site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema het Kleurenmonster: Muziek

Bijgewerkt op: 7 jul.

In deze blog vind je suggesties voor muzikale activiteiten bij het thema het Kleurenmonster.


Zingen


Visualiseren

Benodigdheden:

- Pictogrammen met daarop de aangeboden woorden uit een lied

- Een liedjesschort

- Een mand met attributen, die bij het liedje passen

Gebruik pictogrammen om een aangeboden liedje aan te leren.

Variaties:

  • Zing het liedje over het Kleurenmonster stukje voor stukje en vraag welke woorden de kinderen hebben gehoord. Zoek de pictogram erbij. Wijs deze tijdens het zingen van het hele lied aan. Hang de pictogrammen daarna in de goede volgorde op.

  • Deel de pictogrammen uit. Als de kinderen het bijbehorende woord in het lied over het Kleurenmonster horen, dan steken zij deze omhoog. Ze hangen vervolgens de pictogrammen van het liedje zelf in de goede volgorde op.

  • Doe attributen, die bij een liedje over het Kleurenmonster passen, in de mand en gebruik deze om een liedje te visualiseren. Tip: Stop ook eens 1 attribuut per aangeleerd liedje in een andere mand. Op die manier kun je steeds een attribuut kiezen en het bijbehorende liedje herhalen.

  • Verander een schort in een liedjesschort door er bijvoorbeeld washandjes op te naaien. Stop in iedere zak een afbeelding of voorwerp wat met het liedje over het Kleurenmonster te maken heeft. Trek de liedjesschort aan en vul de zakken op de schort met de afbeeldingen of voorwerpen. Laat de kinderen tijdens het liedje de afbeeldingen of voorwerpen uit de zakjes halen. En zo gaat het liedje verder, tot er uit elk zakje een kaart is getrokken. Zorg ervoor dat er bij iedere zin van het lied een voorwerp of plaatje is, zodat er een opbouw is.


Aandachtig luisteren

Benodigdheden:

- Geen

Leer de kinderen een liedje over het Kleurenmonster.

Voor het aanleren van een nieuw lied is aandachtig luisteren belangrijk.

Variaties:

  • Laat de kinderen bijvoorbeeld als ze een bepaald woord horen opstaan en vervolgens weer gaan zitten als ze dit woord weer horen. Hoeveel keer hebben de kinderen het afgesproken woord in het liedje gehoord?

  • Zeg de tekst van een liedje zin voor zin. Bedenk welke woorden met bijvoorbeeld de K-klank van Kleurenmonster (of een andere) beginnen. Probeer het liedje te zingen zonder deze woorden uit te spreken of start met één woord dat wordt weggelaten en breid dit later uit.

  • Het klassieke spelletje 'Tik, tik, wie ben ik?' is een goede oefening voor het onderscheiden van klankkleur. Dit is een variatie op dit bekende spelletje. Spreek met de groep spreek een liedje over Het Kleurenmonster af en wijs een kind aan in de kring en dat gaat het liedje zingen. Het geblinddoekte kind moet daarna met nog steeds je ogen dicht raden wie er gezongen heeft.


Uitbeelden

Benodigdheden:

- Geen

Leer de kinderen een liedje over het Kleurenmonster. Vraag de kinderen uit te beelden wat ze in een liedje horen. Je kunt de kinderen vrij laten uitbeelden of je kan op basis van wat er bedacht wordt een gezamenlijke dans bedenken die de hele groep meedoet.


Meezingen

Benodigdheden:

- Geen

Leer de kinderen een liedje over het Kleurenmonster.

De kinderen zingen het aangeboden liedje mee.

Variaties: 

  • De kinderen zingen alleen de laatste (rijm)woorden mee.

  • De kinderen zing alleen het laatste deel van iedere zin mee.

  • Alleen de jongens/meisjes zingen mee.

  • De leerkracht playbackt, de kinderen zingen het liedje hardop.

  • Om de beurt een regel zingen. Wijs aan wie de beurt heeft. Begin steeds opnieuw zodat alle kinderen aan de beurt komen.

