In deze blog geef ik je suggesties voor kringactiviteiten om de emotionele ontwikkeling bij kleuters bij het thema familie te stimuleren.
Emoties: Algemeen
Emotiekaarten
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
- Gekleurde dopjes.
Leg de emotiekaarten in de kring. Van iedere emotie eentje.
1. Allereerst moeten de kinderen leren welke emotie bij welk plaatje hoort. Wijs een emotiekaart aan en benoemde emotie die daarbij hoort.
2. Geef elk kind een dopje en noem een situatie. De kinderen leggen hun dopje vervolgens op de emotie die ze bij deze situatie vinden passen. Voorbeelden van situaties kunnen zijn:
Ik brand van binnen.
Ik spring omhoog.
Ik lig in mijn hangmat.
Ik verstop me.
Ik voel me rustig.
Ik voel me blij.
Ik voel me verdrietig.
Ik voel me boos.
Ik voel me bang.
Ik voel me verliefd.
Ik voel me klein en zielig.
Ik rol over de grond van het lachen.
Ik heb nergens zin in.
Ik zie een grote spin.
Ik lig op het strand.
Ik moet alleen in het donker naar huis.
Ik heb niemand om mee te spelen.
Ik laat mijn lievelingsspeelgoed kapot vallen.
Ik heb een wedstrijd gewonnen.
Ik moet bovenop het dak klimmen.
Ik heb een spelletje verloren.
Ik heb ruzie met zijn beste vriend
Variatie: Verander het woord ik daarna in de familieleden op de emotiekaarten: opa, oma, papa, mama, kind (jongen/meisje) en baby.
3. Geef alle kinderen de emotiekaarten ook in het klein en laat ze dan bij iedere emotiekaart hetzelfde (kleine) plaatje tonen. Controleer of ze het juiste plaatje laten zien. Vooral bij de jongste kleuters is het niet altijd zeker of ze al goed gedetailleerd kunnen waarnemen.
4. Leg vier hoepels in de kring. Leg in iedere hoepel een emotiekaartje. Schets nu allerlei emotievolle situaties, zoals: “Ik voel me ziek. Welk plaatje hoort daarbij?” (Een of meer kleuters mogen nu het emotieplaatjes dat bij dat gevoel hoort in de juiste hoepel leggen.
5. Vraag daarna aan de kinderen of ze het gezicht kunnen trekken dat bij de genoemde emotie hoort. Laat ze daarbij in een spiegel kijken.
6. Laat een kleuter een emotiekaart trekken en deze uitbeelden. Kunnen de andere kinderen de bijbehorende emotie raden?
7. Laat allerlei foto's van andere mensen zien (bijvoorbeeld van Internet). Sorteer deze foto's met de kinderen bij de emotiekaarten. Praat er ook over: Waarom is dit kindje boos? Waarom lacht deze mevrouw?
8. Laat de kinderen benoemen welke kleuren ze zien en welke emotie daarbij hoort.
Wanneer...?
Benodigdheden:
- Geen
Koppel emoties aan de oorzaak. Stel de kinderen de volgende vragen:
Wanneer voel jij je blij?
Wanneer voel jij je boos?
Wanneer voel jij je bang?
Wanneer voel jij je verdrietig?
Wanneer voel jij je kalm?
Wanneer ben jij in de war?
Ben jij verliefd?
Door de oorzaak van emoties te benoemen, krijgt het kind langzamerhand meer inzicht in zijn gevoelens en leert hij/zij zichzelf steeds beter te begrijpen.
Raad de kaart!
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
Leg de emotiekaarten met de voorkant naar boven. Kies om de beurt een kaart, maar vertel de andere kinderen niet welke je hebt. Vertel een kort verhaal over een tijd dat je je zo voelde en kijk of de andere kinderen kunnen raden welke kaart je hebt gekozen.
Help!
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
Kies een negatieve emotie en praat over manieren om met iemand te praten en diegene te ondersteunen waarvan we kunnen zien dat hij/zij zich zo voelt.
Oefen het zeggen van deze woorden door een rollenspel te spelen.
Emoties
Benodigdheden:
- Een spiegel
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
Leer kinderen ook non-verbale uitingen van emoties te herkennen!
Laat ze daarbij in een spiegel kijken. Wat verandert er aan hun gezicht?
Ze moeten daarbij vooral letten op ogen, wenkbrauwen en mond.
De meeste emotionele signalen worden via deze lichaamsdelen geuit.
