site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema feest: Opening/afsluiting

Bijgewerkt op: 17 nov

Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.

Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.

Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.

Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.

In deze blog geef ik je suggesties om het thema feest te openen en/of af te sluiten.



De belevingswereld van de kinderen


Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:

  • Hoe vier jij jouw verjaardag?

  • Wat is jouw lievelingsfeest? Waarom?

  • Welk feest vind je niet zo leuk? Waarom?

  • Waar vier jij jouw verjaardag?

  • Met wie vier jij jouw verjaardag

  • Wat trek je aan op jouw verjaardag?

  • .De belevingswereld van de kinderen

 

Algemeen


Tijdens dit thema kunnen de volgende zaken aan de orde komen:

  • Verschillende soorten feesten


Enkele weetjes over feest:

  • In andere landen wordt een verjaardag soms op een andere manier wordt gevierd. In sommige landen vieren kinderen bijvoorbeeld hun naamdag, in plaats van hun geboortedag. Kinderen worden dan vernoemd naar een heilige en vieren hun verjaardag op de dag dat deze heilige jarig is.

 

Thematafel


Richt een thematafel in. Denk hierbij aan:

  • Verjaardagskaarten

  • Een verjaardagskalender

  • Een taart

  • Een feestmuts

  • Slingers en ballonnen

  • Boeken over feest

  • Knutselwerkjes van de kinderen

  • Verjaardagsfoto's van de kinderen

  • Lampjes

  • Woordkaarten over feest


Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op.

Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.

 

Aankleding van de klas


Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:

  • Een feestelijk raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 afbeeldingen op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.

  • Een deurversiering: Versier de deur bijvoorbeeld met een "gordijn" van gekleurde repen crêpepapier.

  • Hang slingers en ballonnen op.

  • Laat de kinderen zelf een raamschildering maken/inkleuren

  • Maak een aftelkalender: hang bijvoorbeeld een slinger met evenveel nachtjes op als de dagen tot aan de verjaardag van de leerkracht. Elke dag mag er een stukje vanaf worden geknipt.

  • Maak een taart van grote dozen.

 

Voorwerpen


Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met feest te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.

De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.

Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?

  • De kinderen vinden bijvoorbeeld een uitnodiging in de klas. Van wie zou dit kunnen zijn? Iedereen denkt mee en maakt er een tekening van. De volgende dag wordt er een tipje van de sluier opgelicht met behulp van een brief of filmpje of een andere hint. Langzamerhand wordt gedurende het project meer duidelijk.

  • Zet een verkleedkist in het midden van de kring met allerlei feestartikelen en kleding. Deze geheimzinnige kist staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de kist tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen. Je kunt verschillende kleding met elkaar matchen en sorteren. Wat hoort bij elkaar en waarom?

  • De kinderen nemen zelf spullen over feest van thuis mee en vertellen erover.

 

Een verhalend ontwerp


Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:

  • Er komt een handpop op visite. Hij heeft een vraag of probleem.

  • De kinderen ontvangen een brief van een jarige Job of Jet, waarin hen om hulp wordt gevraagd bij een probleem. Hij of zij vraagt de kinderen bijvoorbeeld een feesthoed of een verjaardagstaart te ontwerpen, een verjaardagsstoel te versieren, een aftelkalender te maken, een uitnodiging of wenskaart te schrijven, een taart te bakken, een traktatie te bedenken, slingers te maken, feestkleding te ontwerpen en maken, iets te maken wat muziek maakt, een zelfgemaakt cadeau te ontwerpen enz.

  • Er komt een verjaardagscadeau. binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een feesthoed en een brief van oma in, waarin ze schrijft dat ze de feesthoed heeft opgestuurd, omdat het bijna Carnaval is. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest. Vraag de kinderen daarna of ze zelf ook Carnaval gaan vieren en wat ze dan aandoen?

  • De klassenpop is ongeduldig. Zijn vriendje is bijna jarig en hij hoopt dat hij een uitnodiging krijgt. Hij wacht nu al zo lang. Zou zijn vriendje de uitnodiging soms hebben verstopt? Zoek samen met de kinderen naar een uitnodiging (verstop deze in een gekleurde envelop ergens in de klas). Maak deze daarna open en bespreek wat er op de voor- en de achterkant staat. Herkennen kinderen daarop letters of cijfers? Hebben ze zelf ervaringen met verjaardagsfeestjes van hen zelf of hun vriendjes?

