkele gekleurde voorwerpen (kaarten, postzegels, afbeeldingen van brievenbussen) op een rij in de kring, bijv. rood - blauw - rood.

Vraag de kinderen welke kleur nu komt en laat hen de reeks afmaken.

Leg daarna een nieuwe reeks, bijvoorbeeld groen - geel - rood - groen. Vraag de kinderen opnieuw de reeks af te maken. Ga zo verder en maak de reeks steeds wat moeilijker.

 

Visueel geheugen


Levend memory

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema post, in tweevoud

Speel dit spel steeds met een deel van de klas.

Geef elk kind een afbeelding. Daarna mogen ze rondlopen en zoeken ze met een high five een ander kind op. Ze bekijken samen hun plaatje. Hebben ze niet hetzelfde plaatje, dan lopen ze verder en gaan ze op zoek naar een ander kind. Kunnen de kinderen de plaatjes vinden, die bij elkaar horen?

Variatie: Speel het spel in de kring: De kinderen verstoppen allemaal een memorykaartje achter hun rug. Noem de naam van een kind. Hij/zij laat zijn/haar kaartje zien en benoemt het. Hierna noemt hij een andere naam. Ook dit kind laat zijn kaartje zien. Zijn de kaartjes hetzelfde dan mag het kind nog een naam noemen. Hij/zij mag net zo lang doorgaan totdat hij/zij op een ander plaatje stuit. Dan wordt er geteld hoeveel plaatjes hij heeft gevonden. Daarna begint het spel opnieuw en mag degene die het andere plaatje liet zien beginnen.

Variatie: Leg het spelprincipe van memory uit. Laat daarna vier kinderen, in duo’s van twee, naar de gang gaan. In de klas maken de andere kinderen tweetallen. Tip: doe zelf mee bij een oneven aantal kinderen in de groep. Elk tweetal spreekt samen een gebaar of beweging af, bijvoorbeeld: linkervoet optillen, duim omhoog enz. Vervolgens gaan de kinderen in een halve cirkel door elkaar zitten. Ze leggen hun beide handen op hun benen.

De twee spelduo’s komen terug van de gang. Om de beurt wijst een duo na elkaar twee kinderen aan (‘de levende memorykaartjes’) die het afgesproken gebaar maken.

Welk van de twee spelduo’s ‘wint’ de meeste kinderen?


Kimspel

Benodigdheden:

- Leg ongeveer 5 verschillende voorwerpen of afbeeldingen/woordkaarten, passende bij het thema post, in de kring. De kinderen doen hun ogen dicht en je haalt er eentje weg. Welke is er verdwenen? Je kunt ook een leerling even naar de gang sturen.

Variatie 1: Verwissel de voorwerpen of afbeeldingen van plek. Welke zijn er verwisseld?

Variatie 2: Leg woordkaarten in de kring. Steeds eentje meer.

Variatie 3: Leg de voorwerpen onder een doek. Bespreek ze en benoem ze.

Doe daarna het doek er weer overheen. Wie weet nog wat er onder ligt?

Kunnen de kinderen benoemen welke kaarten er liggen?


Wat is er veranderd?

Benodigdheden:

- Een postpet

Eén kind is de postbode en gaat in het midden van de kring staan. Alle kinderen kijken goed hoe de postbode eruit ziet. Dan gaat de postbode naar de gang en verandert iets aan zichzelf, bijv. veters los, trui binnenstebuiten, haar los of vast. Dan komt het kind weer terug in de kring en mogen de andere kinderen raden wat er veranderd is.


Ballenpost

Benodigdheden:

- Een bal

Ga in de kring staan en gooi de bal naar iemand. Dit kind gooit de bal weer naar iemand anders. Dit herhaal je in totaal vijf keer. Als de bal weer terug is vraag je of de kinderen dezelfde volgorde nog weten. Maak het moeilijker door het tempo wat op te voeren en/of de tweede keer de kring door elkaar te zetten.


De dief

Benodigdheden:

- 5 voorwerpen, thema post

Kies een kind dat in het midden van de kring bij vijf voorwerpen gaat staan.

De groep mag één minuut naar dit kind kijken en sluit hierna de ogen.

Het kind pakt vervolgens een voorwerp en verlaat de ruimte. De groep opent de ogen. Vertel dat er zojuist een dief is geweest. Jij bent de rechercheur en wilt weten hoe de verdachte eruit ziet. Stel de groep vijf vragen over het uiterlijk van de verdachte, variërend in moeilijkheid. Vraag hierna of de groep ook weet welk voorwerp is meegenomen.


De postbode

Benodigdheden:

- Drie enveloppen

- Een kaart

Zorg voor drie enveloppen. Stop in één ervan een kaart. Laat zien in welke envelop de kaart zit. Geef de enveloppen links- en rechtsom de kring rond. Na verloop van tijd geef je een stopteken en vraag je de kinderen waar de envelop met de kaart is.

Variatie: Geef drie kinderen ieder een envelop. In één envelop zit de kaart.

De drie kinderen lopen door elkaar en wisselen de enveloppen uit.

Aan de groep te taak om de envelop met de kaart goed met de ogen te volgen en na verloop van tijd de echte postbode (met de kaart) aan te wijzen.

 

Visuele discriminatie


Logo's

Benodigdheden:

- Zoek in folders en op Internet naar verschillende postlogo's.

Bespreek waar de logo's voor staan. Bekijk de vormen, kleuren en de letters.

Wie ziet zijn eigen letter? Welke logo's herkennen de kinderen?


Zoek de verschillen!

Benodigdheden:

- Twee postzegels die vrijwel identiek zijn, bijv. munten, eikels enz.