Wanneer je blij bent krullen je mondhoeken omhoog, staan je ogen normaal open en zijn je wenkbrauwen en lichaam ontspannen.
Wanneer je verdrietig bent hangen je mondhoeken naar beneden en laat je je hoofd, ogen en wenkbrauwen hangen.
Wanneer je boos bent is je mond strak en gesloten, knijp je je ogen, zijn je wenkbrauwen gefronst en kijk je iemand recht in de ogen (eventueel met de handen in de zij).
Wanneer je bang bent is je mond open. staan je ogen wijd open, zijn je wenkbrauwen opgetrokken en gespannen en maak je jezelf klein. Laat de kinderen een zin op een blije, boze, bange en verdrietige manier zeggen.
Sorteerspel
Benodigdheden:
- Gelamineerde sorteerkaarten.
- Emotiekaartjes
Laat de kinderen de emotiekaartjes bij de juiste emotie sorteren.
Variatie: Gebruik foto's van klasgenootjes, waarop de kinderen een emotie uitbeelden.
Een emotiemeter
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
- Voor ieder kind een wasknijper met zijn/haar naam of pasfoto erop.
Hang de emotiekaarten onder elkaar.
Elke dag mogen de kinderen hun knijper hangen bij de kleur zoals zij zich die dag voelen.
Waarvan zijn de meeste/minste?
Variatie: Laat de kinderen een emotie-dagboek bijhouden, waarin ze iedere dag noteren hoe zij zich voelen..
Een emotieweb
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
- Grote vellen papier
- Tekenmateriaal
Bespreek de emoties die bij de afbeeldingen horen.
Waar worden de kinderen blij, boos, bang, verdrietig of kalm van?
Teken en schrijf het bij het betreffende emotie.
Emoties spiegelen
Benodigdheden:
- Geen
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
We gaan een spiegelspel doen. De kinderen staan in tweetallen.
Het ene kind laat een gevoel zien. Het andere kind spiegelt dit.
Emoties in liedjes
Benodigdheden:
- Een liedje over familie
Je kunt bij liedjes ingaan op de emoties, door ze te benoemen, er blij, boos, bang of verdrietig bij te kijken of te zingen en erop door te vragen.
Emoties zingen
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
Leg de emotiekaarten op een rij. Zing samen een lied over de familie.
Na afloop mag 1 kind een kaartje kiezen.
Hij/zij kijkt naar de emotie op het kaartje en zingt met deze emotie.
Variaties:
1. Zing met de hele groep samen in de emotie van het kaartje.
2. Of maak er een raadspel van; de kinderen zien niet welk kaartje wordt gepakt en raden met welke emotie het lied gezongen wordt.
3. Of verzin samen met de kinderen andere manieren van zingen en maak er kaartjes van (bijvoorbeeld deftig, zo langzaam als een slak, zo snel als een haas enz.).
Emoties in boeken
Benodigdheden:
- Een boek over familie
Lees samen boeken om emoties in verhalen te herkennen, hierop te reageren en erover te vertellen. Bijvoorbeeld: 'Kijk ze gaat op bezoek. Ze heeft er heel veel zin in, maar ze vindt het ook spannend. Dat heb jij ook weleens, hè? Wat doe jij dan?'
Emoties in muziek
Benodigdheden:
- Muziek
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
Laat de klas een fragment horen. Wat hebben de kinderen gehoord?
Wat vonden ze van deze muziek? Hoe klonk de muziek?
Kunnen de kinderen als een blije, bange, boze, verdrietige, verliefde opa, oma, papa, mama, jongen, meisje of baby op de muziek rondlopen?
Emoties uitbeelden
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
- Verkleedkleren: opa, oma, mama, papa, baby
- Een fototoestel of IPad
Laat de kinderen emoties uitbeelden en laat de kinderen daarna raden welke emotie er wordt uitgebeeld. Fotografeer dit en noteer er eventueel bij waar ze dit gevoel bij voelen. Verduidelijk dat met pictogrammen.
Wat ben ik?
Benodigdheden:
- Emotiekaarten, thema familie Download hier!
- Een kartonnen strook
- Klittenband
Plak de klittenband op de strook en de emotiekaarten. Een kind krijgt de strook om zijn hoofd. Plak er een emotiekaart op zonder dat het kind deze kan zien.
Hij/zij moet er door vragen achter komen wat hij is: blij, boos, bang enz.
