site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Kleuters en rouwverwerking

Bijgewerkt op: 4 feb.

Als een leerling een dierbare verliest vanwege een overlijden, is dat een enorm ingrijpende gebeurtenis. In één klap kan het gevoel van vertrouwen en veiligheid verdwenen zijn en krijgt het kind te maken met gevoelens die het nog niet kende.

Dan hebben deze leerlingen openheid, steun en begrip nodig van jou als leraar om die heftige gevoelens en gedachten een plek te geven.

In deze blog geef ik je tips bij het begeleiden van een rouwend kind in jouw klas.



Rouwen


Over rouwen valt veel te zeggen. Er is geen eenduidige definitie voor. Het heeft echter altijd met verlies te maken en verlies gaat gepaard met pijn. Verlies en rouw komen in elk mensenleven voor. In alle soorten en maten. Rouw hoort bij het leven. Het is de normale aanpassing aan het leven met het verlies. Aan de ene kant is er een gevecht om de pijn en het verdriet weer te boven te komen en aan de andere kant worstel je om het leven weer op de rails te krijgen en ben je toekomstgericht bezig. Dit kost veel energie. ‘Rouwen is werken’, zeggen ze wel eens…


Sommige kinderen krijgen al op jonge leeftijd te maken met rouw en het verlies.

Het kan gaan om geliefde mensen of dieren die uit hun wereldje verdwijnen.

Bijvoorbeeld door overlijden, scheiding of verhuizen. ‘Dood’ is een woord dat ze kennen en gebruiken in hun gesprekjes en hun spel, maar ze weten niet precies wat het begrip inhoudt. Dat mensen en dieren dood kunnen gaan weten ze, maar het definitieve karakter van de dood beseffen ze nog niet. Kleuters zien de dood aanvankelijk als iets tijdelijks, een soort slaap, waarbij de dode niet kan zien en niet meer kan bewegen. Ze beginnen ook te beseffen dat dood en verdriet met elkaar te maken hebben.

 

Wegstoppen werkt niet!


We zijn niet snel geneigd om over de dood na te denken of erbij stil te staan.

Als het dan toch ons leven binnendringt, proberen we de gevolgen zo klein mogelijk te houden. Soms proberen we te doen alsof er niets gebeurd is.


Er rust bij veel volwassenen nog altijd een taboe op de dood en maar weinig mensen kunnen goed omgaan met verlies en rouw om zich heen.

De eerste neiging van volwassenen is vaak om kinderen te beschermen, het te behoeden voor tegenslag en verdriet, het er maar niet over te hebben, een kind weg te houden van de pijn en hen niet te confronteren met onze eigen emoties.

Ouders hebben de neiging om hun kind er zo min mogelijk mee te confronteren.

Soms zijn volwassenen bang om dingen op te rakelen, zelf emotioneel te worden, of het kind emotioneel te zien worden. Leerkrachten zijn daar geen uitzondering op. Dus als je je ongemakkelijk voelt en liever hard wilt wegrennen, dan is dat heel natuurlijk, maar het is natuurlijk ook onmogelijk.


Eén ding is zeker: wegstoppen werkt niet. Rouw is een normale reactie op een intens verlies.

Om te kunnen omgaan met een verlies en te rouwen, zijn kinderen afhankelijk van de volwassenen om hen heen: ouders, familieleden, ouders van vriendjes, buren of leraren. Rouwende kinderen hebben informatie nodig om te begrijpen wat er is gebeurd en wat het betekent voor nu en in de toekomst. Ze hebben steun en begrip nodig om de heftige gevoelens en gedachten waar ze ineens mee te maken krijgen een plek te kunnen geven.

Geef ze dus de informatie waar ze recht op hebben! Houd ze niet voor de gek en maak de dingen niet mooier dan ze zijn. Het is niet schadelijk voor hen om te zien dat er verdriet is. Leren over verdriet is leren over liefde, want verdriet heeft te maken met houden van.

Alleen mensen die in staat zijn van andere mensen te houden, kunnen ook verdriet ervaren.


Een rouwend kind of een klas, die niet begeleid wordt vindt altijd een uitweg voor deze heftige gevoelens. Vaak gebeurt dat dan op een nare manier, op een onverwacht moment.

Het is dus heel erg belangrijk om een positieve, open communicatie te hebben als kinderen kampen met een groot verlies. De kern is: Wees beschikbaar!




 

Rouwtaken


Rouwen is een pijnlijk proces, dat tijd en energie kost.

In een rouwproces worden pijn en verdriet afgewisseld met verder leven en leuke dingen doen. Rouwen heeft namelijk twee kanten. Aan de ene kant heb je de pijn van het verlies en aan de andere kant gaat je leven door. Beide kanten zijn belangrijk voor de verwerking.

En ook al lijkt een verlies verwerkt, dan nog kan het altijd pijn blijven doen.


Als een kind uit jouw klas wordt getroffen door verlies, dan helpt het om te weten wat rouw is. Veel mensen kennen de rouwfasen waarin ontkenning en boosheid gevolgd worden door vechten en verdriet om uiteindelijk uit te monden in aanvaarding, maar dit model is achterhaald. Zo vanzelfsprekend, bijna mechanisch, keurig op volgorde is rouw natuurlijk niet. ‘Keurig’ en ‘volgorde’ passen zelfs helemaal niet bij rouw.

Een akelig effect van het model is bovendien dat je als rouwende langs deze meetlat wordt gelegd, om te zien ‘of je er al overheen bent’. Daarmee is echter niet gezegd dat rouw altijd chaotisch is. Iedereen krijgt na een groot verlies namelijk te maken met vier rouwtaken.

Het verwerken van een overlijden verloopt voor iedereen op een geheel eigen wijze. Dat geldt ook voor kinderen. De wijze waarop deze rouwtaken worden voltooid verschilt dus ook voor iedereen.


1. Het accepteren van het verlies:

Het gaat hier over het besef dat iemand er echt niet meer is. Dit betekent: het geloven van het verlies en het onder ogen kunnen zien van dit verlies. Dit houdt twee dingen in:

  1. Op de eerste plaats is er een verstandelijk weten, dat het verlies realiteit is.

  2. En bovendien is er het gevoelsmatig beseffen, dat het verlies heeft plaatsgevonden.

Dit is voor kinderen soms erg moeilijk. Kinderen zeggen vaak tegen leerkrachten: “Juf, ik kan het nog niet geloven. Ik denk dat oma mij direct gewoon weer van school komt halen.”

Het is sterk afhankelijk van de cognitieve ontwikkeling van het kind en de ervaring met de dood, of het in staat is te beseffen dat de dood een definitief einde van het leven is.

De realiteit van het overlijden dringt vaak pas geleidelijk, na verloop van tijd, door. In het begin na een overlijden zijn er momenten dat het kind het vergeten is.

Sommige kinderen hebben veel moeite met het onder ogen zien van een overlijden. En om deze reden doen ze dan liever net alsof het overlijden niet heeft plaatsgevonden. Er kan ook sprake zijn van een gedeeltelijke ontkenning. Anderen blijven gesprekken voeren met de overledene. Hoewel het gewone reacties zijn op een overlijden, is het belangrijk dat het na verloop van tijd afneemt. Het accepteren en onder ogen zien dat iemand dood is en niet meer terugkomt, is een belangrijke stap voor de verliesverwerking.


2. Het voelen en verwerken van de pijn:

Dit is een lastige taak, want kinderen vinden het moeilijk om verdriet te voelen.

Ze zijn doorgaans liever blij en opgewekt. Maar buiten verdriet kunnen ook andere emoties worden ervaren, zoals angst, boosheid, schuldgevoelens of eenzaamheid.

Het verlies kan, afhankelijk van de leeftijd, leiden tot verschillende emotionele reacties ( schuldgevoelens, boosheid, verdriet, schaamte), die elkaar afwisselen.

Het vermogen van jonge kinderen om gevoelens in woorden uit te drukken is beperkt. Zij verwerken de emoties niet zozeer door praten maar veelal door spel en in hun fantasie.

Er wordt vaak gedacht dat deze tweede rouwtaak betekent, dat kinderen na het verlies van een dierbare altijd veel pijn moeten ervaren en verdriet moeten uiten. Dit is echter niet waar. Niet ieder kind geeft uiting aan verdriet. Het is goed om te beseffen, dat het uiten van rouwgevoelens iets anders is dan het ervaren van deze gevoelens! Soms blijft het verwerkingsproces voor de buitenwereld onzichtbaar, maar is het wel degelijk aanwezig. Kinderen doen dat op een geheel eigen manier. Zij proberen zich aan te passen aan een situatie die voor hen ingrijpend is veranderd.


3. Het leren leven zonder de overledene:

Het gaat hier over het leven met verandering, gemis en herinneringen, maar zonder de tastbare aanwezigheid van de overledenen. Afhankelijk van de relatie met de overledene verandert er veel in het leven van een kind, als er een dierbare is gestorven.

Er zijn bijvoorbeeld veranderingen in de opvang van het kind na schooltijd, een gebrek aan inkomen kan ervoor zorgen, dat een verhuizing noodzakelijk is.