 

Drama


Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:

  • De leerkracht komt feestelijk verkleed de klas binnen

  • De leerkracht beeldt samen met een aantal leerkrachten een boek over feest uit.

  • Een poppenkastvoorstelling over feest.

  • Je kunt de kinderen ook een rollenspel of toneelstukje laten spelen over feest.

 

Een boek


  • Start het thema met het voorlezen van een boek over feest.

  • Vraag kinderen uit de hogere groepen om (in groepjes) te komen voorlezen over feest.

  • De kinderen presenteren hun lievelingsboek over feest.

  • Houd een boekverkiezing. Leg een collectie van boeken over feest aan. Vraag hiervoor kinderen om boeken mee te nemen van thuis, duik in de schoolbibliotheek en leen boeken bij de openbare bibliotheek. Laat de kinderen in de boeken snuffelen en houd dan een verkiezing. Wat is het beste boek?

  • Laat de kinderen samen een boek over feest maken. Stel groepjes samen van ongeveer vier kinderen. Neem de tijd om aan het boek te werken. Reserveer bijvoorbeeld gedurende een week elke dag een uur om aan het boek te werken.

Dag 1: Bekijk eerst samen een bestaan prentenboek. De jongste kleuters kunnen de wie- en waar-vragen beantwoorden. Iets oudere kinderen kunnen een onderscheid maken in ‘begin’, ‘midden’ en ‘eind’ van het verhaal en op zoek gaan naar het ‘probleem’ dat zich vaak afspeelt in de verhalen en de bijbehorende oplossingen.

Dag 2: Wanneer de kinderen een prentenboek beter hebben bekeken gaan ze zelf aan de slag. Ze bedenken eerst hoe de hoofdpersoon uit hun boek eruit ziet en hoe hij zich gedraagt. Ze geven hem een naam en bedenken waar hij woont. De kinderen gaan daarna aan de slag met verschillende teken-, schilder- en knutselmaterialen en maken de hoofdpersoon.

Dag 3: Vervolgens bedenken ze een begin voor hun prentenboek. Op de eerste bladzijde van een prentenboek wordt uitgelegd over wie het verhaal gaat en waar deze persoon woont. De karaktereigenschappen van de hoofdpersoon worden soms ook al duidelijk. Wanneer je merkt dat de kinderen niet goed verder komen, kunt je voorstellen de verhaallijn van een bestaand prentenboek te gebruiken.

Dag 4: Vandaag wordt het midden van het verhaal gemaakt. Dit kunnen meerdere pagina's zijn. In het midden ontstaat een probleem. Wanneer de kinderen het moeilijk vinden, laat je ze naar bestaande prentenboeken kijken.

Dag 5: De kinderen maken de laatste bladzijde(n) van het verhaal, waarin het probleem opgelost wordt. Laat ze ook nu weer kijken naar bestaande prentenboeken. Laat de kinderen controleren of de teksten kloppen en of alle

afbeeldingen in de goede volgorde liggen. Laat ze het verhaal eens van begin tot eind hardop te lezen, om te controleren of het goed klinkt.

Dag 6: Het boek krijgt een kaft met een titel en een titelblad waarop de naam van de kinderen staan die aan het boek gewerkt hebben.

Dag 7: De kinderen mogen hun prentenboek presenteren. Je kunt de zelfgemaakte boeken daarna ook in je leeshoek leggen of laten rouleren.