Laat de twee postzegels zien. Vraag de kinderen of ze precies hetzelfde zijn?

Kunnen ze verschillen vinden? En overeenkomsten? Laat ze bijvoorbeeld kijken naar de vorm, grootte, kleur en structuur.

Variatie 1: Doe het in tweetallen en laat de kinderen daarna over hun bevindingen vertellen.

Variatie 2: Geef de kinderen allemaal een afbeelding van dingen die bij het thema horen.

Zorg dat de afbeeldingen op elkaar lijken. Toch zijn er steeds maar twee precies hetzelfde. De andere plaatjes zijn bijvoorbeeld anders van kleur, grootte of staan gespiegeld afgebeeld. Deel de kaarten uit. Laat de kinderen rondlopen en op zoek gaan naar degene die precies hetzelfde plaatje heeft. Hebben ze hun maatje gevonden?

Dan gaan ze samen op de grond zitten.


Kijken en (niet) reageren

Benodigdheden:

- Allerlei afbeeldingen die met het thema te maken hebben, waaronder enkele van een postbode.

Met dit spelletje oefenen de kinderen hun impulsbeheersing, doordat ze bij sommige visuele impulsen heel snel moeten reageren, maar op andere visuele impulsen juist niet. Laat de afbeeldingen een voor een zien. De kinderen mogen, zodra ze de afbeelding van de postbode zien, in hun handen klappen. Wie kan zijn impulsen beheersen?

Variatie 1: Vervang de afbeelding van de postbode voor een andere afbeelding.

Op die manier oefen je ook aan de EF cognitieve flexibiliteit.

Variatie 2: Maak het moeilijker door meervoudige instructies te geven, bijvoorbeeld: 'bij de postbode mag je niet reageren, maar bij de kaart mag je klappen en bij de postauto mag je een autogeluid maken'.

 

Vormen


Ik zie, ik zie wat jij niet ziet...

Benodigdheden:

- De spullen op de thematafel

Speel het spel: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en de vorm is... met de spullen op de thematafel.

Kunnen de kinderen raden wat jij in gedachte hebt?


Vormen herkennen

Benodigdheden:

- Allerlei voorwerpen, behorende bij het thema post

- Vormenkaartjes

Verken met de kinderen de vormen van de voorwerpen. Welk voorwerp is rond?

Welke vierkant? Welke rechthoekig? Welke vierkant? En welke ovaal?

Leg het juiste vormenkaartje bij de betreffende voorwerpen.

Zijn er ook voorwerpen met meerdere vormen? Je kunt de opdracht moeilijker maken door gebruik te maken van afbeeldingen in plaats van voorwerpen.

 

Voelen


Een briefje op je rug

Benodigdheden:

- Rustige muziek.

Laat de kinderen in tweetallen zitten. Het ene kind gaat met zijn rug naar het andere kind zitten. Zet een rustig muziekje op en laat het ene kind bij het andere kind met zijn vinger iets over post op de rug tekenen totdat de muziek stopt. Hierna wisselen de kinderen.


Voelspel

Benodigdheden:

- Neem verschillende voorwerpen, passende bij het thema post

- Een voeldoos/-kleed of zak.

Bekijk de voorwerpen met de kinderen. Welke vorm hebben ze? Welke hebben dezelfde vorm? Stop een voorwerp in een voeldoos, onder een kleed of in een zak. Eén kind mag komen en voelen. Terwijl het kind voelt, omschrijft het aan de groep hoe het voorwerp voelt. Wat zou het zijn?

Variatie 1: Laat de kinderen tijdens het vrij spelen ook met de voeldoos spelen

Variatie 2: Stop een aantal voorwerpen in de voeldoos en stel een tijdslimiet in, waarin de kinderen mogen voelen. Daarna benoemen ze wat ze hebben gevoeld.


Kneepjespost doorgeven

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen in de kring hebben elkaars hand vast. De juf begint met het geven van een kneepje in één van de handen (de kinderen weten niet aan welke kant van de kring de juf begint). Lukt het om de kring helemaal rond te gaan?

Variatie: Je kunt ook een kind naar de gang sturen. Dat kind moet later erachter komen waar om dat moment een kneepje gegeven wordt.


Het weerbericht

Benodigdheden:

- Geen

De postbode moet door weer en wind.

Twee kinderen gaan achter elkaar zitten.

Het voorste kind geeft aan wat voor weer het is en het achterste kind voert het uit.

Regenen is tokkelen met de vingers.

Hagelen is met losse polsen de vingertoppen laten neerkomen.

Sneeuwen is heel zacht de vingertoppen laten neerdalen.

Laat de kinderen zelf iets bedenken voor zon, wind, bliksem en donder. Spreek af dat het kind die het weerbericht ontvangt "stop" mag zeggen als hij/zij het niet prettig vindt.


Steek je handen maar naar voren!

Benodigdheden:

- Allerlei voorwerpen, thema post

- Een blinddoek

Een kind heeft een blinddoek om. Zeg het volgende versje:

Steek je handen maar naar voren

Moet je horen, moet je horen

Dan zal ik er iets op leggen

En de anderen mogen niets zeggen

Jij mag dan raden wat het is

En wij zullen roepen: Goed of mis!

Leg iets op de handen van het kind en laat het raden wat het is.

Is het goed, dan roepen de andere kinderen goed. Is het mis, dan roepen ze mis.

 


Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


..

.Laat het postpakket aan de kinderen zien en open een gesprekje: • Kijk, we hebben een pakket gekregen. • Hoe kunnen we zien van wie dat is? • Wat zou erin zitten?

11 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page