Het is in een kleutergroep voor het latere lezen en schrijven erg belangrijk om niet te vroeg met letters aan de slag te gaan en eerst het klankbewustzijn spelenderwijs te stimuleren. Kinderen die bewust zijn van klanken en interesse in letters gaan krijgen, kun je vervolgens activiteiten met letters aanbieden. In deze blog vind je suggesties voor kringactiviteiten rondom klankbewustzijn en geletterdheid bij het thema feest.
Geheugen (woorden)
BOEM!
Benodigdheden:
- 3 tot 5 voorwerpen (of afbeeldingen), thema feest
Speel in de kring het spelletje “BOEM”. Leg 3-5 verschillende voorwerpen/afbeeldingen in de kring en stuur 1 kind even naar de gang.
In de kring wordt afgesproken bij wel voorwerp er “BOEM” mag worden geroepen.
De kleuter in de gang komt terug en wijst de voorwerpen/afbeeldingen aan en gaat zo op zoek naar het voorwerp dat “BOEM” zal opleveren.
Coöperatief leren
Benodigdheden:
- Geen
Coöperatief leren is ook heel goed in te zetten om leerstof onder de knie te krijgen.
Met deze oefening oefenen de kinderen hun auditieve geheugen. Maak tweetallen.
Om de beurt noemen ze 3 of 4 woorden bij het thema feest, die het maatje in precies dezelfde volgorde moet nazeggen.
Hetzelfde woord
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds een rijtje van vier-zes woorden achter elkaar.
Welk woord heb je twee keer gehoord?
Bijvoorbeeld:
Feest - jarig - feest - slinger
Taart - feest - kaart - taart
Het boodschappenlijstje
Benodigdheden:
- Voorwerpen
Leg een heleboel voorwerpen in de kring. Vertel de kinderen dat jullie boodschappen gaan doen voor het verjaardagsfeest. Jij vertelt wat er op het lijstje staat en één van de kinderen mag, nadat alles opgenoemd is, gaan 'winkelen'. Noem om te beginnen 2 voorwerpen op en laat een kind deze voorwerpen pakken. Ga daarna verder met 3 producten, 4, etc.
Kunnen de kinderen de voorwerpen ook in dezelfde volgorde pakken als waarin jij ze opgenoemd hebt? Daarna ga je zelf winkelen. Noem 4 voorwerpen op die je wilt gaan kopen. Pak er vervolgens maar 3. Weten de kinderen wat je vergeten bent om te kopen?
Het ontbrekende woord
Benodigdheden:
- Woordkaarten
Zeg twee maal dezelfde reeks woorden op, maar laat de tweede keer een woord weg.
Horen de kinderen welk woord je hebt weggelaten?
Bijvoorbeeld: taart - cake - feest - kroon / taart - cake - ... - kroon
Welk woord is er niet genoemd?
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
Leg een reeks van een aantal woordkaarten van dit thema neer en noem er eentje niet op. Welk woord heb je niet gehoord? Wijs het aan!
Reeksen herhalen
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
- Eventueel een handpop
Oefen het auditief geheugen van de kinderen door bijvoorbeeld twee, drie, vier of vijf woordkaarten van dit thema hardop te benoemen, laat de kinderen deze reeks woorden vervolgens herhalen en daarbij de genoemde kaarten in de juiste volgorde neerleggen.
Variatie: De handpop zegt rijtjes woorden (3-5) of zinnen (4-7 woorden) op die de kinderen moeten nazeggen. Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema.
Spel: Welk woord heb jij?
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
De kinderen bestuderen hun kaart en leggen deze daarna omgekeerd onder hun stoel. Noem nu steeds een kaart op.
Het kind met de genoemde kaart gaat bij het horen van zijn kaart staan.
Het wordt lastiger als je de kinderen een aantal keer van kaart of van plaats laat wisselen.
Geheugen (zinnen)
Zinnen nazeggen
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen zeggen zinnen na.