Naast de vele eigen ervaringen, herinneringen en emoties moet het kind ook de reacties van andere volwassenen en kinderen op het verlies verwerken. Dit is geen geringe opgave. Jonge kinderen zijn voor hun functioneren namelijk sterk afhankelijk van hun directe omgeving. Ouders (en leerkrachten) spelen een belangrijke rol in het creëren van een veilige en voorspelbare leefomgeving. Als de ouders zelf een hevig rouwproces doormaken, kan de veiligheid van het kind dus in gevaar komen.


4. De overledene een plek geven:

Deze taak gaat over zingeving, over opnieuw vormgeven aan je leven en investeren in nieuwe relaties. Het gaat er bij deze rouwtaak niet om, dat de band met de overledene doorgesneden moet worden. Dit is ook niet mogelijk, want zo lang het kind leeft, gaat het verdriet mee. De overledene blijft wel een rol spelen in het leven van het kind, maar die rol moet wel opnieuw inhoud krijgen, zodat het kind weer verder kan met zijn ontwikkeling en leven. De overledene krijgt dus een plek in de gevoelswereld en het leven gaat weer voort.

Deze rouwtaak is afgerond, als het kind de overledene een geschikte plek heeft kunnen geven. Hiermee wordt bedoeld, dat het voor het kind mogelijk is om verder te kunnen leven en dat het verdriet is geïntegreerd in zijn/haar leven. Dit betekent ook, dat het kind weer nieuwe banden aangaat en nieuwe banden kan accepteren.


Deze taken kennen geen volgorde, er is nadrukkelijk geen fasering.

Integendeel: deze taken kun je zien als gebieden waarbij je soms aan de één werkt, dan weer aan de ander. Rouw is een doorgaand proces dat je voor de rest van je leven op verschillende manieren raakt. Dat betekent niet dat je niet meer gelukkig kunt worden, maar dat de verlieservaring verweven raakt met je verdere leven. Op sommige momenten kan een oud verlies weer pijnlijk aanvoelen. Wees dus niet verbaasd als na een hele poos het verdriet de kop weer opsteekt. Soms is er zelfs na jaren weer de schok dat iemand er niet meer is, maar dat het toch echt zo is. Stel je bent als kind je moeder verloren. Op het moment dat je zelf moeder wordt kan er naast de vreugde ook weer sprake zijn van opnieuw rouwen.

 

Rouwende kinderen en rouwende volwassenen


Rouw bij kinderen verloopt in grote lijnen hetzelfde als bij volwassenen.

Er zijn echter ook wel duidelijke verschillen.


Kinderen rouwen doorgaans later dan volwassenen. Het kan soms weken of maanden duren, voordat een rouwproces bij een kind begint. Het rouwen wordt dan vooruit geschoven totdat er weer meer rust en veiligheid is. Kort na een overlijden kunnen er zo veel dingen in het leven van een kind anders zijn. Het leven staat op z’n kop. Als een ouder is overleden, komt er veel op het kind af. Het huis is vol met familie, de uitvaartondernemer is in huis en doorgaans is er weinig aandacht voor het kind. Het besef van het overlijden dringt nog niet echt door tot het kind. En er is voor het kind ook nog veel onduidelijkheid over het leven na het overlijden van de ouder. Kinderen kunnen zich bijvoorbeeld afvragen of mama of papa wel genoeg geld heeft om in het huis te kunnen blijven wonen. En: wie brengt het kind bijvoorbeeld vanaf nu naar het voetballen? Dit zijn vragen en gedachten van het kind, waar het zich zorgen over maakt. Pas als er een duidelijke structuur in het leven van het kind terug is, komt het toe aan de emotionele verwerking. In die zin moet er dus eerst veiligheid en duidelijkheid zijn, voordat er ruimte is voor het (kunnen) toelaten van emoties.


Kinderen reageren vaak ook anders dan volwassenen op een overlijden.

Zij kunnen bijvoorbeeld vol overgave gaan spelen waardoor het lijkt alsof het ze niet raakt. Op een ander moment kunnen ze intens verdrietig zijn. Het verdriet maar ook het plezier mag er zijn. Kinderen zoeken hun eigen manier om grip te krijgen op het verlies. Dit gaat vaak via spel. In de klas merkt de leerkracht daarom wellicht nog niet zo veel aan een kind.

Sommige leerkrachten kijken wellicht raar op, als een kind het liefst zo snel mogelijk weer naar school wil. Het kind ervaart op school echter hetzelfde ritme en dezelfde structuur als vóór het overlijden van de ouder. En dit geeft het kind houvast en duidelijkheid.

Het kind heeft juist nu behoefte aan deze structuur. Op school zijn de vriendjes en vriendinnetjes, waar het kind behoefte aan heeft. En het kind voelt zich gesteund door de troostende woorden van de kinderen in de klas en de woorden van de juf of de meester.


Een volwassene heeft zijn psychische ontwikkeling grotendeels doorlopen en kan zelf beslissen een 'pauze' te nemen om te gaan rouwen.

Een kind zit echter nog middenin zijn psychische en emotionele ontwikkeling en kan niet stoppen om te rouwen. Het rouwen en het zich ontwikkelen gaan dus naast elkaar door.

Dat kan soms zwaar en verwarrend zijn en ervoor zorgen dat een kind in de knel komt.


Kinderen kennen ook maar een werkelijkheid, namelijk die ze overnemen van de volwassenen om hen heen. Wat papa, mama of de juf of meester zegt is waar.

Kinderen leren dus ook van een volwassene hoe ze met verdriet om kunnen gaan.

Of ze het weg moeten stoppen, zich groot moeten houden of dat het er gewoon mag zijn.


Kinderen zullen hun dierbaren uit loyaliteit ook beschermen. Ze zullen zich doorgaans groot houden, om op deze manier niet de andere dierbaren te belasten. Ze houden hun verdriet vaak in. Want er is al zo veel verdriet in het gezin! Ze huilen bijvoorbeeld in bed of op een andere plek, waar ze alleen zijn. Ouders op hun beurt beschermen óók vaak weer hun kinderen voor nóg meer verdriet.


Bij rouw kan het voor de verdere ontwikkeling van het kind bepalend zijn welke steun hij van volwassenen krijgt. Voelt het kind zich veilig, mag hij zijn wie hij is? Leert het dat je getroost kunt worden als je verdrietig bent? Ontwikkelt het kind vertrouwen in mensen?

Hoe iemand gehecht is als kind, heeft invloed op hoe mensen rouwen op latere leeftijd. Mogen mensen dichtbij komen in je diepste verdriet, laat je je troosten ? Of weer je af?

Blijf je in contact of trek je je terug? Met een verlies van iemand die je dierbaar is worden fundamenten weggeslagen. Een baken verdwijnt, soms zelfs meerdere omdat er bijvoorbeeld verdeeldheid is ontstaan in de familie. Een goed gezinsleven kan veel opvangen. Een begripvolle leerkracht vormt ook een belangrijk baken voor een kind en kan afleiding en houvast bieden. Kinderen hebben deze bakens nodig. Dus de aanwezigheid van betrouwbare volwassenen is erg belangrijk.

 

Hoe zien kinderen de dood?


Kinderen beleven het verlies van een dierbare ook anders naarmate ze ouder worden en reageren op hun ervaring met een overlijden van een dierbare op een wijze die bij hun leeftijd, ontwikkeling en persoonlijkheid past. Er bestaat een wereld van verschil tussen de rouwverwerking van kleuters en kinderen uit groep 8.


Baby's en peuters

hebben nog geen echt besef van de dood. Ze begrijpen ook niet dat de dood onomkeerbaar is. Ze kennen ook geen angst voor de dood en zijn niet bang om een overledene aan te raken. Het zijn vaak de volwassenen zelf die hun eigen angst overbrengen. Kinderen tot tweeënhalf jaar voelen wel aan dat er iets veranderd is, mede door het gedrag en de reacties van vader en moeder. Baby's en peuters voelen de sfeer en emoties aan, maar hebben er nog geen woorden voor. Omdat kinderen van een jaar of drie nog weinig begrip hebben van de betekenis van een overlijden, kunnen ze weinig invoelbaar reageren. Sommige kinderen denken dat er iets spannends gaat gebeuren en zijn blij en verwachtingsvol. Ze blijven vragen stellen over de dood omdat ze het niet begrijpen. Na een verlies kunnen ze snel weer gaan hechten. Het is belangrijk dat er dan stabiliteit en een vast dagritme is. Peuters verwerken hun ervaringen in spel.


Kleuters

Kleuters gebruiken het woord 'dood' in hun spel, maar weten nog niet precies wat dit inhoudt. Door het magische denken van een kleuter lopen fantasie en werkelijkheid nog door elkaar. Daarnaast heeft een kleuter ook nog maar weinig tijdbesef en denkt een kleuter daardoor meestal nog dat de dood iets tijdelijks is en dat de overledene zomaar weer tot leven kan komen en kent ook nog geen angst voor de dood.

