De prikkelverwerking verloopt bij iedereen weliswaar via dezelfde stappen, maar ook op een andere manier. Als je zintuigen de prikkels juist registreren en je hersenen de prikkels volgens de juiste prioriteit en in een goed tempo kunnen verwerken, dan klopt de balans, waardoor je prima kan functioneren. Er zijn echter ook bepaalde omstandigheden, die de prikkelverwerking uit balans kunnen brengen.
In deze blog vertel ik je er meer over.
In balans, uit balans
Het prikkelfilter is de hele dag bezig om ervoor te zorgen dat we voldoende informatie binnenkrijgen, maar niet te veel. Als dat lukt, voelen we ons goed en kunnen we doen wat we willen en moeten.
Als het prikkelfilter niet goed werkt, kunnen er problemen zijn met het op de juiste manier verwerken van deze zintuiglijke prikkels. Kinderen met beperkingen op dit vlak hebben moeite met het ervaren, onderscheiden, combineren en betekenis verlenen aan deze prikkels.
Deze problemen worden ook wel 'sensorische informatiestoornissen' genoemd.
Soms staan de hersenen als het ware te scherp afgesteld en laten ze weinig prikkels door aan de hersenschors, waardoor je onderprikkeld raakt. Een onderprikkeld persoon blijft wat sloom en slaperig of is juist heel druk om aan meer en sterkere prikkels te komen om alert te kunnen blijven. Wanneer de hersenen te veel prikkels doorlaten, zal een kind snel overprikkeld raken. Dit zorgt ervoor dat het kind sneller hyperalert en gestrest raakt dan een gemiddeld kind.
Soms staan de hersenen niet zo scherp afgesteld en laten ze te veel prikkels binnen, waardoor je overprikkeld raakt. Een overprikkeld kind is vaak gespannen, snel geïrriteerd en heeft een kort lontje, omdat hij overspoeld raakt door zintuiglijke prikkels.
Dat kost veel energie en voelt niet fijn.
De hersenen maken voor alle zeven zintuigen apart een beslissing welke prioriteit ze hebben. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de hersenen alle geluiden behandelen als zeer belangrijk, waardoor een kind deze sterk of te sterk waarneemt. Tegelijkertijd kan het zo zijn dat de hersenen visuele prikkels als onbelangrijk of saai zien en ze daarom amper of niet opmerken. Dan ben je overgevoelig voor geluiden en ondergevoelig voor visuele informatie.
Er zijn allerlei combinaties mogelijk van onderprikkeld, precies goed en overprikkeld zijn.
Factoren, die invloed hebben op de prikkelbalans
Sommige kinderen zijn vanuit aanleg eerder uit balans in hun prikkelverwerking doordat hun hersenen te veel of juist te weinig prikkels doorlaten.
Er zijn echter ook bepaalde tijdelijke omstandigheden, die de prikkelverwerking uit balans kunnen brengen, waardoor je te weinig of juist te veel prikkels ervaart.
Fitheid
Wanneer je moe, niet fit, ziek of gestrest bent zullen je hersenen minder goed in staat zijn om de prikkels op de juiste prioriteit te beoordelen en kunnen prikkels overdreven binnenkomen, waardoor je heel geïrriteerd kan reageren op iets wat eigenlijk onschuldig is of waar je normaal gesproken geen last van hebt. Wanneer je relaxt, fit en gezond bent en goed hebt geslapen kun je veel meer (prikkels) aan.
Veiligheid
Ook je gevoel van veiligheid kan bepalen hoe de prikkelverwerking verloopt.
Onveiligheid zorgt voor stress en stress zorgt ervoor dat je veel prikkels doorlaat.
In een omgeving, die als onveilig wordt ervaren, ben je continu alert bent om goed te kunnen inschatten of er prikkels zijn die schade kunnen veroorzaken en waarop je direct moet reageren. Dat kan zowel gaan over letterlijke onveiligheid, bijvoorbeeld wanneer je een hele drukke weg moet oversteken, als over emotionele onveiligheid, bijvoorbeeld wanneer je thuis geen veiligheid ervaart of op school gepest wordt.
Kinderen kunnen overigens soms ook vertraagd reageren op de over-/onderprikkeling, waardoor deze signalen zich mogelijk pas na een poosje manifesteren. Soms komt het signaal pas tot uiting op het moment dat het kind zich in een veilige omgeving bevindt.
Andere prikkels
De manier waarop prikkels in de hersenen worden verwerkt heeft ook te maken met de andere prikkels, die er op dat moment zijn. Wanneer een prikkel in de hersenschors aanwezig is, dan kan deze overstemd worden door een andere prikkel, die zich aandient en die door de hersenen ook als zeer nuttig wordt gezien. De andere prikkel zakt dan als het ware in rangorde qua prioriteit, waardoor de aandacht voor de andere prikkel wegzakt. Overigens is dit mechanisme ook bruikbaar om de prikkelverwerking te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door even heel hard in je handen te klappen, wanneer een kind afgeleid is. Het klappen zorgt ervoor, dat het kind er dan weer met zijn/haar aandacht bij is.
Zelfregulering
Het is lastig om te veel of te weinig prikkels te ervaren. Wanneer de prikkelverwerking uit balans is en we daardoor te sloom of te gespannen zijn om een activiteit te doen, dan voelt dat (onbewust) niet prettig en gebruiken we onze zintuigen ook vaak om onszelf weer te activeren of kalmeren en een juiste alertheid te verkrijgen of te behouden.
Dankzij deze zelfregulatie blijven we dus in balans, worden we niet hyperactief of blijven we juist niet te sloom. Deze zelfregulering passen we allemaal wel eens toe.
Bijvoorbeeld wanneer je in een saaie vergadering zit en je aandacht wegzakt door even met je been te wiebelen, te gaan tekenen of een slok water te drinken.
Dat reguleren gebeurt vaak onbewust vanuit eerdere zintuiglijke ervaringen, waarmee we geleerd hebben wat werkt en wat niet werkt. Onbewust doen we dus wat werkt.
De zintuigen die kinderen het meeste gebruiken om hun spanning te reguleren zijn beweging, evenwicht en tast.
Deze zelfregulering kan de reden zijn van bepaald gedrag wat je ziet.
Wanneer kinderen prikkels te zwak ervaren gaan ze dus vaak zelf (onbewust) op zoek naar meer prikkels. Dit kun je bijvoorbeeld herkennen aan het wiebelen op een stoel.
Wanneer kinderen de prikkels juist als te sterk ervaren sluiten ze deze door een zelfbedachte actie vaak buiten, bijvoorbeeld door de handen over de oren te leggen.
Kinderen laten dit gedrag dus niet zien om vervelend te doen, maar om alert te blijven.
Niet alle overprikkelde of onderprikkelde kinderen passen deze zelfregulering overigens in iedere situatie toe. Er zijn bijvoorbeeld ook onderprikkelde passieve kinderen, waarbij je niets ziet. Deze kinderen doen niets om prikkels op te zoeken of juist buiten te sluiten.
Hierbij is het lastige dat je als volwassene weliswaar weinig aan het kind ziet, maar dat er intern wel heel veel gebeurt.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
.
Comments