site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema post: Opening/afsluiting

Bijgewerkt op: 1 mei

Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.

Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.

Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.

Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.

In deze blog geef ik je suggesties om het thema post te openen en/of af te sluiten.



De belevingswereld van de kinderen


Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:

  • Heb jij wel eens post ontvangen? Van wie? Waarom?

  • Heb jij wel eens post verstuurd? Naar wie? Waarom?

  • Zou jij een postbode willen zijn?

  • Op welk huisnummer woon jij?

 

Algemeen


Tijdens dit thema kunnen de volgende zaken aan de orde komen:

  • Hoe schrijf je een kaart of een brief?

  • Wanneer stuur je post? Een brief: Zomaar of om contact te houden. Een mail: Voor vragen of om contact te houden. Een kaartje: Voor een verjaardag, om iemand beterschap te wensen enz.

  • Wat doet een postbode en wat bezorgt een postbode allemaal?

  • Welke weg legt een brief af?

  • Wat doe je op een postkantoor?

  • Wat gebeurt er in een sorteercentrum?

  • Waarom plak je postzegels op een brief en waarom moeten er soms meer postzegels op de ene brief dan op de andere?

  • Wat doet een pakketbezorger?

  • Hoe kunnen we post versturen via de computer?

Deze vragen gaan we beantwoorden tijdens dit thema post

 

Thematafel


Richt een thematafel rondom post in. Denk hierbij aan:

  • Boeken over de post/postbode en letters

  • Afbeeldingen over de post

  • Voorwerpen, zoals: kaarten, een brievenbus, enveloppen, een postzak, briefpapier, letters, de pet van een postbode, postzegels, pakketjes, een DHL auto enz.

  • Knutselwerkjes van de kinderen

  • Woordkaarten, thema post

Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op.

Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.

 

Aankleding van de klas


Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:

  • Een raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 afbeeldingen van bijvoorbeeld een postbode op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.

  • Laat de kinderen zelf een raamschildering maken/inkleuren

  • Een deurversiering: Versier de deur met een "gordijn" van repen crêpepapier. Hang er kartonnen letters aan.

  • Zorg voor een brievenbus. Maak deze met de kinderen van een grote kartonnen doos. De kinderen kunnen hier iedere dag kaarten voor elkaar in posten. Vraag eventueel aan de ouders om hun kind post te sturen of laat de andere kleutergroep(en) post naar je klas sturen. Maak de brievenbus elke ochtend leeg en lees de post in de kring voor, Schrijf ook brieven terug.

  • Laat elk kind van een schoendoos een brievenbus maken. Prik (of knip) er een gleuf in, versier de brievenbus en plak of schrijf er de naam van het kind en het huisnummer op. Of gebruik doosjes waar de bovenkant vanaf geknipt is. Plak er eventueel ook nog een foto op. De grote brievenbus kan dagelijks geleegd worden door de postbodes in de huishoek. Na het stempelen, doen de postbodes de post in de brievenbussen van de kinderen. Voordat je naar huis gaat, controleer je iedere dag even of er post in de brievenbus van de kinderen zit.


Voorbeelden van een brievenbus vind je o.a. op:

 

Voorwerpen


Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met post te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.

De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.

Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?

  • De voorwerpen over het thema post kunnen in een doos of koffer geplaatst worden. Deze geheimzinnige doos staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de doos tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen.

  • Laat de kinderen zelf een kaart meenemen en daarover vertellen. Van wie hebben ze de kaart gekregen? En waarom?

  • Er wordt een brief bezorgd in de klas. Het adres is echter onleesbaar. Voor wie zal de brief nu zijn? En hoe komt de brief in de klas? Wie heeft hem gebracht? Waar moet de brief naar toe?