  • Wie durft het alleen?


Meezingen en stoppen

Benodigdheden:

- Een knuffel of afbeelding van het Kleurenmonster

De kinderen zingen het aangeboden liedje mee, maar stoppen met zingen zodra zij een afgesproken signaal horen of zien. Dit is ook een goede oefening voor hun concentratie en impulsbeheersing.

Variaties: 

  • Gebruik een knuffel of een afbeelding van het Kleurenmonster. Als de knuffel of afbeelding verdwijnt, dan verdwijnt ook het geluid en stoppen de kinderen met zingen en gaat de leerkracht verder. Als het Kleurenmonster weer verschijnt, dan gaan ze weer verder met zingen. Zo kun je de kinderen stukjes laten zingen die ze al kennen, maar de zinnen die nog te moeilijk zijn zelf zingen.

  • Speel het spel 'Iemand de mond snoeren'; Vraag alle kinderen de ogen te sluiten. Tik iemand aan die het kalme Kleurenmonster is en de kinderen de ‘mond mag snoeren’. Alle kinderen openen de ogen. Kies een kind dat in het midden van de kring gaat zitten. De kinderen zingen een lied. Het kind dat is aangetikt kijkt een kind aan en knippert een keer met de ogen. Als het andere kind dit opmerkt, brengt hij zijn handen naar zijn mond en stopt met zingen. Op deze manier wordt bij steeds meer kinderen ‘de mond gesnoerd’. Kan het kind dat in de kring zit ontdekken wie dit veroorzaakt?


Zingen met emotie

Benodigdheden:

- Emotiekaartjes, thema het Kleurenmonster.

Verbind het zingen aan emoties.

Variaties:

  • Laat de kinderen bij elke zin uit het aangeboden lied een andere emotie zien. De kinderen zingen die regel vervolgens met de emotie die wordt getoond.

  • Je kunt er ook een raadspel van maken. Jij of een kind zingt een bekend lied met een bepaalde emotie. De rest raadt welke emotie het is.


Hard en zacht

Benodigdheden:

- Tegenstellingkaartjes hard en zacht

Laat de kinderen het aangeboden liedje over het Kleurenmonster (om en om) hard en zacht zingen.

Variaties: 

  • Spreek een gebaar af voor hard en zacht of gebruik tegenstellingenkaartjes en zing met dat volume.

  • Zing een lied over het Kleurenmonster. Zet de volumeknop laag of uit. De kinderen zingen in zichzelf door. Zet de volumeknop daarna weer hoger/aan. Gaat iedereen op dezelfde plek door met hardop zingen?

  • Maak van je armen een bek van het Kleurenmonster door ze voor je uit te strekken. Staat de bek wijd open, dan zingen de kinderen hard, gaat de bek dicht, dan zingen ze steeds zachter. Als de bek gesloten is (handen op elkaar), dan stoppen de kinderen met zingen. Als de bek dan weer open gaat, gaan de kinderen verder.


Langzaam en snel

Benodigdheden:

- Tegenstellingenkaartjes langzaam en snel

Varieer met het tempo van het aangeboden liedje over het Kleurenmonster.

Variaties:

  • Spreek een gebaar af voor langzaam of gebruik tegenstellingenkaartjes en zing met een bijpassend tempo

  • Laat de kinderen het aangeboden liedje (om en om) langzaam en snel zingen.

Hoog en laag

Benodigdheden:

- Tegenstellingenkaartjes hoog en laag

- Een afbeelding of een voorwerp

Varieer met de toonhoogte van het aangeboden liedje over het Kleurenmonster.

Variaties:

  • Spreek een gebaar af voor hoog en laag of gebruik tegenstellingenkaartjes en zing op een bijpassende toonhoogte.

  • Het lied(-fragment) wordt steeds een toontje hoger gezongen.

  • Laat de kinderen het aangeboden liedje (om en om) hoog en laag zingen.