In sprookjes worden prinsessen immers ook weer tot leven getoverd, dus waarom niet in het echt? Het is dus heel normaal wanneer een kleuter vraagt wanneer de overledene weer terugkomt. Kleuters willen ook zelf vaststellen of de overledene wel echt dood is, bijvoorbeeld door in een hand of wang te knijpen.


Bovendien is er sprake van concreet denken. Dat verklaart de vaak pijnlijk concrete vragen van kleuters zoals: ‘Wanneer komt oma terug? Waar is ze nu? Waarom komt ze niet terug? Hoe gaat dat nu als het lichaam begraven of gecremeerd is? ’

Soms willen kinderen herhaaldelijk tot in de kleinste details horen wat er gebeurd is en wat er na de dood gebeurt met iemand. Ze kunnen zich afvragen of de overleden persoon nog kan horen, zien en voelen. Gevoelens van hulpeloosheid en machteloosheid kunnen een rol spelen in de reacties op een overlijden. Deze vragen kunnen ook nog tot maanden na het overlijden blijven spelen. Een kind kan op het ene moment tevreden zijn met een concreet antwoord, maar later weer opnieuw vragen gaan stellen. Het concrete denken uit zich ook in concrete oplossingen: ze willen bijvoorbeeld een nieuwe opa.


Kleuters vinden het nog lastig om hun emoties te verwoorden. Dat geeft ze soms een onmachtig gevoel en die frustraties en onmacht zijn soms terug te zien in het gedrag van het kind. Het kind kan bijvoorbeeld sterke scheidingsangsten hebben of boosheid ervaren als een verzorger weggaat. Sommige kinderen gaan zich jonger gedragen en gaan weer duimzuigen, bedplassen en krijgen weer driftbuien. Het rouwen kan ook samen gaan met fysieke symptomen: angstklachten, slaapproblemen, eetproblemen, en scheidingsangsten. Sommige kleuters zijn geneigd om de dood te ontkennen. Ze doen alsof er niets aan de hand is. Anderen zeggen dat ze nog met de overledene praten en dat het een troostende ervaring is. Vanaf ongeveer zes jaar komt het voor dat kinderen fantaseren over hun eigen dood, zodat ze weer bij de overleden persoon kunnen zijn


Kleuters denken nog dat zij het middelpunt van de wereld zijn en beredeneren alles vanuit zichzelf. Hierdoor kunnen ze denken dat het hun schuld is dat iemand is doodgegaan.


Doordat het voor kleuters nog lastig is om woorden te geven aan gedachten en gevoelens uiten ze deze vaak in hun fantasie, tekeningen en spel. Ze uiten hun gevoelens en gedachten ook vaak in spel. Spel dat zich soms eindeloos herhaalt. Ze spelen het bijvoorbeeld na door gaten te graven in de zandbak.

Soms zie je een terugval in de ontwikkeling van kinderen. Dan gaan ze bijvoorbeeld weer duimen, in hun broek plassen of kinderlijker praten. Ook kan schuldgevoel een rol spelen. Vertel een kind dan dat hij geen schuld heeft aan de dood.


Kinderen van 6-9 jaar

Op deze leeftijd worden fantasie en werkelijkheid steeds meer van elkaar gescheiden. Van een naïeve beleving groeit het kind naar een meer concrete en realistische beleving. In die zin beseffen de kinderen steeds meer dat de dood definitief is en niet tijdelijk.

Hierdoor wordt de rouwverwerking heftiger en verwarrender.

Het maakt vaak een gevoel los van kwetsbaarheid: als de moeder van een klasgenoot overlijdt, ‘dan kan mij dat ook gebeuren’. Kinderen beseffen nu ook dat de dood door een ziekte kan worden veroorzaakt en niet door hun negatieve (magische) gedachten.

Het doodsbesef kan dichtbij komen. Ze kunnen verbanden leggen die voor hen vanzelfsprekend zijn, maar waar wij niet zo snel aan denken.

Kinderen zijn vanaf zes jaar doorgaans wel beter in staat om hun emoties te verwoorden. Hun taalontwikkeling is verder ontwikkeld dan bij kinderen uit groep 1 en 2.

Om zichzelf te beschermen (afweermechanisme) kunnen kinderen de verlieservaring wel ontkennen. Het niet praten over het verlies betekent voor het kind dan ook dat het verlies er niet is. Kinderen kunnen verdrietig of opstandig reageren en last krijgen van fysieke klachten naar aanleiding van hun rouwverwerking. En hoewel oudere kinderen zich al wat beter kunnen uitdrukken, kan dat soms ook wat ongelukkig uitpakken, bijvoorbeeld als ze zeggen dat ze ook dood willen. Meestal betekent dit helemaal niet dat ze suïcidaal zijn.

Het kan zijn dat ze iets anders bedoelen, maar daar geen woorden voor kunnen vinden. Bijvoorbeeld dat ze alleen willen zijn of dat ze even niet meer weten hoe ze iets moeten oplossen. Het is belangrijk om samen het gesprek aan te gaan om erachter te komen wat de boodschap achter de uitspraak is. Tevens kan er regressie in de ontwikkeling van een kind optreden, zoals huilen bij het afscheid nemen of niet alleen gelaten willen worden.

Kinderen van deze leeftijd kunnen hele diverse vragen stellen en hele bijzondere conclusies trekken. Leg daarom goed uit wat er is gebeurd is en ook wat er rond een uitvaart gebeurt.


Kinderen van 10-12 jaar

Kinderen van deze leeftijd zijn in staat om abstracter te denken over de dood. Ze maken bijvoorbeeld nu werkstukken over het leven van de Egyptenaren na de dood..

Alles wordt nu groter: de nieuwsgierigheid, maar ook het besef dat de dood definitief is.

De dood is voor hen luguber, een begraafplaats is spannend.

Creëer daarom een sfeer waarin geen vraag raar of te veel is. Respect voor elkaars verhaal is enorm belangrijk. Enerzijds zijn de kinderen in staat hun emoties onder woorden te brengen en anderzijds willen ze zich wellicht groot houden en zich stoerder voordoen dan ze zich voelen. Om niet kinderachtig over te komen willen veel kinderen het daarom liever zelf uitzoeken. Maar die gevoelens moeten er wel uit en dus kunnen ze lastig of opstandig zijn.

De prepuberteit kan zorgen voor wisselende stemmingen, die nu extra zichtbaar worden door het verdriet. Kinderen op deze leeftijd hebben van hun leerkracht en andere volwassenen aandacht en troost nodig.


Het rouwgedrag van een kind is naast zijn/haar leeftijd ook afhankelijk van andere factoren, zoals:

  • De relatie, die het kind heeft tot de overleden persoon

  • De manier waarop deze persoon is overleden

  • De omgang tussen overleden persoon en kind vóór het overlijden

  • Het karakter van het kind

  • Eerdere ervaringen, die het kind met de dood heeft

 

Rouwreacties


Voor een kind is het lastig om z’n gevoelens onder woorden te brengen.

Dit is namelijk voor veel volwassenen natuurlijk al moeilijk bij zoveel emoties.

Kinderen hebben ook nog eens minder woorden dan volwassenen tot hun beschikking.

Kinderen laten meestal via hun gedrag zien hoe ze zich voelen.

Naast het leren verwoorden van hun emoties moeten ze ook leren om hun emoties toe te laten, ze te accepteren en tegenstrijdige gevoelens met elkaar in evenwicht te brengen.


Net als volwassenen ervaren kinderen bij rouw veel verschillende gevoelens.

Bij de kinderen die het wel uiten doet een deel dit door agressief en tegendraads gedrag, een ander deel trekt zich juist terug. Jonge kinderen kunnen ook snel wisselen tussen gevoelens. Het ene moment zijn ze heel verdrietig en vlak daarna zitten ze weer vrolijk te spelen en genieten ze van iets leuks. Dit is allebei belangrijk voor het rouwproces.

Eigenlijk is dit ook een gunstige reactie, omdat de opvoeders er zo op geattendeerd worden, dat het niet goed gaat met het kind en dat het ondersteuning nodig heeft.


Ook kan het kind doen alsof er niets aan de hand is en zich gedragen als altijd.

Dit kan voor ons als volwassenen erg verwarrend zijn, maar in principe is het normaal gedrag. Het kan soms weken of maanden duren, voordat een rouwproces bij een kind begint. Het rouwen wordt dan vooruit geschoven totdat er weer meer rust en veiligheid is.


Elk kind is uniek en zo ook z’n manier van omgaan met het verlies van een dierbare. Rouwreacties en hoe intens een kind het verdriet ervaart kan dan ook per kind erg verschillen. Hieronder staan vaak voorkomende rouwreacties bij kleuters:

  • Beseffen zich nog niet dat de dood iets definitiefs is en denken dat de overledene weer terugkomt.

  • Stellen veel (en vaak dezelfde)concrete vragen om grip te krijgen op de werkelijkheid.

  • Kinderen kunnen het verlies (gedeeltelijk) ontkennen, omdat acceptatie nog te emotioneel is en ze om deze reden liever net alsof doen dat het overlijden niet heeft plaatsgevonden.

  • Het verlies kan leiden tot verschillende emotionele reacties, die elkaar (snel) afwisselen. Het ene moment kan het kind boos en verdrietig zijn, zich schuldig voelen of schamen. Het andere moment lijkt er niets aan de hand.

