Het lijkt een beetje tegenstrijdig: vrij spelen en toch begrenzen...
Begrenzing geeft echter duidelijkheid over wat er verwacht wordt en daarmee ook ruimte om zelfstandig met vrij spel verder te kunnen. Pendel daarom tijdens het spelen in de hoeken tussen ruimte geven en grenzen stellen. Wat mogen de kinderen wel/niet doen? Hoe moet er opgeruimd worden? Wat zijn de verwachtingen?
In deze blog geef ik je tips voor het maken van regels en afspraken.
Begrenzen geeft vrij spel de ruimte
De veel gehoorde bewoordingen 'lekker spelen' en 'lekker vrij spelen' wekken de indruk dat zaken als orde, regels en leerdoelen worden losgelaten. Om te faciliteren dat kinderen überhaupt tot spelen kunnen komen, moet er in een groep echter een sterk pedagogisch klimaat heersen, waarbij de regels en afspraken duidelijk zijn. Om tot spel te komen en zich te kunnen ontwikkelen moeten de kinderen zich namelijk veilig voelen.
Zonder kaders, geen spel!
Voordat je start met het spelen in de hoeken is het daarom belangrijk om aandacht te hebben voor regels en afspraken. Als je dat goed doet, dan heb je daar de rest van het jaar plezier van. Als je dit maar half doet, of te kort of te vluchtig, dan blijf je de rest van het schooljaar bezig met de rommel die de kinderen er maken. Dat betekent dat er in de gouden, zilveren en bronzen schoolweken veel tijd gaat zitten in het aanleren en inoefenen van alle onderdelen van het spelen in de hoeken. Benut deze zogenaamde ordelesjes ook om het spelen in jouw groep goed en constructief weg te zetten.
Wanneer je gewenst spelgedrag gaat aanleren oefen je:
Het opstarten van het spel
Het zorgvuldig hanteren van materialen
De gewenste sociale interacties met de spelpartner
Het afronden van het spel
Het opruimen van de speelplek.
Het kennismaken met materialen en het aanleren van gewenst spelgedrag kunnen zowel in de grote als de kleine kring en is een wezenlijk onderdeel van het spelen op school.
Wanneer je duidelijk communiceert in je verbale en non-verbale taal dat je spel en spelen even hoog waardeert als het lezen van een boek of het maken van een werkje, dan ga je dat meteen terugzien in het spelgedrag van kinderen. Wanneer kinderen in de hoek gedrag vertonen dat je doet twijfelen aan de kwaliteit van hun spelgedrag, dan grijp je in en stop je het ongewenste spel direct. Hiermee voorkom je dat er binnen je groep een zwakke attitude voor spel ontstaat. Spel is een complexe activiteit en sommige kinderen moeten het nog heel veel oefenen. Dit vraagt om zowel positieve stimulering als om duidelijke kaders van een leerkracht.
Overdrijf echter niet in het aantal regels, het moet geen wetboek worden. Stel ze het liefst samen met de kinderen op en bij voorkeur wanneer een situatie zich voordoet. Dan zijn ze ook makkelijker te onthouden, dan wanneer je regels oplegt voordat het mis gaat. Maak de regels ook visueel. En leg ook uit waarom je deze afspraken maakt.
Begin minimaal!
Begin het schooljaar met een minimaal aantal hoeken en een minimale inrichting.
Veel jonge kinderen moet het kiezen nog leren. En het leren kiezen uit twee dingen is nu eenmaal makkelijker dan kiezen uit vijftien verschillende dingen.
Overdaad schaadt en haastige spoed is zelden goed. Ook in dit geval!
Het is veel gemakkelijker uit te leggen hoe de kinderen de hoeken mogen kiezen, wat de basisregels zijn en hoe ze de hoeken moeten opruimen, als het aantal beperkt is.
Zet in de eerste schoolweek elke dag een andere hoek centraal, waarbij je samen met de kinderen steeds kijkt wat er te vinden is, wat je er kunt doen en hoe er opgeruimd moet worden. Na afloop bespreek je dan hoe het spel verlopen is, wat je gezien hebt en kijk je even samen of er netjes is opgeruimd. Hier heb je het hele jaar profijt van.
