In deze blog vind je suggesties voor activiteiten om de sociale vaardigheden bij het thema het paard van Sinterklaas te stimuleren.
Jezelf presenteren
Stevig staan
Benodigdheden:
- GeenHet paard van Sinterklaas moet stevig kunnen staan. De kinderen staan in tweetallen. Laat ze ook oefenen met stevig staan. Het ene kind gaat stevig staan en het andere kind probeert hem uit balans te brengen.
Variatie 1: Een van de twee steekt zijn handen recht voor zich uit. Het andere kind mag proberen zijn handen naar beneden te duwen. Lukt het? Draai de rollen daarna om.
Variatie 2: Met de handen in de zij
Variatie 3: In plaats van de handen kan het ook een been zijn dat omhoog gaat en door de ander naar beneden gedrukt moet worden.
Zijn er tactieken om stevig te blijven staan?
Hallo paard!
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen lopen als het paard van Sinterklaas door elkaar in de ruimte. Op een teken (bijvoorbeeld klappen in de handen) staan de kinderen stil en kijken naar de begroetingsvorm die je voordoet. Knik bijvoorbeeld met je hoofd. Daarna lopen de kinderen. Als ze nu iemand tegenkomen begroeten ze de leerling op deze manier en noemen daarbij eventueel elkaars naam. Bij iedere opdracht kun je ook een andere plaats verzinnen waar de kinderen zich bevinden: op straat, in de stal, in het huis enz.
Inlevingsvermogen
Speeddate
Benodigdheden:
- Knip verschillende afbeeldingen van het paard van Sinterklaas in twee stukken.
Geef elke speler een halve kaart. Laat ze kriskras door elkaar lopen. Terwijl ze dat doen wisselen ze constant hun kaart met anderen. Bij het fluitsignaal zoekt iedereen zijn ‘wederhelft’. Bedenk een vraag waar elk duo even over nadenkt en laat ze het aan elkaar vertellen. Daarna gaan de spelers weer door elkaar lopen tot je opnieuw een signaal geeft.
High five
Benodigdheden:
- Een paardenmuziekje
Oefen met de kinderen het geven van een high five. Zet de high five-muziek aan.
Laat de groep rondlopen op de muziek. Elke keer als ze iemand tegenkomen, geven ze een vrolijke high five. Benoem over welk onderwerp ze iets over zichzelf vertellen aan die ander: bijv. hun lievelingskleur, leukste spelletje, lievelingsdier, lekkerste eten of leukste liedje.
Wat is er hetzelfde/anders?
Benodigdheden:
- Halve afbeeldingen van het paard van Sinterklaas, die samen weer een hele vormen
Geef de kinderen allemaal een halve afbeelding. Ze gaan al wandelend door de kring op zoek naar degene die het andere stukje van de afbeelding heeft. Als de kinderen elkaar vinden bespreken ze met elkaar wat ze hetzelfde hebben en wat anders.
Wie-hoe-wat?
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen zitten in de kring. De leerkracht noemt steeds een andere eigenschap en handeling op. Alle kinderen die zich daarin herkennen voeren deze handeling uit.
Bijvoorbeeld: Alle kinderen die...
Een paard hebben, knippen met hun vingers
Graag paardrijden, knipperen met hun ogen
Deze week een boek over paarden hebben gelezen, klappen twee keer in hun handen
Graag wortels eten, fluiten
Niet van wortels houden, steken hun tong uit
Enzovoort...
Spiegelen
Benodigdheden:
- Geen
Paarden voelen heel goed aan wat een ander voelt.
Een kind is Sinterklaas en een kind is het paard.
Zij gaan in tweetallen tegenover elkaar staan. Het paard spiegelt Sinterklaas.
Ga staan als...
Benodigdheden:
- Geen
Maak als leerkracht zinnen die steeds beginnen met ‘Ga staan als je…’. De kinderen gaan vervolgens staan als die zin voor hen geldt. Daarna mogen ze weer gaan zitten.
Mogelijke opdrachten: Ga staan als je…
favoriete dier een paard is
wel eens hebt paard gereden
van wortels houdt
hoeven hebt
Enzovoort.
