Een kindertekening maakt de ontwikkeling van een kleuter zichtbaar.
Een ontwikkeling van het wereldbeeld, motoriek én een ontwikkeling van het tekenen.
In deze blog geef ik je meer informatie over de ontwikkeling van tekenen.
De tekenontwikkeling
Tekeningen zeggen veel over de ontwikkeling van een kind.
In de praktijk zie je dat de beginsituaties van kleuters veel kunnen verschillen. De ene kleuter die net op school is al wat verder in de tekenontwikkeling dan de andere.
De ontwikkeling van het tekenen start met het maken van krassen en krabbels.
Daarna zullen de kinderen koppoters tekenen. Een oudste kleuter zal een steeds gedetailleerder mensfiguur tekenen. Op latere leeftijd (tussen 7-10 jaar) proberen de kinderen de wereld te ontdekken. Ze proberen dan te begrijpen hoe iets werkt of hoe iets in elkaar steekt. Dit wordt ook duidelijk in tekeningen, doordat ze doorschijnend tekenen ( dit noem je röntgentekeningen). Ook begin je dan verschil te zien tussen jongens- en meisjestekeningen. De meisjes tekenen vaak liefelijke taferelen, terwijl de jongens kiezen voor wat stoerdere en gevaarlijkere taferelen.
Om te observeren waar het kind ergens in zijn/haar ontwikkeling staat is het gebruik van ontwikkellijnen een handig hulpmiddel en houvast.
Deze leerlijnen zijn als het ware de wegen waar langs de ontwikkeling verloopt.
Op die leerlijnen bevinden zich verschillende mijlpalen of tussenstations.
Dit zijn vaste herkenningspunten, die aangeven of de ontwikkeling van een kind in de pas loopt met de gangbare ontwikkeling. In de praktijk blijkt overigens vaak dat de ontwikkeling van kleuters niet altijd zo stapsgewijs en gelijk aan de leerlijnen verloopt.
Soms slaan kinderen mijlpalen over en soms blijven ze wat langer in een bepaalde ontwikkelingsfase hangen om vervolgens weer een grotere sprong te maken.
De ontwikkeling van een kleuter verloopt namelijk niet lineair, maar met sprongen.
Baby's:
De eerste "tekeningen" komen toevallig tot stand.
Kinderen tot 18 maanden doorzien nog niet het verband tussen hun motorische activiteit met verschillende soorten tekengereedschap en de sporen die dit op papier nalaat.
Krassen en krabbelen zijn hoofdzakelijk een vorm van motorische expressie.
Vanaf 18 maanden ontstaat het inzicht dat bewegen met een potlood sporen nalaat. Krabbelen blijft echter nog altijd vrijwel uitsluitend een motorische activiteit. Er is dus vooral sprake van expressie en nog nauwelijks van afbeelden.
Tussen 2 en 3 jaar:
Vanuit het gekras ontstaan andere krabbels in een min of meer vaste volgorde.
Over de gehele wereld zijn deze krabbels veelal dezelfde. Het gekras heeft ook geen enkele betekenis, het beleven van de beweging is waar het om gaat.
Nog steeds is het tekenen in deze fase primair bewegingsspel
Die bewegingen worden beheerster en de lijnen komen minder vaak over elkaar heen.
Zo worden de eerste basiskrabbels (losse lijnen, cirkels, recht kruis en een vierkant) zichtbaar.
Tussen 3 en 4 jaar:
Vanuit het krassen ontstaat een gesloten cirkel. Het kind ziet verschil tussen zichzelf én de buitenwereld en gaat opzoek naar begrenzing. Hij wordt zich al spelend en onderzoekend bewust van zijn lichaam en gaat beseffen dat híj het is die dingen doet!
Vanuit dat bewustzijn ontwikkelt zich geleidelijk de mens tekening, de eerste aandoenlijke koppoters ontstaan. Deze koppoters zijn vaak opgebouwd uit een cirkel voor het hoofd, met daarbinnen cirkeltjes voor de ogen en de mond. Het zijn poppetjes zonder romp.
De neus wordt in deze fase vaak nog weggelaten. Vanuit deze cirkel worden straalsgewijs lijnen getrokken, die zowel armen als benen kunnen voorstellen.
Vanaf dit moment worden de basiskrabbels achteraf ook benoemd.
Er is nog geen plan vooraf; pas als de tekening klaar is wordt er verteld wat deze voorstelt. Deze betekenis kan ook nog gemakkelijk veranderen.
Daarom spreekt men in deze fase van "toevallig realisme".
Er is ook nog steeds een sterke neiging tot het maken van krabbels tussen de koppoters.
In deze fase vertoont de tekening ook nog weinig samenhang.
Kinderen tekenen nog veel afzonderlijke objecten, elk in hun eigen ruimte en zonder rekening te houden met afmetingen, ruimtelijke of individuele bijzonderheden.
