Als je jong bent bent, zijn er ook nog veel dingen waar je je zorgen om kunt maken, zoals de monsters onder je bed. Soms lukt het kinderen niet om deze hersenspinsel los te laten en soms kan dit omslaan in piekeren. Als een kind daarin blijft hangen, dan kan dit problematisch worden. Gedachten gaan dan vaak een eigen leven leiden.
In deze blog vertel ik je hoe je om kunt gaan met kleuters die piekeren en last hebben van negatieve gedachten.
Kleuters die piekeren...
Omgaan met negatieve gedachten en piekeren hoeft niet meteen een reden tot zorg zijn, het maakt onderdeel uit van een normale ontwikkeling. Het zou niet realistisch zijn om altijd positief te denken. Veel kleuters piekeren dan ook regelmatig.
Als je jong bent bent, zijn er ook nog veel dingen waar je je zorgen om kunt maken, zoals de monsters onder je bed. Kleuters proberen grip te krijgen op de wereld om zich heen en kunnen daardoor bijvoorbeeld gaan nadenken over zaken zoals de dood.
Relativeren is nog lastig.
Iedereen piekert dus wel eens, dat is heel normaal en die gedachten gaan meestal vanzelf weer weg. Maar sommige kinderen blijven maar piekergedachten maken in hun hoofd.
Er zijn ook hoofden die van binnen zo in elkaar zitten dat ze wel heel snel vol raken.
Bij het piekeren worden bepaalde zones in de hersenen telkens opnieuw geprikkeld.
Vaak wordt de link gelegd met andere negatieve emoties en/of herinneringen.
Hoe meer deze worden opgeroepen, hoe gemakkelijker ze zelf ook de kop opsteken.
Ook een bepaalde situatie of een vast tijdstip kan aanleiding geven tot automatisch piekeren. Als een kind bijvoorbeeld 's avonds voor het slapengaan vaak in bed piekert, dan maakt het na een tijdje al die associatie en bestaat de kans dat het kind begint te piekeren zodra het naar bed gaat.
Oorzaken
Kinderen gaan vaak piekeren als ze minder goed in hun vel zitten. Bijvoorbeeld als het op school niet zo makkelijk gaat, het kind vaak niet mee mag doen, of als opa of oma overlijdt. Als een kind veel dingen heeft die niet makkelijk gaan of zelfs vervelend zijn, kan het even uit balans raken en een periode hebben dat het minder vrolijk is en piekert. Ook als een kind gevoelig is, kan het meer blijven zitten met dingen en veel nadenken.
Als een kind veel piekert en last heeft van negatieve gedachten dan kan dat met diverse dingen te maken hebben:
Het zelfvertrouwen
Kinderen die veel piekeren, hebben vaak weinig zelfvertrouwen. Ze weten niet hoe ze hun vervelende gevoelens kunnen omzetten in een fijn gevoel.
Op een moment dat iets tegenzit of niet lukt, baalt het kind hiervan omdat hij/zij dan bepaalde conclusies over zichzelf trekt. Bijvoorbeeld: ‘Zie je wel, ik kan het toch niet’, ‘Het lukt me toch nooit’ of ‘Anderen zijn toch altijd beter’. Een kind met weinig zelfvertrouwen ziet opmerkingen van anderen ook als bevestiging dat anderen hem niet goed genoeg vinden. Daarom liggen grapjes en kritiek bij onzekere kinderen vaak ook erg gevoelig.
Meer hierover lees je in mijn blog: Kleuters en zelfbeeld
Perfectionisme
Als het kind ook nog perfectionistisch is, de dingen goed wil doen en voor het hoogst haalbare gaat, dan krijgt het ook vaak te maken met negatieve gedachten.
Het kind heeft dan zo’n hoge lat voor zichzelf neergelegd, waar het steeds niet aan kan voldoen, waardoor de teleurstelling groot is als het niet lukt. Het kind kan zich dan gefaald voelen en onzeker worden omdat het niet voldoet aan wie het graag wil zijn.
Meer hierover less je in mijn blog: Perfectionistische kleuters
De mindset
Hoe een kind denkt heeft te maken met zijn/haar mindset; de manier waarop een kind naar situaties en zichzelf kijkt en daarover denkt.
Meer hierover lees je in mijn blog: Kleuters en mindset
Gevolgen
Een vol hoofd is een hoofd waar niks meer bij kan:
Met een vol hoofd lukt het niet goed meer om na te denken of op te letten. Er is dan geen ruimte voor blije en handige gedachten.
Bovendien word je er sneller moe en boos van
Het verhindert je om goed uit te leggen wat je wilt zeggen.