  • Kinderen kunnen boos, opstandig en agressief gedrag gaan vertonen. Soms zie je meer driftbuien en zijn ze sneller geïrriteerd.

  • Kinderen kunnen zich verdrietig en eenzaam voelen. Niemand op school begrijpt ze, denken deze kinderen dan, want geen enkel kind in de klas heeft meegemaakt wat hij/zij heeft meegemaakt.

  • Kinderen kunnen angstig worden of in paniek raken bij de gedachte, dat een van hun ouders ook plotseling kan komen te overlijden. Het afscheid nemen van elkaar kan als gevolg daarvan vaak erg emotioneel en moeizaam verlopen en een kind kan het bijvoorbeeld lastig vinden om te gaan slapen.

  • Kinderen kunnen jaloers worden op de andere kinderen in de klas, van wie het leven nog “normaal” is.

  • Niet ieder kind geeft uiting aan verdriet. Dat wil niet zeggen dat zij geen gevoelens ervaren! Soms blijft het verwerkingsproces voor de buitenwereld onzichtbaar, maar is het wel degelijk aanwezig.

  • Het vermogen van jonge kinderen om gevoelens in woorden uit te drukken is beperkt. Zij verwerken de emoties niet zozeer door praten maar veelal door spel en in hun fantasie.

  • Kinderen kunnen opeens jonger gedrag gaan laten zien, door bijvoorbeeld weer (tijdelijk) te gaan duimen, in bed te gaan plassen, kinderlijker te gaan praten of vaak op schoot te kruipen.

  • Kinderen kunnen psychosomatische klachten (zoals hoofdpijn en buikpijn) gaan vertonen. Soms laten ze ook eet- en/of slaapproblemen zien.

  • Kinderen kunnen concentratieproblemen gaan vertonen, want in hun gedachten zijn ze bezig met het overlijden van een dierbare.

  • De leerprestaties kunnen achteruit gaan.

  • Kinderen kunnen lusteloos worden, geen energie meer hebben. Rouwen kost namelijk ook fysieke energie, waardoor er minder energie over is voor andere dingen.

  • Kinderen kunnen gedragsproblemen laten zien.

  • Sommige kinderen hebben meer behoefte aan geborgenheid, zoals knuffels of op schoot zitten.


Naarmate een kind ouder wordt, kan hij of zij opnieuw periodes van rouw ervaren.

Zelfs als het overlijden lang geleden is. Dit komt doordat het kind zich op veel verschillende gebieden ontwikkelt, zoals sociaal-emotioneel en cognitief. Het kind begrijpt de wereld om zich heen steeds beter, waardoor hij steeds beter begrijpt wat de dood inhoudt en wat de impact hiervan is. De pijn van het verlies kan dan opnieuw naar boven komen in verschillende leeftijdsfases. Dit noemen we herrouwen en dat is heel normaal in de rouwverwerking bij kinderen. Kinderen die het verlies verdringen en ogenschijnlijk goed functioneren, kunnen jaren later dus nog problemen krijgen; alleen de koppeling met het oude verlies wordt dan niet zo makkelijk meer gemaakt.

 

Tips voor de begeleiding


Overleg met ouders!

Elk gezin gaat weer anders met rouw om en elke situatie is anders. Het is voor jou als leerkracht dan ook belangrijk te overleggen met de ouders over deze situatie, zodat jullie dezelfde taal spreken richting het kind, waardoor het niet verwarrend wordt.

Vraag ook na waar het gezin en/of het kind behoefte aan hebben.

Het is fijn om hen in dit soort situaties ook specifieke tips te kunnen geven, zeker omdat jij hun kind ook goed kent.


Bied veiligheid, rust en structuur!

Jonge kinderen hebben een grote behoefte aan een gevoel van veiligheid en geborgenheid. Na een overlijden kan die behoefte sterker naar voren komen.

Het is dus logisch dat kleuters in rouw meer behoefte kunnen hebben aan knuffelen.

Omdat een overlijden veel verwarring kan veroorzaken is het belangrijk dat bestaande routines, zowel op school als thuis, zoveel mogelijk gehandhaafd blijven en zo weinig mogelijk veranderingen door te voeren. Door routines te handhaven blijft het leven ondanks alles toch een beetje voorspelbaar voor het kind. Blijf ook grenzen stellen en hou vast aan de normale regels. Vanuit deze veiligheid kan ook de verwerking van het verlies in gang worden gezet.


Wees beschikbaar!

Een kleuter is nog erg afhankelijk van een volwassene. Voor een veilige hechting is het belangrijk dat er iemand is die het kind kan troosten en positieve aandacht kan geven.

Het is heel begrijpelijk als de andere gezinsleden door hun eigen verdriet en rouwproces tijdelijk niet volledig emotioneel beschikbaar kunnen zijn voor het kind.

Het is dan fijn als het kind zich veilig kan voelen bij een andere volwassenen, zoals bij een leerkracht die kan helpen. Steun geven zit vaak in kleine dingen, zoals een knipoog, een woord, een schouderklopje of een belangstellende vraag.


Meteen erover praten is het belangrijkste beginpunt!

Wij willen kinderen vaak beschermen tegen verlies en lopen daarbij tegen allerlei lastige vraagstukken: Wat deel je wel met hem en wat niet? Welke informatie kan een kind bevatten en hoe zorg je dat je hem niet onnodig belast? Verlies is nooit leuk, maar wel een les voor kinderen om te leren omgaan met tegenslag en verdriet.

Vertel het kind bij voorkeur zo snel mogelijk na het overlijden dat deze dierbare overleden is.

Het is voor een kind het prettigst wanneer zijn ouder dit slechte nieuws vertelt.


In de meeste gevallen is liegen, verzachten of verzwijgen de slechtste optie. Het is veel beter om een onderwerp, hoe vervelend ook, bespreekbaar te maken.

Het is voor een kind niet fijn om het overlijden via via te horen, of om het op te vangen uit een gesprek tussen volwassenen. Dan is de klap nog groter en voelt het kind zich niet serieus genomen. Hoewel goedbedoeld, levert het verzwijgen van informatie ook lang niet altijd de beoogde bescherming op. Een kind merkt meestal tóch wel dat er iets aan de hand is. Dat moet je echt niet onderschatten. En als een kind eenmaal iets vermoedt, dan maakt hij het vaak in zijn hoofd groter dan het is, haalt hij er van alles bij. Zo’n piekerend kind durft zijn ouders daar niet mee lastig te vallen, omdat hij voelt dat het onderwerp onbespreekbaar is. De waarheid horen is voor een kind dus meestal prettiger. Het kan ook veel verklaren: waarom mama zoveel huilt bijvoorbeeld.


Volwassenen zijn vaak heel bang voor de reactie van kinderen op slecht nieuws, maar in de praktijk blijkt dat reuze mee te vallen. Kinderen reageren vaak luchtig, ze kunnen goed relativeren. Voor kinderen is vooral de praktische kant van het nieuws van belang.

Wat betekent het voor zichzelf? Hoe pijnlijk of moeilijk het ook is, duidelijkheid is belangrijk. Als er meerdere kinderen binnen een gezin zijn, probeer ze het dan tegelijk te vertellen.

Weet je al dat een dierbare ernstig of terminaal ziek is en niet lang meer te leven heeft?

Leg dit dan al uit voordat deze dierbare overleden is. Bijvoorbeeld zo: “Oma is heel ziek, de dokters zijn heel knap en kunnen heel veel, maar ze kunnen oma nu niet meer beter maken.”

Wees niet bang dat je een huilbui zult krijgen als je iets ergs vertelt, dat geeft niet.

Goed voorbeeld doet goed volgen. Een kind dat opgroeit in een open sfeer waarin alles bespreekbaar is, zal zelf ook sneller dingen delen.


Zoek een veilige plek!

Als het mogelijk is, vertel het slechte nieuws dan samen en in een veilige en prettige omgeving voor het kind. Zorg dat er na afloop tijd vrij is waarin niets hoeft, zodat hij het nieuws rustig kan verwerken en vragen kan stellen.


Leg uit wat dood is!

Volwassenen zijn vaak geneigd om deze harde werkelijkheid te omzeilen en het kind te beschermen. Krijgt het kind er geen nachtmerries van? Snapt het kind het wel? Toch is het belangrijk om het wel te doen. Voor kinderen is het echter heel belangrijk om deze uitleg wel te krijgen. Als kinderen die niet krijgen, verzinnen ze zelf verklaringen en hun fantasieën zijn vaak erger dan de werkelijkheid. Hierdoor kunnen ze allerlei angsten ontwikkelen.


Doe dit bij voorkeur op een plek waar je ongestoord met het kind kunt praten.

Kies bij voorkeur een informeel moment om contact te maken. Al wandelend, tijdens een activiteit of iets dergelijks. Bedenk dat een gesprek van 10 tot 15 minuten al heel lang is voor een jong kind. Houd het bij voorkeur kort. De meeste kinderen horen niet meer wat je zegt, nadat ze gehoord hebben dat hun opa of oma is overleden.