Zo kan het gebeuren dat de ogen en de mond buiten het hoofd worden geplaatst.
Dit fenomeen wordt ook wel aangeduid met de term "synthetisch vermogen".
De tekeningen hebben een zwevend karakter; de richting van de tekening wordt nog niet afgestemd op de bladranden, zodat de tekening vaak schuin komt te staan.
Aan het einde van deze fase krijgen de koppoters worden er steeds meer details toegevoegd en krijgen ze bijvoorbeeld haren, een neus, oren en ogen.
Tussen 4 en 5 jaar:
In deze fase bestaan de tekeningen uit een beperkt aantal vormen, vooral cirkels.
Elke vorm kan nog altijd van alles voorstellen. Dat geldt ook voor het schema van de koppoter. Hiermee worden zowel mensen als dieren aangeduid.
Deze schematische tekeningen functioneren meer als symbolen dan als pogingen om de werkelijkheid af te beelden. Daarom wordt er gesproken van "symbolisch realisme".
In dit verlengde stadium van koppoters wordt de verticale dimensie nu meer beheerst. Armen en benen vertrekken meestal nog uit het hoofd en zijn vaak op dezelfde plaats aan het hoofd vastgehecht. De twee evenwijdige lijnen voor de benen reiken meestal tot onder aan de bladrand als om steun te zoeken op een bodem. Deze lijnen zijn langer dan het hoofd en roepen niet alleen de belevenis op van benen, maar ook van een "lichaam", doordat de ruimte tussen deze lijnen een romp suggereert.
In deze fase worden al wat meer details en meestal ook armen en oren getekend.
Kinderen krijgen nu ook plezier in het kleuren van tekeningen en kleurplaten.
Ze gaan het tekenblad steeds vaker opvullen met meerdere voorwerpen naast de mens. Bijvoorbeeld met bloemen, een bal, de zon etc.
Tussen 5 en 6 jaar:
Het stadium van het krabbelen is nu volledig voorbij. De tekeningen worden in deze fase realistischer. De koppoters zijn nu volledige mensjes geworden met rompen en ledematen, die verschillende richtingen op gaan. Ook zie je steeds meer details. Zo krijgen de mensen ook kleren aan. Haren worden vaak niet meer weergegeven door lijnen of stralen, maar door een gevulde ruimte.
De verhoudingen in de tekeningen zijn nog wel emotioneel bepaald. Het belangrijkste wordt het grootst getekend. De mond wordt ook nog steeds groot getekend.
Het tekenen is nog steeds constructief van aard, dat wil zeggen dat ze tot stand komen door het aan elkaar hechten van verschillende basisvormen.
Kenmerkend is ook de transparantie van de tekeningen. Het kind tekent alles waarvan het weet dat het er is en niet alleen datgene wat je kan zien ("Intellectueel realisme").
Bij een zijaanzicht worden bijvoorbeeld toch twee ogen en een grote mond getekend.
Tussen 6 en 7 jaar:
Dit is de bloeiperiode van de expressiviteit. Deze periode wordt ook wel een getypeerd als het "schematische stadium", omdat het kind nu zijn eigen verschillende schema's voor bijvoorbeeld dieren en mensen heeft ontwikkeld. Bij sommige kinderen verstarren deze schema's ook en tref je door eindeloze herhaling en gebrek aan variatie steeds dezelfde dingen aan in de tekeningen.
Het kind gaat nu gedetailleerde uitbeeldingen van mensen, dieren, huizen, bomen enz. maken. Deze worden hoofdzakelijk nog met vlakke vormen afgebeeld.
Er is ook een duidelijke ontwikkeling waar te nemen in de richting van het tekenen van gehelen. De losse onderdelen worden niet meer door lijnen gescheiden.
De verhoudingen zijn nog altijd vrij emotioneel bepaald.
Het kind tekent ook niet zozeer wat het ziet, maar wat het beleeft.
Er worden in deze fase scenes getekend en er wordt gebruik gemaakt van een of meerdere grondlijnen, waarbij de onderkant van het papier of een afzonderlijke lijn vaak als bodem wordt gebruikt.
Het is wel belangrijk om bij de interpretatie van de ontwikkeling van de tekenontwikkeling, de invloed van de basiskenmerken, betrokkenheid en risicofactoren niet uit het oog te verliezen. Meer hierover lees je in mijn blog: Hoe kleuters zich ontwikkelen
Deze gegevens geven namelijk een indicatie of een kind lekker in zijn vel zit en zijn een voorwaarde om tot ontwikkeling te kunnen komen.
Wanneer het bij een kind aan deze basiskenmerken schort, dan zal dit dus ook terug te vinden zijn in lagere ontwikkelingsscores bij de ontwikkelingslijnen voor tekenen en waarschijnlijk ook bij een of meerdere andere ontwikkelingsaspecten.