Zodra de werking van de basishoeken duidelijk is kun je het aantal hoeken uitbreiden en materialen gaan toevoegen.
Begrens je hoek!
Spelende kinderen kunnen veel ruimte in beslag nemen. In hun natuurlijke spelgedrag zie je hen actief de randen van spelplekken verkennen en uitbreiden. Denk bijvoorbeeld maar eens aan kinderen die gaan spelen in de huishoek, maar 'buiten' gaan wandelen.
Wanneer je dit ziet vraag jezelf dan af: is dit spelgedrag functioneel voor het spel?
Vaak kan het uitbreiden van het spelgebied van kinderen op zichzelf geen kwaad, maar met dit type spelgedrag passeren zij vaak wel veel andere spelplekken en verstoren daarmee onbedoeld het spel van anderen. Vanuit dat perspectief is het dus van belang dat spelplekken wel goed worden afgebakend.
Maak daarom duidelijk waar de kinderen mogen spelen. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld een vloerkleed, kasten, een klamboe, panelen, een vloerkleed, lappen, tafels, hoepels, tape, zeil enz. Deze grenzen duiden de eigenheid van een hoek aan en maken de kinderen los van het "klasgevoel". Daarnaast creëren ze een speelplek waar kinderen zich veilig kunnen voelen en diep betrokken kunnen raken, omdat er dan niets is dat de aandacht afleidt.
Met verplaatsbare afscheidingen kun je de hoek eventueel vergroten of verkleinen.
Houd daarbij wel rekening met de volgende zaken:
Grote groepstafels zijn veel lastiger om af te bakenen dan kleine tafels (waar de randen als afbakening kunnen dienen). Het gevolg is vaak dat de materialen binnen de kortste keren door elkaar liggen. Dit kun je voorkomen door de spelplek af te bakenen met een placemat en losse materialen, zoals puzzelstukjes, tijdelijk in mandjes te sorteren.
Grote materialen, zoals een treinrails vragen ook om grote kaders.
Afbakenen met kasten kan heel prettig werken, maar zorg er wel voor dat je goed zicht blijft houden op de spelplek. Maak de afscheidingen bij voorkeur laag of doorschijnend, zodat je zicht hebt op het spel in een hoek.
Jonge kinderen hebben naast hun behoefte aan veiligheid en afkadering echter ook een enorme beweegdrang, die zij binnen de muren van school vaak moeten onderdrukken.
Soms kan dit ook te maken hebben met de inrichting van het lokaal. Een grotere open ruimte nodigt nu eenmaal ook uit tot meer beweging. Veel kleuterklassen hebben zo'n open ruimte in het midden van hun lokaal /voor hun kring. Deze ruimte kan enorm uitnodigen tot bewegen. Soms is dit wenselijk, maar soms neemt dit ook onwenselijke vormen aan.
In dat laatste geval kan het goed zijn om te experimenteren met het verplaatsen van de speelplekken naar het midden van het lokaal, zodat de grote ruimte opeens wegvalt.
Ga, om aan de bewegingsdrang van jonge kinderen tegemoet te komen, zoveel mogelijk met ze buiten spelen en gymmen en zorg voor veel beweging tussendoor.
Buiten zijn namelijk minder kaders nodig omdat de kinderen er meer ruimte tot hun beschikking hebben. Zorg er wel voor dat kinderen ook daar uit allerlei soorten spel kunnen kiezen. Zie het speelplein als een verlengstuk van de verrijkte omgeving binnen en richt deze met evenveel zorg en aandacht in.
Regels en afspraken
Regels zijn persoonlijk; het zijn jouw eigen grenzen.
Daarom kan ik je geen standaardregels geven, alleen adviezen.
