Het is in een kleutergroep voor het latere lezen en schrijven erg belangrijk om niet te vroeg met letters aan de slag te gaan en eerst het klankbewustzijn spelenderwijs te stimuleren. Kinderen die bewust zijn van klanken en interesse in letters gaan krijgen, kun je vervolgens activiteiten met letters aanbieden. In deze blog vind je suggesties voor kringactiviteiten rondom klankbewustzijn en geletterdheid bij het thema de winkel.
Geheugen (woorden)
BOEM!
Benodigdheden:
- 3 tot 5 voorwerpen (of afbeeldingen) uit de winkel
Speel in de kring het spelletje “BOEM”. Leg 3-5 verschillende voorwerpen/afbeeldingen in de kring en stuur 1 kind even naar de gang.
In de kring wordt afgesproken bij wel voorwerp er “BOEM” mag worden geroepen.
De kleuter in de gang komt terug en wijst de voorwerpen/afbeeldingen aan en gaat zo op zoek naar het voorwerp dat “BOEM” zal opleveren.
Reeksen herhalen
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
- Eventueel een handpop
Oefen het auditief geheugen van de kinderen door bijvoorbeeld twee, drie, vier of vijf woordkaarten van dit thema hardop te benoemen, laat de kinderen deze reeks woorden vervolgens herhalen en daarbij de genoemde kaarten in de juiste volgorde neerleggen.
Variatie: De handpop zegt rijtjes woorden (3-5) of zinnen (4-7 woorden) op die de kinderen moeten nazeggen.
Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema.
Coöperatief leren
Benodigdheden:
- Geen
Coöperatief leren is ook heel goed in te zetten om leerstof onder de knie te krijgen.
Met deze oefening oefenen de kinderen hun auditieve geheugen. Maak tweetallen.
Om de beurt noemen ze 3 of 4 woorden, die met de winkel te maken hebben en die het maatje in precies dezelfde volgorde moet nazeggen.
Prijsjes/barcodes nazeggen
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen zeggen prijsjes of barcodes na.
Bijv. 2308, 3576, 1897, 2843, 9764 enz.
Welk woord is er niet genoemd?
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Leg een reeks van een aantal woordkaarten van dit thema neer en noem er eentje niet op. Welk woord heb je niet gehoord? Wijs het aan!
Spel: Welk woord heb jij?
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
De kinderen bestuderen hun kaart en leggen deze daarna omgekeerd onder hun stoel. Noem nu steeds een kaart op.
Het kind met de genoemde kaart gaat bij het horen van zijn kaart staan.
Het wordt lastiger als je de kinderen een aantal keer van kaart of van plaats laat wisselen.
Het ontbrekende woord
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Zeg twee maal dezelfde reeks woorden op, maar laat de tweede keer een woord weg.
Horen de kinderen welk woord je hebt weggelaten?
Bijvoorbeeld: kassa-geld-fruit-groente. Kassa-fruit-groente.
Hetzelfde woord
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds een rijtje van vier-zes woorden, die met de winkel te maken hebben, achter elkaar.
Welk woord heb je twee keer gehoord?
Bijvoorbeeld:
Kassa - geld - munt - kassa
Appel - peer - banaan - peer
Pasje - geld - munt - geld - portemonnee
Ik ga boodschappen doen en ik neem mee...
Benodigdheden:
- Geen
Speel een variatie op het spel: Ik ga op reis en ik neem mee...
Hoeveel woorden kunnen de kinderen onthouden?
Tip: Voeg elke keer een beweging of een extra geluid (gemaakt met eigen lijf) toe, passend bij het genoemde woord. Probeer de groeiende opsomming aan het eind van het lied ritmisch op te noemen door duidelijke accenten in de woorden te leggen waardoor een cadans ontstaat; Het onthouden van geluiden wordt makkelijker wanneer deze gekoppeld worden aan echte voorwerpen die in de kring liggen of afbeeldingen ervan.
Het boodschappenlijstje
Benodigdheden:
- Levensmiddelen
Leg een heleboel levensmiddelen in de kring. Vertel de kinderen dat jullie boodschappen gaan doen. Jij vertelt wat er op het lijstje staat en één van de kinderen mag, nadat alles opgenoemd is, gaan 'winkelen'. Noem om te beginnen 2 producten op en laat een kind deze producten pakken. Ga daarna verder met 3 producten, 4, etc.
Kunnen de kinderen de producten ook in dezelfde volgorde pakken als waarin jij ze opgenoemd hebt? Daarna ga je zelf winkelen. Noem 4 producten op die je wilt gaan kopen. Pak er vervolgens maar 3. Weten de kinderen wat je vergeten bent om te kopen?
