In deze blog geef ik je suggesties voor activiteiten rondom logisch denken bij het Kleurenmonster.
Tegenstellingen
Zinnen met tegenstellingen afmaken
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen maken zinnen met tegenstellingen af.
Bijvoorbeeld:
Het rode Kleurenmonster doet niet aardig, maar (onaardig)
Het groene Kleurenmonster wil even niet samen zijn, maar (alleen)
Het zwarte Kleurenmonster is niet dapper, maar (bang)
Het rode Kleurenmonster doet niet beleefd, maar (onbeleefd)
Eerst voelde het Kleurenmonster zich slecht, maar nu voelt hij zich (goed
Je hartje zit niet buiten, maar (binnen)
Het blauwe Kleurenmonster is niet blij, maar (verdrietig)
Als je huilt wordt je oog niet droog, maar (nat)
Het groene Kleurenmonster houdt niet van druk, maar van (rustig)
Het zwarte Kleurenmonster voelt zich niet groot, maar (klein)
Als het rode Kleurenmonster boos is, dan stampt hij niet zacht, maar (hard)
Classificeren
Sorteren
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van Kleurenmonsters in de verschillende kleuren. Download hier!
- Gekleurde voorwerpen
- Hoepels of gekleurde vellen
Leg een aantal voorwerpen in de kring. We gaan deze sorteren op kleur.
Van welke zijn er het meest/minst?
Sorteerspel
Benodigdheden:
- Een Kleurenmonsterknuffel
- Of als je die niet hebt een (gelamineerde) afbeelding van een Kleurenmonster.
- Gekleurde (vouw-)cirkels of dopjes (of andere gekleurde voorwerpen)
Leg het Kleurenmonster in de kring. Hij is in de war en zit tussen gekleurde cirkels of dopjes. Hoe zouden we hem kunnen gaan helpen?
Mochten de kinderen niet zelf met het idee komen, vertel dan dat je zelf ook een idee hebt. We kunnen de cirkels/dopjes op kleur sorteren.
Deel de cirkels/dopjes onder de kinderen uit en laat ze in groepjes bij elkaar gaan staan.
Wat hoort er wel/niet bij?
Benodigdheden:
- Woordkaarten van het Kleurenmonster Download hier!
- Woordkaarten van een ander thema.
Leg een aantal woordkaarten, behorende bij dit thema, samen met woordkaarten uit een ander thema, bij elkaar en laat de kinderen zoeken welke woordkaarten er wel/niet bij horen en waarom niet.
Verschillen en overeenkomsten zoeken
Benodigdheden:
- Twee hoepels
- Twee verschillende Kleurenmonsters (knuffels) of als je die niet hebt twee verschillende afbeeldingen van Kleurenmonsters Download hier!
Bekijk de Kleurenmonsters: Hoe zien ze eruit? Wat hebben beide hetzelfde en wat is er anders? Schrijf of teken de overeenkomsten en verschillen.
Iedere keer anders
Benodigdheden:
- Een potje
Leg het potje in de kring. Het Kleurenmonster gebruikte dit om zijn emoties in te sorteren. Vraag de kinderen wat je nog meer met een potje zou kunnen doen. Een kind dat een idee heeft stapt naar voren en doet een handeling met het voorwerp (denk aan een
geluid maken, er iets in verstoppen enz...). Hierna stapt een ander kind de kring in.
Hij/zij bedenkt iets anders en laat dit zien. Elk idee moet anders zijn.
Goed of fout?
Benodigdheden:
- Geen
Geef de kinderen een stelling. Is het goed dan mogen ze hun duim omhoog doen.
Is het fout, dan doen ze hun duim omlaag. Bijvoorbeeld:
Het blauwe Kleurenmonster is blij - Fout
Het gele Kleurenmonster is blij - Goed
Het rode Kleurenmonster is boos - Goed
Als je verdrietig bent komen er soms tranen uit je ogen - Goed
Het groene Kleurenmonster is verliefd - Fout
Wat hoort bij elkaar?
Benodigdheden:
- Geen
Bij het gele Kleurenmonster hoort een...
Bij verdriet hoort een...
Bij geel hoort een...
Enz.
Meten en seriëren
Maten zijn abstracte begrippen. Het is daarom belangrijk dat kinderen een beeld van die maten krijgen, zodat zij zich er een concrete voorstelling bij kunnen maken.
Die voorstelling ontstaat niet door erover te praten, maar door ermee te handelen.
Begin daarbij met concrete maten, zoals met een aantal Kleurenmonsters en ga pas later over naar een abstracter niveau, in de vorm van echte meetinstrumenten.
