site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Observeren

Bijgewerkt op: 3 nov.

De leerkracht heeft een cruciale rol in het creëren van de goede condities en het benutten van leer- en ontwikkelingskansen met kinderen. Om beter aan te kunnen sluiten op de ontwikkelingsfase van een kind is observeren een belangrijk pedagogische middel in de gereedschapskist van de leraar. Maar hoe je dat?

Meer hierover lees je in deze blog.



Wat is observeren?


Elke leerkracht observeert tijdens het dagelijks bezig zijn wat kinderen doen, hoe ze reageren en hoe ze iets aanpakken. Observaties vinden continu plaats, tussendoor en niet gepland. Soms worden ook observatiemomenten met een doel georganiseerd om een bepaald aspect van de ontwikkeling in kaart te brengen. Bijvoorbeeld omdat je wil weten hoe je een activiteit kunt voorzetten, hoe het met een kind gaat, of het zich veilig voelt of in welke ontwikkelingsfase het kind zich bevindt. Observatie kan informatie opleveren over het ontwikkelingsniveau van een kind, het ontstaan en/of in stand houden van probleemgedrag en wat er nodig is om verder te kunnen ontwikkelen. Observeren is vooral iets actiefs en vindt met name plaats tijdens de interactie, in dialoog met kinderen.


De praktijk in een kleutergroep kan soms erg weerbarstig zijn. Vaak heb je, zeker aan het begin van het schooljaar, je handen vol aan het creëren van een veilig en positief groepsklimaat en het neerzetten van je klassenmanagement. Het observeren schiet er dan vaak bij in. Het is overigens ook niet haalbaar om continu alles te observeren.

Dat is ook niet erg. Maar regelmatig observeren is wel belangrijk. Het zijn vaak de gouden momenten die je veel informatie geven over de ontwikkeling van de kinderen in jouw kleutergroep en hoe je op die ontwikkeling kunt aansluiten.

 

Oplettend rondkijken


Observeren doe je als leerkracht eigenlijk niet specifiek gepland de hele dag al.

Dat begint al wanneer kinderen de klas binnenkomen. Je ziet dan al of de kinderen vrolijk of druk binnenkomen of dat er iets aan de hand is. Soms let je op de sfeer in de hele groep, soms let je vooral op een individueel kind.


Informatie haal je ook het best uit de dagelijkse observaties van de dagelijkse routines en activiteiten en de interactie tussen de leerkracht en het kind. Door goed te kijken weet je vaak al heel veel over een kind. De gegevens die je uit deze observaties verkrijgt, helpen je onmiddellijk om je aanbod en handelen, indien nodig, bij te stellen.

Je kunt ervoor kiezen om datgene wat je spontaan observeert in een observatieschrift of in een aparte ruimte binnen je kleutervolgsysteem te noteren.


 

Doelgericht observeren


Soms is oplettend rondkijken niet voldoende om te begrijpen wat er aan de hand is met de groep of met een individueel kind.

Dan moet je meer gericht en meer systematisch en doelgericht gaan kijken.

In tegenstelling tot oplettend rondkijken, is doelgericht observeren een vorm van waarnemen waarin we doelgericht bezig zijn om iets of iemand tot in een gewenst detail te leren kennen. De observator heeft daarbij een bepaald doel of verwachting en gaat die aftoetsen via observatie. De observator weet bij doelgericht observeren dus precies waarnaar hij/zij gaat kijken. Hij/zij heeft kennis van de leer- en ontwikkelingslijnen en de denk- en werkwijzen van kleuters. Tijdens het spel zie je als leerkracht veel, maar het is niet haalbaar om iedere dag van alle activiteiten iets te noteren. Leg liever regelmatig bewust een werkje neer, die je koppelt aan een doel waarvan nog informatie ontbreekt in jouw observatiesysteem. Als je bijvoorbeeld wil weten hoe de kinderen puzzelen, leg je puzzels neer, observeer je dat heel doelbewust en noteer je hoe dat gaat. Dus soms observeer je iets heel bewust, soms zie je 'toevallig' iets wat opvalt en noteer je dat en soms noteer je helemaal niks.


Hoe observeer je nu gericht?


Plan de observatiemomenten!

Plan (doelgerichte) observatiemomenten in je weekplanning in en neem op deze momenten ook echt de tijd om te observeren. Begin klein, bijvoorbeeld door elke week 10-15 minuten in te plannen in je weekplanning om bewust en doelgericht te observeren.

Wanneer dit lukt, kun je dit wellicht gaan uitbouwen naar een paar keer in de week. Want uiteindelijk levert dit jou en de kinderen zoveel meer op!


Kies voor beredeneerd aanbod met focusdoelen!

Zet geen speciale of geïsoleerde activiteiten op, maar observeer het kind in zijn dagelijks bezig zijn binnen geïntegreerde, betekenisvolle activiteiten.