Regels en afspraken kunnen te maken hebben met verschillende aspecten:
Het aantal kleuters in de hoek
Wanneer we kijken naar de cognitieve en emotionele ontwikkeling van een kleuter, dan moet het aantal spelpartners wel in verhouding staan. Kijk daarom ook eens kritisch naar het aantal kinderen dat je wil laten samenspelen op een speelplek. Houd hierbij ook rekening met de hoeveelheid ruimte. Door het aantal kleuters dat in de hoek mag spelen te beperken stimuleer je de sociale interactie zoveel mogelijk.
Stel jezelf daarbij de volgende vragen:
Zijn deze kinderen vaardig genoeg om hun spelplannen te overleggen?
Zijn deze kinderen vaardig genoeg om te participeren op de spelinitiatieven van hun spelpartners?
Kunnen deze kinderen de spelruimte al voldoende delen?
Wat doet het aantal spelpartners met de betrokkenheid van kinderen?
Wat is de kans dat deze organisatievorm gaat bijdragen aan de ontwikkeling van de kinderen?
Wanneer kinderen met z'n tweeën mogen spelen kiezen ze vaak voor een vriendje, gaat overleggen vaak makkelijk en doen zich vaak niet zoveel problemen voor.
Bij drie kinderen creëer je situaties waarbij de kinderen moeten leren om te overleggen om goed samen te spelen en ervoor te zorgen dat er niemand buiten de boot valt.
Bovendien is er ook een "meeste stemmen gelden" mogelijk; een belangrijk democratisch principe. Bij vier kinderen kan dit weer uiteen vallen in twee groepjes van twee.
Anderzijds kun je er ook voor kiezen juist geen aantal af te spreken.
Kinderen merken dan zelf als iets niet loopt en dat kun je ze niet leren als je dat als leerkracht steeds begrenst voor hen.
Maak, wanneer je wel een vast aantal afspreekt, deze afspraak ook visueel door bijv. een planbord te gebruiken met evenveel plekjes als het aantal kinderen in de hoek of een cijferkaartje bij de betreffende hoek op te hangen.
Variatie: Gebruik een armbandje, of een ander voorwerp dat kleuters bij zich nemen of aantrekken en dat aangeeft in welke hoek ze mogen spelen. Als er geen armbandjes meer zijn, dan is die hoek “vol” en kan er niemand meer bij.
Geef kinderen ook regelmatig de gelegenheid om alleen te spelen. Er wordt tegenwoordig zoveel van de kinderen gevraagd. Niet gek dus dat ze aan het einde van de week vaak moe , hangerig, prikkelbaar en helemaal op zijn. Het is dan erg fijn als je even alleen in de bouwhoek mag zijn, zonder dat iemand je bouwwerk omduwt.
Wisselen van activiteit.
Mogen kinderen van jou wisselen van hoek? Of worden ze verplicht om een bepaalde tijd in een hoek te blijven? Bedenk jezelf hierbij dat jonge kinderen nog geen lange spanningsboog hebben; zeker niet als ze iets moeten doen waarbij ze niet zo betrokken zijn. De spanningsboog wisselt ook nog eens per kind, dus is het eigenlijk vragen om problemen als je alle kinderen min of meer verplicht om even lang in dezelfde hoek te blijven spelen. Observeer liever waarom een kind voor iets anders wil kiezen, voordat je een manier kiest om dit op te lossen. Maakt het kind een weloverwogen keuze of kiest het bijvoorbeeld iets omdat een vriendje het koos. En is de hoek wel rijk genoeg ingericht?
Interactie tussen de hoeken:
Het is goed om twee hoeken een interactiemogelijkheid te geven.
Maak bijvoorbeeld een rekenhoek met een opdracht waarbij ze materiaal moeten gaan lenen, kopen of bestellen in de bouwhoek. De kinderen leren op die manier dat er verbanden zijn, leren de juiste vragen stellen en mee te denken met anderen in hun rol.
Spreek af met welke hoeken ze mogen samenwerken. Betrek eventueel ook de huishoek bij de bouwhoek. Laat de kinderen in de bouwhoek bijvoorbeeld een dierentuin bouwen die bezocht kan worden door de kinderen uit de huishoek. Of laat de kinderen in de bouwhoek stallen bouwen voor boerderijdieren, terwijl de huishoek de boerderij is.
