Bij onderprikkeling komen de prikkels zo zwak door, dat je sommige dingen niet goed in de gaten hebt. Wanneer een kind onderprikkeld is, dan zal het de prikkelbalans vaak onbewust met activerende activiteiten proberen te reguleren om een juiste alertheid te verkrijgen of te behouden. Deze zelfregulering kan dus de reden zijn van bepaald gedrag wat je bij onderprikkelde kinderen ziet en dat niet helemaal bij de situatie past.
In deze blog vertel ik je welke gedragingen je zoal kunt zien bij onderprikkelde kinderen. Zodra je onderprikkeling voldoende herkent en begrijpt, kun je immers de juiste strategieën toepassen om het kind hierbij te ondersteunen.
Zelfregulering en gedrag
Wanneer de prikkelverwerking uit balans is en we daardoor te sloom zijn om een activiteit te doen, dan voelt dat (onbewust) niet prettig en gebruiken we onze zintuigen ook vaak om onszelf weer te activeren en een juiste alertheid te verkrijgen of te behouden.
Dankzij deze zelfregulatie blijven we dus in balans en blijven we niet te sloom.
Deze zelfregulering passen we allemaal wel eens toe.
Bijvoorbeeld wanneer je in een saaie vergadering zit en je aandacht wegzakt door even met je been te wiebelen, te gaan tekenen of een slok water te drinken.
Dat reguleren gebeurt vaak onbewust vanuit eerdere zintuiglijke ervaringen, waarmee we geleerd hebben wat werkt en wat niet werkt.
Onbewust doen we dus wat werkt. De zintuigen die kinderen het meeste gebruiken om hun spanning te reguleren zijn beweging, evenwicht en tast.
Deze zelfregulering kan de reden zijn van bepaald gedrag wat je ziet.
Wanneer kinderen prikkels te zwak ervaren gaan ze vaak zelf (onbewust) op zoek naar meer prikkels. Dit kun je bijvoorbeeld herkennen aan het wiebelen op een stoel.
Kinderen laten dit gedrag dus niet zien om vervelend te doen, maar om alert te blijven.
Onderprikkeling kan zich op twee verschillende manieren laten zien: met regulatie en zonder. Niet alle onderprikkelde kinderen passen de zelfregulering in iedere situatie toe.
Er zijn bijvoorbeeld ook onderprikkelde passieve kinderen, waarbij je niets ziet.
Deze kinderen doen niets om prikkels op te zoeken of juist buiten te sluiten.
Hierbij is het lastige dat je als volwassene weliswaar weinig aan het kind ziet, maar dat er intern wel heel veel gebeurt.
Zicht
Onderprikkeling zonder regulatie
Visueel onderprikkelde kinderen, die dit niet reguleren, nemen visuele prikkels minder bewust waar en zijn daardoor minder alert, omdat veel visuele informatie door de hersenen niet worden doorgestuurd naar de hersenschors. Het kind heeft dan bijvoorbeeld niet in de gaten dat zijn bril vies is of schrikt, omdat het iets of iemand niet zag aankomen.
Een visueel onderprikkeld kind zal ook niet zo snel tot werken komen, wanneer hij daar weinig visuele informatie bij krijgt en heeft deze visuele informatie dus juist nodig om beter te werken. Een visueel onderprikkeld kind heeft ook feller licht nodig om zich beter te kunnen concentreren.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, zal bijvoorbeeld de voorkeur geven aan een lichte plek en een beeldscherm, die op volle lichtsterkte staat.
Gehoor
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer een kind auditief onderprikkeld is en dat niet reguleert, is minder alert en hoort bepaalde dingen niet. Het kind hoort het bijvoorbeeld niet als iemand hem roept en reageert daardoor niet altijd. Ook kan het auditief onderprikkelde kind informatie missen, waardoor het lastig is contact te krijgen.
