site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Thema post: Bewegend leren/ mondelinge taal

In deze blog vind je suggesties voor bewegend leren bij het thema post.



Luisterhouding


Hoepeldans

Benodigdheden:

- Hoepels (voor alle kinderen eentje min 1 of 2)

- Een trommel of muziek

- Eventueel woordkaarten, thema post

Leg de hoepels neer. De kinderen lopen en/of dansen op de muziek of het ritme van de trommel. De leerkracht noemt stellingen, bijv. "De afzender ontvangt de brief". Is het fout? Dan doen de kinderen niets. Is het goed? Dan springen zij snel in een hoepel. Wie geen hoepel heeft is af. Haal steeds meer hoepels weg, zodat de kinderen aan de kant niet te lang hoeven te wachten. Wie blijft er over? Gebruik er eventueel woordkaarten bij.

 

Woordenschat en zinsbouw


Woorden mikken

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema post

- Hoepels

- Pittenzakken

Leg hoepels neer. Leg de woordkaarten in de hoepels. De kinderen krijgen een pittenzakje en gaan om de hoepels/cirkels heen staan. Noem of omschrijf nu een woord

De kinderen proberen hun pittenzak in de juiste hoepel te mikken.

Raak? Dan hebben ze een punt.

Variatie: Hang de kaarten aan een draad op!


In het hol, uit het hol

Benodigdheden:

- Voor ieder kind een hoepel

Vertel de kinderen dat ze de hoepel hun postauto is. Ze gaan in de auto zitten. Noem vervolgens verschillende woorden op. Als het een woord is wat bij de post hoort, dan lopen de postbodes om hun auto's heen. Hoort het woord niet bij de post, dan blijven ze zitten.


Vang de bal

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema post

- Een bal

Geef ieder kind een woordkaart. Deze leggen ze voor hun voeten neer. Noem een woord en gooi de bal naar het kind dat deze woordkaart heeft. Het kind wat de bal vangt noemt ook weer een woord en gooit de bal naar het kind met de betreffende woordkaart.


Dansen

Benodigdheden:

- Een vrolijk muziekje

- Hoepels

- Eventueel gele linten

- Woordkaartjes, thema post

Leg de kaarten verspreid door de speelzaal in de hoepels. Zet een vrolijk muziekje op.

De kinderen dansen (eventueel met een geel lint in hun handen). Als de muziek stopt roep je een woord en rennen de kinderen zo snel mogelijk naar de juiste hoepel.

Variatie: Leg de woordkaarten in de hoepels. In iedere hoepel eentje. Als de muziek stopt zoeken de kinderen zo snel mogelijk een hoepel. Vervolgens roep je een naam en roept dat kind het bijbehorende woord van zijn/haar woordkaart.


Het ren-je-rot spel

Benodigdheden:

- Hang of leg woordkaarten van het thema post verspreid door de gymzaal.

Noem een woord en laat de kinderen naar het juiste woord rennen.

Variatie: Maak twee vakken. Hang bij het ene vak een afbeelding van een duim omhoog en bij het andere een duim omlaag. Houd een woordkaart omhoog en roep het juiste woord of het niet juiste woord. Als het klopt wat je zegt dan rennen de kinderen naar de duim omhoog. Als het niet klopt dan rennen ze naar de duim omlaag.


Stuiteren

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema post

- pionnen

- Een bal

Zet de pylonen steeds drie meter uit elkaar en leg er een woordkaart naast.

Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen.

Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze welk woord erop staat hardop.


Hoepel springen

Benodigdheden:

- Leg voor elk team tien hoepels op een rij

- Woordkaarten, thema post

Leg in elke hoepel een woord. Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel. Hij/zij zegt het bijbehorende woord dat in de hoepel staat.

Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen.


Kegelen

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema post

- Omgekeerde pionnen of kegels

- Een bal

- Een omgekeerde bank

Plak de woordkaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.

De kinderen gaan hier tegenover staan.

Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.

Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke woordkaart hebben ze omgegooid?

Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.


Stappen nemen

Benodigdheden

- Geen

De kinderen staan aan de ene kant van het speellokaal en aan de andere kant staat een kind. Hij is de postbode. Dit kind noemt steeds postwoorden. Alleen bij het afgesproken woord, bijvoorbeeld 'post' mogen de kinderen een stap nemen. Bij andere woorden, staan ze allemaal heel stil. Wie is het eerst aan de overkant? Wie beweegt tijdens andere woorden is af en moet gaan zitten.

 

Op zoek naar meer


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!




.

.


8 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page