Samenspelen:
Regels en afspraken in de hoeken kunnen ook te maken hebben met de omgang met elkaar. Bijvoorbeeld: Samen spelen, samen delen, we overleggen met elkaar, we helpen elkaar, we maken geen bouwwerken van anderen stuk.
Het gebruik van materialen:
Regels en afspraken in de hoeken kunnen ook te maken hebben met het gebruik van materialen. Bijvoorbeeld: Eerst bouwen dan spelen, we gaan zuinig met de materialen om, een gebouw mag i.v.m. de veiligheid maximaal zo hoog zijn als de meetstrook die daarvoor in de bouwhoek ligt.
Wijs de kinderen op de zorg voor de spullen. Kapotte materialen lokken geen goed spel uit en kun je dus het beste uit de bouw-/constructiehoek halen, repareren of weggooien.
Wanneer kinderen veel spullen kapot maken dan kunnen er verschillende dingen spelen.
Het is dan belangrijk om uit te zoeken wat er in jouw klas aan de hand is en daarvoor een passende oplossing te zoeken.
Misschien is het materiaal gewoon te breekbaar en niet geschikt? In dat geval: ga voor minder breekbare spullen, die tegen een stootje kunnen!
Misschien weten de kinderen niet hoe ze ermee moeten spelen?
Het kan ook een gebrek aan ervaring of motorische onhandigheid zijn.
Wij als volwassenen snappen bijvoorbeeld dat een stenen bord kapot kan vallen, maar een kind misschien nog niet. Ga er dus niet meteen vanuit dat kinderen expres iets kapot hebben gemaakt. Kinderen maken vrijwel nooit iets stuk met de bedoeling stout te zijn.
Kinderen snappen nog niet altijd wat hun daden voor consequenties kunnen hebben.
Het stukgaan van een materiaal is dan eigenlijk ook een hele leerzame ervaring die ertoe bijdraagt dat kinderen dit wel gaan leren snappen. In dat geval: Blijf rustig, kapot is kapot. Een boze leerkracht verandert daar niets meer aan. Leg rustig uit welk gedrag je wel wilt zien en kies wanneer het toch expres is gebeurd voor een consequentie die passend is bij de leeftijd. Het doel hiervan moet altijd zijn dat het kind leert wat kapotmaken precies inhoudt om dit in de toekomst proberen te voorkomen. Vervang de kapotte spullen ook niet zomaar, maar laat je de kinderen meedenken hoe ze dit kunnen oplossen, omdat kapot betekent dat je er niet meer mee kunt spelen, het vervangen geld kost (en dat dat er niet altijd is) en het repareren tijd kost. Je bespreekt dus in ieder geval met de kinderen hoe ze dit voortaan kunnen voorkomen en wel met het materiaal kunnen spelen.
Misschien staan er teveel materialen, waardoor veel spullen op de grond belanden en de kinderen erop gaan staan?
In dat geval: Ruim nog meer op!
Misschien zijn de kinderen niet zo betrokken?
In dat geval: Laat kinderen eens zelf de hoek inrichten met meegebrachte spullen en laat ze zelf de regels opstellen. Wanneer kinderen regie krijgen zijn ze vaak een stuk voorzichtiger.
Het uitwisselen van materialen:
Regels en afspraken in de hoeken kunnen te maken hebben met het wel/niet mogen uitwisselen van materialen tussen de hoeken.
Mogen kinderen dit dan gewoon pakken of moeten ze het eerst vragen?
Wanneer kinderen materialen uit andere hoeken mogen gebruiken ontstaan vaak de mooiste situaties, het rijkste spel en de beste leerervaringen, maar aan de andere kant wil je natuurlijk ook geen lokaal wat op z'n kop wordt gezet. En wanneer je alles beschikbaar stelt creëer je soms juist keuzestress en rommelend spel.
Overige afspraken:
Overige afspraken die je in de hoeken zou kunnen maken zijn:
Rustig spelen en praten
Als je een vraag voor de juf hebt dan ga je niet lopen maar steek je je vinger omhoog.