→ Zinnen van 4- 7 woorden (groep 1):
Ik ben vandaag jarig
Ik word 5 jaar
Ik geef een kinderfeest
Ik heb een cadeau gekregen
→ Zinnen van 7 – 10 woorden (groep 2):
Ik ben vandaag jarig en word 6 jaar
Met mijn kinderfeestje gaan we naar de speeltuin
Ik heb een cadeau gekregen van opa en oma
Handelingen herhalen
Benodigdheden:
- Geen
Benoem een aantal handelingen en laat de kinderen deze daarna uitbeelden.
Op die manier werk je ook nog eens aan het auditieve geheugen.
Voorbeelden:
Ik schrijf een uitnodiging
Ik plak er een postzegel op
Ik doe hem in de brievenbus
Ik koop een cadeautje
Ik pak het in
Ik geef het aan de jarige
Discriminatie (letters)
Een beginklank verkennen
Benodigdheden:
- Een vel papier
- Een stift
Bied een letter aan, bijvoorbeeld de F vaan Feest:
Schrijf deze letter op een vel papier en verken de klank.
Hoe ziet deze klank eruit? Geef de kinderen een spiegel en laat ze naar zichzelf kijken.
Verken de klank door de hand op de hals te leggen. Vraag de kinderen of ze iets voelen. Wat voelen ze? Voelen ze dit ook bij andere klanken?
Knijp in je neus. Hoor je de klank nu nog?
Zet je lippen op elkaar. Kun je de klank nu nog steeds maken?
Houd je hand een stukje van je mond en zeg de klank. Wat voel je?
Hoe ziet je mond er eigenlijk uit wanneer je deze klank maakt?
Wat gebeurt er als je deze klank bij een spiegel of tegen een raam maakt?
Kunnen de kinderen de letter met hun handen of zelfs met hun hele lichaam maken?
Wie weet hoe deze letter eruit ziet? Benoem de vorm van de letter.
Loop de letter
Schrijf de letter een aantal keren in de lucht, op elkaars rug, op de grond enz... en spreek daarbij steeds de klank uit.
Wie heeft deze letter in zijn naam?
Hoe zou je heten als we de aangeboden letter voor je naam plakken?
Maak de 'F'- klank met een fietspomp
Letterwoordveld
Benodigdheden:
- Een vel papier
- Twee stiften in verschillende kleuren
Maak een woordveld rondom de aangeboden (begin-)letter. Bijvoorbeeld de F van Feest.
Kunnen de kinderen meer woorden met deze letter bedenken?
Schrijf de woorden op een vel papier. Geef de letter een andere kleur of onderstreep ze. Laat kinderen tijdens de werkles tekeningen bij de woorden maken.
Variatie: Bedenk allerlei woorden met deze letter en schrijf ze op een briefje.
Deel de briefjes daarna uit en laat de kinderen er een prop van maken.
Tel af en laat ze de proppen omhoog gooien. Daarna gaan de kinderen door de klas lopen. Steeds wanneer de leerkracht in de handen klapt, raapt iedereen een prop van de grond.
Beginrijm
Benodigdheden:
- Geen
Zeg een paar woorden met de eerste letter langgerekt. Stel de kinderen daarbij de vraag:
Hoeveel woorden hoor je? (herhaling)
Welke letter / Wat hoor je steeds bij elk woord hetzelfde?
Hoeveel keer hoor je die letter?
Breid het aantal woorden uit als het goed gaat.
Bijvoorbeeld:
F: ffffeest, fffietss, ffffles
G: ggggefeliciteerd, gggeld, gggggoud
K: kkkkaart, kkkkopje, kkkkok
S: sssslinger, sssschat, ssssoep
V: vvverjaardag, vvvvuur vvvvlag
Reactiespel
Benodigdheden:
- Geen
Noem een rijtje klanken achter elkaar op. De kinderen moeten gaan staan als ze de afgesproken letter horen. Bijvoorbeeld de F van Feest.
Post it!