Plaats bij aangeboden activiteiten één of enkele focusdoelen bewust in de focus.

Kleuters krijgen op die manier kansen om ervaringen op te doen om deze verschillende doelen na te streven. Door één of enkele doelen als leerkracht bewust voorop te stellen, ga je als leraar heel gericht je begeleiding en observatie in de activiteit richten.

Dit betekent dat je tijdens een activiteit kijkt hoe de kleuter aan het nastreven van die specifieke doelstelling werkt:

  • Zijn de kinderen actief bezig?

  • Zijn de kinderen betrokken bezig?

  • Zijn er al een aantal voorbereidende vaardigheden verworven?

  • Kan de kleuter de taak zelfstandig uitvoeren?

  • Hoe pakt de kleuter de taak aan?

  • Wordt het materiaal gebruikt zoals ik het bedoeld had?

  • Zit er voldoende prikkeling in de activiteit?

Leg ook regelmatig bewust een werkje neer, die je koppelt aan een doel waarvan nog informatie ontbreekt in jouw observatiesysteem.

Als je bijvoorbeeld wil weten hoe de kinderen puzzelen, leg je puzzels neer, observeer je dat heel doelbewust en noteer je hoe dat gaat.


Blijf objectief!

Belangrijk is dat je niet te snel een verklaring of conclusie aan je observatie verbindt.

Observeren moet je zo objectief mogelijk doen, dus je moet vooral feiten registreren.

Schrijf op wat je ziet, bijvoorbeeld: "hij huilt", in plaats van een subjectieve aanduiding te gebruiken, zoals: "hij is verdrietig"(huilen kan immers ook voortkomen uit woede of machteloosheid. Door juist op te schrijven wat je daadwerkelijk ziet in plaats van wat je denkt te zien kun je bepaald gedrag beter analyseren.


Observeer interactief!

Als leerkracht blijf je tijdens het observeren niet aan de zijlijn staan.

Indien nodig ondersteun en begeleid je de kleuter terwijl hij met de activiteit bezig is.

Vele kleuters zullen je begeleiding niet direct nodig hebben en zelfstandig de taak kunnen uitvoeren. Je mag vanuit een beperkte observatie gerust zijn in deze kleuters.

Bij een aantal kleuters zal het misschien wat moeizamer verlopen.

Dan kan je als leerkracht ondersteuning bieden.


Naar aanleiding van de doelgerichte observaties kan de leerkracht zijn handelen richten en sturen en ervoor kiezen om in te grijpen of het kind juist in zijn spel te laten?

Vragen die kunnen helpen om te bepalen of je tijdens het observeren moet ingrijpen:

  • Moet ik helpen om de goede aanpak te vinden?

  • Moet ik een vraag stellen om de activiteit op gang te brengen?

  • Moet ik de samenwerking met anderen stimuleren?

  • Moet ik de activiteit aanpassen?


Door je interactie krijg je de kans om meteen te observeren wat het resultaat is van je ondersteuning op het handelen van de kleuter.

Ondersteuning kan bijvoorbeeld bestaan uit: hulpvragen stellen, een kind op gang helpen of het materiaal van de activiteit aanpassen.

Deze interventies vinden plaats terwijl de kleuter bezig is met de activiteit.

Je observeert ook of de kleuter leert van de ondersteuning en de ervaring.


Biedt deze interactieve observatie relevante informatie, dan kan je die noteren.

De link met het geobserveerde doel is hier wel belangrijk.

Deze gegevens zijn belangrijk om kind-specifieke vervolgmaatregelen te nemen.

Als je bewust kijkt naar hoe de kinderen met het huidige aanbod omgaan, kan je het vervolg daar immers doelgericht op laten aansluiten of afstemmen.

Vragen die kunnen helpen om vervolgactiviteiten vanuit observatie te plannen

  • Welke activiteiten spreken de kinderen erg aan?

  • Welke kinderen hebben behoefte aan bepaalde activiteiten?

  • Hoe kan ik de betrokkenheid van de kinderen nog vergroten?

  • Aan welke ontwikkelingsdoelen moet aandacht besteed worden?

  • Wie laat ik best wel of juist niet samenwerken?


Deze maatregelen worden in een eerste fase genomen door de leraar zelf vanuit zijn preventief zorgzaam handelen voor elk kind. Wanneer de maatregelen van de leraar niet volstaan, dan zijn deze registratiegegevens een belangrijke bron van informatie voor het zorgoverleg dat dan ongetwijfeld zal volgen.


Tip: Mike Nijskens introduceerde te term "hoepeltijd" tijdens het bewust inplannen van tijd om te observeren. Dit houdt in dat je op een centrale plek in het lokaal, waar je goed zicht hebt op alle kinderen letterlijk in een hoepel gaat staan om bij kinderen zichtbaar te maken, dat je aan het observeren bent en dat je dus even niet gestoord mag worden. Dit geeft de kinderen duidelijkheid en de leerkracht rust, tijd en ruimte om gericht te observeren.