Maak de afspraken zoveel mogelijk visueel. Deze groene afsprakenkaarten laten bijvoorbeeld zien wat goede afspraken zijn. De rode kaarten maken visueel wat niet mag.
Opruimen
Opruimen is een taak, die kinderen soms liever ontlopen, maar bij spelen hoort nu eenmaal ook opruimen. Een nette opgeruimde hoek nodigt veel meer uit tot spel dan een rommelige hoek. Stel duidelijke regels op voor het opruimen van de hoeken.
Probeer echt de 100 procentregel aan te houden; er moet 100 procent naar behoren worden opgeruimd, ieder spelmoment en bij iedere spelplek. Dat kost, zeker in het begin van het schooljaar haast meer tijd dan het spelen zelf, maar het sorteren van materialen levert weer een mooie leerervaring op. Daarnaast leren kinderen door het sorteren van de materialen ook vaardigheden als samenwerken, organisatie en planning.
Opruimen gaat niet vanzelf en vraagt om een routine die je in kleine deelstapjes uitlegt, voordoet en aanleert. Wanneer je hier meteen aan het begin van het schooljaar al voldoende aandacht aan besteedt, heb je daar het hele jaar plezier van.
Leg de kinderen allereerst voor het spelen in de hoeken al uit waarom het zo fijn is als de hoeken na afloop netjes worden opgeruimd.
Dit kan bijv. in een gesprekje of in de vorm van poppenspel of een toneelstukje, waarin je de rol van een slordige "speler" inneemt en je kinderen uitdaagt om te vertellen hoe het dan wel moet. Als de hoeken netjes opgeruimd zijn kun je alles goed vinden en heb je ruimte om te spelen. Bovendien is het fijn als we zuinig met materialen omgaan, want als het stukgaat kunnen we er niet meer mee spelen.
Voordat iedereen gaat spelen spreek je ook een signaal af, bijvoorbeeld een belletje, een liedje, het licht gaat uit of een klapsignaal, waarmee je het opruimen aankondigt.
Zeker in het begin leg je het werk bij dit signaal helemaal stil, haal je de kinderen even uit hun spel en zorg je ervoor dat iedereen jouw kant op kijkt en luistert.
Voordat iedereen gaat spelen spreek je een signaal af, bijvoorbeeld een belletje, een liedje, het licht gaat uit of een klapsignaal, waarmee je het opruimen aankondigt.
Zeker in het begin leg je het werk bij dit signaal helemaal stil, haal je de kinderen even uit hun spel en zorg je ervoor dat iedereen jouw kant op kijkt en luistert.
Geef 5 minuten van tevoren ook al aan dat het bijna tijd is om op te ruimen.
Sommige kinderen vinden het niet fijn om abrupt een einde aan hun spel te moeten maken. Door te melden dat het bijna tijd is om op te ruimen, kunnen zij zich alvast voorbereiden.
Bespreek dat de kinderen eerst opruimen waar ze zelf mee hebben gespeeld. Daarna kijken ze of ze iemand kunnen helpen. Vervolgens zetten ze hun stoel in de kring en houdt de leerkracht of houden de kinderen een inspectieronde om te kijken of er netjes is opgeruimd.
Vergeet daarbij ook niet te benoemen wat er wel heel goed is opgeruimd.
Veel rommel hoeft overigens niet negatief te zijn. Het kan heel goed het resultaat zijn van prachtig spel. Wanneer de hoek erg rommelig is of meer tijd vraagt voor het opruimen kun je deze ook alvast iets eerder laten opruimen, zodat deze kinderen ook de kans krijgen om op tijd klaar te zijn.
Zorg ervoor dat dat de materialen overzichtelijk opgeborgen kunnen worden (het liefst in doorzichtige manden, dozen, kisten), zodat de kinderen weten waar ze iets kunnen vinden. Spreek vaste plaatsen af voor het opruimen van alle spullen.