  • Gebruik een afbeelding van het Kleurenmonster. Breng deze omhoog en omlaag; je stem gaat tegelijkertijd van laag tot hoog en weer terug.


Klanken

Benodigdheden:

- Woordkaarten, thema het Kleurenmonster

Laat de kinderen in klanken zingen.

Variaties:

  • Bedenk geluiden bij woordkaarten van het Kleurenmonster. Wijs daarna een of meerdere woordkaarten aan. De kinderen maken vervolgens het geluid dat past bij dat plaatje of bij die plaatjes.

  • Laat de kinderen het aangeboden lied over het Kleurenmonster neuriën. Dat is een goede resonan oefening.  

Improviseren

Benodigdheden:

- Geen

De kinderen zingen op de melodie van een bekend bestaand lied, bijvoorbeeld "Vader Jacob", een nieuwe tekst over het Kleurenmonster. Zing eerst het oorspronkelijke lied met de kinderen. Gebruik een instrumentale begeleiding. Die vind je voor de meeste kinderliedjes op YouTube. Speel deze instrumentale versie van het liedje af en laat de kinderen het lied in een zelf verzonnen tekst meezingen.

Variaties: 

  • Maak een nieuwe tekst in een zelfbedachte Kleurenmonster taal. Vraag de kinderen zich voor te stellen dat iemand uit een heel ver land dit lied in zijn eigen taal zingt. Geef aan dat jullie dit samen gaan proberen.

Herhalen

Benodigdheden:

- Een map

- Een kopie van het aangeleerde liedje over het Kleurenmonster, met afbeeldingen

Doe het aangeleerde liedje in de map. Op die manier wordt de verzameling steeds groter en kun je de aangeleerde liedjes regelmatig herhalen.

Variatie: Kopieer de aangeboden liedjes uit de map en geef ze mee naar huis.

 

Muziek luisteren


Aandachtig luisteren

Benodigdheden:

- Potjes, gevuld met allerlei materialen

Laat de kinderen aandachtig luisteren naar geluiden en/of instrumenten. Variaties:

  • Stop steeds in twee emotiepotjes hetzelfde materiaal. Vul bijvoorbeeld 2 potjes met een bodempje zout, 2 potjes met een bodempje rijst, 2 potjes met een bodempje macaroni, 2 potjes met een bodempje fijn grind en 2 potjes met kleine knoopjes. Sluit de potjes goed af en laat de kinderen op gehoor de potjes twee aan twee ordenen.

  • Wat zit er in het emotiepotje. Vul een aantal potjes met materialen die geluid maken. Laat de kinderen de geluiden horen. Kunnen ze benoemen wat het is?


Luisteren en uitbeelden

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Combineer luisteren met uitbeelden en bewegen.

Variaties:

  • Gebruik de trom voor de voetstappen van het Kleurenmonster. Hoe loopt een Kleurenmonster? Laat de kinderen luisteren en de voetstappen nadoen. Koppel dit eventueel aan het aantal keren dat zij de voetstappen hebben gehoord en laat ze evenveel stappen maken.


Geluiden en instrumenten herkennen

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Een blinddoek

Oefen het herkennen van geluiden en instrumenten.

Variaties:

  • Wie is het? Zing met de klas een liedje over het Kleurenmonster en leid een geblinddoekt kind door de ruimte. Ga bij een van de zingende of neuriënde kinderen stilstaan. Dit kind zingt of neuriet als enige door. Kan het geblinddoekte kind raden wie het is?

  • De kinderen wandelen door de kring. In het midden staat een geblinddoekt kind; het Kleurenmonster. Hij geeft met zijn stokje de richting aan waarin de kinderen moeten lopen; links of rechts. Als het geblinddoekte kind zijn stokje omhoog steekt, moeten de kinderen stokstijf blijven staan. Het geblinddoekte kind wijst vervolgens met zijn stokje blind iemand aan. Dat kind zingt met een verdraaide stem een aangeleerd liedje.

Muziek luisteren en impulsregulatie

Benodigdheden:

- Een Kleurenmonsterknuffel

- Muziek

- Muziekinstrumenten.