Benodigdheden:
- Post it's met daarop de aangeboden letter; bijvoorbeeld de F van Feest
Geef elk kind een post it met de aangeboden letter. Laat de kinderen rondlopen door de klas en op zoek gaan naar een voorwerp, die begint met deze letter. Daar plakken ze hun post it op. Bespreek de vondsten. Laat de zelfklevende briefjes een paar dagen zitten.
Drinken
Benodigdheden:
- Kartonnen bekers
Schrijf de beginletters van de kinderen onderop de bekers.
Deel de bekers uit. Hebben de kinderen de goede beker gekregen?
Ze regelen samen dat iedereen de goede beker krijgt.
Variatie: Drink na afloop echte limonade uit de bekers of laat de kinderen er samen iets mee bouwen, door de bekers te stapelen.
Speuren naar de letter ...
Benodigdheden:
- Een tekst (bijvoorbeeld een liedje) op een groot papier
- Stiften
Schrijf de tekst op het papier. Laat de kinderen de afgesproken letter zoeken en deze met een kleur onderstrepen; bijvoorbeeld de F van Feest
Lees de tekst daarna hardop voor en benadruk daarbij die letter.
Ik zie, ik zie...
Benodigdheden:
- Geen
Ga in de klas op zoek naar voorwerpen met een bepaalde beginklank; bijvoorbeeld de F van Feest, en verzamel ze op een lettertafel
Variatie: Speel het spel 'Ik zie, ik zie wat jullie niet zien en het begint met de letter ...'
Voorwerpen bij beginklanken zoeken
Benodigdheden:
- Een fotocamera
Ga in de klas op zoek naar voorwerpen die beginnen met de aangeboden klank; bijvoorbeeld de F van Feest, en verzamel ze of laat ze spullen van thuis meenemen. Leg de beginletter erbij. Maak hier foto's van voor de lettermuur of lettertafel.
Een grabbelzak
Benodigdheden:
- Een zak
- Woordkaarten, thema feest
Haal om de beurt een woordkaart uit de grabbelzak. Als het de een woord met een afgesproken beginklank is, dan mogen de kinderen klappen.
Een letter in de lucht
Benodigdheden:
- Letterkaartjes van een bepaalde letter, voor ieder kind eentje; bijvoorbeeld de F van Feest..
- Andere letterkaartjes
Leg de letters op de tafel.
Laat de kinderen allemaal een kaartje zoeken met dezelfde letter als op hun kaartje.
Zeg vervolgens woordjes. Als deze met de letter op hun kaartje beginnen, dan steken ze hun letterkaartje in de lucht. Kennen zij nog meer woordjes met deze letter?
Woorden tekenen
Benodigdheden:
- Een papier
- Een stift
De kinderen gaan in tweetallen of groepjes woorden bedenken waarin ze de afgesproken letter horen; bijvoorbeeld de F van Feest.. Ze tekenen deze.
Schrijf het woord onder de tekeningen en geef deze een andere kleur.
Welke hoort er (niet) bij?
Benodigdheden:
- Een groot vel papier
- Een stift.
Verzamel een aantal voorwerpen die beginnen met een bepaalde letterklank; bijvoorbeeld de F van Feest.
Laat een kind naar de gang gaan en leg er een voorwerp bij die niet met deze letter begint. Kan het kind raden welke er niet bij hoort? Met welke klank begint deze wel dan?
Variatie 1: Noem steeds een rijtje woorden met dezelfde beginletter.
Spreek deze overdreven uit. Kunnen de kinderen vertellen waarom deze bij elkaar horen? Bijv. Kleur-krant-kop-kist.
Variatie 2: Welk woord hoort er niet bij? Zet er een woord tussen die er niet bij past.
Ter controle kunnen de woorden op een groot vel papier geschreven worden.
Bewegende letters
Benodigdheden:
- Geen
Verzin allerlei bewegingen bij een klank die de kinderen kunnen uitvoeren.