Geef concrete informatie die het kind gezien de leeftijd kan begrijpen. Een kind hoeft ook niet meteen de hele waarheid te horen: houd het behapbaar, afgestemd op zijn leeftijd. Moeilijke details mogen best achterwege blijven.

Zoiets kun je spelenderwijs doen. Er zijn bijvoorbeeld veel leuke boekjes geschreven over de dood. Vertel wat er (concreet) gebeurd is en wat er de komende dagen nog gaat gebeuren. Probeer de werkelijkheid daarbij niet te ontwijken door te kiezen voor vage beschrijvingen (zoals: ... is nu een sterretje, ...is dood maar hij is nog bij ons... is bij ons weggegaan... is in een diepe slaap...) ook niet bij een ongeluk of suïcide. Ga er vanuit dat de fantasie van kinderen veel erger is dan de werkelijkheid. Leg concreet uit wat dood-zijn betekent. Het hart stopt met kloppen en het ademen stopt. Vertel dat het lichaam niet meer kan functioneren, omdat het hart het niet meer doet. En de dokters kunnen niets meer doen om het lichaam beter te maken. Iemand die dood is voelt, eet en denkt niets meer en bewegen kan niet meer. Vertel bijvoorbeeld ook dat de overledenen niet zomaar ziek was, maar heel erg ziek. Dat niet iedereen die ziek is dood gaat. Het begrijpen van de dood gaat ook niet in één keer. Leg daarom meerdere keren uit dat de overledene niet meer terugkomt. Zelfs na deze uitleg blijft de dood voor een kleuter moeilijk te begrijpen.


Omdat bij een kleuter fantasie en werkelijkheid nog door elkaar lopen is het belangrijk om kleuters in de juiste woorden te vertellen dat de dood iets definitiefs is. Kleuters zijn vaak nog bezig met het lichamelijke en praktische. Vaak denken ze dat dood-zijn vergelijkbaar is met slapen. Dus als je dood bent, kun je weer wakker worden. Maar kinderen kunnen daardoor ook gaan denken dat je als je gaat slapen, ook dood kunt gaan.

Vertel de kleuter daarom dus niet dat de dode voor altijd slaapt, want dan kan het kind bang worden om zelf te gaan slapen. Leg duidelijk het verschil uit tussen dood zijn en slapen en dat de dood niet besmettelijk is.


Jonge kinderen zien zichzelf ook nog als het middelpunt van de wereld.

Ze komen al snel op de gedachte dat zijzelf iets fout gedaan hebben en de oorzaak van het overlijden zijn. Leg het kind dus uit dat het overlijden niet zijn schuld is.

Dit kun je bijvoorbeeld zo uitleggen: “Opa is dood gegaan, omdat hij heel ziek was.

Dat komt niet door iets wat jij hebt gezegd of gedaan.”


Door juiste informatie te geven, hoef je niets te verzinnen en je emoties niet te maskeren. Zodoende kun je niet verstrikt raken in halve waarheden. Jonge kinderen voelen dat wel aan, maar zijn nog niet in staat om er woorden aan te geven. Dat maakt het onnodig complex.

Wacht af hoe het kind reageert en sluit hierbij aan. Kinderen kunnen heel uiteenlopend reageren. Bied troost of beantwoord vragen. Vertel je het aan je klas? Ook dan zal je hele uiteenlopende reacties zien. Vaak brengen ze hun eigen verhaal in, ook al is dat een heel ander soort verdriet. Ook zal je zien dat ze elkaar troosten.


Sluit aan op de leeftijd van het kind!

Probeer zoveel mogelijk bij aan te sluiten bij je kind en de leeftijdsfase van je kind. Zoals je eerder in deze blog hebt kunnen lezen rouwen kinderen op iedere leeftijd ook weer anders.


Beantwoord vragen!

Stimuleer het kind ook om zelf vragen te stellen en geef antwoord in een taal, die het kind begrijpt. In de eerste vragen die kleuters stellen, klinkt het verdriet vaak nog niet door.

Hun vragen gaan over het hoe, wat en waarom en zijn vooral praktisch van aard.

Later komen vragen die te maken hebben met wat dood is en waar de dode nu is.

Reken hierbij ook op ongemakkelijke situaties. Voor een jong kind valt het verlies van zijn huisdier bijvoorbeeld vaak in dezelfde categorie als het overlijden van de vader of moeder van een klasgenootje. Grijp niet in. Dit mag er allemaal zijn!

Het begrijpen van de dood valt kleuters nog moeilijk. Ze blijven vragen stellen, soms tot vervelens toe. Beantwoord dus maar steeds opnieuw. Laat ze ervaren, dat je je verdriet niet weg hoeft te stoppen, maar dat het er mag zijn. Langzamerhand beginnen ze te begrijpen dat dood een afscheid voor altijd is. Daarna komen pas verdriet, boosheid en andere gevoelens. Geef eerlijke en realistische antwoorden om bij te dragen aan een ontspannen ervaring rondom de dood. Vertel altijd het hele verhaal en de waarheid of laat het vertellen. Zo voorkom je dat kinderen gaan raden naar de exacte toedracht en dat hun fantasie op hol slaat. Uiteraard hoef je geen gruwelijke details te delen. De grote lijnen volstaan.

Stelt een kind de vraag waar dode mensen heen gaan, dan kun je het kind vertellen dat de overledenen naar een andere wereld zijn en dat iedereen vroeg of laat daarheen zal verhuizen. Op de vraag wanneer wij doodgaan kun je gerust “ik weet het niet”zeggen. Vertel erbij dat niemand weet wanneer hij zal overlijden.

Op sommige vragen weet je geen antwoord of wil je nog niet antwoorden.

Negeer de vraag dan niet, maar zeg gewoon dat je het nu nog niet weet of er later op terugkomt. Stimuleer het kind om er zelf ook op een later tijdstip op terug te komen.


Luister naar wat het kind te vertellen heeft!

En dan bedoel ik: nog meer dan je al deed. Dus extra goed en vanuit een oprechte belangstelling. Kinderen moeten hun verdriet kunnen uiten. Neem dus de tijd om naar hun verhalen en vragen te luisteren. Je helpt het kind door er te ZIJN.

Als leerkracht ben je bijzonder voor een kind. Gezien worden door iemand die bijzonder is, geeft steun en troost. Probeer tijdens het luisteren ook te achterhalen wat het kind nodig heeft. De ervaring leert dat kinderen zelf duidelijk zijn in wat zij willen weten en aankunnen rondom rouw. Wanneer dit goed wordt begeleid zullen ze dit in hun verdere leven meenemen als een positieve, waardevolle ervaring rondom de dood.

Of ga op huisbezoek, stuur een kaartje of ga naar de uitvaart.

Het kind geniet van deze extra aandacht.


Benoem en accepteer de emoties van het kind!

De meeste kleuters kunnen nog moeilijk woorden geven aan hun emoties.

Dit wil niet zeggen dat ze niet verdrietig zijn. Ze ervaren zeker veel emoties rondom een overlijden. Je helpt het kind door zijn gevoelens te benoemen. Bagatelliseer deze niet met uitspraken als "het wordt wel weer beter".

Een kind op deze leeftijd laat emoties vaak zien in spel en in gedrag. Bijvoorbeeld doordat het drukker, bozer of stiller is dan normaal. Je helpt het kind door zijn gevoelens te benoemen. Sommige kinderen laten gedragsveranderingen zien en willen niet alleen zijn of zullen vaker op schoot kruipen. Ook kan een terugval in de ontwikkeling voorkomen, bijvoorbeeld in de zindelijkheid of ineens weer moeite hebben met afscheid nemen, slapen of eten. Toon daar begrip voor. Uitingsvormen zoals het slaan van een kind in de klas zijn natuurlijk niet acceptabel, maar je hebt wél begrip voor de boosheid en het verdriet of de concentratieproblemen van het kind. Zeg in zo'n geval bijvoorbeeld: Ik snap dat jij verdrietig en boos bent en dat mag er ook uit, alleen wel op een andere manier, bijvoorbeeld door...

Maak er ook geen grote zaak van wanneer de leerprestaties een tijdje wat minder zijn.


Betrek klasgenoten in het verdriet!

Praat met de andere kinderen over verlies. Geef ze daarbij ook de ruimte om over hun eigen ervaringen te praten.

Laat ze bijvoorbeeld ook eens een troostzakdoek maken voor hun klasgenoot die iemand heeft verloren. Laat ze met een textielstift op een witte zakdoek tekenen. Fixeer de tekeningen met een strijkijzer op de zakdoek.


Bied prentenboeken over de dood aan!

De dood is een ingewikkeld thema, zeker als je als jong kind hiermee te maken krijgt.

Het is echter belangrijk om dit toch bespreekbaar te maken, anders zal het kind zich niet goed raad weten met zijn gevoelens. Prentenboeken kunnen kleuters helpen om de dood en verlies bespreekbaar te maken. Kleuters herkennen zich makkelijk in een verhaal.

Ook kun je naar aanleiding van het verhaal in het boek vragen stellen aan het kind, zodat je meer te weten komt over de beleving van het kind en met welke vragen of gevoelens het kind worstelt. Je kan dan op een mooie manier praten over de gevoelens van het kind.