Bespreek met de kinderen na wat hen is opgevallen.
Samenwerken
In de stal!
Benodigdheden:
- Touw, tape of afzetlint
De kinderen zijn paarden en moeten passen in een vooraf gestelde kleine ruimte: de stal. Zet de ruimte af met touw, tape of afzetlint. Je kunt de ruimte steeds kleiner maken.
Op het dak
Benodigdheden:
- Stoelen
De kinderen zitten op stoelen in een kring en schuiven de stoelen zo dicht mogelijk tegen elkaar. Nu gaan de kinderen op de stoelen staan. Ze zijn paard en staan op een dak.
De leerkracht haalt telkens een stoel weg. De kinderen moeten nu bij elkaar op de stoel gaan staan en elkaar stevig vasthouden om over de daken te lopen. De kinderen moeten erop vertrouwen dat ze elkaar niet laten vallen. Het spel stopt wanneer iemand 'gevallen' is.
Stilletjes
Benodigdheden:
- Geen
Het paard van Sinterklaas kan heel stilletjes op het dak lopen.
De kinderen krijgen een gezamenlijke opdracht die ze geluidloos moeten uitvoeren, bijvoorbeeld: alle stoelen in de kring zetten, allemaal op 1 been gaan staan, allemaal de jas pakken enz. Benoem een kind tot oppasser. Als de oppasser toch een geluidje hoort, klapt het kind in de handen en wordt het spel gestopt.
Sinterklaas is de baas
Benodigdheden:
- Geen
Het paard moet goed luisteren naar Sinterklaas, want hij is de baas. De kinderen gaan in tweetallen staan. Eentje van hen speelt de baas. Hij deelt bevelen uit die het andere kind opvolgt. Bijv. 'Ga zitten!', 'strik mijn veter!' of 'Spring!'. Er mogen geen vervelende opdrachten worden gegeven, die gemeen zijn of pijn doen. Na een paar minuten worden de rollen omgedraaid. Wat vonden de kinderen ervan om de baas te spelen? Wat vonden de kinderen ervan om te moeten doen wat de ander zei?
Kris-kras-kaart
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van het paard van Sinterklaas
Scheur een aantal afbeeldingen in stukjes. Verdeel de kinderen in groepjes. Hoe snel kan ieder groepje de afbeelding weer compleet maken?
Groepsfiguur
Benodigdheden:
- Geen
Op een teken van de leerkracht vormt de groep een figuur, zonder daarbij met elkaar te praten. Gebaren mogen wel worden gebruikt. Figuren die gevormd kunnen worden zijn bijvoorbeeld: de letter P van Paard. Laat het figuur ook op het digibord zien.
Auditief geheugen
Benodigdheden:
- Geen
Coöperatief leren is ook heel goed in te zetten om leerstof onder de knie te krijgen.
Met deze oefening oefenen de kinderen hun auditieve geheugen. Maak tweetallen.
Om de beurt noemen ze 3 of 4 woorden, die met het paard van Sinterklaas te maken hebben en die het maatje in precies dezelfde volgorde moet nazeggen.
Mix en ruil
Benodigdheden
- Afbeeldingen (minimaal vier verschillende)
Geef alle kinderen vier kaartjes. Zorg ervoor dat ze dubbele kaarten hebben.
De kinderen moeten nu gaan wandelen door de kring en ruilen en ervoor zorgen dat ze vier verschillende plaatjes verzamelen. Dubbele kaarten worden geruild.
Leg uit dat ruilen betekent dat je iets geeft, maar ook iets terug krijgt van de ander.
Als het gelukt is mag een kind gaan zitten. Het spel gaat net zo lang door totdat iedereen zit. Bespreek het na: Lukte het? Waarom wel/niet?
Zonder handen!
Benodigdheden:
- Een paardenknuffel
Laat de knuffel de kring doorgaan. De kinderen krijgen daarbij de opdracht dat ze hun handen niet mogen gebruiken en de knuffel niet mogen laten vallen.
Hoe kan dat? Lukt het?
Vertrouwen
Blindelings vertrouwen
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen werken in tweetallen. Eén kind is Sinterklaas en heeft de ogen dicht.