Oefen de impulsregulatie van kinderen, door ze te laten reageren op muziek.

Variaties:

  • De kinderen staan in een kring. Een kind heeft een Kleurenmonsterknuffel vast. Als de muziek speelt wordt de knuffel doorgegeven. Stopt de muziek, dan is het kind met de knuffel af. Speel het spel tot er één kind over is.

  • Laat de kinderen tijdens een liedje/muziekje een Kleurenmonsterknuffel doorgeven, die voor het einde van het lied weer bij de leerkracht moet zijn. Kinderen ontwikkelen zo gevoel voor 'hartslag van de muziek', het puls gevoel.

Emoties in de muziek

Benodigdheden:

- Instrumentale muziek

- Een Kleurenmonsterknuffel

Koppel emoties aan geluiden en muziekfragmenten.

Variaties:

  • Laat de kinderen een muziekfragment horen. Wat hebben de kinderen gehoord? Wat vonden ze van deze muziek? Hoe klonk de muziek? Welk gevoel hadden ze erbij? 

  • Kunnen zij zelf blij, boos, bang, verdrietig lopen op een muziekfragment?

  • Bij de emotie blij: Laat het Kleurenmonster sprongetjes van blijdschap in de lucht maken door de kinderen het Kleurenmonster over te laten gooien naar een klasgenoot (roep de naam, dan heb je meteen een leuk kennismakingsspel). De andere kinderen roepen: "Jeeeeej!" als het Kleurenmonster een sprongetje maakt.

  • Bij de emotie verdrietig: Laat een verdrietig Kleurenmonster tijdens het muziekfragment rondgaan en de kinderen hem om de beurt een knuffel geven om hem te troosten.

  • Laat de kinderen een muziekstuk horen en tijdens het muziekstuk iets tekenen wat daarbij past. Waar doet de muziek ze aan denken? Probeer hier niet in te sturen en de verbeelding van de kinderen te stimuleren. Alles mag! Bekijk de tekeningen en benoem de verschillen.


Hard en zacht

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Een afbeelding van het kalme en het boze Kleurenmonster

Laat de kinderen hard en zacht ervaren. Als het Kleurenmonster boos is dan klinken zijn voetstappen heel hard en als hij kalm is heel zacht.

Variaties: 

  • De kinderen laten met de afbeeldingen of gebarentaal (kalm of boos) zien of een geluidsfragment had of zacht klinkt.

  • Laat een hard én een zacht geluid op de instrumenten horen. Haal de instrumenten daarna weg en geef de kinderen vervolgens de opdracht om in het lokaal op zoek te gaan naar materiaal, waarmee ze ook harde en/of zachte geluiden kunnen laten horen. Geef ze even de tijd om te zoeken. Hierna presenteren de kinderen hun gevonden materialen en geluiden aan de groep.


Langzaam en snel

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Een afbeelding van het kalme Kleurenmonster

Laat de kinderen langzaam en snel ervaren. Als het Kleurenmonster kalm is dan loopt hij heel langzaam.

Variaties: 

  • Spreek een gebaar af voor langzaam en snel of gebruik de afbeelding van het kalme Kleurenmonster voor langzaam en snel. De kinderen laten met gebarentaal zien of een geluidsfragment langzaam of snel klinkt.

  • Laat een langzaam en snel geluid op de instrumenten horen. Haal de instrumenten daarna weg en geef de kinderen vervolgens de opdracht om in het lokaal op zoek te gaan naar materiaal, waarmee ze ook langzame en/of snelle geluiden kunnen laten horen. Geef ze even de tijd om te zoeken. Hierna presenteren de kinderen hun gevonden materialen en geluiden aan de groep.


Hoog en laag

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Een Kleurenmonsterknuffel of afbeelding (geel en zwart)

- Een klokkenspel

Laat de kinderen hoog en laag ervaren. Als het Kleurenmonster blij is, dan maakt hij hoge sprongen.