  • Vertel dat jullie post hebben ontvangen. Laat de envelop zien. Laat de kinderen vertellen wat zij al weten over post. Kunnen ze al iets vertellen over brieven, kaarten of pakketten? Weten ze al wat een brievenbus is? Laat de kinderen zoveel mogelijk open reageren. Open de envelop en lees de brief voor. Bespreek de brief met de kinderen. Maak eventueel gebruik van de volgende vragen: Van wie is de brief? Introduceer hierbij het begrip (af)zender. Wie heeft wel eens een post- of pakketbezorger gezien? Hoe herken je een post- of pakketbezorger? Wie heeft wel eens post of een pakket ontvangen? Wat voor soort post kennen de kinderen? Hoe ziet de envelop eruit? Wie weet wat een postzegel is? Wie weet wat een adres is? Hoe is de brief hier gekomen? Bespreek de route die de post van afzender naar ontvanger aflegt en visualiseer deze (bijvoorbeeld op het Digibord)


  1. VERZENDEN De verzender schrijft een brief of kaart, of maakt een pakket.

  2. POSTEN De verzender doet het poststuk op de post (brievenbus of PostNL-punt). SORTEREN De poststukken worden gesorteerd in het sorteercentrum.

  3. BEZORGEN De bezorger neemt de juiste bundels en pakketten mee.

  4. ONTVANGEN Het poststuk wordt bezorgd bij de ontvanger thuis.

 

Een verhalend ontwerp


Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:

  • Er komt een postbodehandpop op visite. Hij heeft een vraag of probleem. Hij is bijvoorbeeld al zijn post verloren of de brievenbus is kapot.

  • De kinderen ontvangen een brief van een postbode, waarin hen om hulp wordt gevraagd bij een probleem. De kinderen bedenken zelf een oplossing voor het probleem en kiezen met welk materiaal ze dit gaan doen. Ze kunnen bijv. bouwen in de bouwhoek, iets maken van constructiematerialen, iets knutselen enz... Na afloop presenteren de kinderen hun werk aan de groep.

  • De klassenpop is ongeduldig. Zijn vriendje is bijna jarig en hij hoopt dat hij een uitnodiging krijgt. Hij wacht nu al zo lang. Zou zijn vriendje de uitnodiging soms hebben verstopt? Zoek samen met de kinderen naar een uitnodiging (verstop deze in een gekleurde envelop ergens in de klas). Maak deze daarna open en bespreek wat er op de voor- en de achterkant staat. Herkennen kinderen daarop letters of cijfers? Hebben ze zelf ervaringen met verjaardagsfeestjes van hen zelf of hun vriendjes?

  • Er komt een pakketje binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een sjaal en een brief van oma in, waarin ze schrijft dat ze de sjaal heeft gemaakt, omdat het in de herfst kouder gaat worden. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest. Vraag de kinderen daarna of ze zelf ook andere kleren aanhebben dan een poosje geleden.

 

Drama


Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:

  • De leerkracht komt als een postbode de klas binnen.

  • De leerkracht beeldt samen met een aantal leerkrachten een boek over post uit.

  • Een poppenkastvoorstelling over post.

  • De kinderen kunnen zelf een voorstelling over post verzorgen.

 

Een boek


  • Start het thema met het voorlezen van een boek over post.

  • Vraag kinderen uit de hogere groepen om (in groepjes) te komen voorlezen over post.

  • De kinderen presenteren hun lievelingsboek over post.

  • Houd een boekverkiezing. Leg een collectie van boeken over de post aan. Vraag hiervoor kinderen om boeken mee te nemen van thuis, duik in de schoolbibliotheek en leen boeken bij de openbare bibliotheek. Laat de kinderen in de boeken snuffelen en houd dan een verkiezing. Wat is het beste boek?

  • Laat de kinderen samen een boek over de post maken. Stel groepjes samen van ongeveer vier kinderen. Neem de tijd om aan het boek te werken. Reserveer bijvoorbeeld gedurende een week elke dag een uur om aan het boek te werken.

Dag 1: Bekijk eerst samen een bestaan prentenboek. De jongste kleuters kunnen de wie- en waar-vragen beantwoorden. Iets oudere kinderen kunnen een onderscheid maken in ‘begin’, ‘midden’ en ‘eind’ van het verhaal en op zoek gaan naar het ‘probleem’ dat zich vaak afspeelt in de verhalen en de bijbehorende oplossingen.