Bijvoorbeeld de letter
B van ballon: bijten, bukken, boenen
D van dansen; dansen, duiken
F van feest: fietsen, fluiten, fluisteren, fronzen
G van gefeliciteerd: grabbelen, gooien, glimlachen, giechelen, graven, grijpen, groeien, gillen, gekke bek
H van hand: hakken, huilen, hinkelen, huppelen
K van kroon: kussen, kunstje, kroelen, knippen, klappen, kruipen, kussen, knielen.
S van slinger: stampen, springen, staan
T van taart: tong uitsteken, tikken
V van verjaardag: Vuist maken, vliegen, vegen, vastpakken
Variatie: Noem ook werkwoorden die niet met de afgesproken letter beginnen.
Wanneer de kinderen deze horen, mogen ze deze ook niet uitbeelden.
Een vreemde uitnodiging
Benodigdheden:
- Een uitnodiging, waarin een bepaalde letter steeds is weggelaten
- Letterkaartjes met daarop de ontbrekende letter
Er wordt een vreemde uitnodiging in de klas bezorgd. Lees deze voor en zeg dat je er niets van begrijpt. Er is namelijk een letter gestolen uit de uitnodiging.
Hebben de kinderen een idee welke letter dat is? Ze gaan in de klas op zoek naar deze letter om de uitnodiging weer compleet te maken.
Variatie: Laat meerdere letters weg en bekijk samen welke letterklank er op de lege plekken in de brief moeten worden terug geplakt. Benoem daarbij de klank hardop en plak deze aan de rest van het woord. Klopt dat woord dan in de zin?
Bedenk een naam!
Benodigdheden:
- Geen
Laat de kinderen namen bij een afgesproken letter bedenken die met diezelfde beginletter beginnen, bijv. Fred Feestvarken, Fiona Feestvaren, Fabian Feestvarken enz... Welke namen uit de klas beginnen ook met deze letter?
Dezelfde letter in een reeks woorden
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds een rijtje van drie woorden, waarbij de begin-/midden- of eindklank hetzelfde is. Horen de kinderen welke dat is?
Bijv.
Feest-fluit-fop
Hoed-roet-koek
Taart-noot-wat
Liedje
Benodigdheden:
- Geen
Zeg de tekst van een liedje zin voor zin. Bedenk welke woorden met een afgesproken klank beginnen; bijvoorbeeld de F van Feest. Probeer het liedje te zingen zonder deze woorden uit te spreken of start met één woord dat wordt weggelaten en breid dit later uit.
Welus/nietus
Benodigdheden:
- Geen
De leerkracht noemt een letter; bijvoorbeeld de F van Feest. Vervolgens noemt de leerkracht een woord. Zit de letter in dit woord? Dan mogen de kinderen op hun stoel gaan staan. Zit de letter niet in het woord, dan gaan of blijven de kinderen zitten.
Wat is het?
Benodigdheden:
- Voorwerpen met verschillende beginletters.
Eén kind verlaat de klas. In het midden van de kring liggen een aantal voorwerpen, behorende bij het thema feest. Spreek er eentje af. Met welke letter begint deze?
De kinderen zeggen de letter van het bewuste voorwerp als het kind binnen komt.
Weet het kind welk voorwerp hij/zij moet pakken.
Variatie: Met een blinddoek en voelen.
Welk woord begint met een...?
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds twee woorden. Welk woord begint met de afgesproken letter; bijvoorbeeld de F van Feest?
Rijmwoorden
Benodigdheden:
- Geen
Laat kinderen rijmwoorden bedenken die steeds met een afgesproken letter beginnen.
Bijvoorbeeld bij de letter F van Feest: tik-f..., kok-f... en meest-f...
Cirkels
Benodigdheden:
- Een knuffel
- Gekleurde vouwcirkels
Leg de cirkels achter elkaar in de kring en zet de knuffel voor de eerste cirkel.
Laat de kinderen woorden met een bepaalde klank bedenken; bijvoorbeeld de F van Feest, en verplaats de knuffel voor elk juist woord een cirkel verder. Ga door totdat de knuffel bij de laatste cirkel is.