Geheugen (zinnen)
Zinnen nazeggen
Benodigdheden:
- Twee handpoppen
De ene handpop is nog in de winkel, de andere buiten. Hij roept naar de andere handpop.
→ Zinnen van 4- 7 woorden (groep 1):
Ik koop een peer
Ik ga naar de winkel
Ik betaal met munten
Ga je ook mee naar de winkel?
Ik lust graag soep
In de winkel is het druk
Ik pak een mandje
Ik doe er brood in
Ik loop door de winkel
Ik weeg de groente op de weegschaal
Bij de kassa staat een lange rij
Ik doe de boodschappen in de tas
De boodschappen kosten veel geld
Ik heb een boodschappenlijstje meegenomen
Een snoepje vind ik heel lekker
Bij de slager krijg ik vlees
Zit er genoeg geld in je portemonnee?
→ Zinnen van 7 – 10 woorden (groep 2):
Ik weet niet zo goed meer waar de appels liggen
Ik heb voor de appelmoes acht appels nodig
In de supermarkt staan de boodschappen in het schap
Er is een speciale broodafdeling voor brood en gebak
Er is een slager waar je vlees en vleeswaren kunt halen
De snoepjes liggen in een schap vol met snoepgoed
Ik loop met mijn winkelwagen door de supermarkt
In de winkelwagen moet een muntje van een euro
Ik leg de boodschappen op de lopende band voor de kassa
De caissière scant de boodschappen en dan weet ik hoeveel ik moet betalen
De inpakkers stoppen nieuwe voorraad in de schappen van de supermarkt
Ik weeg de appels op de weegschaal van de groenteafdeling
De zak met groente is veel te zwaar en daarom komt er een scheur in
Ik leg vier appels en een stuk kaas in de winkelwagen
Discriminatie (letters)
Een beginklank verkennen
Benodigdheden:
- Een vel papier
- Een stift
Bied een letter aan: bijvoorbeeld de 'B' van boodschappen, de 'S' van supermarkt of de 'W' van winkel. Schrijf deze letter op een vel papier en verken de klank.
Hoe ziet deze klank eruit? Geef de kinderen een spiegel en laat ze naar zichzelf kijken.
Verken de klank door de hand op de hals te leggen. Vraag de kinderen of ze iets voelen. Wat voelen ze? Voelen ze dit ook bij andere klanken?
Knijp in je neus. Hoor je de klank nu nog?
Zet je lippen op elkaar. Kun je de klank nu nog steeds maken?
Loop de letter!
Houd je hand een stukje van je mond en zeg de klank. Wat voel je?
Hoe ziet je mond er eigenlijk uit wanneer je deze klank maakt?
Wat gebeurt er als je deze klank bij een spiegel of tegen een raam maakt?
Kunnen de kinderen de letter met hun handen of zelfs met hun hele lichaam maken?
Wie weet hoe deze letter eruit ziet? Benoem de vorm van de letter.
Schrijf de letter een aantal keren in de lucht, op elkaars rug, op de grond enz... en spreek daarbij steeds de klank uit.
Wie heeft deze letter in zijn naam?
Hoe zou je heten als we de aangeboden letter voor je naam plakken?
Letterwoordveld
Benodigdheden:
- Een vel papier
- Twee stiften in verschillende kleuren
Maak een woordveld rondom de aangeboden (begin-)letter.
Kunnen de kinderen meer woorden met deze letter bedenken?
Schrijf de woorden op een vel papier. Geef de letter een andere kleur of onderstreep ze. Laat kinderen tijdens de werkles tekeningen bij de woorden maken.
Variatie:
Bedenk allerlei woorden met deze letter en schrijf ze op een briefje.
Deel de briefjes daarna uit en laat de kinderen er een prop van maken.
Tel af en laat ze de proppen omhoog gooien. Daarna gaan de kinderen door de klas lopen. Steeds wanneer de leerkracht in de handen klapt, raapt iedereen een prop van de grond.
Letteryoga
Benodigdheden:
- Letterkaarten van de winkel
Ga in een kring zitten. Ga met beide voeten op de grond en met gesloten ogen rechtop in je stoel zitten. Adem rustig in en uit. Wijs een kind aan dat een letter op iemands rug gaat ‘schrijven’ met zijn of haar vinger. Het voelt als een ‘massage’ tijdens de ontspanning.
De ander raadt welke letter het is. Degene die de letter schreef, gaat met gesloten ogen zitten op de stoel van degene die de letter geraden heeft. Die kiest vervolgens een nieuwe letter. Herhaal dit in een aantal rondes. Als variant kun je kaartjes met afbeeldingen uitdelen en de kinderen de eerste letter van het woord laten ‘schrijven’
Reactiespel
Benodigdheden:
- Geen
Noem een rijtje klanken achter elkaar op.