Dag 2: Wanneer de kinderen een prentenboek beter hebben bekeken gaan ze zelf aan de slag. Ze bedenken eerst hoe de hoofdpersoon uit hun boek eruit ziet en hoe hij zich gedraagt. Ze geven hem een naam en bedenken waar hij woont. De kinderen gaan daarna aan de slag met verschillende teken-, schilder- en knutselmaterialen en maken de hoofdpersoon.

Dag 3: Vervolgens bedenken ze een begin voor hun prentenboek. Op de eerste bladzijde van een prentenboek wordt uitgelegd over wie het verhaal gaat en waar deze persoon woont. De karaktereigenschappen van de hoofdpersoon worden soms ook al duidelijk. Wanneer je merkt dat de kinderen niet goed verder komen, kunt je voorstellen de verhaallijn van een bestaand prentenboek te gebruiken.

Dag 4: Vandaag wordt het midden van het verhaal gemaakt. Dit kunnen meerdere pagina's zijn. In het midden ontstaat een probleem. Wanneer de kinderen het moeilijk vinden, laat je ze naar bestaande prentenboeken kijken.

Dag 5: De kinderen maken de laatste bladzijde(n) van het verhaal, waarin het probleem opgelost wordt. Laat ze ook nu weer kijken naar bestaande prentenboeken. Laat de kinderen controleren of de teksten kloppen en of alle

afbeeldingen in de goede volgorde liggen. Laat ze het verhaal eens van begin tot eind hardop te lezen, om te controleren of het goed klinkt.

Dag 6: Het boek krijgt een kaft met een titel en een titelblad waarop de naam van de kinderen staan die aan het boek gewerkt hebben.

Dag 7: De kinderen mogen hun prentenboek presenteren. Je kunt de zelfgemaakte boeken daarna ook in je leeshoek leggen of laten rouleren.

  • Het is ook bijzonder leerzaam om met kinderen een boek over de post te maken waarin ze zelf de hoofdrol spelen. Laat de kinderen nadenken over een interessant onderwerp. Voor kleuters is het handig om beeldmateriaal als uitgangspunt te nemen. Laat de kinderen foto’s of kopieën meenemen naar school. Ze bepalen eerst de volgorde van het verhaal dat ze willen vertellen. Welke foto komt aan het begin van het boek en welke als laatste? De foto’s kunnen leidend zijn voor het verhaal dat ze willen vertellen. Laat de kinderen beschrijven wat ze op de foto’s zien en schrijf de tekst erbij. Eventueel kunnen er nog tekeningen bij gemaakt worden. Als laatste maken de kinderen de kaft. Deze moet in één oogopslag laten zien dat het boek over dat ene kind gaat. Als alle boeken klaar zijn, kan er een boekpresentatie zijn. Plan twee keer per dag kort een moment waarop de kinderen hun boek aan de rest van de groep presenteren. Op die manier kunnen ze de keuzes die ze gemaakt hebben verantwoorden. Daarnaast kunnen de kinderen met hun boek ook anderen inspireren. Laat het een boek worden waar ze echt trots op zijn.

 

Een speurtocht


Organiseer een speurtocht in of rondom de school.

Enkele variaties:

  • Vossenjacht: Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich als postbode en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de postbodes op. Deze geeft ze vervolgens een envelop met een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle postbodes gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.

  • In de klas, school of rondom de school hangen overal afbeeldingen van brievenbussen. De kinderen zoeken deze. Bij iedere afbeelding vinden ze bijvoorbeeld een stukje van een puzzelplaatje.

  • Houd een letterspeurtocht. Schrijf verschillende letters op een vel papier. Loop met de kinderen langs de huizen en bekijk welke letters ze tegenkomen. Zien ze dezelfde letters als op hun papier? Dan mogen ze deze doorkruisen.

  • De postbode is verdrietig. Er is een dief op het postkantoor geweest, die tien brieven heeft gestolen. Kunnen de kinderen deze in of rondom de klas terugvinden?