Maak ook eens een boekenhoek waar kinderen deze boeken kunnen pakken en er zelf uit kunnen lezen als ze daar behoefte aan hebben.

Enkele boekensuggesties:

Als vlinders spreken konden - Yvonne van Emmerik

Dag beer - Jane Chapman

De wensbloem - Nathalie Slosse

De zee zag het - Tom Percival

Doodgaan is geen feest - Riet Fiddelaers-Jaspers

Een boom vol herinneringen - Britta Teckentrup

Een plek voor oma - Antonie Schneider

Grote boom is ziek - Nathalie Slosse

Het egeltje onder de oude boom - Christianne van Dooijewaard

Het eiland van opa - Benji Davies

Ik had je nog zoveel willen zeggen - Martine van Nieuwenhuyzen

Ik wil je nooit vergeten - Joanna Rowland & Thea Baker

Kikker en het vogeltje - Max Velthuijs

Kom je mee? - Grootzus & Sjoerd Kuyper

Lieve oma Pluis - Dick Bruna

Maar ik wil niet dat je doodgaat - Katelijne Depoortere

Mijn kleine grote zus - Sanne Ovaere

Mols hoop - Kristina van Remoortel

Nog een allerlaatste kusje - Marianne Busser & Ron Schroder (gedichtjes)

Ploef - Espen Dekko

Wachten op wolf - Sandra Dieckmann

Warme melk met honing - Frank Daenen

Woezel & Pip/Dag lief muisje - Guusje Nederhorst


Geef ze ruimte om hun rouw te verwerken in fantasie en spel!

Wanneer jonge kinderen met verlies te maken krijgen, is het voor hen vaak lastig om onder woorden te brengen wat er speelt en wat hen raakt. Kinderen verwerken verlies in hun spel. Zet dus niet in op lange gesprekken in de klas, maar geef kleuters vooral de ruimte om het spelend te verwerken. Dit kan bijvoorbeeld door middel van drama of rollenspel en beeldende vormen zoals tekenen, schilderen, boetseren. Zo krijgt het kind de kans om vat op de situatie te krijgen, zijn gevoelens te verwerken en zijn zelfgevoel te versterken.

Leg bijvoorbeeld ook eens een schriftje in het laatje van het kind, zodat het kan tekenen, als het zich niet goed kan concentreren op het werk in de klas of verdrietig is.

Of steek samen een kaarsje aan voor de overledene.


Maak het verlies concreet!

Voor de rouwverwerking is het van essentieel belang dat het verlies concreet gemaakt wordt. Het helpt een kind beseffen dat de dood onomkeerbaar is. De rouwrituelen spelen daarin een belangrijke rol. Door kinderen, onder begeleiding van een vertrouwenspersoon, te laten deelnemen aan rouwrituelen, zoals de begrafenis of de crematie wordt het verlies concreet gemaakt. Een laatste afscheid lijkt kinderen te helpen bij het verwerken van het verlies.

Kinderen kunnen bijvoorbeeld betrokken worden door ze iets (tekening, bloem) neer te laten leggen bij de kist of ze van tevoren de kist te laten versieren.

Kleuters zijn vaak nog niet angstig voor de dood. Ze durven de overledene bijvoorbeeld aan te raken en staan er meer onbevangen in dan oudere kinderen.

Sommige kinderen willen niet mee en dat moet zeker gerespecteerd worden. Dan kunnen foto’s gemaakt worden die in een later stadium de verwerking kunnen vergemakkelijken. Het achterhalen van de reden van de weigering is dan wel van belang. Angst kan een rol spelen of misschien is er sprake van een akelig misverstand of gruwelijke fantasie die de verwerking ook kan bemoeilijken. Er kan ook gezocht worden naar een andere manier van afscheid nemen, zoals samen het graf bezoeken. Uiteraard is het belangrijk dat het kind in beide gevallen, goed, dus zo concreet mogelijk, voorbereid wordt op wat er gaat gebeuren: wat krijgen ze te zien, wat moeten zij doen, wie zijn er ook? Ook na de deelname aan rouwrituelen is het belangrijk dat het kind bij anderen terecht kan met vragen. Kinderen vinden het ook fijn om iets te maken of mee te geven aan de overledene voor het laatste afscheid.


Toon je eigen emoties!

Hecht zelf niet teveel aan controle. Wees open en aanwezig, ook met je eigen verdriet.

Door open te zijn over je gevoelens van verdriet en/of boosheid merkt het kind dat het normaal is om je bij een overlijden zo te voelen. Immers, gedeelde smart is halve smart...

Deel je eigen verdriet echter wel tot op bepaalde hoogte. Als je merkt dat het verlies je intens verdrietig maakt, zorg er dan voor dat iemand jouw klas kan overnemen.

Een school, een klas dient een veilige plek voor het kind te zijn. En een leerkracht die emotioneel instort voor de klas, kan die veilige plek niet meer waarmaken.

Wees ook niet te bang iets fout te doen. We hebben allemaal momenten dat we niet weten wat te zeggen of wat te doen. Dat hoort erbij! Door oprechte aandacht voor het kind te hebben en door er te ZIJN zal het kind zich serieus genomen voelen.

En dat is het belangrijkste!


Zorg voor gezonde uitlaatkleppen!

De meeste kleuters zullen nog niet het vermogen hebben om te gaan zitten en een direct gesprek over hun gevoelens te hebben. Dit is niet alleen te heftig voor veel kinderen, maar daarnaast beschikken kleuters vaak ook nog niet over de complexe vaardigheden die voor zo’n gesprek nodig zijn.

Gelukkig kun je verschillende soorten middelen inzetten, zoals kunst, muziek of boeken, om indirect over gevoelens en gedachten te praten. Door middel van bijvoorbeeld een boek, tekening of een liedje over verlies kun je het toch bespreken.


Maak een rouwkoffer of -kist!

Maak een rouwkoffer met daarin allerlei spullen om met de dood van een dierbare om te gaan. Spullen die je daarin zou kunnen stoppen zijn:

  • Een foto van de dierbare

  • Een prentenboek over rouwverwerking

  • Een troostknuffel

  • Teken- en kleurpotloden

  • Een herinneringsboek met ruimte om te tekenen

  • Een waxinelichtje

  • Geluksteen

  • Een bellenblaas

  • Een zakdoek

  • Emotiekaarten

  • Een verdrietmeter

  • Kleurplaten over verdriet

  • Lichtgevende sterretjes voor in de kamer

Er zijn ook kant-en-klare troostkoffers te koop, zoals deze van Kathleen Amant



Blijf in contact!

De belangrijkst basis voor het ondersteunen van het kind is om in contact te blijven met het kind. Vraag ook in een later stadium nog hoe het gaat. Dat kan door korte gesprekjes of rollenspel. Probeer het overlijden niet te verzwijgen. Noem af en toe wat er gebeurd is. Praat over zowel de positieve als negatieve dingen van de overledene en laat zijn of haar naam af en toe vallen. Haal herinneringen naar boven en schenk aandacht aan herdenking van speciale data. Daarmee zorg je ervoor dat het kind de kans krijgt om emoties te uiten en de overledene een nieuwe rol kan geven in zijn of haar leven. Wees berekend op een grillig verloop waarbij af en toe de emoties toch weer in alle heftigheid naar voren komen. Nieuwe levensfasen brengen vaak nieuwe vragen met zich mee. Schrik niet, maar geef vertrouwen, veiligheid en een luisterend oor.


Respecteer de eigen behoefte van het kind!

Ieder kind heeft natuurlijk ook weer zijn eigen behoefte en rouwt anders.

Sommige kinderen reageren direct als ze het slechte nieuws horen.

Anderen die het niet te lijkt raken, krijgen een verlate reactie.

Stimuleer, maar forceer en dwing nooit. Probeer ze te betrekken, maar respecteer hun nee.

Steun en respecteer kinderen in hun eigen manier om met rouw om te gaan.

Goed luisteren en observeren is heel belangrijk om te bepalen wat je zou kunnen doen.


Toon je eigen gevoelens!

Wees niet bang om je eigen gevoelens te tonen. Kinderen ervaren op die manier dat ook minder fijne gevoelens er gewoon mogen zijn. Je moet een kind natuurlijk niet met jouw emoties overspoelen, daar moet je een andere uitlaatklep voor zoeken, maar hij of zij mag best weten dat jij het ook erg vindt. Als je maar laat merken dat je er vertrouwen in hebt dat je het aankunt. Zeg dat het vervelend en moeilijk zal zijn, en dat je daarom ook best mag huilen, maar dat je het samen gaat redden. Hoe heftig het ook is: we komen er wel.

 

Gecompliceerde rouw


Het is logisch dat je kind na het overlijden van slag is en ander gedrag laat zien.