Het kind lijkt soms wel doof, maar is dat niet. Een voordeel is dat het ook geen last heeft van (harde) geluiden en daar dus niet zo snel van schrikt. Het auditief onderprikkelde kind kan in een drukke ruimte ook prima een gesprek met iemand voeren. Het praat gewoon door, ook als er harde geluiden klinken, omdat hij deze geluiden gewoonweg niet opmerkt. Hij kan ook verbaasd reageren als zijn gesprekspartner wel afgeleid raakt door datzelfde geluid en begrijpt niet goed waarom hij geen aandacht meer krijgt.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, kan het auditief onderprikkelde kind veel gaan praten.
Het kind heeft het dan vaak ook niet in de gaten dat anderen daar last van kunnen hebben. De voorkeur voor bepaalde muziek, hoeft niet perse cultureel bepaald te zijn, maar kan ook iets te maken hebben met hoe gevoelig het kind voor bepaalde prikkels is en hoe hij deze muziek waarneemt. Veel auditief onderprikkelde kinderen hebben een voorkeur voor hoge, harde en snelle klanken.
Reuk
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer een kind geuren minder waarneemt en dat niet reguleert, dan ruikt het alles minder goed en heeft het daardoor ook geen last van vieze luchtjes. Het geeft de voorkeur aan sterkere luchtjes.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen kan het veelvuldig aan voorwerpen en mensen gaan ruiken om meer informatie binnen te krijgen.
Smaak
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer een kind onderprikkeld raakt en dat niet reguleert, dan ervaart het minder prikkels in de mond en eet en drinkt het daardoor slordig en proeft het dingen niet zo goed.
Hierdoor kan het kind ook minder eetlust hebben.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, dan stopt het kind bijvoorbeeld van alles in zijn mond en kauwt het vaak op van alles en nog wat. Het onderprikkelde kind heeft ook vaak behoefte aan sterkere smaken.
Tast
Onderprikkeling zonder regulatie
Iedereen neemt tastprikkels op een andere manier waar. Een kind die snel onderprikkeld is op het gebied van tast en dit niet reguleert heeft minder snel last van prikkels op de huid.
Wanneer het kind wordt aangeraakt reageert het niet en als het gevallen is merkt het minder van pijn, blauwe plekken en (schaaf-)wonden. Het onderprikkelde kind voelt de persoonlijke ruimte van anderen ook onvoldoende aan. Het zal daardoor ook eerder de grenzen van anderen overschrijden. Het kind kan ook slecht omgaan met voorwerpen die om een fijne motoriek vragen, zoals potloden, scharen en ritsen, geeft te weinig of te veel druk op zijn potlood of pen en schrijft met verschillende lettergroottes.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen gaat het op zoek naar extra tastinformatie. Hij doet dit door dichtbij te komen (omdat hij zelf geen besef heeft van wat een prettige afstand is) of door aan alles en iedereen te friemelen of (ruw) aan te raken.
Het evenwichtsorgaan
Onderprikkeling zonder regulatie
Een kind van wie het evenwichtsorgaan onvoldoende werkt is en dit niet reguleert is minder alert, heeft vaak een slappe ingezakte houding en is het vaak sneller uit evenwicht.
De controle op de houdingsspieren is vaak onvoldoende en daardoor zijn de bewegingen vaak houterig en onhandig, waardoor een kind zich sneller stoot, per ongeluk dingen omgooit, struikelt, valt en ook vaak tegen anderen opbotst. Dat laatste kan ook expres gebeuren, want botsen geeft extra prikkels en informatie aan het evenwichtsorgaan.
Het valt het kind ook niet op, dat anderen daar last van kunnen hebben.
Deze kinderen kunnen vaak ook moeilijker meekomen met gym of andere sporten.
Ze nemen niet altijd de veiligheid in acht, omdat hun lichaam niet voldoende waarneemt dat ze uit balans raken en geen of pas te laat alarmsignalen doorgeeft.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om meer informatie binnen te krijgen in het evenwichtsorgaan kan het extra bewegingen gaan maken, zoals wiegen met het hoofd, springen, botsen, op zijn stoel wippen en met zijn hoofd ondersteboven hangen. Ook zal het kind graag schommelen.