Neuriën
Benodigdheden:
- Geen
Zing een bekend feestlied door het te neuriën in een bepaalde letterklank en laat de kinderen raden welk lied het is. Bijvoorbeeld 'Lang zal ze leven ' met de letter F van Feest. Laat hierna een kind een lied neuriën. Kan de groep het raden?
De letterwinkel
Benodigdheden:
- Geen
We gaan winkelen in de letterwinkel. In de letterwinkel fff verkopen ze alleen spullen die beginnen met de letter F van feest. Geef een voorbeeld. Ze verkopen er bijvoorbeeld wel ffffebakjes en fffieters, maar geen mmmmeloenen.
Noem nu steeds een product en laat de kinderen vertellen of dit wel of niet te koop is in de fff-winkel, bijv. fototoestel, boek, goudvis, peer, feestmuts, ring, ladder, film, trommel, keuken, glas, hond, feestkleren, glitters, lijm, pannenkoeken, fiets, vogel, geurtje, groente, schaar, golfbal, voetbal, glijbaan. Vraag na afloop of de kinderen nog weten welke spullen je in de fff-winkel hebt gekocht en laat ze dit opnoemen.
Wat zou je nog meer kunnen kopen in de fff-winkel?
Variatie: Andere letterwinkels
De letterdief
Benodigdheden:
- Geen
Er is een letterdief in de letterwinkel fff geweest. Hij heeft alle letters fff gestolen.
Noem een paar producten, maar laat de fff-klank weg. Kunnen de kinderen raden over welk product het gaat? Bijvoorbeeld: oto, iets, eesthoed
Variatie: De letterdief heeft een heleboel letters gestolen en er stiekem een f voor teruggelegd. Vervang de eerste letters van producten en laat de kinderen raden welk product er wordt bedoeld:. Bijvoorbeeld: fleurpotloden, frentenbollen, feer, fananen en fannenkoeken.
Woordkaarten
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
Laat een woordkaart, behorende bij dit thema, zien en horen.
De kinderen benoemen de beginklank.
Je kunt dit eenvoudiger maken door de keuze te beperken en te vragen:
Begint dit woord wel met de “(letter)” of niet?
Variatie: Of noem een beginklank en laat de kinderen een woordkaart zoeken die daarbij hoort. Vraag de kinderen ook eens welke klank zij achteraan horen.
Een rugtekening
Benodigdheden:
- Letterkaartjes
Laat de kinderen een afgesproken letter op elkaars rug tekenen; bijvoorbeeld de F van Feest.
Een verhaal
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een letterkaartje van een bepaalde letter; bijvoorbeeld de F van Feest
Vertel een verhaal. Steeds wanneer de kinderen een woordje met de letter F horen (verleng deze klank duidelijk) steken ze hun letterkaartje in de lucht.
Discriminatie (woorden)
Reactie woorden
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds een rijtje feestwoorden op. Steeds als de kinderen het woord rood horen klappen zij in hun handen. Bijvoorbeeld:
Feest - taart - kroon - feest - feest - cadeau - ballon - slinger - feest - kaart - feest.
Variatie: Lees een stukje uit een boek voor. Vraag de kinderen elke keer dat zij een afgesproken woord horen om hun hand op te steken.
Dit zorgt ervoor dat kinderen naast het kunnen luisteren naar de inhoud van het verhaal, ook gaan luisteren naar speciale woorden en klanken.
Hetzelfde woord in twee zinnen
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds twee zinnen met hetzelfde feestwoord erin.
Horen zij hetzelfde woord in twee zinnen?
Hetzelfde woord
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds een rijtje met vier woorden. Horen de kinderen welk woord er twee keer is genoemd? Bijvoorbeeld:
Feest - kroon - feest - kaart
Wie heeft het woord?
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
Ieder kind heeft een woordkaart, behorende bij dit thema, in de hand. De leerkracht verzint een verhaal met de woorden op deze woordkaartjes. Zodra hij/zij een woord noemt wat bij iemand op het kaartje staat, moet diegene het kaartje in de lucht steken.