Een meter
Benodigdheden:
- Een bordliniaal
- Wol
- Scharen
- Een kleurenmonsterknuffel
- Of als je die niet hebt: een stevige afbeelding van een Kleurenmonster. Download hier!
Hoe groot is een Kleurenmonster? Zou hij een meter groot zijn? Verken samen met de kinderen de centrale maat waarvan alle maten zijn afgeleid: de meter. Wat is dat een meter?
Heeft iemand een idee? Laat kort een bordliniaal zien en vertel dat dat een meter is.
Dit geeft de kinderen een beeld. Laat kinderen deze meter ook lijfelijk ervaren.
Kunnen zij bijvoorbeeld een stap zetten die precies een meter is? Of kunnen zij met twee benen naast elkaar een meter springen? Zet de liniaal ook eens verticaal tegen de muur. Lukt het de kinderen om met hun voeten de punt van de liniaal aan te raken?
Zou het bij het Kleurenmonster ook lukken? Wat denk je? Waarom wel/niet?
Kunnen de kinderen een pittenzak van de ene naar de andere kant van de liniaal werpen? Door actief te handelen krijgen kinderen steeds meer grip op het begrip 'meter'.
Doe de liniaal daarna weer weg en vraag de kinderen of zij van een bolletje wol een meter kunnen afknippen. Vergelijk deze daarna naast de liniaal. Wie komt er dichtbij in de buurt? Geef de kinderen daarna allemaal een stukje wol van precies een meter en laat ze in de klas op zoek gaan naar voorwerpen die precies een meter zijn.
Hoeveel keer past het Kleurenmonster in de meter?
Meten met wol
Benodigdheden:
- Voorwerpen
- Foto's van de voorwerpen
- Wol
Een schaar.
Neem een bol wol en meet hoe lang de tafel is. Knip de draad af. Meet allerlei voorwerpen, passende bij dit thema. Bevestig de draad steeds aan een foto van het meetobject.
Leg alle draden naast elkaar. Welke is het langst? Leg de van kort naar lang.
Als afsluiting kun je vragen hoe lang het touw zou zijn. Hoe kun je dat weten?
In mijn klas kwamen de kinderen met ideeën als: meten met een liniaal, meetlat e.d.
In het echt
Benodigdheden:
- Het Kleurenmonsterboek
Hoe groot zou het Kleurenmonster in het echt zijn? Hoe kunnen we daar achter komen? Staan er bijvoorbeeld ook afbeeldingen in het boek of op de afbeelding van personages of voorwerpen waarvan we de maat in het echt wel weten? Kunnen we die maat gebruiken om erachter te komen hoe groot het Kleurenmonster dan is? Hoe?
Bijvoorbeeld door te kijken hoeveel keer het Kleurenmonster daarin past en dan de echte maat ook zoveel keer achter elkaar te leggen.
Hoogte
Benodigdheden:
- Een potje met gekleurde cirkels (bijv. teldopjes)
- Kleurenmonsterknuffels
- Of als je die niet hebt: stevige afbeeldingen van het Kleurenmonster. Download hier!
Zet het potje op de tafel. Is Het Kleurenmonster groot genoeg om deze te pakken?
(Zorg ervoor dat dat niet het geval is). Pak er een andere knuffel of afbeelding bij.
Als deze knuffel of afbeelding op de schouders van de andere knuffel gaat zitten, kan hij er dan bij? Laat een kind de knuffel of de afbeelding vasthouden. Lukt het nu?
Hoeveel knuffels of afbeeldingen zouden er nodig zijn om het voorwerp te kunnen pakken?
Plaats het potje nu op een hogere kast en ga opnieuw op onderzoek.
Zet het stapsgewijs een beetje hoger. Je kunt de opdracht makkelijker maken met grotere knuffels of afbeeldingen en moeilijker met kleinere knuffels of afbeeldingen.
Hoe ver?
Benodigdheden:
- Een afbeelding van een emotiepotje
Ga staan en zeg: "Ik ga meten hoe ver het is naar het emotiepotje". Loop naar het potje door steeds de ene schoen voor de andere te zetten. Tel hardop: 1 schoen, twee schoenen enz. Laat een kind hetzelfde doen. Hoe kan het dat dezelfde afstand de ene keer minder voetstappen is dan de andere keer?
Meten met bouwmaterialen
Benodigdheden:
- Bouwmaterialen
- Een Kleurenmonsterknuffel
Meet met behulp van bouwmaterialen een Kleurenmonsterknuffel.