Beweging
Onderprikkeling zonder regulatie
Een kind die onderprikkeld is wat betreft beweging en dit niet reguleert, voelt zijn lichaam minder en heeft daardoor meer moeite om de juiste houding vast te houden. Wanneer een kind onderprikkeld is en daar verder niets mee doet, is het vaak ook wat sloom, passief en moeilijk in actie te krijgen. Een onderprikkeld kind oogt vaak lui, ongeïnteresseerd en slaperig, zit vaak onderuitgezakt op een stoel en/of legt ook vaak het hoofd op de tafel of op zijn armen.
Passiviteit kan overigens ook voorkomen in combinatie met overprikkeling, wanneer een overprikkeld kind zijn prikkelbalans probeert te reguleren. Deze passiviteit ziet er wel anders uit dan bij een onderprikkeld passief kind. Een overprikkeld kind is daarbij gespannen; een onderprikkeld passief kind is daarbij ontspannen.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, kan het enthousiast, veel en intens gaan bewegen en continu actief op zoek gaan naar opwinding. Door te bewegen verzamelt hij informatie in zijn lichaam en kan hij het beter voelen. Door te bewegen voelt het kind zich beter en kan hij ook beter blijven opletten. Soms gebeurt dat in de 'overdrive'.
Een overprikkeld kind kan veel heftiger zijn in zijn bewegingen en zal ook minder gevoel hebben voor wat te hard botsen is. Waarschijnlijk botst hij ook vaker, omdat hij minder goed voelt hoe hij beweegt en waar hij in de ruimte is ten opzichte van anderen. Hij struikelt ook eerder, omdat hij onvoldoende voelt waar zijn voeten zijn in verhouding tot de omgeving.
De bewegingen zijn over het algemeen minder goed gecoördineerd.
Dit kan ook gevolgen hebben voor het tekenen en schrijven, omdat hij niet goed voelt wat hij doet, drukt hij vaak te hard of te zacht op zijn potlood of pen.
Wanneer een onderprikkeld kind te lang moet stilzitten dut zijn lichaam in.
Tegen dit kind kun je dus niet zeggen: "Zit stil!", want zodra hij stil zit zakt hij helemaal weg en kan hij helemaal niet meer opletten. Door meer prikkels te mogen ervaren kan het kind zijn taken meestal juist beter uitvoeren.
Hyperactiviteit kan overigens ook een kenmerk zijn van overprikkeling zonder regulatie van de proprioceptie prikkels. Een overprikkeld kind gaat echter niet ontspannen, maar vanuit stress op zoek naar prikkels. Je ziet onderprikkelde kinderen daarnaast ook vaak op hun tenen lopen.
Concentratie
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer een kind onderprikkeld is en dit niet reguleert, is het wat minder alert en kan het zich wat moeilijker concentreren. Hij dagdroomt veel en reageert vaak niet op de omgeving en het is lastig om contact met hem te krijgen. Ook heeft het onderprikkelde kind vaak problemen met aanwijzingen, die uit meerdere stappen bestaan.
Dat is natuurlijk niet de hele dag het geval. Na een activerende activiteit kun je bijvoorbeeld verwachten dat het kind zich weer beter kan concentreren.
En doordat een kind minder afgeleid raakt door prikkels uit zijn omgeving, kan hij zich op sommige momenten juist heel goed concentreren.
Onderprikkeling met regulatie
Wanneer een kind onderprikkeld is en dit wel reguleert, dan zal het activerend gedrag gaan laten zien om zich weer beter te kunnen concentreren. Zo kan het kind tijdens een uitleg bijvoorbeeld gaan tekenen om zijn aandacht erbij te kunnen houden.
