site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Proprioceptie (beweging)

Bijgewerkt op: 2 dagen geleden

Het verwerken van prikkels gebeurt in een aantal stappen. De eerste schakel in dat proces zijn onze zintuigen. Proprioceptie (beweging) is daar ééntje van.

In deze blog vertel ik je hoe proprioceptie werkt en welke invloed het heeft op ons dagelijks leven, onze prikkelverwerking en ons gedrag.



Hoe werkt proprioceptie?


Het zintuig proprioceptie neemt prikkels waar door sensoren in onze spieren, pezen en gewrichtsbanden.


Proprioceptie geeft ons een gevoel van lichaamsbewustzijn (je houding, bewegingen, lichaamsdelen waarnemen) en regelt kracht en druk van het lichaam. Het zintuig proprioceptie zorgt ervoor dat je zonder te kijken op de 'automatische piloot' precies voelt waar en in welke positie je lichaamsdelen zich bevinden en hoe je beweegt.

Je kunt daardoor bijvoorbeeld een trap op- en afstappen, zonder dat je naar je benen hoeft te kijken om te bepalen hoe hoog je die zou moeten optillen. Je kunt met dit zintuig ook waarnemen of je moe bent of dat bepaalde lichaamsdelen zwaar aanvoelen.

Je hebt proprioceptie onder andere ook nodig om lichaamsdelen langere tijd in een bepaalde stand te houden. Dat gebeurt grotendeels onbewust.

De spieren spannen of ontspannen zich om om een houding vast te kunnen houden.


De proprioceptie werkt samen met de tast, waardoor je bijvoorbeeld een steentje in je broekzak kan terugvinden, zonder te hoeven kijken.


Proprioceptie helpt daarnaast het evenwichtsorgaan om het evenwicht te handhaven en werkt samen met het zicht. Je voelt beweging, en je ziet hoe snel je beweegt, vanwege de snelheid waarmee je de omgeving aan je voorbij ziet komen.


Je kunt proprioceptie oefenen door kinderen veel gewaarwordingen op te laten doen met lichte en zwaardere materialen. Alles waarbij ze druk ervaren, stimuleert de proprioceptie.

Zo leren kinderen hun lichaam goed aanvoelen. Laat kinderen bijvoorbeeld zwaardere voorwerpen dragen, duwen, verslepen en elkaar rondtrekken op een laken.

Houd een kussengevecht, speel een spelletje touwtrekken, geef elkaar een massage enz.

 

De rol van proprioceptie in ons dagelijkse leven


In het dagelijkse leven maken mensen heel veel gebruik van proprioceptoren, waardoor ze 'gedachteloos' kunnen bewegen. In een bekende situatie weten je proprioceptoren namelijk precies waar ze een beweging moeten stoppen, omdat het genoeg is. In een nieuwe situatie moet je daarentegen weer je zicht en soms ook je tast gebruiken om de bewegingen af te stemmen, bijvoorbeeld wanneer een stoeprand opeens hoger is dan normaal.

 

Proprioceptie en onderprikkeling


Ieder kind neemt bewegingen anders waar. Een kind die onderprikkeld is wat betreft beweging en dit niet reguleert, voelt zijn lichaam minder en heeft daardoor meer moeite om de juiste houding vast te houden. Wanneer een kind onderprikkeld is en daar verder niets mee doet, is het vaak ook wat sloom, passief en moeilijk in actie te krijgen. Een onderprikkeld kind oogt vaak lui, ongeïnteresseerd en slaperig, zit vaak onderuitgezakt op een stoel en/of legt ook vaak het hoofd op de tafel of op zijn armen.


Passiviteit kan overigens ook als regulatiemiddel voorkomen in combinatie met overprikkeling.

Deze passiviteit ziet er wel anders uit dan bij een onderprikkeld passief kind.

Een overprikkeld kind is daarbij gespannen; een onderprikkeld passief kind is daarbij ontspannen.


Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, dan kan het enthousiast, veel en intens gaan bewegen en continu actief op zoek gaan naar opwinding. Door te bewegen verzamelt hij informatie in zijn lichaam en kan hij het beter voelen. Door te bewegen voelt het kind zich beter en kan hij ook beter blijven opletten. Soms gebeurt dat in de 'overdrive'.

Een overprikkeld kind kan veel heftiger zijn in zijn bewegingen en zal ook minder gevoel hebben voor wat te hard botsen is. Waarschijnlijk botst hij ook vaker, omdat hij minder goed voelt hoe hij beweegt en waar hij in de ruimte is ten opzichte van anderen. Hij struikelt ook eerder, omdat hij onvoldoende voelt waar zijn voeten zijn in verhouding tot de omgeving.

De bewegingen zijn over het algemeen minder goed gecoördineerd.

Dit kan ook gevolgen hebben voor het tekenen en schrijven, omdat hij niet goed voelt wat hij doet, drukt hij vaak te hard of te zacht op zijn potlood of pen.

Wanneer een onderprikkeld kind te lang moet stilzitten dut zijn lichaam in.

Tegen dit kind kun je dus niet zeggen: "Zit stil!", want zodra hij stil zit zakt hij helemaal weg en kan hij helemaal niet meer opletten. Door meer prikkels te mogen ervaren kan het kind zijn taken meestal juist beter uitvoeren.


Hyperactiviteit kan overigens ook een kenmerk zijn van overprikkeling.

Een overprikkeld kind gaat echter niet ontspannen, maar vanuit stress op zoek naar prikkels. Je ziet onderprikkelde kinderen daarnaast ook vaak op hun tenen lopen.

 

Proprioceptie en overprikkeling


Wanneer een kind overprikkeld is en dit niet reguleert, dan ervaart het veel stress, onrust en hyperactiviteit. Dit kind zit in de overlevingsstand. De hyperactiviteit vertaalt zich naar wijd open en gestreste ogen, die alle signalen opvangen, een gespannen borstademhaling, gespannen spieren, opgetrokken schouders, een gespannen houding, schokkerige bewegingen, mopperen, boos of geïrriteerd zijn, hyper en gestrest zijn en niet flexibel zijn.

Hyperactiviteit kan overigens ook een kenmerk zijn van onderprikkeling. Een onderprikkeld kind gaat echter niet vanuit stress, maar ontspannen op zoek naar (hyper-)actieve prikkels.


Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, dan zal het graag uit de situatie gaan. Het kind kan een stijve houding hebben en bewegingen vermijden of niets meer doen, omdat hij alle bewegingen zo intens voelt. Een overprikkeld kind kan het bijvoorbeeld fijn vinden om stil op zijn stoel te blijven zitten, Dat is een manier om ervoor te zorgen dat er niet nog meer prikkels binnen kunnen komen. Een overprikkeld kind heeft er ook moeite mee als anderen hem bewegen; bijvoorbeeld als hij wordt meegenomen aan de hand.


Passiviteit kan overigens ook voorkomen in combinatie met onderprikkeling, wanneer een onderprikkeld kind de onderprikkeling niet reguleert.

Deze passiviteit ziet er wel anders uit dan bij een overprikkeld passief kind. Een overprikkeld kind is daarbij gespannen; een onderprikkeld passief kind is daarbij ontspannen.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!



.

.


0 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Gehoor

Smaak

Evenwicht

コメント


bottom of page