Het andere kind is het paard en leidt Sinterklaas door het lokaal (of andersom).
Dit mag door het kind vast te pakken of door er tegen te praten.
Cirkel van vertrouwen
Benodigdheden:
- Geen
Laat de kinderen in een cirkel staan. Een kind is piet en staat in de cirkel. Hij valt van het paard en laat zich rustig achterover vallen met het vertrouwen dat hij opgevangen wordt door de andere pieten.
Rugtekening
Benodigdheden:
- Geen
Deze oefening gaat over vertrouwen en gevoel krijgen voor lichamelijke waarneming.
De kinderen vormen tweetallen. Ze gaan met de rug naar iemand toe zitten die vervolgens een paard met hun vinger op hun rug gaat tekenen. De kinderen kiezen daarna zelf een vorm uit en tekenen deze bij hun maatje op de rug. Lukt het om te raden welke vorm het is?
Doolhof:
Benodigdheden:
- Geen
De helft van de groep doen hun ogen dicht (de paarden), de anderen zijn de leiders (Sinterklazen). De geblinddoekte kinderen gaan even naar de gang. De leiders maken met de leerkracht een doolhof van stoelen en tafels in de klas.
Dan gaat elke leider zijn/haar paardje halen en leidt hem of haar door het doolhof.
Dit mag door het kind vast te pakken of door er tegen te praten.
De paardenpiet
Benodigdheden:
- Stoelen
- Een blinddoek
In de kring wordt van een aantal stoelen een grens gemaakt: de paardenstal. Tussen de stoelen zijn één of meerdere openingen. Eén kind is de paardenpiet en krijgt een blinddoek om. Een ander kind is het paard en krijgt ook een blinddoek om. Hij moet door een gat zien te komen. Dit hoeft dat kind niet alleen te doen, iemand met de ogen open mag hem/haar leiden. Wel zonder woorden! De bewaker mag immers niet horen waar het kind zich bevindt.
Gedrag en regels
Niet lachen!
Benodigdheden:
- Geen
Iedereen zit in een kring. Een kind is het paard van Sinterklaas. Hij mag langs iemand strelen, luid hinnikend. De anderen moeten proberen serieus te blijven. Wie begint te lachen is af en wordt ook paard. Als een slachtoffer zich serieus kan houden zoekt het paard een ander slachtoffer.
Beloningskaarten
Benodigdheden:
- Beloningskaarten.
Gebruik beloningskaarten om gewenst gedrag te stimuleren.
De kinderen mogen er een sticker op plakken als ze het gewenste gedrag laten zien.
Ondeugend paard
Benodigdheden:
- Dat is afhankelijk van de dingen die je gaat uithalen
’s Nachts komt het paard van Sinterklaas allerlei ondeugende dingen uithalen, zoals:
Hij maakt rommel
Hij maakt iets kapot
Hij rolt de wc rollen over de grond
Hij eet stiekem alle koekjes van de juf op
Hij eet een hele snoep pot op en laten de papiertjes overal slingeren
Ze verkleden zich
Hij laat overal afgeknaagde wortels slingeren.
Hij gooit het zand uit de zandtafel
Hij gooit zijn hele emmer om
De kinderen vinden iedere ochtend een ondeugende situatie terug.
Bespreek zo spelenderwijs de klassenregels.
Raak de grond
Benodigdheden
- Een papieren paardenhoofd
- Stroken
Steeds wanneer de kinderen een goede daad verrichten mogen ze van een strook een stukje slinger aan het paard hangen.
Als het paard de vloer raakt dan is het tijd voor een beloning.
Duim omhoog of duim omlaag
Benodigdheden:
- Een potje
- Kaartjes met allerlei situaties rondom het paard van Sinterklaas en goed en negatief gedrag
Lees steeds een kaartje met een situatie voor. de kinderen antwoorden met een duim omhoog, als het goed gedrag is of met een duim omlaag, als het slecht gedrag is.
Bijvoorbeeld:
Het paard rijdt Sinterklaas over de daken
Het paard poept op de pepernoten
Het paard luistert niet naar paardenpiet
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
Comments