  • Het is ook bijzonder leerzaam om met kinderen een boek over feest te maken waarin ze zelf de hoofdrol spelen. Laat de kinderen nadenken over een interessant onderwerp. Voor kleuters is het handig om beeldmateriaal als uitgangspunt te nemen. Laat de kinderen foto’s of kopieën meenemen naar school. Ze bepalen eerst de volgorde van het verhaal dat ze willen vertellen. Welke foto komt aan het begin van het boek en welke als laatste? De foto’s kunnen leidend zijn voor het verhaal dat ze willen vertellen. Laat de kinderen beschrijven wat ze op de foto’s zien en schrijf de tekst erbij. Eventueel kunnen er nog tekeningen bij gemaakt worden. Als laatste maken de kinderen de kaft. Deze moet in één oogopslag laten zien dat het boek over dat ene kind gaat. Als alle boeken klaar zijn, kan er een boekpresentatie zijn. Plan twee keer per dag kort een moment waarop de kinderen hun boek aan de rest van de groep presenteren. Op die manier kunnen ze de keuzes die ze gemaakt hebben verantwoorden. Daarnaast kunnen de kinderen met hun boek ook anderen inspireren. Laat het een boek worden waar ze echt trots op zijn.

 

Een speurtocht


Organiseer een speurtocht in of rondom de school.

Enkele variaties:

  • Houd een vossenjacht. Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich feestelijk en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de personages op. Deze geeft ze vervolgens een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle personages gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.

  • In de klas, school of rondom de school hangen overal feestelijke afbeeldingen. De kinderen zoeken deze. Bij iedere afbeelding vinden ze bijvoorbeeld een stukje van een puzzelplaatje.

  • De kinderen volgen een spoor van ballonnen. Onderweg moeten zij allerlei opdrachten uitvoeren. Aan het eind wacht een volwassene die verkleed is met een mooi prentenboek over feest om voor te lezen.

  • De feestmuts is kwijt. De kinderen moeten een speurtocht doorlopen, die hen naar de vindplaats leidt. Schrijf in een brief dat de kinderen de feestmuts moeten gaan zoeken. Laat aanwijzingen achterin de brief. Als ze die opvolgen dan zullen ze de feestmuts kunnen vinden. Print op gekleurd papier de cijfers 1 tot en met 10 uit. Stop de cijfers in insteekhoesjes. Maak ook een foto van de vindplaats en print de foto uit en knip deze in tien stukken. Stop in ieder hoesje een stuk van de foto. Laat de kinderen in de klas of door de school op zoek gaan naar de cijfers. Zodra ze allemaal zijn gevonden maakt de groep de puzzel om de vindplaats te achterhalen.

  • Geef de kinderen (of per groepje) een ‘afstreepblad’, met allerlei figuurtjes erop. Verspreid door de school hangen kaarten, met daarop een van die figuurtjes (bijvoorbeeld een taart, een feestmuts, een ballon enz...). Dat figuurtje is omcirkeld. En dat betekent, dat de kinderen dit figuurtje op hun ‘afstreepblad’ moeten afstrepen. Bovendien staat er op die kaart: een afbeelding van de actuele locatie (dus waar de kinderen nu zijn; bijvoorbeeld: het klimrek) en een pijl, met daarachter een afbeelding van de plaats, waar de volgende kaart zich bevindt (dus waar de kinderen vervolgens naartoe moeten; bijvoorbeeld: de huishoek). Op iedere plek moeten de kinderen een opdracht uitvoeren. Als de kinderen alle gevonden figuurtjes op hun ‘afstreepblad’ hebben doorgestreept, houden ze één figuurtje over. De vraag is dan natuurlijk of ze het juiste figuurtje hebben overgehouden! Uiteraard begint elk groepje bij een andere kaart. Als kinderen bij hun beginkaart terug zijn, dan weten ze, dat ze kunnen stoppen met zoeken. Laat de kinderen in kleine groepjes, onder begeleiding van bijvoorbeeld een kind uit de bovenbouw of een ouder, de zoektocht maken.

 

Een uitstapje


Maak eens een uitstapje. De kinderen kunnen het thema dan al direct van dichtbij beleven en ervaren en er later verder over praten.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Een feestwinkel

 

Een leergesprek


Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.

Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door een leergesprek.


Inventariseer wat de kinderen al weten en nog willen leren over feest.

Daarna kan er een woordveld worden gemaakt of kunnen de weetjes op stroken worden genoteerd en opgehangen bij: wat weten we al?

Dit woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld . Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.


Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.

Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?

Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:

  • Waarom...?

  • Hoe...?

  • Welke...?

  • Wanneer....?

  • Wat als...?

  • Waar...?

  • Hoe kun je...?

  • Als....dan....?

Bespreek hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?