De kinderen moeten gaan staan als ze de afgesproken letter horen.
Levensmiddelen
Benodigdheden:
- Verschillende levensmiddelen
Introduceer verschillende levensmiddelen. Benoem ze.
Welke producten beginnen met dezelfde letter?
Drinken
Benodigdheden:
- Kartonnen bekers
Schrijf de beginletters van de kinderen onderop de bekers.
Deel de bekers uit. Hebben de kinderen de goede beker gekregen?
Ze regelen samen dat iedereen de goede beker krijgt.
Variatie: Drink na afloop echte limonade uit de bekers of laat de kinderen er samen iets mee bouwen, door de bekers te stapelen.
Post it!
Benodigdheden:
- Post it's met daarop de aangeboden letter
Geef elk kind een post it met de aangeboden letter. Laat de kinderen rondlopen door de klas en op zoek gaan naar een voorwerp, die begint met deze letter. Daar plakken ze hun post it op. Bespreek de vondsten. Laat de zelfklevende briefjes een paar dagen zitten.
Letterspeurtocht
Benodigdheden:
- Een tekst (bijvoorbeeld een liedje over de winkel) op een groot papier
- Stiften
Schrijf de tekst op het papier.
Laat de kinderen de afgesproken letter zoeken en deze met een kleur onderstrepen.
Lees de tekst daarna hardop voor en benadruk daarbij die letter.
Ik zie, ik zie...
Benodigdheden:
- Geen
Ga in de klas op zoek naar voorwerpen met een bepaalde beginklank en verzamel ze.
Verzamel ze in een letterwinkeltje (bijv. op een tafel)
Variatie: Speel het spel 'Ik zie, ik zie wat jullie niet zien en het begint met de letter ...'
Voorwerpen bij beginklanken zoeken
Benodigdheden:
- Een fotocamera
Ga in de winkelhoek op zoek naar voorwerpen die beginnen met de aangeboden klank en verzamel ze of laat ze spullen van thuis meenemen. Leg de beginletter erbij.
Maak hier foto's van voor de lettermuur of lettertafel.
Beginrijm
Benodigdheden:
- Geen
Zeg een paar woorden met de eerste letter langgerekt. Stel de kinderen daarbij de vraag:
Hoeveel woorden hoor je? (herhaling)
Welke letter / Wat hoor je steeds bij elk woord hetzelfde?
Hoeveel keer hoor je die letter?
Breid het aantal woorden uit als het goed gaat.
Bijvoorbeeld:
B: bbbbboodschappen, bier, bes
K: kkkkassa, kers, klant, koper
V: vvvverkoper, vla, vis
W: wwwwinkel, wagen
Woordkaarten
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Laat een woordkaart, behorende bij dit thema, zien en horen.
De kinderen benoemen de beginklank.
Je kunt dit eenvoudiger maken door de keuze te beperken en te vragen:
Begint dit woord wel met de “(letter)” of niet?
Of noem een beginklank en laat de kinderen een woordkaart zoeken die daarbij hoort. Vraag de kinderen ook eens welke klank zij achteraan horen.
Een grabbelzak
Benodigdheden:
- Een zak
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Haal om de beurt een letter uit de grabbelzak. Als het een woord met een afgesproken beginklank is, dan mogen de kinderen klappen.
Een letter in de lucht
Benodigdheden:
- Letterkaartjes van een bepaalde letter, voor ieder kind eentje.
- Andere letterkaartjes
Leg de letters op de tafel.
Laat de kinderen allemaal een kaartje zoeken met dezelfde letter als op hun kaartje.
Zeg vervolgens woordjes. Als deze met de letter op hun kaartje beginnen, dan steken ze hun letterkaartje in de lucht. Kennen zij nog meer woordjes met deze letter?
Woorden tekenen
Benodigdheden:
- Een papier
- Een stift
De kinderen gaan in tweetallen of groepjes woorden bedenken waarin ze de afgesproken letter horen. Bijvoorbeeld: Wat kun je in de winkel kopen met de letter 's'? Ze tekenen deze producten. Schrijf het woord onder de tekeningen en geef deze een andere kleur.
Welke hoort er (niet) bij?
Benodigdheden:
- Een groot vel papier
- Een stift.
Verzamel een aantal winkelproducten die beginnen met een bepaalde letterklank.
Laat een kind naar de gang gaan en leg er een voorwerp bij die niet met deze letter begint. Kan het kind raden welke er niet bij hoort? Met welke klank begint deze wel dan?
Variatie: Noem steeds een rijtje woorden met dezelfde beginletter.
Spreek deze overdreven uit. Kunnen de kinderen vertellen waarom deze bij elkaar horen? Bijv. Peer - pasta - pruim
Variatie: Welk woord hoort er niet bij? Zet er een woord tussen die er niet bij past.