Meten met een schoenveter
Benodigdheden:
- Schoenveters
- Emotiepotjes
Leg een paar potjes verspreid door de kring, Welke potjes staan het dichtst bij elkaar en welke het verst denken zij? Vraag de kinderen om de afstand tussen de potjes na te meten met behulp van een schoenveter. Meet ook de potjes zelf. Is dat handig met een veter? Laat de kinderen een andere natuurlijke maat bedenken, bijvoorbeeld blokjes.
Van klein naar groot
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van een Kleurenmonster in verschillende groottes. Download hier!
Deel de kaarten uit en laat de kinderen de kinderen met een kaart in de goede volgorde te zetten. Vraag een kind de kleinste te pakken en neer te leggen. Welke van de overgebleven Kleurenmonsters is nu de kleinste enz. Ga zo door totdat er een logische volgorde ontstaat.
Laat de kinderen de ogen sluiten en wissel twee Kleurenmonsters om van plek.
Welke zijn er verwisseld? Vraag het kind om de rij weer goed te leggen.
Variatie 1: Geef ieder kind een afbeelding van een Kleurenmonster, variërend in grootte.
Geef ze de opdracht iemand te zoeken die een afbeelding heeft die even groot is.
Deze kinderen gaan bij elkaar staan.
Variatie 2: Geef ieder kind een afbeelding van het Kleurenmonster, variërend in grootte. Geef ze de opdracht groepjes te vormen met vijf plaatjes van klein naar groot.
Past het in het potje?
Benodigdheden:
- Een heleboel kleine en grote voorwerpen
- Een potje
Zet het potje in de kring. Laat één van de voorwerpen zien en vraag de kinderen of dit voorwerp in het emotiepotje van het Kleurenmonster past. Laat de kinderen schatten.
Ga verder met de volgende voorwerpen en maak twee groepen: het past wel en het past niet. Controleer hierna samen of de gemaakte schattingen juist zijn.
Wegen
Licht en zwaar
Benodigdheden:
- Een potje met heel veel gekleurde teldopjes.
Laat verschillende kinderen het potje vasthouden en vraag wat ze ervan vinden: zwaar of licht? Haal nu erg veel dopjes eruit, zodat het als heel licht ervaren wordt.
Vraag de kinderen weer wat ze ervan vinden.
Wat moeten we doen om het niet té licht en niet té zwaar te maken?
Wegen
Benodigdheden:
- Blokjes en een potje met teldopjes
- Een weegschaal
Gebruik een weegschaal. Leg aan de ene kant een emotiepotje.
Hoeveel blokjes zijn er nodig om de weegschaal in balans te krijgen?
Een kilo
Benodigdheden:
- Een Kleurenmonsterknuffel
- Dingen die 1 kg wegen, bijvoorbeeld een pak suiker
- Een weegschaal of balans
Hoe zwaar is een Kleurenmonster? Zou hij een kilo wegen? Meer of minder misschien?
De kilo is een abstract begrip, waar kleuters vaak nog geen concreet beeld bij hebben.
Dit beeld kun je ontwikkelen door het ze zelf te laten ervaren. Geef ze dus letterlijk voorwerpen van een kilo (bijv. een pak suiker) in hun handen, zodat ze een kilo kunnen voelen. Geef ze daarna Het Kleurenmonster in hun andere hand. Voelt deze even zwaar, lichter of juist zwaarder? Laat de kinderen daarna op zoek gaan naar voorwerpen in de klas waarvan zij ook denken dat het een kilo weegt. Laat ze het verschil in gewicht tussen beide voorwerpen beide handen voelen. Voelt het hetzelfde? Hoe kunnen we dat precies meten?
Weeg de voorwerpen op een weegschaal of balans.
Bespreek wanneer voorwerpen evenveel wegen of ze ook dezelfde vorm hebben.
Wie kan tenslotte iets vinden dat evenveel weegt als het Kleurenmonster?
Wegen met een weegschaal
Benodigdheden:
- Een weegschaal (balans)
- Potjes in verschillende kleurenetiketten
- Gekleurde dopjes.
Zet de weegschaal in de kring en kijk met de kinderen hoe zwaar de potjes wegen.
Laat de begrippen zwaar en licht aan bod komen door te kijken wat zwaarder is en wat lichter etc.
Neem twee potjes en laat de kinderen raden welke zwaarder is. Hoe kunnen we dit controleren? Laat de kinderen de potjes wegen.
Als je gewichtjes hebt, kun je aan de ene kant een potjes op de balans leggen en aan de andere kant een gewicht. Welke gewicht weegt ongeveer even zwaar als het potje? Plak getallen op de gewichtjes. Een 1 op het lichtste gewicht, een 2 op het op een na lichtste gewicht etc. Als het potje net zoveel weegt als het gewicht met de 2, dan kost het voorwerp 2 euro. De kinderen kunnen de balans op deze manier ook in de winkelhoek gebruiken. Zet de potjes van licht naar zwaar.