Omgaan met veranderingen
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer een kind onderprikkeld raakt en dat niet reguleert, dan verveelt het zich snel, zeker in een omgeving met weinig prikkels. Het lijkt moe, afwezig en ongeïnteresseerd, is passief en kan lastiger tot actie komen, omdat de hersenen te weinig prikkels doorlaten om alert te worden en te blijven. Eigenlijk heeft het kind dus sterkere prikkels nodig voordat deze tot hem doordringen.
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, dan zal het vaak van alles gaan doen om extra prikkels binnen te krijgen. Het kind probeert graag nieuwe dingen uit, kent daarbij vaak weinig of geen angst en kan impulsief gedrag laten zien. Onderprikkelde kinderen zijn vaak ook dol op drukkere gelegenheden, zoals Carnaval, de kermis of een pretpark, omdat daar veel prikkels zijn in de vorm van lichten, geluiden en beweging.
Samenspel
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer een kind onderprikkeld raakt en dat niet reguleert, dan is het passief en kan het lastiger tot samenspel komen, omdat de hersenen te weinig prikkels doorlaten om alert te worden en te blijven. Het onderprikkelde kind zal in samenspel niet snel ergens last van hebben, is daardoor ook zeer flexibel en raakt niet snel van streek.
Het maakt hem allemaal niet zo veel uit.
Onderprikkeling zonder regulatie
Wanneer het kind er onbewust voor kiest om deze prikkels te reguleren om deze weer in balans te krijgen, dan zal het vaak van alles gaan doen om extra prikkels binnen te krijgen. Het kind laat in zijn samenspel dan vaak roekeloos en impulsief gedrag zien.
Hoe drukker, hoe beter!
Zelfbeeld
Onderprikkeling kan ook gevolgen hebben voor hoe het kind over zichzelf denkt.
De meeste kinderen realiseren zich niet dat zij op een andere manier prikkels verwerken, dan andere kinderen. Zij zien alleen maar dat veel dingen hun moeilijker afgaan, dan hun leeftijdsgenoten en ze begrijpen niet waarom.
Dit doet vaak iets met hun zelfbeeld. Ze denken vaak negatief over zichzelf, begrijpen niet waarom sommige dingen bij hen niet lukken en bij anderen wel en gaan.
Voorkeuren
Je kunt overigens op heel vlakken naar de voorkeuren van een kind kijken en je afvragen of die iets te maken kunnen hebben met hoe gevoelig het kind is voor bepaalde prikkels.
Denk aan: favoriete kleding, favoriete muziek, favoriete uitjes, hobby's, de inrichting van zijn kamer, sociale contacten, favoriete eten, favoriete sport enz. Daar waar een kind zelf een keuze heeft kunnen maken, heeft hij die waarschijnlijk voor een deel gemaakt, zodat het past bij zijn zintuiglijke voorkeuren. Een kind, dat te weinig prikkels doorlaat en dit probeert te reguleren, zal vaak eerder een voorkeur laten zien voor prikkelrijke dingen.
Wat is er nodig?
Onderprikkeling zorgt dus voor bepaald gedrag en dat gedrag kan er anders uitzien wanneer een kind de prikkels wel of niet onbewust probeert te reguleren.
Kinderen kunnen overigens soms vertraagd reageren op de onderprikkeling, waardoor deze signalen zich mogelijk pas na een poosje manifesteren. Soms komt het signaal bijvoorbeeld pas tot uiting op het moment dat het kind zich in een veilige omgeving bevindt.
Wanneer een onderprikkeld kind zichzelf op een niet storende manier weet te activeren, dan hoef je niets met dat gedrag te doen. Het kind regelt dit dan onbewust zelf.
Wanneer er echter sprake is van weinig/geen zelfregulatie of zelfregulatie, die wel storend is voor de omgeving, dan kun je voor een alternatieve activerende strategie kiezen om ervoor te zorgen dat het kind zijn prikkels kan reguleren en activeren op een manier, die niet storend is voor jezelf en/of anderen.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
.
Opmerkingen