Ter controle kunnen de woorden op een groot vel papier geschreven worden.
Bewegende letters
Benodigdheden:
- Geen
Verzin allerlei bewegingen bij een klank die de kinderen kunnen uitvoeren.
Bijv. bij de 'W' van winkel: wapperen. wassen, wuiven, wippen, walsen, waaien, wenden enz.
Variatie: Noem ook werkwoorden die niet met de 'W' beginnen. Wanneer de kinderen deze horen, mogen ze deze ook niet uitbeelden. Bijvoorbeeld: springen, zitten, graven enz.
Bedenk een naam!
Benodigdheden:
- Geen
Laat de kinderen namen bij een afgesproken letter bedenken die met diezelfde beginletter beginnen, bijv. Vera verkoper, Vivi verkoper, Victor verkoper enz...
Welke namen uit de klas beginnen ook met deze letter?
Een letterspeurtocht
Benodigdheden:
- Letterkaarten
Hang de aangeboden letter of verschillende letters, die al zijn aangeleerd, in de klas/school op en laat de kinderen deze zoeken. Verzamel ze en ga hierna voor elke letter op zoek naar een voorwerp dat met deze letter begint en leg het voorwerp bij de letter.
Dezelfde letter in een reeks woorden
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds een rijtje van drie woorden, waarbij de begin-/midden- of eindklank hetzelfde is. Horen de kinderen welke dat is?
Bijv.
Banaan-bes-bavarois
boter-peer-water
Samen een letterversje maken
Benodigdheden:
- Geen
Bedenk een heleboel woorden die met dezelfde letter beginnen. Kunnen de kinderen hier een leuk (onzin)versje van maken? Schrijf de leukste versjes op!
Bijvoorbeeld:
Wie weet waar Willem Wouters winkelt?
Willem Wouters winkelt wat.
Liedje
Benodigdheden:
- Geen
Zeg de tekst van een liedje over de winkel zin voor zin. Bedenk welke woorden met een afgesproken klank beginnen. Probeer het liedje te zingen zonder deze woorden uit te spreken of start met één woord dat wordt weggelaten en breid dit later uit.
Welus/nietus
Benodigdheden:
- Geen
De leerkracht noemt een letter. Vervolgens noemt de leerkracht een woord.
Zit de letter in dit woord? Dan mogen de kinderen op hun stoel gaan staan.
Zit de letter niet in het woord, dan gaan of blijven de kinderen zitten.
Wat is het?
Benodigdheden:
- Voorwerpen met verschillende beginletters.
Eén kind verlaat de klas. In het midden van de kring liggen een aantal voorwerpen; de winkel. Spreek er eentje af. Met welke letter begint deze?
De kinderen zeggen de letter van het bewuste voorwerp als het kind binnen komt.
Weet het kind welk voorwerp hij/zij moet pakken uit de winkel?
Variatie: Met een blinddoek en voelen.
Welk woord begint met een...?
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds twee woorden over de winkel. Welk woord begint met de afgesproken letter?
Een vreemde brief
Benodigdheden:
- Een brief, waarin een bepaalde letter steeds is weggelaten
- Letterkaartjes met daarop de ontbrekende letter
Er wordt een vreemde brief van de winkelier in de klas bezorgd. Lees de brief voor en zeg dat je er niets van begrijpt. Er is namelijk een letter gestolen uit de brief. Hebben de kinderen een idee welke letter dat is? Ze gaan in de klas op zoek naar deze letter om de brief weer compleet te maken. Ga daarna op zoek naar nog meer woorden, die met dezelfde letter beginnen, want dat heeft de letterdief in de brief gevraagd.
Variatie: Laat meerdere letters weg en bekijk samen welke letterklank er op de lege plekken in de brief moeten worden terug geplakt. Benoem daarbij de klank hardop en plak deze aan de rest van het woord. Klopt dat woord dan in de zin?
Rijmwoorden
Benodigdheden:
- Geen
Laat kinderen rijmwoorden bedenken die steeds met een afgesproken letter beginnen.
Bijvoorbeeld bij de letter 'W': tik-w..., zak-w..., deeg-w... enz.
Een verhaal
Benodigdheden:
- Voor ieder kind een letterkaartje van een bepaalde letter. Bijv. de 'W' van winkel
Vertel een verhaal over de winkel. Steeds wanneer de kinderen een woordje met de letter horen (verleng deze klank duidelijk) steken ze hun letterkaartje in de lucht.
Cirkels
Benodigdheden:
- Een knuffel
- Gekleurde vouwcirkels
Leg de cirkels achter elkaar in de kring en zet de knuffel voor de eerste cirkel.