Variaties: 

  • Spreek een gebaar af voor hoog en laag of gebruik het gele Kleurenmonster voor hoog en eventueel het zwarte Kleurenmonster voor laag. De kinderen laten met gebarentaal zien of een geluidsfragment hoog of laag klinkt.

  • Laat een hoog en laag geluid op de instrumenten horen. Haal de instrumenten daarna weg en geef de kinderen vervolgens de opdracht om in het lokaal op zoek te gaan naar materiaal, waarmee ze ook hoge en lage geluiden kunnen laten horen. Geef ze even de tijd om te zoeken. Hierna presenteren de kinderen hun gevonden materialen en geluiden aan de groep.

  • Laat een klokkenspel horen. Laat een kind zelf of met een Kleurenmonsterknuffel omhoog en omlaag bewegen, naargelang de tonen op een klokkenspel omhoog en omlaag gaan.


Ritme

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Klap een liedje over het Kleurenmonster mee of na. Laat de kinderen raden welk liedje het is? Hierdoor leren kinderen verschillende ritmes onderscheiden en worden ze zich bewust van de vormaspecten herhaling, contrast en variatie.


Geluid lokaliseren

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Een Kleurenmonsterknuffel

- Een tablet

Laat de kinderen geluiden lokaliseren.

Variaties:

  • Vraag de kinderen om hun ogen dicht te doen. Sluip met de Kleurenmonsterknuffel naar een plek in het lokaal en laat daar het instrument een keer horen. De kinderen wijzen met hun ogen dicht in de richting van het geluid. Geef daarna het instrument eens aan een kind. Maak het moeilijker met twee of zelfs drie instrumenten tegelijk. Vraag vervolgens bijvoorbeeld: Waar is de triangel? Waar is de trommel? Waar is de sambabal?

  • Het Kleurenmonster is verdrietig. Zijn tablet is kwijt. Kunnen de kleuters hem helpen? Het is niet zomaar een zoektocht. De kinderen moeten heel goed hun oren gebruiken, want de tablet maakt geluid. Waar komt het geluid vandaan?

 

Muziek maken


Aandachtig luisteren

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Combineer aandacht luisteren met het spelen op een instrument (of het maken van een bodysound). Laat kinderen bij bepaalde woorden of tijdens pauzes in een liedje over het Kleurenmonster op hun instrument spelen of een bodysound maken.


Muziek maken en impulsregulatie

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Laat de kinderen oefenen met muziek maken en plots stoppen. Hiermee oefen je meteen hun impulsregulatie. Het Kleurenmonster is boos en maakt veel herrie.

Maak een herrieorkest dat heel veel lawaai maakt, máár, als de leerkracht zijn hand omhoog steek of een thema gerelateerde afbeelding of een voorwerp laat zien stopt het orkest meteen met spelen, etc.

Hard en zacht

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Het rode en het groene Kleurenmonster (een knuffel of afbeelding)

Als het Kleurenmonster boos is, dan klinkt hij heel hard, maar als hij kalm is dan klinkt hij heel zacht. Laat de kinderen hard en zacht op instrumenten spelen.

Variaties: 

  • Spreek een gebaar af voor hard en zacht of gebruik de Kleurenmonsters als symbool en speel met dat volume op je instrument.

  • Maak een herrieorkest dat heel veel lawaai maakt, máár, als de leerkracht de zogenaamde geluidsknop zachter draait, gaat het orkest zachter spelen, etc.

  • Geef alle kinderen een instrument. Vraag of zij weten wat een dirigent is? Maak vervolgens van je armen de bek van een Kleurenmonster. Wanneer je je armen tegen elkaar houdt is het muisstil. Hoe verder je je handen uit elkaar houdt, hoe harder de kinderen spelen. Maak het effect nog groter door het Kleurenmonster plotsklaps uit de bosjes te laten springen. Laat daarna een kind het Kleurenmonster zijn.