Eerste/middelste/laatste
Eerst-middelste-laatste letter of woord
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
Noem steeds een kort woord (bij voorkeur met drie letters).
Wat was de eerste/middelste/laatste letter?
Noem steeds drie woorden van de woordkaarten.
Wat was het eerste/middelste/laatste woord?
Welke letter is er veranderd?
Benodigdheden:
- Geen
Verander de eerste, de middelste, of de laatste letter van woorden die met een thema feest te maken hebben. Weten de kinderen welk woord je bedoelt? Maak bijvoorbeeld van het woord boos het woord boot. Welk woord wordt bedoeld? En welke letter is veranderd?
Eindklank
Benodigdheden:
- Geen
Noem woorden met dezelfde eindklank en vraag de kinderen welk stukje van het woord hetzelfde klinkt. Weten de kinderen zelf nog meer woorden die daarmee eindigen?
Bijvoorbeeld:
Verjaardagsfeest - geboortefeest - trouwfeest
Verjaardag - maandag - wasdag
Aardbeientaart - chocoladetaart - frambozentaart
Feesthoed - heksenhoed- cowboyhoed
Een letterslinger
Benodigdheden:
- Stroken papier
- Een stift.
Dit is een moeilijke activiteit.
Maak met de kinderen een slinger van woorden. Begin bijv. met het woord 'feest'
Vraag de kinderen welke klank je bij 'feest' achteraan hoort. Bedenk samen een woord dat met deze klank begint, bijvoorbeeld 'taart'. Vraag de kinderen wat de laatste letter van 'tart' is en bedenk een woord dat met de 't' begint. Schrijf de woorden op een lange strook papier, zodat de kinderen kunnen zien dat de eind- en beginklank telkens hetzelfde zijn.
Ga door tot de kinderen geen woorden meer weten.
Variatie: Speel het spel ook eens met de naamkaartjes van de kinderen.
Middenklank
Benodigdheden:
- Geen
De klank is …..(spreek een klank af). Wie weet er een woord waar die klank in zit?
Laat de kinderen een paar woorden met die klank bedenken. Zeg: 'Ik zeg nu allerlei woorden: sommige met een …(een bepaalde klank) in het midden, in andere woorden hoor je een andere klank. Ga staan (o.i.d.) als je de afgesproken klank hoort.
Bijvoorbeeld:
I: slinger - wind - spin - taart
AA: taart - kaart -kaars - haas - kroon - verjaardag - laars - ballon
EE: - feest - geel - regen - jarig
OO: kroon - slagroom - boom - kaart- rood - konijn - noot
OE: hoed - stoel - doel - feest
Rijmen
Gedichtje
Benodigdheden:
- Geen
Geef de kinderen de opdracht om een kort gedichtje te maken met een feestwoord, bijvoorbeeld: taart, feest, kaart, blij, slinger, jaar
Zinnen afmaken
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen maken rijmzinnen af. De zin wordt langzaam voorgelezen.
Het laatste woord moeten de kinderen aanvullen.
Bijvoorbeeld: Ik eet mijn taart met een flinke ...
Een rijmkroon
Benodigdheden:
- Een feestkroon (of hoed)
Geef een kroon of hoed de kring rond. Vraag de kinderen op woorden rondom feest te rijmen.
Wie een rijmwoord weet, krijgt de kroon op en noemt zijn rijmwoord.
Een versje bekijken
Benodigdheden:
- Een versje, thema feest, op een groot vel papier
- Een stift
Lees een versje voor. Waar gaat het over?
Bekijk daarna de vorm van het versje. Welke woorden lijken op elkaar?
Zoek de woorden die op elkaar rijmen.
De rijmwoorden worden onderstreept. Wat zien de kinderen bij deze woorden ? Rijmwoorden hebben dezelfde letters op het eind. Vraag de kinderen nog meer rijmwoorden bij deze woorden te bedenken. Deze woorden worden onder elkaar genoteerd. Telkens wordt gekeken of er dezelfde letters zijn en waar die staan.