Laat de kinderen woorden met een bepaalde klank bedenken, bijvoorbeeld de 'W'van winkel, en verplaats de knuffel voor elk juist woord een cirkel verder. Ga door totdat de knuffel bij de laatste cirkel is.
Een rugtekening
Benodigdheden:
- Letterkaartjes
Laat de kinderen een afgesproken letter, bijv. de 'W' van winkel, op elkaars rug tekenen.
Neuriën
Benodigdheden:
- Geen
Neurie een aangeboden lied over de winkel in een bepaalde letterklank.
Bijv. de 'W' van winkel.
De letterwinkel
Benodigdheden:
- Geen
We gaan winkelen in de letterwinkel. In de letterwinkel ggg verkopen ze alleen spullen die beginnen met de letter g. Geef een voorbeeld. Ze verkopen er bijvoorbeeld wel gggggebakjes en gggieters, maar geen mmmmeloenen.
Noem nu steeds een product en laat de kinderen vertellen of dit wel of niet te koop is in de ggg-winkel, bijv. gele trui, gras, boek, goudvis, peer, geit, ring, ladder, gitaar, trommel, keuken, glas, hond, gans, groene broek, glitters, lijm, pannenkoeken, grijze jas, gehaktballen, vogel, geurtje, groente, grote onderbroek, gekke bril, , grappige clown, schaar, golfbal, voetbal, glijbaan. Vraag na afloop of de kinderen nog weten welke spullen je in de ggg-winkel hebt gekocht en laat ze dit opnoemen.
Wat zou je nog meer kunnen kopen in de gggg-winkel?
Variatie: Andere letterwinkels
De letterdief
Benodigdheden:
- Geen
er is een letterdief in de letterwinkel ggg geweest. Hij heeft alle letters ggg gestolen.
Noem een paar producten, maar laat de ggg-klank weg. Kunnen de kinderen raden over welk product het gaat? Bijvoorbeeld: ras, oud, eit, itaar.
Variatie: De letterdief heeft een heleboel letters gestolen en er stiekem een g voor teruggelegd. Vervang de eerste letters van producten en laat de kinderen raden welk product er wordt bedoeld:. Bijvoorbeeld: gleurpotloden, grentenbollen, geer, gananen en gannenkoeken.
Discriminatie (woorden)
Wie heeft het woord?
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Ieder kind heeft een woordkaart, behorende bij dit thema, in de hand. De leerkracht verzint een verhaal met de woorden op deze woordkaartjes. Zodra hij/zij een woord noemt wat bij iemand op het kaartje staat, moet diegene het kaartje in de lucht steken.
Hetzelfde woord
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds een rijtje met vier woorden. Horen de kinderen welk woord er twee keer is genoemd? Bijvoorbeeld:
Kar - kassa - tas - kar
Reactie woorden
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds een rijtje woorden op. Steeds als de kinderen het woord winkel horen klappen zij in hun handen. Bijvoorbeeld:
Winkel - munt - kassa - winkel - winkel - tas - geld - pinpas - peer - winkel - banaan - winkel.
Variatie: Lees een stukje uit een boek over de winkel voor. Vraag de kinderen elke keer dat zij een afgesproken woord horen om hun hand op te steken.
Dit zorgt ervoor dat kinderen naast het kunnen luisteren naar de inhoud van het verhaal, ook gaan luisteren naar speciale woorden en klanken.
Hetzelfde woord in twee zinnen
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds twee zinnen met hetzelfde woord erin.
Horen zij hetzelfde woord in twee zinnen?
Eerste/middelste/laatste
Eerst-middelste-laatste letter of woord
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Noem steeds een kort woord over de winkel(bij voorkeur met drie letters).
Wat was de eerste/middelste/laatste letter?
Noem steeds drie woorden van de woordkaarten.
Wat was het eerste/middelste/laatste woord?
Eindklank
Benodigdheden:
- Geen
Noem woorden met dezelfde eindklank en vraag de kinderen welk stukje van het woord hetzelfde klinkt. Weten de kinderen zelf nog meer woorden die daarmee eindigen?
Bijvoorbeeld:
Kledingwinkel - boekenwinkel - dierenwinkel
Boodschappenwagen - ijscowagen - geldwagen
Leesboek - kookboek - kleurboek - telefoonboek
Boodschappenmandje - fietsmandje - eiermandje
Welke letter is er veranderd?
Benodigdheden:
- Geen
Verander de eerste, de middelste, of de laatste letter van woorden die met de winkel te maken hebben. Weten de kinderen welk woord je bedoelt? Maak bijvoorbeeld van het woord kassa het woord jassa. Welk woord wordt bedoeld? En welke letter is veranderd?
Een letterslang
Benodigdheden:
- Stroken papier
- Een stift.