Emoties: Blij
Leergesprek
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, vader, moeder of baby)
- Een groot vel papier
- De emotiekaart 'blij zijn' Download hier!
- Lijm
- Schrijfmateriaal
Introduceer een handpop. Laat hem heel blij reageren. Waarom zou hij blij zijn?
Laat de handpop vervolgens vertellen waarom hij blij is.
Houd vervolgens een gesprek over blij zijn:
Wat is blij zijn?
Ben jij wel eens blij?
Waar word je wel eens blij over?
Hoe voelt dat?
Wie is er vandaag blij?
Waarom?
Kun je het zien als iemand blij is?
Hoe reageren andere mensen als jij blij bent?
Hoe kun je iemand anders blij maken?
Schrijf alles over blij zijn in een woordveld op een groot vel papier.
Plak er een pictogram/smiley van blij zijn bij en hang het vel op in de klas.
Emoties: Boos
Leergesprek
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, vader, moeder of baby)
- Een groot vel papier
- De emotiekaart 'boos zijn' Download hier!
- Lijm
- Schrijfmateriaal
Introduceer een handpop. Laat hem heel boos reageren. Reageer geschrokken en vraag aan de kinderen wat je zou kunnen doen? Waarom zou hij boos zijn? Laat de handpop vervolgens vertellen waarom hij boos is. Houd vervolgens een gesprek over boos zijn:
Wat is boos zijn?
Ben jij wel eens boos?
Waar word je wel eens boos over?
Hoe voelt dat?
Wie is er vandaag boos?
Waarom?
Kun je het zien als iemand boos is?
Hoe reageren andere mensen als jij boos bent?
Hoe kun je iemand anders boos maken?
Hoe kun je iemand helpen die boos is?
Schrijf alles over boos zijn in een woordveld op een groot vel papier.
Plak er een pictogram/smiley van boos zijn bij en hang het vel op in de klas.
Boos!
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, papa of mama)
De handpop roept iets op een boze manier en laat de kinderen dit woord herhalen.
Breid dit uit naar zinnen. Bijvoorbeeld: Weg!, Boos! Kwaad! Woest! Woedend! Wegwezen! Stop, hou op! Jij doet naar, bekijk het maar! Laat me met rust! Ik ben boos op jou!
Ga weg, ik wil jou niet meer zien! Ik wil niet meer met jou spelen!
Met het verkeerde been uit bed stappen
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, papa of mama)
De handpop is met het verkeerde been uit bed gestapt en roept boze dingen.
Hij stampt daarbij flink op de grond. Kunnen de kinderen dat ook? Stamp maar hard met je schoenen op de grond en roep boos: "Ben je boos, stamp een poos!"
Emoties: Bang
Leergesprek
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, papa of mama)
- Een groot vel papier
- De emotiekaart 'bang zijn' Download hier!
- Lijm
- Schrijfmateriaal
Introduceer een handpop. Hij is bang. Waarom zou hij bang zijn? Laat de handpop vervolgens vertellen waarom hij bang is. Houd vervolgens een gesprek over bang zijn:
Wat is bang zijn?
Ben jij ergens bang voor?
Waarvoor?
Hoe voelt dat?
Wie is er vandaag bang?
Waarvoor?
Kun je het zien als iemand bang is?
Hoe reageren andere mensen als jij bang bent?
Hoe kun je iemand anders bang maken?
Hoe kun je iemand helpen die bang is?
Schrijf alles over bang zijn in een woordveld op een groot vel papier. Plak er een pictogram/smiley van bang zijn bij en hang het vel op in de klas.
Emoties: Verdrietig
Leergesprek
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, papa, mama of een baby)
- Een groot vel papier
- De emotiekaart 'verdrietig zijn' Download hier!
- Lijm
- Schrijfmateriaal
Introduceer een handpop. Laat hem heel verdrietig reageren. Waarom zou hij verdrietig zijn? Laat de handpop vervolgens vertellen waarom hij verdrietig is.
Houd vervolgens een gesprek over verdrietig zijn:
Wat is verdrietig zijn?
Ben jij wel eens verdrietig?
Waar word je wel eens verdrietig over?
Hoe voelt dat?
Wie is er vandaag verdrietig?
Waarom?
Kun je het zien als iemand verdrietig is?
Hoe reageren andere mensen als jij verdrietig bent?
Hoe kun je iemand anders verdrietig maken?
Schrijf alles over verdrietig zijn in een woordveld op een groot vel papier.