De meeste kinderen kunnen een ingrijpend verlies verwerken met hulp van de belangrijkste mensen uit hun eigen omgeving. Het kind blijft dan op sommige momenten verdrietig en mist de overleden persoon. De pijn blijft, maar tegelijkertijd heeft het kind z’n leven ook weer opgepakt. Hij/zij kan weer goed functioneren op school en genieten van de leuke dingen in het leven. Er zijn echter ook kinderen waarbij het niet lukt om verder te komen in de verwerking en die daardoor veel moeite hebben om het gewone leven weer op te pakken.

Er is nog niet veel onderzoek gedaan, maar men denkt dat de meerderheid (80%) van de kinderen zich op langere termijn na het verliezen van een dierbare niet zorgelijk ontwikkelt. Er blijft dan nog een kleine groep kinderen over die wel lijken te stagneren in hun ontwikkeling en dan is het belangrijk om signalen te herkennen en op tijd professionele hulp in te schakelen. Vaak voelen ouders en leerkrachten zelf goed aan als het niet goed gaat met een kind. Signalen hiervoor zijn bijvoorbeeld:

  • Dat bepaalde gevoelens aanhouden, zoals intens verdriet, angst of lichamelijke klachten zoals moeheid of pijnklachten. Ook somberheid, nergens zin in hebben, prikkelbaarheid en terugtrekken kunnen signalen zijn dat het niet goed gaat met je kind.

  • Sommige kinderen stoppen hun gevoelens juist weg. Als kinderen te maken krijgen met een ingrijpend of traumatisch verlies in hun leven, moeten ze zich beschermen voor de overstelpende gevoelens die zo’n verlies met zich meebrengt. Om te kunnen overleven bouwen ze van binnen een soort verdedigingswerk. Maar wat hen in eerste instantie helpt om overeind te blijven, kan na verloop van tijd een struikelblok worden. Kinderen kunnen onbewust, op slot gaan. Een dikke poort zorgt er dan voor dat het hart gesloten wordt en deze verlieservaring niet meer tot het bewuste toegelaten wordt.

  • Ook als een kind te veel voor de volwassene(-n) wil zorgen, bijvoorbeeld doordat je kind taken en verantwoordelijkheden van je overneemt, waardoor hij of zij niet toekomt aan de eigen emoties, kan dat een signaal zijn dat het niet goed gaat met het kind.

Als een kind een half jaar na het verlies nog duidelijke gedragsveranderingen laat zien, is het goed om te overleggen met een professional. Bij twijfel, verdere vragen of gecompliceerde rouw, kunnen ouders altijd contact opnemen met het toegangsteam van de gemeente. Zij kunnen verder helpen met bijvoorbeeld een verwijzing.


Mocht de rouw bij een kind stagneren dan noemen we dit gecompliceerde rouw, traumatische rouw of vastgelopen rouw. In de DSM-5, het handboek voor stoornissen in de psychologie en psychiatrie wordt het PCRS (persisterende complexe rouwstoornis) genoemd. Hoewel niet alle verliessituaties voor kinderen traumatisch hoeven te zijn, kunnen ze wel leiden tot traumatische reacties. Zo kunnen een onverwachte gebeurtenis, onzekerheid, getuige zijn van de emotionele reacties bij ouders, machteloosheid, zich in de steek gelaten voelen en het doorbreken van de normale structuur het emotionele leven van kinderen aardig op zijn kop zetten. Kinderen kunnen dit alles nog niet ten volle begrijpen en zijn daardoor snel in paniek. Het deel van de hersenen waar de ratio zit, gaat dan als eerste offline. Daarna valt ook het gebied voor spraak en taal uit. Dat verhindert kinderen om met woorden te uiten wat hen bezighoudt. Bovendien zijn de gebeurtenissen vaak zo intens dat ze vermijden om erover te spreken en dat ze de gebeurtenis achter slot en grendel zetten omdat dit hen anders in contact brengt met hun pijnlijke gevoelens.

Als je met kinderen wilt praten hoe het komt dat ze zich anders gedragen in de klas, zich terugtrekken of gedragsproblemen vertonen is het van belang hen iets aan te reiken waardoor ze hiertoe in staat zijn. Tegelijkertijd zorg je ervoor dat er geen her traumatisering optreedt. De setting moet dus vooral veilig zijn. Vaak lukt dit in de klas het beste door middel van beeldende vorming of spel.


De methode ‘Verlies in Beeld’ biedt daar bijvoorbeeld mogelijkheden voor.

Werken met Verlies in Beeld, ook wel poppetjestaal genoemd, is een methodiek waarbij het voor kinderen mogelijk is opnieuw naar de gebeurtenis te kijken zonder overspoeld te raken. Het helpt wanneer er weinig of geen woorden nodig zijn en beelden hun werk kunnen doen. Werken met hun eigen verhaal dat zich via het beeld ontvouwt, geeft lucht en werkt helend. Een van de belangrijkste kenmerken bij deze methodiek is het werken in de derde persoon. Want als je kinderen rechtstreeks aanspreekt in de jij-vorm is de kans aanwezig dat ze weer in de traumatische ervaring worden gezogen.

Met behulp van Duplofiguren en Playmobil wordt de gebeurtenis inzichtelijk gemaakt.

Gebruik hiervoor poppetjes in diverse soorten (jongetjes, meisjes, volwassenen, opa’s en oma’s) om de situatie te visualiseren. Ook vinden kinderen het vaak fijn om huisdieren in de opstelling te plaatsen. Belangrijk is, zeker als thuis de dingen niet zo fijn verlopen, om de loyaliteit aan de ouders te visualiseren. Daar worden in de methode een soort schatkistjes voor gebruikt. Zoek ook materiaal voor het verlies, de schade of het onrecht dat heeft plaatsgevonden. Dat kan een soort krijger zijn (schadepoppetje), een poppetje met een boos gezicht, een drankflesje, een zwaard of iets vergelijkbaars. Ook stokjes, blokken, touwtjes, schilders plakband en koffertjes zijn nuttig.

Stel, wijzend naar het poppetje dat symbool staat voor het kind, vragen zoals de volgende: ‘Wat zou dit jongetje graag gedaan hebben?’ ‘Waar was dit meisje bang voor?’ ‘Waar waren haar papa en mama toen ze zo verdrietig was?’ Als de poppetjes die het gezin verbeelden door het kind op de tafel worden gezet, zijn het geen poppetjes meer, maar familieleden. Als je iets wilt aanpassen of verschuiven, stem dan goed met het kind af of dat akkoord is. Laat het kind na afloop van het gesprek ook zelf de poppetjes opruimen.

Verlies in Beeld is een methodiek die mogelijkheden biedt om het binnenste naar buiten te laten komen zonder overspoeld te raken, en is onafhankelijk van leeftijd in te zetten.

Het onzegbare wordt erdoor zichtbaar. Om te leren werken met de beschreven methodiek biedt het Expertisecentrum Omgaan met verlies de training Verlies in Beeld aan.


 

Vergeet jezelf niet!


Als een kind uit jouw klas te maken krijgt met rouwverwerking doet dat ook iets met jou.

Je kunt echter pas ruimte geven aan het verdriet van kinderen als je ruimte hebt gemaakt voor je eigen emoties. De kern is: Wees beschikbaar!


Of je nou een emotioneel mens bent of juist wat afstandelijk, voor een goede begeleiding is het essentieel dat ook jij voorbereid bent. Concreet betekent dit dat je gewerkt hebt aan je eigen beleving van verdriet en rouw. Dat is niet aantrekkelijk, maar wel een van de beste investeringen die je kunt doen, zowel in jezelf als in je rol als begeleider van een groep.

Je kunt namelijk pas ruimte geven aan het verdriet van kinderen als je ruimte hebt gemaakt voor je eigen emoties. Waar kinderen nog weleens kiezen voor de strategie: ‘niet over praten, dan hoef je er ook niet aan te denken’, heb je als volwassene de kinderen hierin voor te gaan. Maar hoe doe je dat als je het niet geleerd hebt?

Om te beginnen: stel jezelf vragen over jouw ervaringen met de dood.

Welke gedachten heb je daarbij?

Welke snaren raakt het bij jou en hoe hard trillen ze?

Probeer in te schatten welke impact dit heeft op jouw begeleiding van je klas.

Om blinde vlekken te voorkomen, is het raadzaam om hierover te praten met een vertrouwd iemand: thuis, in je familie of vriendenkring of misschien wel met een collega. Bij het verkennen van je eigen gevoelens rondom dood en verlies is het misschien waardevol om hierover verhalen of gedichten te lezen. Die helpen jou, maar je kunt ze ook gebruiken wanneer er in je klas een groot verdriet is.


Je kunt als leerkracht niet overal een expert in zijn. Als er plotseling een leerling uit jouw klas overlijdt, of jouw collega, dan heb je zelf misschien ook niet alle antwoorden paraat.

Dan is het fijn om begeleiding van buitenaf aan te vragen.

 

Rouw en de school


Als school kun je vroeg of laat te maken krijgen met een sterfgeval van een ouder of leerling. Het is dan belangrijk om een rouwprotocol klaar te hebben. Dit houdt in, dat er een document aanwezig is, dat beschrijft welke taken door de school dienen te worden verzorgd in het geval van een overlijden. Een rouwprotocol biedt stappenplannen voor verschillende scenario’s. Het is gedetailleerd en specifiek. Het zorgt er niet alleen voor wat de school moet doen, maar ook wie het gaat doen en hoe dat gebeurt. Een rouwprotocol kan natuurlijk nooit alle antwoorden op alle vragen omvatten, maar door ze zoveel mogelijk al doordacht te hebben is het gemakkelijker om adequaat te reageren. Het voordeel van een dergelijk document is dat je niets over het hoofd ziet.