Dit is een moeilijke activiteit.
Maak met de kinderen een slang van producten. Begin bijv. met het woord 'kaas'
Vraag de kinderen welke klank je bij 'kaas' achteraan hoort. Bedenk samen een woord dat met deze klank begint, bijvoorbeeld 'sla'. Vraag de kinderen wat de laatste letter van 'sla' is en bedenk een woord dat met de 'a' begint. Schrijf de woorden op een lange strook papier, zodat de kinderen kunnen zien dat de eind- en beginklank telkens hetzelfde zijn.
Ga door tot de kinderen geen woorden meer weten.
Middenklank
Benodigdheden:
- Geen
De klank is …..(spreek een klank af). Wie weet er een woord waar die klank in zit?
Laat de kinderen een paar woorden met die klank bedenken. Zeg: 'Ik zeg nu allerlei woorden: sommige met een …(een bepaalde klank) in het midden, in andere woorden hoor je een andere klank. Ga staan (o.i.d.) als je de afgesproken klank hoort.
Bijvoorbeeld:
A: kassa - mand - tas - pak- geld - markt -
E: geld - euro - fles - bes - kers
I: winkel - bon - kip
O: korting - bes - bon- portemonnee
U: munt - kip - ei
AA: aanbieding - prijs - kaart - vla
EI/IJ: prijs - vla - ijs - lijst -ei
Rijmen
Zelf rijmwoorden bedenken
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
Laat de kinderen rijmwoorden verzinnen bij de woordkaarten van dit thema.
Kies bij voorkeur voor eenlettergrepige woorden, zoals geld, tas, munt, mand, peer en bon.
Gedichtje
Benodigdheden:
- Geen
Geef de kinderen de opdracht om een kort gedichtje te maken met een winkelwoord, bijvoorbeeld: mand, munt, tas, bon, peer enz...
Zinnen afmaken
Benodigdheden:
- Geen
De kinderen maken rijmzinnen af. De zin wordt langzaam voorgelezen.
Het laatste woord moeten de kinderen aanvullen.
Bijvoorbeeld: De boodschappenmand houd ik in mijn ... (hand)
Bij de bakker haal je speculaas Uit de koeling haal je…(kaas)
In de supermarkt koop je kaneel en ook grote zakken …(meel)
Van melk in een fles, koop ik er ...(zes)
Ik koop deze kers, want hij is nog lekker... (vers)
Ik haal met mijn ma en lekker bakje...(vla, sla)
Eet je teveel koek, dan pas je niet meer in je...(broek)
Ik loop met de mand in mijn ... (hand)
Melk is gezond voor ... (elk)
Als je zout wilt kopen, moet je naar die stelling …(lopen)
Bij de slager krijg je een plakje worst, daarvan krijg je reuze …(dorst)
Na deze peer heb ik even geen honger ... (meer)
Van een lange rij word ik niet zo ... (blij)
Van veel eten wordt je dik en van priklimonade krijg je de …(hik)
Eet de korsten van je brood, want daarvan wordt je sterk en …(groot)
Als je veel boodschappen gaat halen, moet je ook veel geld …(betalen)
In de koeling staat de vla en de yoghurt komt …(daarna)
In de winkel loopt een dief, hij is helemaal niet ... (lief)
Een rijmkroon
Benodigdheden:
- Een kroon (of hoed)
Geef een kroon of hoed de kring rond. Vraag de kinderen op woorden over de winkel te rijmen. Wie een rijmwoord weet, krijgt de kroon op en noemt zijn rijmwoord.
Rijmen met ...
Benodigdheden:
- Rijmkaarten of woordkaarten thema winkel Download hier!
- Fiches of vouwrondjes
- Een knuffel.
- Een afbeelding van een winkel
Leg een route met steeds 5 fiches of vouwrondjes naar de afbeelding van de winkel. Vertel de kinderen dat dit de route is die de knuffel aflegt om naar de winkel te komen. Steeds wanneer hij een rijmwoord bij de afbeelding die hij tegenkomt kan verzinnen mag hij een fiche of vouwrondje verder. Bijv. Mand: hand - tand - want - krant - land. Vervolgens komt de knuffel bij het volgende plaatje waarop hij moet rijmen. Lukt het hem om naar de overkant te komen? Schrijf de rijmwoorden evt. op de vouwcirkels en de afbeeldingen. Kinderen zien dan dat bij rijmen de achterkant van een woordje steeds hetzelfde blijft, maar dat het begin verandert. De knuffel loopt de route ook weer terug, maar nu moeten de kinderen raden waar hij staat. Bv. 'De knuffel kocht een krant en deed die in zijn .... (mand)'
Een versje bekijken
Benodigdheden:
- Een versje over de winkel op een groot vel papier
- Een stift
Lees een versje voor. Waar gaat het over?