Plak er een pictogram/smiley van verdrietig zijn bij en hang het vel op in de klas.
Emoties: Kalm
Leergesprek
Benodigdheden:
- Een handpop (bijvoorbeeld een opa, oma, papa, mama of baby)
- Een groot vel papier
- De emotiekaart 'kalm zijn' Download hier!
- Lijm
- Schrijfmateriaal
Introduceer een handpop. Laat hem heel kalm reageren. Waarom zou hij zo kalm zijn?
Laat de handpop vervolgens vertellen waarom hij zo kalm is.
Houd vervolgens een gesprek over kalm zijn:
Wat is kalm zijn?
Ben jij wel eens kalm?
Waar word je kalm van?
Hoe voelt dat?
Wie is er vandaag kalm?
Waarom?
Kun je het zien als iemand kalm is?
Hoe reageren andere mensen als jij kalm bent?
Hoe kun je iemand anders kalm maken?
Schrijf alles over kalm zijn in een woordveld op een groot vel papier.
Plak er een pictogram/smiley van kalm zijn bij en hang het vel op in de klas.
Een verhaaltje
Benodigdheden:
- Een verhaaltje
De kinderen mogen op hun rug gaan liggen en doen hun ogen dicht.
De leerkracht vertelt een verhaaltje over familie.
De kinderen visualiseren het verhaal in gedachten.
Cadeautje uitpakken
Benodigdheden:
- Een laken
Je viert een familiefeest. Wat zit er in jouw cadeautje?
Je gaat op de grond liggen en maakt je zo klein mogelijk.
Trek je knieën naar je borst en sla je armen eromheen.
Variatie: Het andere kind rolt je in een laken. Jij bent nu een cadeautje.
Daarna pakt de ander je helemaal uit. Als je wordt uitgepakt maak je jezelf helemaal slap. Als je helemaal bent uitgepakt wissel je om.
Dan mag de ander een cadeautje zijn en worden uitgepakt.
De stamboom
Benodigdheden:
- Een plaatje van een stamboom met wortels
Laat het plaatje zien. Voer een gesprek over boomwortels. Vraag de kinderen om achter (of voor) hun stoel te gaan staan met de voeten naast elkaar op heupbreedte, de armen langs het lichaam en de ogen gesloten. Zeg: ‘Adem een paar keer rustig in en uit door je neus. Voel nu je voeten en voel de grond onder je voeten. Stel je voor dat er vanuit de onderkant van je voeten wortels groeien. Ze groeien en groeien, steeds verder de grond in.’
Wacht ongeveer een minuut voor je verdergaat: ‘Voel eens hoe stevig je nu staat.’
Laat de kinderen hun benen en voeten daarna even goed losschudden.
De storm kan de boom niet omverblazen. Loop door de ruimte en duw zachtjes tegen de boom, om te voelen of het kind stevig staat.
Focus!
Benodigdheden:
- Een voorwerp
In de kring staat een mooi voorwerp, bijvoorbeeld een familiefoto in een gouden lijst.
De kinderen kijken ernaar en ontspannen daarbij hun lichaam.
De kinderen proberen zo min mogelijk aandacht te schenken aan opkomende gedachten of lichamelijke gewaarwordingen. De aandacht blijft bij het voorwerp!
Laat de kinderen ook aan het voorwerp voelen, ruiken en eventueel proeven (als het zich daarvoor leent)
Yoga
Benodigdheden:
- Filmpje met yogaoefeningen
Bekijk het filmpje en doe de oefeningen na. Je kunt de oefeningen ook klaarzetten op een tablet en in de beweeg-/SEO-hoek laten doen.
Het familiediner
Benodigdheden:
- Geen
We gaan aan tafel voor het familiediner. Maak tweetallen en ga achter elkaar zitten.
Vraag aan degene voor je of of diegene het goed vind als je diegene aanraakt.
Je gaat gourmetten. Snijd de champignons in plakjes. Maak kleine snijbewegingen op de rug. Hak de uitjes, Maak hak-bewegingen met de zijkant van je hand langs de ruggengraat. Zet het gourmetstel aan. Wrijf hard in je handen totdat je de warmte voelt.
Leg dan je warme handen op de rug van je voorganger. Herhaal dit nogmaals.
Neem een handje uien en doe dit op de gourmetplaat. Tik met je vingers op de rug.