  • Houd een huisnummerspeurtocht. Schrijf verschillende cijfers op een vel papier. Loop met de kinderen langs de huizen en bekijk welke huisnummers er bij de huizen staan. Zien ze dezelfde cijfers als op hun papier? Dan mogen ze deze doorkruisen.

  • De postzak is kwijt. De kinderen moeten een speurtocht doorlopen, die hen naar de vindplaats leidt. Schrijf in een brief dat de kinderen de postzak moeten gaan zoeken. Laat aanwijzingen achter in de brief. Als ze die opvolgen dan zullen ze de postzak kunnen vinden. Print op gekleurd papier de cijfers 1 tot en met 10 uit. Stop de cijfers in insteekhoesjes. Maak ook een foto van de vindplaats en print de foto uit en knip deze in tien stukken. Stop in ieder hoesje een stuk van de foto. Laat de kinderen in de klas of door de school op zoek gaan naar de cijfers. Zodra ze allemaal zijn gevonden maakt de groep de puzzel om de vindplaats te achterhalen.

 

Een gast


Nodig eens een gast uit, die de kinderen meer kan vertellen over dit thema.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Een postbode

  • Een pakketbezorger

Misschien werkt een ouder uit je groep wel als postbode of pakketbezorger of kennen ze iemand? Of misschien heeft de postbode die de post op school brengt wel éven tijd om langs te komen. Je kunt met de kinderen ook naar de auto, fiets of kar van de postbode of bezorger gaan kijken. Introduceer de postbode of pakketbezorger door hem/haar een brief of een pakketje te laten bezorgen in de klas.

Schrijf deze van tevoren en leg hem voor de postbode klaar.


Bedenk vooraf, samen met de kinderen leervragen, zoals:

  1. Hoe word je een postbode of pakketbezorger?

  2. Wilde u altijd al postbode of pakketbezorger worden?

  3. Wat is er leuk aan?

  4. Wat zijn nadelen aan het werk van een postbezorger?

  5. Waar moet je goed in zijn ?

  6. Wat doe je allemaal als postbode of pakketbezorger?

 

Een uitstapje


Maak eens een uitstapje. De kinderen kunnen het thema dan al direct van dichtbij beleven en ervaren en er later verder over praten.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Een postkantoor. Laat de medewerker daar voordoen hoe alles in zijn werk gaat: het wegen van brieven en pakketten, hoe luchtpost anders is dan gewone post, wat je moet doen als je geld komt halen, het stempelen van de post, enzovoorts. Koop samen met de kinderen een kaart en een postzegel.

  • Een brievenbus. Schrijf bijvoorbeeld samen een brief voor een zieke leerling en ga deze brief met de klas posten. Vertel de kinderen waarom de brievenbus twee gleuven heeft, wanneer de postbode de post komt halen en waar de post dan naartoe gaat. Laat een paar kinderen de brief samen in de goede gleuf doen.

  • Een postsorteercentrum

  • Een pakket afhaalplek

  • Maak een wandeling door een straat in de buurt van de school en bekijk daarbij de de huisnummers goed. Hoe is de volgorde? Waar zitten de brievenbussen? Waarom zijn huisnummers belangrijk?

 

Een leergesprek


Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.

Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door het maken van een woordweb of het houden van een leergesprek. De inzet van leervragen zorgt voor betrokkenheid bij het thema en wakkert de eerste nieuwsgierigheid aan.

Deze weetjes kunnen op stroken visueel worden gemaakt en worden opgehangen bij: "wat weten we al?" Het woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld .

Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.


Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.

Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?

Je kunt ze ook visueel maken op een onderzoeksblad.

Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:

  • Waarom...?

  • Hoe...?

  • Welke...?

  • Wanneer....?

  • Wat als...?

  • Waar...?

  • Hoe kun je...?

  • Als....dan....?

In de praktijk zie ik je overigens wel vaak dat kinderen in groep 2 dit zonder enige moeite kunnen en met de meest fantastische vragen komen, maar dat dit voor groep 1 soms nog lastig is en om een meer sturende rol vraagt (geef bijvoorbeeld zelf voorbeelden van mogelijke leervragen, benoemt een aantal onderwerpen die passend kunnen zijn bij het thema en zet beeldmateriaal of concreet materiaal in om leervragen uit te lokken).