Bekijk daarna de vorm van het versje. Welke woorden lijken op elkaar?
Zoek de woorden die op elkaar rijmen.
De rijmwoorden worden onderstreept. Wat zien de kinderen bij deze woorden ? Rijmwoorden hebben dezelfde letters op het eind. Vraag de kinderen nog meer rijmwoorden bij deze woorden te bedenken. Deze woorden worden onder elkaar genoteerd. Telkens wordt gekeken of er dezelfde letters zijn en waar die staan.
Variatie: Zien de kinderen woorden in het versje, die lang of kort zijn?
Wat hoort er niet bij?
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds drie woorden, waarvan er twee rijmen.
De kinderen proberen te ontdekken welk woord er niet rijmt. Wie kan er zelf woorden bedenken? Bijvoorbeeld:
Mand - hand - peer
Lange en korte woorden
Het langste woord
Benodigdheden:
- Een kleine en een grote afbeelding
Noem steeds twee woorden op, die met de winkel te maken hebben.
Horen de kinderen welk woord het langste is?
Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema Download hier!
Leg de woordkaarten ervan bij een kleine afbeelding (korte woorden) en een grote afbeelding (lange woorden).
Wat hoort er niet bij?
Benodigdheden:
- Geen
Zeg steeds drie woorden, waarvan er twee kort zijn.
De kinderen proberen te ontdekken welk woord er lang is.
Mand - geld - boodschappenwagen
Lange en korte zinnen
De langste zin
Benodigdheden:
- Geen
Noem steeds twee woorden of zinnen over de winkel op. Horen de kinderen welk woord/zin het langste is? Gebruik de woorden van de woordenlijst en/of woordkaarten bij het thema.
Bied ook eens twee zinnen aan. Horen de kinderen welke het langste is?
De zin wordt steeds langer
Benodigdheden:
- Groot vel papier
- Stift
Schrijf het eerste stukje van een zin op en maak deze steeds langer.
Bijvoorbeeld:
De winkel/gaat/ bijna/ sluiten.
Zinnen verdelen in woorden
Benodigdheden:
- Groot vel papier
- Stift
- Blokjes en /of hoepels
Zeg zinnen over de winkel op en laat de kinderen evenveel blokjes neerleggen of stappen zetten (leg bijv. hoepels neer en laat ze van hoepel naar hoepel gaan).
Schrijf de zin daarna op en laat de kinderen de zin verdelen in woorden.
Boodschappenwagenenrace
Benodigdheden:
- Twee afbeeldingen van winkelwagens
- Twee repen papier
Verdeel de repen papier in vakken.
Leg de winkelwagens voor de reep, de ene links van de reep en de andere rechts.
Wijs één winkelwagen aan en noem een zin. De kinderen tellen de woorden in de zin.
Laat de winkelwagen evenveel vakken als het aantal woorden in de zin vooruit rijden.
Wijs nu op de tweede winkelwagen en noem een zin. De kinderen tellen de woorden en de winkelwagen rijdt. Welke zin was het langst? En welke het kortst?
Variatie: Deze activiteit kan ook met woorden gedaan worden. De kinderen tellen de klankgroepen. Welk woord is kort en welk woord is lang?
Suggesties voor zinnen:
Ik winkel
Ik koop
Ik koop appels
Ik ben in de winkel
Ik loop naar de kassa
Ik betaal met geld
Letters, woorden en zinnen
Het verschil tussen een letter, woord en zin
Benodigdheden:
- Stroken met de zin "ik koop een peer"
- Stroken met het woordje "peer"
- Stroken met de letters "p", "ee"en "r"
Leg de stroken in de kring en geef de kinderen opdrachten als: pak de letter p, pak het woordje "peer", pak de zin "ik koop een peer"
Analyse/synthese
Maak de zin af!
Benodigdheden:
- Geen
Zeg een zin over de winkel met één woord in stukjes. De kinderen raden wat er gezegd wordt. Een vervolg activiteit hierop kan zijn; alleen het losse woord herkennen.
Begin met mk-k-mk woorden. Later kun je dit uitbreiden naar mk-mk-k-mk-mk woorden.
Klanken springen
Benodigdheden:
- Drie hoepels
Zeg steeds een woord over de winkel dat bestaat uit drie klanken en laat een kind in de hoepels springen, terwijl hij de klanken benoemt. Wissel af en toe ook van rol, laat het kind woorden met drie klanken bedenken en spring dan zelf.
Gaat het goed, gebruik dan meer hoepels en langere woorden.
Wie van de drie?