Samenwerken of samen spelen worden er een stuk lastiger door.
Uit onderzoeken blijkt dat negatieve gedachten schadelijk zijn voor je hersenen.
Hoe vaker je negatieve gedachten hebt, hoe moeilijker het wordt voor je hersenen om hiervan te herstellen. Uiteindelijk kun je depressief worden. Negatief denken vertraagt de hersencoördinatie, waardoor het verwerken van gedachten en vinden van oplossingen lastiger is. Kinderen met een vaste mindset kunnen lastiger omgaan met tegenslag.
Uit onderzoeken blijkt dat een positieve mindset zorgt voor een gevoel van welzijn. Positieve, gelukkige gedachten lijken verantwoordelijk te zijn voor de groei van de hersenen en het ontstaan van nieuwe verbindingen (synapsen).
Hoe positiever je denkt, hoe beter je je dus voelt. Klinkt logisch, maar voor kinderen is dat best moeilijk. Zij denken vaak dat ze een blij of boos gevoel hebben door een bepaalde gebeurtenis en niet dat hun eigen gedachten hier invloed op hebben.
Dat is de eerste stap in positief denken: weten dat er positieve en negatieve gedachten zijn en ervaren dat je je vrolijker voelt als je positieve gedachten hebt.
Kinderen met een groei mindset kunnen makkelijker omgaan met tegenslag.
Tips voor de begeleiding
Zie je dat een kind langere tijd niet lekker in zijn vel zit en wordt belemmerd door zijn negatieve gedachten en gepieker? Bijvoorbeeld als het kind wakker ligt van school en ’s morgens met buikpijn de deur uitgaat. Mogelijk heeft het kind dan ergens last van en kan het wat hulp gebruiken om de baas te worden over zijn gedachten.
Deze tips kunnen hierbij helpen:
Praat veel over gevoelens!
Om gevoelens te kunnen relativeren, heeft een kind het nodig om erover te praten, zodat negatieve gedachten gerustgesteld kunnen worden met de feiten hoe het daadwerkelijk gebeurde. Laat kinderen dus vooral vertellen. Je kunt zo'n gesprek ook voeren aan de hand van de emotiekaarten. Wie voelt zich vandaag ook verdrietig, blij, bang, boos, kalm, verliefd of in de war? En waarom? Neem elke dag een ‘vertelmoment’ ! Bijvoorbeeld in de vorm van een emotiedagboekje. In dit vertelmoment kan het kind vertellen (en eventueel tekenen) waar het over nadenkt of mee zit en tegenlag verwerken.
Vraag door!
Het belangrijkste middel om piekeren te stoppen, is ontdekken hoe dit gedrag in stand wordt gehouden en zelfs versterkt wordt. Vraag daarom door naar het waarom.
Op die manier kun je beter inschatten hoe je de gevoelens wellicht wat kan wegnemen.
Stel bijvoorbeeld vragen als: ‘Waarom pieker je zo?"
Als je weet waar het kind het meest over piekert, dan kun je hierop weer doorvragen.
Je neemt het kind hiermee serieus en helpt hem inzicht te krijgen in zijn/haar gevoel.
Maak het kind hierdoor bewust van wat er gebeurt. Het is de eerste stap.
Leid de aandacht af!
Als je eenmaal weet waarom het kind piekert, dan kun je in plaats daarvan iets positiefs doen. Piekert het kind bijvoorbeeld vaak net voor het slapen gaan? Ga in plaats hiervan dan iets positiefs doen om de aandacht af te leiden. Zo kun je bijvoorbeeld een verhaaltje voorlezen of meditatiemuziek opzetten, zodat het kind op andere gedachten wordt gebracht. Piekergedrag overdag is het beste te stoppen door middel van beweging.
Geef woorden aan gevoel!
De vraag ‘Waarom pieker je zo?’ is wel een lastige vraag voor kinderen om te beantwoorden. Dit komt omdat een jong kind nog weinig inzicht heeft in zijn emoties en het ‘waarom’ achter zijn gevoelens. Help het kind daarom bij het verwoorden van zijn gevoel.
Geef met woorden aan wat het kind mogelijk voelt. Zeg bijvoorbeeld: ‘Volgens mij maak jij je druk over iets, omdat je ...’. Door de emoties van het kind te benoemen en er achteraf over te praten, krijgt het kind langzamerhand meer inzicht in zijn gevoelens en leert hij/zij zichzelf steeds beter te begrijpen. Ook voelt het kind zich op die manier begrepen en gezien, waardoor het makkelijker kan omschakelen.
Neem het kind serieus in zijn/haar beleving!
Ook al vind jij het misschien onterecht dat het kind zich druk maakt over iets.