Om de tekenontwikkeling goed te kunnen volgen, kun je de kinderen structureel vanaf de start van groep 1 tot het einde van hun schoolloopbaan laten vullen met tekeningen.
Let daarbij wel vooral op wat de kinderen uit eigen beweging tekenen, zonder hulp of aanwijzingen van de leerkracht.
Laat de kinderen na het tekenen, om nog beter te snappen wat het heeft getekend, ook benoemen wat ze getekend hebben en schrijf dit er eventueel bij.
Zo zal er ook een duidelijk beeld over de tekenontwikkeling ontstaan.
Wanneer een kind een moeilijke periode doorgaat, zal dit ook verschillen geven met de tekening van de vorige keren.
Een andere mogelijkheid is om bij elk rapport of portfolio een tekening te laten maken.
Vaak wordt er alleen gekozen om alleen het kind zichzelf te laten tekenen, maar juist het wereldbeeld kan ook iets vertellen over het kind in deze maatschappij.
Wanneer er twee of driemaal per schooljaar een rapport/portfolio mee naar huis gaat, zou ik dit per rapport/portfolio laten maken, omdat je dan echt een beeld hebt of het welbevinden en ervaringen verder groeien of dat er meer speelt.
Tekenen is ook het begin van voorbereidend schrijven, waarbij de kleuter de mogelijkheden van sturing van pen en materiaal ervaart. De kleuter kiest gaandeweg de voor hem handigste manier om verschillende (schrijf)materialen vast te houden.
Wat mooi!
Wees terughoudend met voordoen en met het uitspreken van waardeoordelen.
Een kind tekent wat er in hem leeft, daar kun je geen waarde aan hangen.
Je kunt wel erkenning bieden voor wat een kind voelt. Ook kun je heel objectief benoemen wat je in de tekening ziet en procesgerichte complimenten geven in plaats van resultaatgerichte. Ga in op wat een kind ervaart: ‘Ik zie dat je baalt van je tekening’, ‘Ik zie dat je het lastig vindt om te beginnen, waar loop je tegenaan?’, ‘Hoe zou ik je kunnen helpen?’ Zeg niet: ‘Het valt wel mee, waar maak je je druk om, het ziet er toch fantastisch uit!’ Erken de achterliggende wens. Vandaaruit kan een mooi gesprek ontstaan.
Als kinderen echt trots zijn op hun tekening, kun je dat ook erkennen: ‘Ik kan zien dat je er superlang aan gewerkt hebt, dat je trots bent op je tekening, dat je echt tevreden bent.’ Vaak is die erkenning precies wat ze zoeken. Iedereen kan zeggen dat het mooi is wat je gedaan hebt, maar als je dat zelf niet vindt, heb je er weinig aan.
Tip: Geef de kinderen een tekenboek. Laat de kinderen regelmatig een tekening van zichzelf maken. Zo kun je de vooruitgang van hun tekeningontwikkeling goed volgen.
Tip: Denk ook eens aan tekenen op een whiteboard. In plaats van een whiteboard kun je ook met whiteboardmarkers tekenen op een plastic bord of dienblad.
Plak pompons achterop de stiften. Zo hebben de kinderen meteen hun gum bij de hand.
De kinderen kunnen ook op een krijtbord tekenen (eventueel ook zonder krijt en met en penseel en water) of buiten stoepkrijten.
Tip: Gebruik deze evaluatieposter om een kind zelf naar zijn/haar tekening te laten kijken!
Tip: Leer kinderen stap voor stap tekenen. Op Internet vind je een hoop stap-voor-stap stappenplannen. Bundel deze in een map en leg deze in je atelier.
Meer mogelijkheden
Tekenen kan op papier, maar ook op andere ondergronden.
Neem het tekenen bijvoorbeeld eens mee naar je buitenspel.
Geef de kinderen stoepkrijt en laat ze daarmee op de tegels tekenen.
Of geef ze een potje water en een kwast en laat ze ermee op de tegels verven.
Na een poosje drogen de schilderijen op en kan er opnieuw geschilderd worden.
Een mooie aanvullende oefening voor de motoriek: teken met stoepkrijt allemaal strepen op het schoolplein. Geef de kinderen een bekertje met een gaatje onderin.
Zet een aantal bakken water op het plein waar de kinderen hun bekertje kunnen vullen. Daarna lopen ze met hun bekertje over de strepen en proberen ze met het water dat uit hun bekertje valt de stoepkrijt weg te krijgen.
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
Bronnen
Alejandro Sanfeliciano. Verkenjegeest.nl. (2021). Een kindertekening: fases en ontwikkeling.
Geraadpleegd op 30 oktober 2022.
Kleurigkakelen.nl. (2015). Tekenontwikkeling van kinderen.
Geraadpleegd op 30 oktober 2022.
.
.
.
Comments