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
- Een knuffel
De knuffel heeft honger. Wat gaat hij kopen? Leg drie woordkaarten in de kring en hak een van de woorden in stukjes. Vraag de kinderen welke woordkaart daar bij hoort.
een van de kinderen krijgt de knuffel op schoot. Laat hem/haar de juiste kaart weghalen en leg een nieuwe woordkaard op de plek. Zeg nu het volgende woord in stukjes en geef de knuffel weer aan iemand anders. Ga door totdat de knuffel genoeg heeft gegeten.
Woorden hakken en plakken
Benodigdheden:
- Woordkaarten thema winkel Download hier!
- Dopjes of cijferkaarten
Klap de woorden op de woordkaarten, in lettergrepen en laat de kinderen raden welk woord het is. Gebruik hier alleen de klankzuivere woorden voor. Laat de kaarten daarna bij het juiste aantal leggen. Dit kunnen bijvoorbeeld dopjes of cijferkaarten zijn (of houd het simpeler en laat ze sorteren op lange of korte woorden).
Draai het ook eens om en laat de kinderen de lettergrepen weer verbinden tot woorden of vraag om een kaart waarbij je bijv. twee keer moet klappen.
Boodschappen doen
Benodigdheden:
- Geen
Zeg een woord in losse klanken, de kinderen raden om welk product het gaat.
Bijv. Ik stop in mijn winkelwagen een: r-oo-s, th-ee, p-ee-r, d-oo-s, str-oo-p, sl-a, m-e-lk, r-ee-p, dr-o-p, vl-a, k-aa-s, b-o-l, ei, k-oe-k, h-a-m, z-ou-t, l-o-f, m-ee-l, s-oe-p, l-ij-m, v-i-s, r-oo-m, b-ie-r, w-ij-n, ij-s, k-oo-l, ui, p-ee-r enz.
InstrumenTAAL
Benodigdheden:
- Geef elk kind een instrument.
Noem een woord over de winkel en laat de kinderen dit woord in klankgroepen spelen.
Voor elke klankgroep spelen ze een keer op hun instrument.
Variatie: Varieer door de instrumentgroepen om de beurt te laten spelen, door kinderen alleen te laten spelen en door te spelen zonder het woord hardop te zeggen.
In het winkelmandje
Benodigdheden:
- Een winkelmandje of een tas met allerlei levensmiddelen.
Bekijk de levensmiddelen met de kinderen. Met welke letter begint dit?
Kunnen we het woord klappen? Hoeveel stukjes heeft dit woord?
Kunnen we een zin met dit woord bedenken? Welk woord is het langst? Kunnen we de voorwerpen in hoepels leggen, we sorteren ze op het aantal woordstukjes (klappen).
Wat heb ik gekocht?
Benodigdheden:
- Een touw
Leg het touw op de grond zodat er twee vakken ontstaan. Hak een woord in stukjes. Bijvoorbeeld: "boodschappen". Spreek met de kinderen af, dat je een woord in stukjes gaat klappen. Als ze denken dat je winkel hebt geklapt gaan ze in het ene vak staan (wijs dit aan), als ze denken dat je boodschappen hebt geklapt dan gaan ze in het andere vak staan.
Variatie: Noem twee woorden; een lang woord en een kort woord en klap er eentje in stukjes zonder het woord te zeggen. De kinderen moeten in het bijbehorende vak gaan staan. Bied ook eens twee woorden aan die even lang zijn (en laat de kinderen ontdekken dat beide vakken dus goed zijn)
Letterdoosje
Benodigdheden:
- Doosje
- De letters: P-EE-R (of iets dergelijks)
- Letterlijn
- Papier en stift
- Een handpop
In het letterdoosje komen de letters: p-ee-r. Bespreek elke week een nieuwe letter.
De kinderen mogen dan allemaal dingen zoeken en meenemen die met die letter beginnen. Laat de handpop kijken of de goede dingen in de letterbak liggen. Vervolgens bedenk je er samen nog meer woorden bij en schrijf je deze deze op een papier. Hang deze aan de letterlijn. Op volgorde van de letters van het alfabet.
Samengestelde woorden
Benodigdheden:
- Geen
Zeg tegen de kinderen: 'Het woord is winkel. Ik plak daar het woord wagen achter.
Dan wordt het ...?' Laat de kinderen de woorden vastplakken.
Kunnen ze ook een ander woord aan 'winkel' vastplakken?
Variatie:: 'Ik zeg 2 woorden: -wagen en -mand. Welk woord kan er voor beide woorden geplakt worden om een nieuw, lang woord te maken?'
Woorden, die je kunt gebruiken:
Appel: -boom,-flap,-moes,-taart
Boodschappen: -lijst,-mand,-wagen
Kassa: -bon,-la,-meisje,-rol
Geld: -bus,-stuk,-zak
Winkel: -mand,-wagen
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
.
Comments