Een eerst stap bij het opstellen van een rouwprotocol is het aanwijzen van medewerkers die samen het kernteam vormen. Denk aan een directielid, zorgbegeleider, leerkracht en eventueel een ouder. Zij hebben een centrale rol in de communicatie, ondersteunen collega’s bij het begeleiden van leerlingen in deze periode, coördineren praktische en administratieve handelingen en organiseren nazorg voor leerlingen die daar behoefte aan lijken te hebben. Er kan ook een werkgroep "Rouw" in het leven worden geroepen.

Dit kan een tijdelijke werkgroep zijn, die zich (onder andere) ook buigt over het vervaardigen van het rouwprotocol, maar het kan ook een werkgroep zijn, die bij elkaar komt als er daadwerkelijk sprake is van een overlijden. Van zo’n werkgroep wordt dan verwacht, dat die de school actief betrekt bij het afscheid nemen.

Vooraf kan worden nagedacht over zaken als:


Communicatie richting de nabestaanden.

Er moet worden nagegaan of het nodig is om betrokkenen, bestuur, collega's en ouders te informeren? Alsmede waar de boodschap gaat worden overgebracht (In het lokaal of in een rustig kantoortje) en door wie? Dit is afhankelijk van de relatie van de overledene tot de nabestaanden. En wat als het overlijden plaats vindt in de vakantie?

Het heeft de voorkeur om het overlijden mondeling mee te delen .

Om iedereen te bereiken is het daarnaast ook noodzakelijk om het schriftelijk te doen.

Het is handig om al een aantal standaardbrieven in het protocol op te nemen.

Hierin staat in ieder geval wat er is gebeurd, hoe de kinderen worden opgevangen en waar de ouders terecht kunnen voor informatie. In een tweede brief kan specifieke informatie over condoleren of de uitvaart gedeeld worden.

Als er een overlijdensbericht komt is het ook belangrijk om te controleren of het bericht juist is. Daarna moet worden nagegaan of het nodig is om betrokkenen te informeren.


Het nieuws aan de klas vertellen.

Het is belangrijk na te denken over de manier waarop een getroffen groep worden opgevangen. Het is daarbij belangrijk om ruimte te geven aan alle emoties.

Benadruk dat het verlies voor iedereen iets anders betekent, dat iedereen andere gevoelens zal ervaren en ze op een andere manier zal uiten. Als het nieuws verteld is, is het belangrijk om voldoende rust in te bouwen zodat de boodschap kan doordringen. In de periode na het overlijden is het belangrijk om ook de normale structuur van een schooldag aan te houden. Dit biedt de kinderen houvast en veiligheid. Als een klasgenoot is overleden, zal er veel uitvoeriger bij het verlies worden stilgestaan dan bij een ouder. Je kunt tijdens kringgesprekken en met verschillende werkvormen hier aandacht aan geven. Het is handig om in het rouwprotocol een bijlage met concrete tips en aanwijzingen voor het voeren van kringgesprekken en het toepassen van werkvormen toe te voegen.

In de brochure De leegte in school vind je veel suggesties.


Contact met de familie van de overledene.

Spreek gelijk af wie er contact houdt en wanneer er weer contact is.

Bij het eerste gesprek is bij voorkeur ook een directielid aanwezig en iemand die het kind persoonlijk kent. Tijdens dit gesprek worden condoleances overgebracht en vooral geluisterd. In een tweede gesprek kan gesproken worden of de school een bijdrage levert aan de uitvaart en welke wensen er bij de familie liggen?


Het lesrooster.

Zijn er aanpassingen nodig in het rooster? Moeten er bijvoorbeeld geplande activiteiten worden uitgesteld?


Het afscheid.

Is het nodig een overlijdensbericht te plaatsen? Moeten er bloemen worden verstuurd?

Wie doet dit? Als er een overlijdensbericht komt is het belangrijk om te controleren of het bericht juist is.


Gelegenheid tot rouwen.

Hoe kun je kinderen en/of ouders de gelegenheid geven tot rouwen?

Organiseer in het geval van een overlijden op school bijvoorbeeld koffieochtenden voor ouders.

De mogelijkheid om ervaringen samen te delen vormt een belangrijke hulp in het rouwproces. Maak een herinneringsplek in de gang of in de aula van de school, als het gaat om het overlijden van een persoon, die veel kinderen gekend hebben. En geef de kinderen dan de mogelijkheid om ook tijdens lesuren naar deze herinneringsplek te gaan.

Betreft het een kind uit jouw klas? Creëer dan een afgeschermd hoekje in de klas dat je introduceert als herinnerhoekje. Het hoekje wordt ingericht met een foto, wat kussens op de grond en een aantal prentenboeken. Vertel dat de kinderen in dit hoekje vrijuit kunnen praten over hun klasgenootje (maar dat dat niet perse hoeft). Het hoekje moet echter wel een rustig hoekje blijven. Maximaal 2 á 3 kinderen gelijktijdig. Als kinderen zich verdrietig voelen kunnen ze even hier naartoe gaan. De kinderen kunnen elkaar hier ook ontmoeten om te praten of om gewoon even rustig te zitten/liggen.

Je kunt met je groep ook een gezamenlijk herdenkingsboek maken. Laat ieder kind iets maken voor in het boek. Dit kan bijvoorbeeld gewoon een mooie tekening of plakwerkje voor de overledene zijn. Waar denk je aan als je aan de overledene denkt? Hebben jullie samen iets bijzonders beleefd? Waar was dat dan? Hoe zag het eruit? Probeer hier een tekening of schilderij van te maken. Het boek kan een plekje krijgen in het herinneringshoekje of aangeboden worden aan de nabestaanden.


Sociale kaart.

Zorg ook voor een sociale kaart op school, waardoor je in staat bent om ouders en kinderen door te verwijzen naar instanties, die professioneel bezig zijn met rouwbegeleiding.

Vraag hulp, als de zwaarte van een overlijden je te veel wordt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan instanties als de GGD en aan instellingen voor maatschappelijk werk. Deze instanties hebben veel ervaring op dit gebied en kunnen leerkrachten en/of een directie steun geven op moeilijke momenten.


Hier vind je een voorbeeld van een uitgewerkt rouwprotocol.

Een rouwprotocol kan natuurlijk nooit alle antwoorden op alle vragen omvatten, maar door ze zoveel mogelijk al doordacht te hebben is het gemakkelijker om adequaat te reageren.

 

De toekomst


Kinderen beschikken over enorme veerkracht. Ze gaan door met hun leven.

Toch blijft het verlies van een direct familielid zoals een ouder of een broer of zus het hele leven een rol spelen. Bij sommige gebeurtenissen kan het opnieuw op de voorgrond komen en kan de pijn weer worden gevoeld. Denk aan de verjaardag, de sterfdag, Vader- en Moederdag en gebeurtenissen als het behalen van een zwemdiploma.

Wees er als leerkracht bewust van en besteed er aandacht aan. Kinderen rouwen niet continu, maar in stukjes. Ze wisselen hun verdriet af met spelen, met school en met andere dingen. Soms stellen ze hun rouw uit, en nemen ze daarmee (onbewust) hun ouder(s) in bescherming, omdat deze toch al zoveel verdriet hebben. Wanneer de ouder(s) weer min of meer functioneren, zie je vaak dat de rouw bij kinderen ruimte krijgt.


Zorg ervoor dat het kind in beeld blijft door vervolgstappen vast te leggen. Plan na een aantal weken een gesprek met de intern begeleider. Bespreek hoe het in de klas gaat, zowel met de betrokken leerling als de ouder(s). Reserveer hier ook in de rest van het jaar aandacht en tijd voor. Een goed leerlingvolgsysteem en een goede overdracht naar de volgende leerkracht of school is ook erg belangrijk. Het kan lijken of het heel goed gaat met een kind, maar na twee jaar kan het opeens opstandig worden, of alsmaar buikpijn krijgen. Er moet dan bij de leerkracht wel een belletje gaan rinkelen.

 

Op zoek naar meer?


Boekentips:






































Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Kijk voor meer tips ook eens in mijn blogs:

Heb je zelf ook nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Hanneke van der Ploeg. (Jaartal onbekend). Rouw bij kinderen.

Geraadpleegd op 30 augustus 2022.


Leraar 24. (2022). Omgaan met rouw en verdriet in de klas? Deze tips helpen je op weg.

Geraadpleegd op 25 oktober 2022.


Frederike Nusselder. Praxisbulletin. (2021). Rouw in de klas.

Geraadpleegd op 30 augustus 2022,


Rian Meddens. (Jaartal onbekend). Rouwreacties en rouwverwerking bij kinderen.

Geraadpleegd op 30 augustus 2022.



.




985 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Kommentare


bottom of page