site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Kleuters leren omgaan met veranderingen

Bijgewerkt op: 4 feb.

Of het nu gaat om een verhuizing, een scheiding, een huisdier dat overlijdt, een nieuwe leerkracht of school of een broertje of zusje dat bijna geboren wordt: het zijn allemaal grote veranderingen voor kleine kinderen. Kleuters zijn nooit dol op veranderingen.

Ze hechten nu eenmaal aan vaste rituelen: dat is vertrouwd en dús veilig.

Veranderingen hebben vaak een enorme impact. Het is dan belangrijk om naast de praktische ook de emotionele kant ervan goed voor te bereiden, zodat kinderen de kans krijgen om aan zo’n verandering te wennen en deze te verwerken.

In deze blog geef ik je tips hoe je kleuters kunt voorbereiden op veranderingen.



Kleuters houden van voorspelbaarheid


Kinderen hebben routine nodig. Weten wat ze van de dag kunnen verwachten geeft kinderen namelijk een gevoel van veiligheid, voorspelbaarheid en zekerheid.

Routines, zoals bedtijdroutines of eetroutines, kunnen in verband worden gebracht met een breed scala aan positieve resultaten.


Dagelijkse routines zijn op verschillende fronten erg belangrijk voor kinderen.

Aan de ene kant zou het gebruik van routines symptomen van depressie, angst en gedragsproblemen kunnen verminderen. Aan de andere kant zouden routines er ook voor kunnen zorgen dat kinderen een betere zelfbeheersing hebben en gezonder gedrag vertonen, zoals beter eten en slapen en een grotere concentratie.


Kleuters hebben bij grote veranderingen tijd nodig om aan zo'n verandering te wennen en deze te verwerken.

 

Omgaan met ingrijpende gebeurtenissen


Tijdens en na periodes dat een kind iets ingrijpends meemaakt, kun je de weerslag hiervan op een kind merken. Kinderen praten er lang niet altijd (makkelijk) over en kunnen vaak niet aangeven dat hun gedrag te maken heeft met deze ingrijpende dingen.

Je kunt het dan bijvoorbeeld zien aan:

  • een terugval in zindelijkheid

  • slechter slapen en eten

  • sneller geïrriteerd, boos of juist verdrietig

  • jengeliger en weinig kunnen hebben van anderen (ook kinderen)

  • weer kinderlijker gedrag laten zien (kinderlijk stemmetje, meer aanhankelijkheid, minder zelf willen doen)

  • zich terugtrekken of een stuk stiller zijn

Meestal gaat deze fase over als de ingrijpende periode achter de rug is, naar de achtergrond verdwijnt of er voldoende aandacht voor is geweest met een kind.

Kinderen hebben over het algemeen veel veerkracht en zijn meestal in staat ook heel heftige ervaringen een plekje te geven zonder dat daar echt extra hulp voor nodig is. Afhankelijk van onder anderen de volgende zaken kan de impact groter zijn en kunnen de gevolgen langer duren:

  • Het karakter en de veerkracht van een kind

  • De manier waarop ermee is omgegaan door de omgeving

  • De ernst van wat er gebeurd is

  • Of het ingrijpende op zichzelf staat of dat er meerdere dingen op elkaar volgen

Duurt een terugval of gedragsverandering niet al te lang, dan is het oké, hoort het erbij en hoef je geen specifieke hulp te zoeken. Maar als de impact heel groot is en/of echt langer duurt, dan kan er meer aan de hand zijn en moet je daar zeker niet meer mee wachten!

Zie hiervoor ook mijn blog: Omgaan met trauma's

 

Tips voor de begeleiding


Neem duidelijk afscheid van het oude!

Neem concreet afscheid van het oude. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een afscheidsfeestje, trakteren in de oude klas enz.

Een aandenken aan de oude situatie doet een kind goed. Een schrift vol foto's of een afscheidsboek van klasgenootjes doen een kleuter bijvoorbeeld goed.


Bereid het kind voor!

Bereid, wanneer dit kan, kinderen voor op een grote verandering.

Als een kind een beeld heeft van hoe het gaat, kan dat soms al wat spanning wegnemen. Dat zal ze helpen bij het verwerken van hun gevoelens op het moment dat de verandering ook echt plaatsvindt en ook daarna nog. Leg op een rustig moment uit wat er precies gaat gebeuren, zodat kinderen de tijd hebben om dit te verwerken en ernaar toe te leven en kunnen wennen aan wat er gaat veranderen. Als het kind er erg tegenop ziet, kun je vragen: ‘Wat is het ergste wat kan gebeuren als...?’.


Niet te vroeg vertellen!

Bereid kinderen voor, maar begin daar niet al heel lang van tevoren mee.

De periode van onrust en verwarring duurt dan te lang.

Maak de tijd tot aan de verandering ook inzichtelijk met bijvoorbeeld een aftelkalender.


Luister naar het kind en relativeer niet te snel!

Vindt een kind het spannend? Als volwassenen weten we dat het allemaal goed komt en kunnen we relativeren. Jonge kinderen kunnen dat nog niet. Voor een kind is zijn spanning voor de nieuwe situatie reëel. Het helpt om daar erkenning voor te geven, te benoemen: ‘Ik snap dat je het spannend vindt, het is ook allemaal nieuw en anders’.

Laat emoties toe, dat zorgt voor een veilig gevoel bij een kind Benoem de emoties die je ziet bij het kind en leg uit dat jij bepaalde situaties ook spannend vindt.


Vraag door!