Pak nu champignons en doe dit ook op de plaat. Druk met je vingers zachtjes de champignons op de rug. Doe nu het vlees op de plaat. Teken stukjes vlees op de rug. Bedenk nu wat je nog op de plaat wilt hebben.
Teken dit op de rug en je voorganger mag raden wat het is. Daarna wissel je.
Emotieregulatie
Tweelingspel
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen gaan in tweetallen tegenover elkaar staan. Het eerste kind gaat een minuut lang bewegingen maken en het andere kind doet deze zo precies mogelijk na.
Dat doen ze zonder te praten, zodat ze goed kunnen kijken en zich goed kunnen concentreren. Na een minuut klapt de leerkracht in de handen en worden de rollen omgedraaid. Daarna verander je het spel een beetje. Het eerste kind gaat weer een minuut lang bewegingen maken, maar het andere kind doet deze nu niet na. Hij is een standbeeld geworden. In plaats daarvan probeert hij een minuut lang stil te zijn en te staan.
Hij mag dus ook niet lachen. Tenslotte vraagt de leerkracht wie denkt dat hij alle beelden uit hun concentratie kan halen, bijvoorbeeld door gekke bekken te trekken.
Spreek af dat dit kind tussen de beelden door mag gaan, maar niet aan ze mag komen.
Laat het kind na twee minuten stoppen en bespreek de oefening na. Wat vonden ze lastig? Hoe lukte het toch om zich goed te concentreren? Hebben ze tips voor elkaar?
Beeeeehhhhhhh
Benodigdheden:
- Geen
Iedereen zit in een kring. Een kind is de baby. De baby mag langs iemand kruipen, luid huilend. De anderen moeten proberen serieus te blijven.
Wie begint te lachen is af en wordt ook baby. Als een slachtoffer zich serieus kan houden zoekt de baby een ander slachtoffer.
Zelfbeeld/zelfvertrouwen
Wat kun je al goed en waar wil je beter in worden?
Benodigdheden:
- Een leertrap
- Een afbeelding of plastic poppetje
Vraag de kinderen wat ze al goed kunnen en waarom ze dat vinden.
Bijvoorbeeld: Ik ben goed in voetbal, want ik kan heel hard schieten.
Hoe komt het dat ze hier zo goed in zijn geworden?
Vraag ook waar papa en mama goed in zijn. En opa en oma?
Hoe komt het dat opa en oma of papa en mama daar goed in zijn? Waren ze daar ook al zo goed in toen ze een baby waren of een kleuter?
Laat de kinderen vertellen waar ze beter in zouden willen worden als ze groter worden.
Hoe zou je daar beter in kunnen worden?
Wat denk je dat beter helpt: als je tegen jezelf zegt dat je iets niet kan of als je zegt: IK KAN HET!? Ook als het dan nog niet lukt voelt het in ieder geval fijner om het te oefenen.
Wanneer iets nog niet lukt, dan is NOG ook zo'n superwoord. Luister maar!
"Ik kan het niet", "Dit werkt niet", "Ik weet het niet", "Ik ben hier niet goed in"
"Ik kan het NOG niet", "Dit werkt NOG niet", "Ik weet het NOG niet", "Ik ben hier NOG niet goed in". Laat de kinderen nadenken over het waarom van dit superkrachtige woord en bespreek op die manier op hun niveau het verschil tussen een vaste en een groei mindset.
Maak dit visueel met een leertrap. Steeds zet je met het poppetje een stapje dichterbij de hoogste tree van de leertrap.
Mijn talent
Benodigdheden:
- Geen
Iedereen wordt geboren met unieke talenten. Sommigen van ons zijn topsporters , anderen zijn juist weer heel creatief. Elk talent en elke kracht heeft te maken met een gebied in ons brein. Als iets makkelijk voor ons is, dan is het bijbehorende onderdeel van ons brein al heel goed in vorm. Ons brein heeft oefening nodig om in vorm te blijven.
Voor dingen waar we al goed in zijn, hebben we minder breintraining nodig dan voor vaardigheden waar we minder goed in zijn. We kunnen ons brein, ook voor dingen waar we nog minder goed in zijn, sterker maken als we oefenen en doorzetten.
Vraag kinderen naar hun talenten:
Welke dingen kun jij goed?
Was je hier altijd goed in of heb je ervoor moeten oefenen?
Zijn er familieleden die dezelfde talenten hebben als jij?
In welke dingen zou je graag beter willen zijn?
Hoe denk je dat jij dat zou kunnen verbeteren?
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
.
Comments