Langzaam en snel

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Het kalme en blije Kleurenmonster (een afbeelding of knuffel)

Als het Kleurenmonster kalm is loopt hij heel langzaam. Als hij blij is heel snel. Laat de kinderen langzaam en snel op instrumenten spelen

Variaties: 

  • Spreek een gebaar af voor langzaam en snel of gebruik de Kleurenmonsters als symbool en speel met dat tempo op je instrument.

  • Een kind speelt langzaam of snel op het instrument en de andere kinderen luisteren en lopen in het bijbehorende tempo.


Hoog en laag

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Een geel en zwart Kleurenmonster (knuffel of afbeelding)

- Een klokkenspel

Als een Kleurenmonster blij is maakt hij hoge sprongen in de lucht. Als hij bang is, gaat hij heel laag bij de grond zitten. Laat de kinderen hoog en laag op de instrumenten spelen

Variaties: 

  • Spreek een gebaar af voor hoog en laag of gebruik de Kleurenmonsters als symbool en speel met die toonhoogte op je instrument.

  • Een kind speelt hoog of laag op het instrument en de andere kinderen luisteren en gaan bij de hoge geluiden op hun tenen staan en zakken bij de lage geluiden naar de grond.

  • Beweeg een Kleurenmonster omhoog en omlaag en laat een kind dit begeleiden op een klokkenspel. Wanneer het Kleurenmonster omhoog gaat speelt het kind op een klokkenspel ook omhoog.


Klankkleuren

Benodigdheden:

- Strook papier

- Potlood

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Laat de kinderen personages vertalen naar bijpassende geluiden.

Variaties:

  • Hoe klinkt een Kleurenmonster? Vraag de kinderen te bedenken hoe dit klinkt. Dit doen ze door een geluid te maken met hun eigen lichaam of een voorwerp of een instrument uit het lokaal te gebruiken. Geef de kinderen ook eens een strook papier, waarop ze mogen noteren hoe het klinkt en laat ze hun notatie spelen.

  • De beste imitatie: Laat de kinderen om beurten hun beste imitatie ten gehore brengen van een Kleurenmonster. Kies een winnaar voor de stoerste, de meest blije, de bangste, de verdrietigste, de meest kalme, de luidste, de liefste, de zieligste, de grappigste, enz.


Ritme

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Laat de kinderen ervaringen opdoen met ritmisch spelen. Hierdoor leren kinderen verschillende ritmes uitvoeren en worden ze zich bewust van de vormaspecten herhaling, contrast en variatie.

Variaties:

  • Laat de kinderen een liedje over het Kleurenmonster zonder te zingen klappen of spelen

  • Voor jonge kinderen helpt het om bij het ritme een woord of zin te spreken: een woordritme. Verdeel daarvoor allerlei namen of themawoorden over het Kleurenmonster in klankgroepen. Klap deze in de maat. Maak de rij steeds groter en ondersteun dit met afbeeldingen.


Overal zit muziek in

Benodigdheden:

- Potjes

- Stokken van verschillende materialen (hout, ijzer, plastic)

Leg verschillende potjes in de kring. Vul ze eventueel met water. Vraag de kinderen hoe er met de betreffende materialen muziek gemaakt zou kunnen worden. Zing een liedje over het Kleurenmonster en laat ze dit lied begeleiden met hun zelf bedachte instrumenten.

Een hoorspel

Benodigdheden:

- Een prentenboek over Het Kleurenmonster

- Muziek

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Breng verhalen tot leven met muziek. Variaties:

  • Breng het boek van het Kleurenmonster in relatie met muziek. Zoek klassieke of filmmuziek die past bij het boek. Zoek muziek die echt heel duidelijk spannend of vrolijk klinkt anders is het voor kinderen moeilijk te onderscheiden. Laat de twee stukjes muziek aan de kinderen horen. De kinderen mogen hier vrij op bewegen. Observeer de bewegingen en lees vervolgens het boek voor. Vraag na het voorlezen welk stukje muziek het beste bij het boek of de bladzijde past.

  • Verklank het boek met instrumenten.