Vraag door waarom een kind het spannend vindt. Zo kun je kijken of je daarin wat spanning kunt wegnemen. Stel bijvoorbeeld de vraag: ‘Wat vind je spannend aan verhuizen?’ of ‘Hoe denk je dat het op je nieuwe school gaat?’, ‘Wat zou je makkelijk vinden en wat moeilijk?’,


Help het kind zich een beeld te vormen van de verandering!

Vaak is het onbekende spannend. Als een kind een beeld heeft van hoe het in de nieuwe situatie gaat, kan dat soms al wat spanning wegnemen. Vraag het kind bijvoorbeeld: ‘Wat wil je weten over de verhuizing?’ Praat ook veel over de nieuwe situatie en doe dit met humor: ‘Ik denk dat de nieuwe juf van bad eendjes houdt, wat denk jij?’ Door er luchtig over te praten, went het kind vast aan het idee en wordt het minder spannend. Als het kind er erg tegenop ziet, kun je vragen: ‘Wat is het ergste wat kan gebeuren als je in een ander huis gaat wonen?’. Hoe kunnen we dat oplossen? Of leen wat materialen uit groep 3 en laat alvast zien hoe lesstof van groep 3 eruit ziet enz. Loop ook alvast een paar keer langs het nieuwe huis, de nieuwe leerkracht, de nieuwe klas enz en kijk even naar binnen!

Zo kan het kind stapsgewijs vertrouwd raken met de nieuwe situatie.


Oefen met het kind om zich stoer en sterk te voelen!

Ga samen stevig staan, haal diep adem en kijk elkaar aan. Laat het kind zichzelf moed inspreken, bijvoorbeeld ‘Ik durf dit wel, want bij zwemles vond ik het de eerste keer ook spannend en durfde ik het uiteindelijk ook!’.


Laat het kind tekenen over de verandering!

Als het kind van tekenen houdt, kun je samen een tekening maken en daar meteen over praten. Vraag bijvoorbeeld: ‘Hoe gaat dat in het ziekenhuis, denk je?’.


Lees boekjes voor over veranderingen!

Boekjes geven veel informatie aan een kind, in woord en beeld. Bekijk en lees samen boeken over verhuizen, een baby op komst of de dood. Het helpt een kind op een fijne manier om te gaan met grote veranderingen.


Zorg voor ontspanning!

Als het kind last heeft van spanningen, dan is het goed om een manier te vinden waarmee het kind zijn spanning kan ontladen. Diep zuchten, even bewegen, een gek dansje doen, tekenen, kleien, knuffelen. Enz...


Geef het kind een actieve rol!

Laat kinderen zoveel mogelijk meedenken over hoe je naar de verandering kan toeleven.

Geef het kind het gevoel dat ook zijn mening belangrijk is.


Laat het kind iets vertrouwds meenemen!

Verandert er iets? Laat het kind dan iets vertrouwds meenemen.

Dit kan bijvoorbeeld een knuffel of bijvoorbeeld speelpoppetje zijn.


Praat veel over gevoelens!

Is het zover? Praat dan veel over de gevoelens die de veranderingen het kind geven. Bijvoorbeeld aan de hand van deze emotiekaarten. Wie voelt zich vandaag ook verdrietig, blij, bang, boos, kalm, verliefd of in de war? En waarom?

Laat kinderen ook veel zelf vertellen. Op die manier kunnen zij zich uiten, woorden aan hun gevoel leren geven en lopen emoties niet te snel hoog op.


Verander niet onnodig andere dingen!

Een jong kind heeft best wel veel te verwerken in dat kleine hoofdje, dus het is niet handig om gedurende een grote verandering ook nog andere veranderingen door te voeren in de omgeving van het kind. Stel deze dus nog even uit!


Neem de tijd!

Grote veranderingen kosten tijd om te verwerken, helemaal bij jonge kinderen.

Gun het kind hier de tijd voor!


Leg de verandering vast!

Leg, als je de mogelijkheid hebt, de grote verandering vast in foto’s.

Het kan goed helpen bij het verwerkingsproces om later de foto’s nog eens te bekijken en te praten over de gebeurtenis.


Zet spel in om kinderen voor te bereiden op nieuwe situaties!

Speel nieuwe situaties die angst kunnen opleveren na.

Op die manier ontdekt een kind spelenderwijs wat hem/haar te wachten.

Zo kan bijvoorbeeld een bezoek aan de dokter of het ziekenhuis heel goed voorbereid worden door samen met het kind de beer een prik te geven.


Gaat het kind verhuizen?

Dan kunnen de volgende tips ook handig zijn voor ouders:

  • Licht een kind niet direct in. Als een geschikt huis is gevonden, is het vroeg genoeg.

  • Verken samen de nieuwe omgeving, neem een kijkje op de nieuwe school.

  • Laat het kind zelf leuke spulletjes voor de nieuwe kamer uitzoeken.

  • Zorg zo lang mogelijk voor tenminste één rustige plek in het oude huis.

  • Geef een afscheidsfeestje.

  • Maak in het nieuwe huis zo snel mogelijk een gezellige plek.

  • Maak een doos met vertrouwde spullen van het kind

  • Bespreek de leuke en vervelende aspecten van verhuizen en let op de non-verbale communicatie van het kind.

  • Nodig ‘oude’ vriendjes nog eens uit in het nieuwe huis

  • Houd de vorige omgeving niet te veel vast, het kind zal moeten wennen aan de nieuwe plek en moet daarvoor loskomen van de oude woonplaats.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Apetrotse kinderen. (2019). Mijn kind heeft spanning voor groep 3.

Geraadpleegd op 27 september 2022.







153 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page