 

Aanpassingen


Zorg ervoor dat het niet enkel bij observeren blijft, maar pas je leerkracht-handelen aan op datgene wat je hebt geobserveerd. Aan de hand van je observaties kun je je onderwijsaanbod goed aan laten sluiten bij de ontwikkeling van de kinderen.

 

Zorgobservaties


Observaties geven de leerkracht een goed beeld op de ontwikkeling van de kleuter: hoe voelt hij zich, hoe gedraagt hij zich, in welke mate ontwikkelt hij?

Soms is er meer nodig, dan kleine aanpassingen in de directe omgeving en directe omgang met de betrokken kleuter. Wanneer interventies niet het verhoopte effect hebben, moet de draagkracht worden vergroot. Een zorgoverleg kan bepalen welke vervolgstappen er gezet kunnen worden. Eén van die stappen kan een zorgobservatie zijn.


Vanuit een zorgobservatie kan er meer accuraat bepaald worden waar een bepaald probleem zich situeert, hoe een kind op een bepaalde situatie reageert, wat een kind in een bepaalde situatie nodig heeft. Zorgobservaties leveren de nodige informatie om de aanpak en de begeleiding van kinderen die er nood aan hebben, doelgericht, efficiënt en effectief kan gebeuren. Deze observaties gebeuren dan ook zeer kind specifiek.

Dit betekent dat er een specifieke zorgobservatielijst of –schema moet worden aangemaakt of gekozen. Er zijn talloze voorbeelden van dergelijke observatielijsten beschikbaar.

Ze hebben als doel om een helder beeld te krijgen van het kind in een specifieke situatie.

Nodeloos gebruik van zulke zorgobservaties hebben een zeer belastend effect op de leraar en leveren vaak al gekende informatie op. In overleg met het zorgteam moeten zorgobservaties dus bewust gekozen en uitgevoerd worden. Het is aan het schoolteam om hiervoor de nodige afspraken op teamniveau te maken.

 

Toetsen bij kleuters


Lange tijd werden er op veel scholen Citotoetsen afgenomen bij kleuters om hun ontwikkeling te volgen. De uitslag van deze toetsen gaf echter in veel gevallen geen reëel objectief beeld van kleuters. Uit recent onderzoek is gebleken dat het betrouwbaar vaststellen van het niveau van een kleuter met toetsen lastig is.

De ontwikkeling van een kleuter verloopt immers sprongsgewijs en de vastgestelde afnameperiodes bij toetsen houden geen rekening met deze ontwikkeling.

De uitslag van een toets is daarmee slechts een momentopname.

Daarnaast speelt de druk om te moeten presteren bij toetsen ook een belangrijke rol.

Bijvoorbeeld doordat de tafels in toets-stand staan, er gewerkt wordt onder tijdsdruk en er nauwelijks ruimte is om vragen te stellen aan de leerkracht.

Daarnaast is het de vraag of toets vragen die afwijken van de herkenbare en betekenisvolle leefwereld van een kleuter, bijdragen aan een objectief beeld van het niveau.Een kleuter is in veel gevallen nog helemaal niet toe aan het werken op het platte vlak of in een boekje.


De kans op een juist en betrouwbaar beeld van de ontwikkeling van een kleuter zal het grootst zijn wanneer je jonge kinderen observeert tijdens activiteiten die voor hen betekenis hebben en waarbij dus sprake is van echte betrokkenheid.

In de praktijk komt dit vaak neer op zelfgekozen spelactiviteiten. Informatie over het verloop van de ontwikkeling van een jong kind kan daarom het beste gehaald worden uit de dagelijkse observaties van de dagelijkse routines. Door de gegevens over een langere periode te verzamelen wordt de kans op een betrouwbare en juiste beoordeling vergroot.

Testgegevens zouden daarom altijd slechts een aanvulling moeten zijn op de dagelijkse observaties. Door testgegevens tegen de indrukken van de leerkracht te observeren kunnen deze beter geinterpreteerd worden.


Vanaf augustus 2022 mogen scholen voor het volgen van de ontwikkeling van kleuters geen gebruik meer maken van deze ‘schoolse’ LVS-toetsen.

Scholen blijven echter wel verplicht de ontwikkeling van alle kleuters te volgen.

Het gebruik van een observatie-instrument biedt daarbij vaak uitkomst.

We ‘toetsen’ daarmee nog steeds de ontwikkeling in vaardigheid van onze kleuters.

De manier van toetsen is echter anders.




 

Op zoek naar meer?


Zie ook mijn blog:


Boekentip:









Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


.

.




4.093 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page