Variatie: Zien de kinderen woorden in het versje, die lang of kort zijn?
Rijmen met...
Benodigdheden:
- Rijmkaarten of woordkaarten
- Fiches of vouwrondjes
- Een knuffel.
Leg een route met steeds 5 fiches of vouwrondjes tussen de afbeeldingen. Vertel de kinderen dat dit de route is die de knuffel aflegt om naar een feestje te komen. Steeds wanneer hij een rijmwoord bij de afbeelding die hij tegenkomt kan verzinnen mag hij een fiche of vouwrondje verder. Bijv. feest: beest, sjeest, leest, meest, peest. Vervolgens komt de knuffel bij het volgende plaatje waarop hij moet rijmen. Lukt het hem om naar de overkant te komen? Schrijf de rijmwoorden evt. op de vouwcirkels en de afbeeldingen. Kinderen zien dan dat bij rijmen de achterkant van een woordje steeds hetzelfde blijft, maar dat het begin verandert. De knuffel loopt de route ook weer terug, maar nu moeten de kinderen raden waar hij staat. Bv. 'De knuffel houdt het meest van .... (feest)'
Zelf rijmwoorden bedenken
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
Laat de kinderen rijmwoorden verzinnen bij de woordkaarten van het thema feest.
Kies bij voorkeur voor eenlettergrepige woorden.
Wat hoort er niet bij?
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds drie feestwoorden, waarvan er twee rijmen.
De kinderen proberen te ontdekken welk woord er niet rijmt. Wie kan er zelf woorden bedenken?
Bijvoorbeeld:
Feest - beest - kaart
Lange en korte woorden
Het langste woord
Benodigdheden:
- Een kleine en een grote afbeelding van een slinger
- Woordkaarten, thema feest
Noem steeds twee woorden op. Horen de kinderen welk woord het langste is?
Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema.
Leg de woordkaarten ervan bij een kleine afbeelding (korte woorden) en een grote afbeelding (lange woorden)
Wat hoort er niet bij?
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds drie woorden, waarvan er twee kort zijn.
De kinderen proberen te ontdekken welk woord er lang is.
feest - beest - verjaardag
Lange en korte zinnen
De langste zin
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds twee woorden of zinnen op. Horen de kinderen welk woord/zin het langste is?
Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema feest.
Bied ook eens twee zinnen aan. Horen de kinderen welke het langste is?
Zinnen verdelen in woorden
Benodigdheden:
- Groot vel papier
- Stift
- Blokjes en /of hoepels
Zeg zinnen over feest en laat de kinderen evenveel blokjes neerleggen of stappen zetten (leg bijv. hoepels neer en laat ze van hoepel naar hoepel gaan).
Schrijf de zin daarna op en laat de kinderen de zin verdelen in woorden.
De zin wordt steeds langer
Benodigdheden:
- Groot vel papier
- Stift
Schrijf het eerste stukje van een zin op en maak deze steeds langer.
Bijvoorbeeld:
Ik/ben/jarig
Ik/word/vijf/jaar
Ik/eet/taart
Letters, woorden en zinnen
Het verschil tussen een letter, woord en zin
Benodigdheden:
- Stroken met de zin "ik eet taart"
- Stroken met het woordje "taart"
- Stroken met de letters "t", "aa", "r" en "t"
Leg de stroken in de kring en geef de kinderen opdrachten als: pak de letter t, pak het woordje "taart", pak de zin "ik eet taart"
Een uitnodiging maken
Benodigdheden:
- Potloden, stiften of pennen
- Papier
- Envelop
- Klassenpop
De klassenpop is jarig en wil uitnodigingen versturen. Hoe doe je dat?
Wat moet er op een uitnodiging komen te staan? Schrijf op een groot vel papier op wat de kinderen benoemen. Bekijk daarna welke letters en woorden op elkaar lijken. Waar staat voor wie de uitnodiging is en waar staat van wie de uitnodiging is? Wanneer is het feestje, van hoe laat tot hoe laat en hoe oud wordt de jarige? Kopieer de uitnodiging en laat de kinderen deze versieren met tekeningen.