Als je meteen zegt: ‘Dat is niet zo’ en ‘Maak je er niet zo druk over’, kan het kind het idee ontwikkelen dat hij raar is en niet voldoet. Praat en zoek uit waar het kind over piekert, Erken de gevoelens dus. De emoties die een kind uit zijn oprecht.
Daarna kan er pas aan gewerkt worden en samen naar oplossingen worden gezocht.
Omdat een kleuter nog niet altijd de juiste woorden vindt om zijn gevoelens te uiten doet hij dit vaak door dit direct om te zetten in gedrag. Benoem daarom: ‘Ik zie dat jij het helemaal niet leuk vindt, ben je er boos over?’. Praat met het kind over zijn gevoelens en waar hij dit voelt in zijn/haar lijf: dit zorgt ervoor dat het kind zich bewust wordt van zijn/haar emoties en dit een volgende keer kan herkennen. Let erop dat je het kind serieus neemt met zijn/haar gevoelens, maar dat je het ook niet te groot en emotioneel maakt. Je eigen reactie en manier van erop ingaan, kan hier een rol in spelen. Maak het niet te beladen.
Laat minder taalvaardige kinderen kinderen hun gedachten beeldend of spelend delen!
Kinderen die dat lastig vinden, kunnen met behulp van beelden en beeldtaal hun gedachten beeldend of spelend delen. Je kunt ook beeldend communiceren met poppetjes
Help het kind de lat minder hoog te leggen!
Tips hiervoor vind je in mijn blog: Perfectionistische kleuters
Laat het kind bewegen als het negatief denkt!
Beweging zorgt voor afleiding en geeft een blij gevoel.
Beweeg op muziek, ren een rondje, ga touwtje springen.
Help het kind om een positief zelfbeeld te ontwikkelen!
Het kind heeft vertrouwen in zichzelf nodig, wat het onder andere krijgt door zelf tot oplossingen te komen. Meer tips voor het werken aan een positief zelfbeeld vind je in mijn blog: Kleuters en zelfbeeld
Leer het kind de signalen te herkennen van piekeren!
Vraag bijvoorbeeld: ‘Wat merk je aan jezelf als je piekert?’ en ‘Hoe voel je dat?’
Maak het kind bewust van zijn/haar gedachten!
Vaak zijn je gedachten de oorzaak van wat je voelt. Als je dat weet, kun je gedachten denken die je helpen om je goed en minder angstig te voelen. Maak het kind duidelijk dat het goed is om over dingen na te denken, maar dat eindeloos piekeren weinig/niets oplevert.
Je kunt het kind dan de vraag stellen: ‘Helpen deze gedachten om je goed te voelen?’.
'Zijn het gedachten die je verder helpen of voel je je daardoor juist meer in de put?'
Het kind zal langzaam aan gaan merken dat het piekeren zinloos is. Je kunt het kind zijn/haar gedachten vervolgens laten tekenen en bijvoorbeeld in de prullenbak gooien. Of je kunt samen gedachten bedenken die wel helpen.
Deze poster "Glas halfvol of halfleeg" kun je gebruiken om het kind bewust te maken van zijn/haar gedachten.
Leer het kind om ‘stop’ te zeggen tegen negatieve gedachten!
Vraag het kind bij negatieve gedachten: ‘Kun je nu iets doen om het op te lossen?’ als het kind piekert of veel negatieve gedachten heeft. Als dit niet het geval is, helpt het om de gedachte op te schrijven of te tekenen en op te bergen in een doosje met het deksel erop.
Soms blijf je in een negatief cirkeltje denken en moet je iets doen om hieruit te stappen. Schrijf de gedachte dan op of teken deze en gooi deze weg of ga iets anders doen. Natuurlijk is het wel belangrijk om aandacht te geven aan het gevoel van het kind en niet te snel naar een oplossing of positieve gedachte te gaan. Voordat het kind kan openstaan voor een oplossing, heeft het eerst nodig dat het zich begrepen voelt.
Begrens het gepieker!
Vaak helpt het goed om het denken en praten te begrenzen. Betrek het kind bij dat plannetje. Vertel het kind dat je dat doet om hem/haar te helpen, omdat het hem/haar onnodig verdrietig maakt, wanneer hij er steeds aan moet denken. Natuurlijk mag het kind er wel over praten, maar dan wel op een afgesproken moment en een afgesproken tijd.
Plan het piekermoment in. Werk bijvoorbeeld met een "piekermachine", in de vorm van een kookwekker. Het kind mag de piekermachine bijvoorbeeld vijf minuten aanzetten en daarna proberen te stoppen met piekeren. Doe dit op een neutraal moment (niet vlak voor het slapen bijvoorbeeld) en rond het gesprek na de afgesproken tijd ook echt af.