Deel ze eventueel daar op in:

  • Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?

  • Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?

  • Wat kun je zelf gaan onderzoeken?

  • Waar kun je iets voor ontwerpen?

Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken over feest en tablets, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken.


Naarmate de kinderen meer over feest leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".

Tip: Denk ook eens aan een digitaal "onderzoek boek", zoals "Evernote". Op die manier kun je ook media toevoegen, zoals foto's, een filmpje of een geluidsopname.

 

Een praatplaat


Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat over feest.

Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?

Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.

Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.

 

Quiz


  • Organiseer een quiz over feest. Wat weten de kinderen al of nog van het onderwerp af?

  • Een andere leuke feestquiz kun je maken door foto’s van de kinderen te bewerken en ze in feeststijl te maken. Plaats bijvoorbeeld clownsgezichtjes over de gezichten van de kinderen heen. In teams kunnen de kinderen raden wie er op de foto staat.

  • Verzamel boeken bij het thema feest (bij voorkeur die in de klas voorgelezen zijn). Leg de boeken in de kring. Verdeel de kinderen in groepjes en geef elk groepje een teldopje. Speel een boekenquiz, waarbij de kinderen antwoord op een vraag geven door een dopje op een van de boeken te leggen. Suggesties voor kijkopdrachten: een gekopieerde afbeelding uit een van de boeken, een voorwerp dat in een boek voorkomt, een voorwerp dat bij een boek past. Suggesties voor vragen: een vraag over een van de verhalen of enkele kernwoorden uit een boek. De groepjes overleggen over het juiste antwoord en leggen hun dopje op het boek van hun keuze. De groepjes die goed geantwoord hebben, verdienen een snoephartje. Het groepje dat het eerst vijf snoephartjes verzameld heeft, wint de quiz.

 

Een feest


Sluit het thema eens feestelijk af.

  • Zorg voor versiering, zoals slingers, confetti en ballonnen.

  • Laat de kinderen verkleed naar school komen.

  • Zorg voor feestmuziek.

  • Organiseer een minidisco en ga lekker dansen, de polonaise lopen en hossen.

  • Houd een playbackshow op feestnummers.

  • Houd een stoelendans.

  • Organiseer een feestelijke photoshoot.

  • Organiseer een modeshow met feestkleding. Laat de kinderen verkleed over een rij van tafels of een rode loper hun verkleedkleding showen. Speel zelf de omroeper of laat een kind vertellen over de outfits van je klas. Je kunt alle kinderen achter elkaar laten lopen, maar je kunt ook groepjes maken. Bijvoorbeeld van outfits die bij elkaar passen, zoals: Superhelden, dieren, sprookjesfiguren enz...

  • Laat de kinderen een chips ketting rijgen.

  • Ga sjoelen. Je kunt het gewone sjoelen omtoveren in feest-sjoelen door iedere sjoelsteen te versieren met een feestelijk plaatje of feestelijke plaatjes op de puntentelling te plakken

  • Speel spelletjes met ballonnen: De kinderen staan in een cirkel en er is een ballon opgeblazen. Het kind met de ballon in zijn of haar handen gooit de ballon omhoog en roept dan de naam van het kindje die de ballon moet vangen. Als hij hem gevangen heeft, mag hij de ballon weer omhoog gooien en iemand roepen. Niet gevangen? Dan mag het kindje gaan zitten. Diegene die als laatste over blijft, heeft gewonnen. In tweetallen overspelen, een ballon hoog houden, lummelen of een opgeblazen ballon laten leeglopen, wegvliegen en opvangen, is ook leuk. De kinderen kunnen met een ballon tussen hun knieën een parcours afleggen. Een andere variant daarop is om de ballon tussen de buiken van twee kinderen te laten klemmen.

  • Speel bingo, maar in plaats van getallen staan er feestelijke plaatjes op de bingokaart. Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke plaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere. Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft. Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje.

  • Laat de kinderen met verschillende kleuren ranja hun cocktail maken.

  • Trakteer de kinderen op iets lekkers.

 

Koken/bakken

Laat de kinderen iets bakken of koken.

Denk bij dit thema eens aan:

  • Cupcakes

  • Taart

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!



.





24 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Комментарии


bottom of page