Analyse/synthese
Maak de zin af
Benodigdheden:
- Geen
Zeg een zin met één woord in stukjes. De kinderen raden wat er gezegd wordt.
Begin met mk-k-mk woorden. Later kun je dit uitbreiden naar mk-mk-k-mk-mk woorden.
Een vervolg activiteit hierop kan zijn; alleen het losse woord herkennen.
Bijv. Ik word 4 j-aa-r
Klanken springen
Benodigdheden:
- Drie hoepels
Zeg steeds een feestwoord dat bestaat uit drie klanken en laat een kind in de hoepels springen, terwijl hij de klanken benoemt. Wissel af en toe ook van rol, laat het kind woorden met drie klanken bedenken en spring dan zelf.
Gaat het goed, gebruik dan meer hoepels en langere woorden.
Woorden hakken en plakken
Benodigdheden:
- Woordkaarten, thema feest
- Dopjes of cijferkaarten
Klap de woorden op de woordkaarten, in lettergrepen en laat de kinderen raden welk woord het is. Gebruik hier alleen de klankzuivere woorden voor. Laat de kaarten daarna bij het juiste aantal leggen. Dit kunnen bijvoorbeeld dopjes of cijferkaarten zijn (of houd het simpeler en laat ze sorteren op lange of korte woorden).
Draai het ook eens om en laat de kinderen de lettergrepen weer verbinden tot woorden of vraag om een kaart waarbij je bijv. twee keer moet klappen.
Wat/wie is het?
Benodigdheden:
- Leg een aantal feestvoorwerpen in de kring.
Zeg één van de woorden in losse klanken, de kinderen raden om welk voorwerp het gaat.
Variatie: Je kunt de voorwerpen ook door woordkaarten vervangen.
InstrumenTAAL
Benodigdheden:
- Geef elk kind een instrument.
Noem een feestwoord en laat de kinderen dit woord in klankgroepen spelen.
Voor elke klankgroep spelen ze een keer op hun instrument.
Varieer door de instrumentgroepen om de beurt te laten spelen, door kinderen alleen te laten spelen en door te spelen zonder het woord hardop te zeggen.
Welk woord klap ik?
Benodigdheden:
- Een touw
Leg het touw op de grond zodat er twee vakken ontstaan. Spreek met de kinderen af, dat je een woord in stukjes gaat klappen. Als ze denken dat je "feest" hebt geklapt gaan ze in het ene vak staan (wijs dit aan), als ze denken dat je "verjaardag" hebt geklapt dan gaan ze in het andere vak staan.
Variatie: Noem twee woorden; een lang woord en een kort woord en klap er eentje in stukjes zonder het woord te zeggen. De kinderen moeten in het bijbehorende vak gaan staan. Bied ook eens twee woorden aan die even lang zijn (en laat de kinderen ontdekken dat beide vakken dus goed zijn).
Letterdoosje
Benodigdheden:
- Doosje
- De letters: F-EE-S-T
- Letterlijn
- Papier en stift
- Een handpop
In het letterdoosje komen de letters: f-ee-s-t. Bespreek elke week een nieuwe letter.
De kinderen mogen dan allemaal dingen zoeken en meenemen die met die letter beginnen. Laat de handpop kijken of de goede dingen in de letterbak liggen. Vervolgens bedenk je er samen nog meer woorden bij en schrijf je deze deze op een papier. Hang deze aan de letterlijn. Op volgorde van de letters van het alfabet.
Samengestelde woorden
Benodigdheden:
- Geen
Zeg tegen de kinderen: 'Het woord is feest. Ik plak daar het woord hoed achter.
Dan wordt het ...?' Laat de kinderen de woorden vastplakken.
Kunnen ze ook een ander woord aan 'feest' vastplakken?
Variatie: 'Ik zeg 2 woorden: - hoed en - kaart Welk woord kan er voor beide woorden geplakt worden om een nieuw, lang woord te maken?'
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
.
Comentarios