Vraag de kinderen om drie potjes op volgorde te zetten van licht naar zwaar. Maak daarbij in eerste instantie nog geen gebruik van de weegschaal. Hoe kun je zeker weten dat deze volgorde klopt? Laat de kinderen met het antwoord komen. Laat de potjes daarna op de weegschaal staan/zetten en oefen met het aflezen van een weegschaal.
Grafieken
Turven
Benodigdheden:
- Papier
- Een stift
- Een pot met gekleurde cirkels (de emoties)
Schud de pot leeg. Dat zijn veel cirkels! Wat is nou een handige manier om deze te tellen?
Turven is bijvoorbeeld heel handig bij grote hoeveelheden die niet gegroepeerd zijn, waardoor je niet meteen in 1 oogopslag ziet hoeveel van iedere soort er zijn.
Turf samen met de kinderen hoeveel rode, gele, blauwe enz. cirkels er zijn.
Maak tekeningen van gekleurde cirkels en begin met turven.
Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn?
Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien!
Een staafdiagram
Benodigdheden:
- Papier
- Een stift
- Blokken
- Een potje met gekleurde cirkels (de emoties)
Draai het potje om. Dat zijn veel cirkels! Hoeveel precies? Maak er een stafdiagram van.
Zulke diagrammen zijn abstract, maar wanneer je stapsgewijs van een concrete handeling naar een abstracte weergave toewerkt, goed te begrijpen. Begin bijvoorbeeld met concreet materiaal, zoals echte potjes en cirkels. Laat ze per kleur in een rijtje achter het potje leggen.
Tenslotte kun je de diagram op abstract niveau aanbieden door de kinderen bijvoorbeeld evenveel kruisjes in een papieren staafdiagram te laten zetten.
Bespreek hoe een staafdiagram eruit ziet en vraag hoeveel kolommen er dan nodig zijn? Wat moet er onder de kolommen staan? Wat duiden de blokjes in de staafdiagram aan?
Zien de kinderen waarvan er de meeste, minste of evenveel zijn?
Laat ze ook verwoorden hoe ze dat zien! Kunnen ze een vraag bedenken die ze met behulp van de staafdiagram kunnen beantwoorden?
Hoe voel je je vandaag?
Benodigdheden:
- Papier of stroken
- Een stift
- Wasknijpers.
Turf hoe de kinderen zich vandaag voelen en maak er een grafiek van. Dit kan op papier, maar bijvoorbeeld ook met stroken met voor ieder kind een wasknijper eraan.
Probleemoplossend denken
Problemen oplossen
Benodigdheden:
- Geen
Soms komt het Kleurenmonster problemen tegen. Welke problemen bijvoorbeeld?
En hoe zou je die kunnen oplossen? Bespreek dit met de kinderen.
Bijvoorbeeld:
Het Kleurenmonster heeft zijn poot gebroken
Het Kleurenmonster heeft zijn emotiepotje kapot laten vallen
Het Kleurenmonster heeft geen zakdoek om zijn tranen af te drogen
Het Kleurenmonster is in de war
Vragen bedenken
Benodigdheden:
- Geen
Daag de kinderen met allerlei vragen uit om oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld:
Bedenk vragen waarop alleen het antwoord: “Kleurenmonster” mogelijk is.
Bedenk vragen met het woord ‘Kleurenmonster’ waarop alleen het antwoord: “Ja, maar niet als hij boos is” mogelijk is.
Argumenten
Benodigdheden:
- Geen
Laat de kinderen allerlei tegenargumenten bedenken bij stellingen. Bijvoorbeeld:
Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Het Kleurenmonster zal vanaf nu nooit meer huilen".
Bedenk argumenten om de volgende uitspraak te verdedigen: "Het Kleurenmonster kan beter stoppen met zijn emoties te sorteren".
Uitvinden en ontwerpen
Benodigdheden:
- Geen
Daag de kinderen met allerlei vragen uit om oplossingen te bedenken. Bijvoorbeeld:
Ontwerp een nieuwe opbergplek voor de emoties van het Kleurenmonster
Ontwerp een oranje Kleurenmonster en bedenk er een gevoel bij
Ontwerp een sorteermachine voor Sinterklaas.
Maar dan anders...
Benodigdheden:
- Geen
Daag de kinderen om bij bestaande voorwerpen te bedenken wat je er nog meer mee zou kunnen doen:
Waar zou je het emotiepotje van het Kleurenmonster nog meer voor kunnen gebruiken?
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
Comments