Geef het kind strategieën om het piekeren te leren beheersen!
Piekert het kind veel? Je kunt dan het beste op een rustig moment met het kind afspreken wat het kan doen als hij/zij piekergedachten krijgt. Vertel het kind dat je hem/haar wil helpen. Dat je ziet dat het kind vaak piekert, dat je dit vervelend voor hem/haar vindt (leg ook uit waarom) en dat je hem/haar er graag mee wilt helpen.
Bespreek wat het kind in zo'n geval afleiding kan geven? Bijvoorbeeld tot tien tellen, diep in- en uitademen, knijpen in een stressballetje, een muziekje luisteren, een knuffel pakken, tekenen, bewegen, met iets gaan spelen, even naar buiten gaan , een glas water drinken , met klei of magisch zand aan de slag gaan, een filmpje kijken of zich terugtrekken op een rustig plekje enz. Pas als het kind rustig is, kan het weer wat meer relativeren.
Maak een "chill"plan en visualiseer daarop de ideeën die het kind kan doen als het piekergedachten krijgt en hang dit op. Of maak een stop-/rustbankje waar kinderen zich terug kunnen trekken om met het piekeren om te gaan.
Geef het kind een zorgenpoppetje!
Bij de Maya's was het gebruikelijk dat zorgen aan een zogenaamd zorgenpoppetje werden toevertrouwd. Voordat ze naar bed gingen vertelden ze hun zorgen en problemen aan het zorgenpoppetje en daarna legden ze het poppetje onder hun kussen. Tijdens de slaap zorgde het poppetje ervoor dat de zorgen verdwenen. Het is een strategie die je ook in kan zetten en werkt een beetje zoals het opschrijven van je zorgen. Je kunt er allerlei poppetjes voor gebruiken: een pluchen beer, vingerpoppetjes enz.
Leer het kind te focussen op positieve gedachten!
Leer het kind dat het invloed heeft op zijn gevoel: soms voel je je rot of boos, maar je kunt altijd zelf iets doen om je beter te voelen.
Leg het kind uit dat er rode en groene gedachten zijn en dat je in een situatie kunt kiezen of je rood of groen wilt denken. Vertel dat je je beter voelt als je aardige dingen tegen jezelf zegt, in plaats van ‘Ik kan het niet’ of ‘Ik ben dom’.
Leer het kind te focussen op positieve gedachten. Bedenk samen of het een gedachte is die helpt of juist niet en wat je tegen jezelf kunt zeggen wat wel helpt. Eventueel kun je het kind een positieve gedachte over zichzelf laten bedenken waardoor het zich sterk en zeker voelt en deze ophangen op een zichtbare plek.
Leer het kind te relativeren!
Hoe weet je dat die ander zo over je denkt? Waardoor denk je dat het over jou gaat, hebben ze jouw naam genoemd? Wat is het ergste wat dan kan gebeuren? Door vragen te stellen, kun je je kind bewust maken van zijn niet-helpende gedachten en ziet je kind het van een andere kant.
Leer het kind zijn/haar schouders op te halen en het van zich af te laten glijden!
Letterlijk je schouders ophalen, kan helpen om dingen van je te laten afglijden.
Oefen dit met het kind als er iets vervelends gebeurt: haal je schouders op, zucht diep en benoem eventueel: ‘Ik zet het van me af’.
Besteed structureel aandacht aan het creëren van een groeimindset!
Je mindset kun je veranderen. Maar hoe pak je dat aan?
Tips hiervoor vind je in mijn blog: Mindset
Lees boekjes voor over het omgaan met negatieve gedachten!
Gebruik een boek om deze gevoelens te bespreken.
Bruikbare boeken zijn bijvoorbeeld:
Geef het goede voorbeeld!
Een kind leert het meeste van jou, jij bent zijn rolmodel in het leren omgaan met allerlei emoties en situaties die hij of zij tegenkomt. Een belangrijke vraag is dus: hoe ga jij zelf om met negatieve gedachten? En wat geef jij kinderen hierover mee?
Laat zien dat jij ook wel eens piekert en vertel hoe je daar mee omgaat.
Zoek, indien nodig, externe hulp!
Lukt het niet om het gepieker te verminderen en hanteerbaar te maken, dan kun met ouders de mogelijkheden om eventueel professionele hulp in te schakelen bespreken.
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Heb je zelf ook nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!
Bronnen
Apetrotse kinderen. (2016). 8 Manieren waarmee jij jouw kind helpt minder te piekeren.
Geraadpleegd op 29 oktober 2022.
Comentarios