  • Twee kinderen voeren zingend een gesprekje zonder woorden (met Kleurenmonstergeluiden). De rest van de kleuters raadt dan waar het muzikale gesprek over gaat. Je kunt van tevoren ook aangeven dat eentje van hen een blij Kleurenmonster is en de andere een rood Kleurenmonster. De kinderen moeten dan raden wie wie was.

 

Muziek lezen en noteren


Een partituur

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang de instrumenten dan door bodysounds.

- Gekleurde cirkels, hoepels of afbeeldingen van Kleurenmonsters

Maak een partituur met tekens. Tekens, die je kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld gekleurde cirkels of hoepels en afbeeldingen van Kleurenmonsters in verschillende kleuren.

Overleg met de kinderen welk instrument bij welk teken past.

Maak dit visueel. Maak bijvoorbeeld rijen van drie of vier tekens en leg deze onder elkaar.

Oefen dit door op een instrument te spelen en de kinderen te laten raden welk teken daar bij hoort. Verdeel de instrumenten over de kinderen en vraag of ze weten welk teken hun instrument vertegenwoordigt. Speel de partituur teken voor teken.

Wijs de tekens een voor een aan. Begin linksboven en eindig rechtsonder.

De kinderen moeten goed opletten wanneer zij hun instrument moeten laten horen.

Het instrument dat bij de aangewezen teken is gekozen speelt. Op een later moment kunnen de kinderen in groepjes hun eigen partituur maken en spelen. Begin klein en breid de partituur eventueel uit naar drie of vier verschillende tekens en instrumenten.

Variaties:

  • Geef elke soort instrument een kleur. (Bijvoorbeeld: de velinstrumenten geel, de metalen instrumenten rood en de houten instrumenten blauw). Teken een geluidencirkel op het bord. Alle kinderen krijgen een instrument. Als je een bepaalde kleur aanwijst, speelt alleen de groep instrumenten, die bij die kleur hoort. Wijs je het witte middenvak aan, dan is het stil. Vergeet niet om af en toe de instrumenten te wisselen, zodat de kinderen de instrumenten leren kennen en leren reageren op de juiste kleur.


Hard en zacht

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

- Grote en kleine gekleurde cirkels of afbeeldingen van Kleurenmonsters

Maak in een grafische notatie met symbolen duidelijk of de kinderen hard (boos), zacht (kalm)of alles wat daar tussen zit, moeten spelen. Bruikbare symbolen zijn bijvoorbeeld: grote en kleinere cirkels of blokken.


Ritme

Benodigdheden:

- Gekleurde cirkels of afbeeldingen van Kleurenmonsters

- Woordkaarten of ritmebouwstenen, thema het Kleurenmonster: Dit zijn kaartjes met daarop afbeeldingen en het het bijbehorende woord in lettergrepen

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.

Maak een partituur, waarin je ook rondom het ritme aan de slag gaat. Door middel van deze werkvorm leren kinderen verschillende ritmes uitvoeren en worden ze zich bewust van de vormaspecten herhaling, contrast en variatie.

Variaties:

  • Leg de cirkels of andere symbolen op een rij neer en klap het ritme dat ontstaat: Verander het ritme door de cirkels verder en dichter bij elkaar te leggen. Bijvoorbeeld. OO OO OOOO O O OOOO OOO OOO O O O OOOO

  • Gebruik de woordkaarten of ritmebouwstenen en laat de kinderen de lettergrepen spelen of klappen. Zeg de woorden ritmisch voor en laat de kinderen deze nazeggen, bijvoorbeeld: rood-ver-drie-tig-rood-kleu-ren-mon-ster. Zorg er daarbij voor dat je de cadans van de muziek door laat gaan. Op die manier krijg je een doorgaande serie bouwstenen. In de tweede stap herhaal je het voorgaande, maar combineer je spreken met klappen. Tijdens de derde stap blijft alleen het klappen over, wat gevolgd kan worden door het spelen van de ritmebouwstenen op instrumenten en het improviseren ermee.



 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog aanvullingen op deze blog?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!





28 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comentarios


bottom of page