Maak een foto van hoe de hoek er opgeruimd uit hoort te zien en plak deze ergens in de hoek. Tijdens de evaluatie kun je de kinderen vragen of de hoek er weer hetzelfde uitziet als op de foto. Ook zou je symbolen kunnen gebruiken om visueel te maken wat je waar op de planken van de kast en in de bakken wilt hebben.
Bouw-/constructiewerken zijn resultaten van een ingewikkeld en soms langdurig proces, waar veel inspanning voor geleverd is. Een speelwerktijd is meestal te kort om naast het bouwen of construeren ook nog tot spelen te komen. Geef de kinderen daarom de gelegenheid om hun werk na afloop van de speelwerktijd nog even te laten staan zodat ze gedurende meerdere dagen/een aantal speelwerktijden met werk bezig kunnen zijn.
Je zult zien dat het bieden van flexibiliteit en ruimte de ontwikkeling van kleuters goed doet. Wanneer kleuters nog betrokkenheid en interesse tonen, dan wordt er nog volop geleerd. Laat ze bijvoorbeeld een naamkaartje of een “Under Construction”- kaart bij hun werk zetten als deze nog niet af is.
Als de rek uit het spel is dan is het wel tijd om het werk op te ruimen.
Wanneer het werk minder lang dan gewenst kan blijven staan en kinderen moeite hebben met het moeten opruimen ervan, kun je foto’s van zowel het bouwproces als het -product maken. Het bespreken van de foto’s met zowel de makers als de rest van de groep kan leiden tot inzichten en inspiratie. Welke keuzes hebben ze gemaakt, waarom en wat hadden ze ervoor nodig? Je kunt de kinderen die moeite hebben met het moeten opruimen van hun werk ook een bouwtekening van hun gebouw laten maken.
Als je ziet dat het opruimen toch niet vordert, dan zou je een oudste kleuter als extra opruimhulp kunnen inzetten. Opruimen is voor jongste kleuters namelijk vaak nog wat lastiger, omdat ze vanuit hun spelontwikkeling graag manipuleren en rommelen.
Je kan ook opdrachten geven. Kind A ruimt alle blokken op, kind B alle auto's enz.
Laat na het opruimen de hulpjes consequent alle hoeken nalopen om te controleren of er goed is opgeruimd. Zij ruimen de hoek niet op, maar zij weten wel heel goed waar alles moet staan en kunnen de kinderen die er spelen op wijzen wat er nog moet gebeuren.
Een goed opgeruimde hoek krijgt bijvoorbeeld een groene duim omhoog. Een niet goed opgeruimde hoek een rode duim omlaag. Laat deze rol steeds wisselen, maar houd er wel rekening mee dat kinderen ook even de tijd nodig hebben om aan deze rol te wennen.
Kies juist niet alleen voor goede opruimers.
Gaat het opruimen al redelijk dan kun je met een timer op het digibord, een zandloper, liedje (zet wanneer je het digibord hiervoor gebruikt het beeld wel uit, want dit leidt juist af van het opruimen) of een kookwekker gaan werken en proberen de kinderen klaar te laten zijn met opruimen binnen een bepaalde tijd. Het voordeel is dat je daarna door kunt gaan met een volgende activiteit als de opruimtijd voorbij is.
Leg sowieso niet teveel spullen in je hoeken. Op die manier blijft het overzichtelijk.
Een veelgehoorde klacht is vaak dat de kinderen in de hoeken veel rommel maken. Als kinderen dus teveel rommel maken, dan ligt er hoogst waarschijnlijk ook teveel in je hoek. Minimaliseren is dan het toverwoord! Jonge kinderen hebben namelijk nog moeite met de focus te houden. Veel materiaal kan afleiden en juist een terugval naar het manipulerende spel rommelend veroorzaken. Vergeet ook niet dat de kinderen eerst ervaringen met de materialen moeten opdoen en vaardig moeten worden in het gebruik hiervan. Wissel dus liever af met de spullen. Less is more! Veel rommel hoeft overigens niet verkeerd te zijn wanneer het een resultaat is van prachtig spel.
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
.
.
Comments