Het komt ook wel voor dat een kind graag wil aansluiten bij een vraag van een klasgenoot, dat is ook prima.


Bespreek vervolgens hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?

Deel ze eventueel daar op in:

  • Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?

  • Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?

  • Wat kun je zelf gaan onderzoeken?

  • Waar kun je iets voor ontwerpen?

Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken en tablets, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken. Laat de kinderen zoveel mogelijk zelf op zoek gaan en begeleid wanneer dat nodig is het proces verder om de kinderen een volgende stap te kunnen laten zetten in hun onderzoek.

Naarmate de kinderen meer over het thema leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Laat de onderzoekers hierover vertellen.

Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".

Zo kun je met de hele klas zien hoe de antwoorden op de leervragen groeien.

Tip: Denk ook eens aan een digitaal "onderzoek boek", zoals "Evernote". Op die manier kun je ook media toevoegen, zoals foto's, een filmpje of een geluidsopname.

 

Een praatplaat


Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat over de post.

Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?

Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.

Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.

Een praatplaat over post vind je o.a. op:

 

Quiz


  • Verzamel boeken bij het thema post (bij voorkeur die in de klas voorgelezen zijn). Leg de boeken in de kring. Verdeel de kinderen in groepjes en geef elk groepje een teldopje. Speel een boekenquiz, waarbij de kinderen antwoord op een vraag geven door een dopje op een van de boeken te leggen. Suggesties voor kijkopdrachten: een gekopieerde afbeelding uit een van de boeken, een voorwerp dat in een boek voorkomt, een voorwerp dat bij een boek past. Suggesties voor vragen: een vraag over een van de verhalen of enkele kernwoorden uit een boek. De groepjes overleggen over het juiste antwoord en leggen hun dopje op het boek van hun keuze. De groepjes die goed geantwoord hebben, verdienen een snoephartje. Het groepje dat het eerst vijf snoephartjes verzameld heeft, wint de quiz.

 

Bingo


Speel bingo, maar in plaats van getallen staan er plaatjes van post op de bingokaart.

Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke plaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere. Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft. Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje.

Variatie: Maak een huisnummerbingo

Een kant-en-klare bingo vind je o.a. op:

 

Een feest


Sluit het thema eens af met een letterfeest

  • Zorg voor versiering, zoals slingers, confetti en ballonnen.

  • Maak een uitnodiging, bijvoorbeeld: Kom je ook naar het letter K feest? Je mag in Knalgroene Kleren komen en jouw Knuffel meenemen. We steken Kaarsjes aan, spelen Kwartet, Kleuren een Kleurplaat en maken Kikkersprongen, we eten Komkommer en baken Koekjes, bouwen met Kapla en Knutselen met Klei.

  • Zorg voor muziek (liedjes over letters).

  • Organiseer een minidisco op letterliedjes.

  • Houd een playbackshow op letterliedjes

  • Houd een stoelendans. Vervang de stoelen daarbij door letters.

  • Organiseer een letter Photoshoot. Maak bijvoorbeeld een letter van karton en snijd daar een cirkel voor het hoofd uit.

  • Ga sjoelen. Je kunt het gewone sjoelen omtoveren in letter-sjoelen door iedere sjoelsteen te versieren met een letterplaatje of door deze op de puntentelling te (poortjes) te plakken.

  • Speel bingo, maar in plaats van getallen staan er plaatjes van dingen die bij een bepaalde letter horen op de bingokaart. Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke plaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere. Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft. Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje.

  • Maak letters met bouw-/constructiematerialen

  • Houd een letterspeurtocht

  • Maak bewegingen die met een betreffende letter beginnen (bijvoorbeeld: Kruipen, Krassen, Kietelen, Kroelen, Kikkersprongen maken)

 

Koken/bakken

Laat de kinderen iets bakken of koken.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Letterkoekjes of cijferkoekjes

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Op de volgende websites vind je ook ideeën rondom het thema post:


Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!



.

.

592 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page