Luisteren ligt aan de basis van alle muzikale ontwikkeling. Al vanaf de babytijd ontdekken en luisteren kinderen spontaan naar alles wat klank voortbrengt. De oren van jonge kinderen zijn nog vers en onbevooroordeeld. Kinderen horen ook vrijwel overal geluiden, waardoor aandachtig geconcentreerd luisteren niet altijd vanzelfsprekend is.
Je kunt echter pas goed (samen) muziek maken als je naar jezelf en elkaar kunt luisteren en als je weet waar je naar moet luisteren. Luisteren in muziekonderwijs wil niet zeggen dat je gewoon je oren gebruikt, maar gaat om het ontwikkelen van het muzikale gehoor en geheugen. Klinkt het zacht of hard? Welk instrument hoor je? Enz. Hierdoor ontwikkelen kinderen een actieve, gerichte luisterhouding. In deze blog vertel ik je er meer over!
Muziek: lokaliseren/kring
Waar?
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
Laat de kinderen geluiden lokaliseren.
Vraag de kinderen om hun ogen dicht te doen. Sluip naar een plek in het lokaal en laat daar het instrument een keer horen. De kinderen wijzen met hun ogen dicht in de richting van het geluid. Geef daarna het instrument eens aan een kind. Maak het moeilijker met twee of zelfs drie instrumenten tegelijk. Vraag vervolgens bijvoorbeeld: Waar is de triangel? Waar is de trommel? Waar is de sambabal?
Bij wie klinkt het geluid?
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
Laat de kinderen geluiden lokaliseren.
Een kind haat in het midden van de kring zitten. Hij sluit de ogen. Geef vervolgens iets wat geluid maakt de kring rond. Op een teken stopt het doorgeven. Je kunt dit ook combineren met het zingen (en het einde) van een liedje. Iedereen doet de handen op de rug. Het kind in de kring doet de ogen open en het kind met het voorwerp laat het achter zijn rug horen. Bij wie klinkt het geluid?
Muziek: klankkleur/kring
Wie is het?
Benodigdheden:
- Een blinddoek
Wie is het? Zing met de klas een liedje en leid een geblinddoekt kind door de ruimte.
Ga bij een van de zingende of neuriënde kinderen stilstaan. Dit kind zingt of neuriet als enige door. Kan het geblinddoekte kind raden wie het is?
Schudkokers
Benodigdheden:
- Flesjes
- Vullingen (zoals macaroni, grind, rijst, zout, knoopjes, kralen enz...)
Stop steeds in twee flesjes hetzelfde materiaal. Vul bijvoorbeeld 2 flesjes met een bodempje zout, 2 flesjes met een bodempje rijst, 2 flesjes met een bodempje macaroni, 2 flesjes met een bodempje fijn grind en 2 flesjes met kleine knoopjes.
Sluit de flesjes goed af en laat de kinderen op gehoor de flesjes twee aan twee ordenen.
De schatkist
Benodigdheden:
- Doosjes
- Vullingen (zoals macaroni, grind, rijst, zout, knoopjes, kralen enz...)
Vul een aantal doosjes met materialen die geluid maken. Laat de kinderen de geluiden horen. Kunnen ze benoemen wat het is?
Aanwijsspel
Benodigdheden:
- Een stok
- Een blinddoek
De kinderen wandelen door de kring. In het midden staat een geblinddoekt kind.
Hij geeft met zijn stokje de richting aan waarin de kinderen moeten lopen; links of rechts. Als het geblinddoekte kind zijn stokje omhoog steekt, moeten de kinderen stokstijf blijven staan. Het geblinddoekte kind wijst vervolgens met zijn stokje blind iemand aan.
Dat kind zingt met een verdraaide stem een aangeleerd liedje.
Instrumenten herkennen
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Een blinddoek
Leg een aantal instrumenten neer. Benoem ze en laat ze horen. De kinderen doen vervolgens hun ogen dicht. Laat nu een instrument horen.
Kunnen de kinderen raden welk instrument ze hebben gehoord?
Zoek dezelfde!
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Een blinddoek
Verdeel de instrumenten. Blinddoek 1 kind en geef het een instrument waarvan er twee zijn. Iedereen met een instrument begint muziek te maken. Het geblinddoekte kind zoekt tussen alle geluiden naar het kind met hetzelfde instrument als hij heeft.
Post
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Kaarten met afbeeldingen van instrumenten erop
Deel aan vijf kinderen, die postbode zijn, verschillende postkaarten uit, waarop een instrument staat afgebeeld. Voor in de klas zijn vijf huizen. In ieder huis zit een kind met een instrument van de kaarten. Wijs zodra het lied is afgelopen, zonder dat de postbodes het zien, een kind in een huis aan. Deze laat zijn/haar instrument horen. Welke postbode kan zijn kaart gaan posten? Daarna wisselen de postbode en het kind met de kaart beide hun beurt af met een ander kind.
Sorteren
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Hoepels
Oefen het herkennen van geluiden en instrumenten.
De kinderen delen instrumenten in categorieën in. Bijvoorbeeld: instrumenten van/met metaal, instrumenten van hout, instrumenten met een vel eraan, instrumenten met toonhoogte, enzovoort. Leg alle instrumenten van dezelfde groep in dezelfde hoepel
Muziek: klanksterkte/kring
Hard en zacht
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Tegenstellingenkaartjes hard en zacht
Laat de kinderen hard en zacht ervaren.
Spreek een gebaar af voor hard en zacht of gebruik de tegenstellingenkaartjes voor hard en zacht. De kinderen laten met gebarentaal zien of een geluidsfragment had of zacht klinkt. Laat een hard én een zacht geluid op de instrumenten horen. Haal de instrumenten daarna weg en geef de kinderen vervolgens de opdracht om in het lokaal op zoek te gaan naar materiaal, waarmee ze ook harde en/of zachte geluiden kunnen laten horen. Geef ze even de tijd om te zoeken. Hierna presenteren de kinderen hun gevonden materialen en geluiden aan de groep.
Geluidskokers
Benodigdheden:
- Geluidskokers
- Tegenstellingenkaartjes hard en zacht
Laat de kinderen hard en zacht ervaren. Laat de kinderen seriëren met de bekende geluidskokers van Montessori. In elke koker zit een bepaald materiaal. De gevulde kokers kunnen van dof naar scherp of van scherp naar dof klinkend in serie worden gezet.
Muziek: klankhoogte/kring
Hoog en laag
Benodigdheden:
- Tegenstellingenkaartjes hoog en laag
- Een geluidsfragment
Laat de kinderen hoog en laag ervaren.
Spreek een gebaar af voor hoog en laag of gebruik de tegenstellingenkaartjes voor hoog en laag. De kinderen laten met gebarentaal zien of een geluidsfragment hoog of laag klinkt.
Op zoek...
Benodigdheden:
- Tegenstellingenkaartjes hoog en laag
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
Laat de kinderen hoog en laag ervaren. Laat een hoog en laag geluid op de instrumenten horen. Haal de instrumenten daarna weg en geef de kinderen vervolgens de opdracht om in het lokaal op zoek te gaan naar materiaal, waarmee ze ook hoge en lage geluiden kunnen laten horen. Geef ze even de tijd om te zoeken. Hierna presenteren de kinderen hun gevonden materialen en geluiden aan de groep.
Montessoribellen
Benodigdheden:
- Tegenstellingenkaartjes hoog en laag
- De Montessoribellen
Laat de kinderen hoog en laag ervaren. Laat ze seriëren met de bekende Montessoribellen. De kinderen luisteren goed naar de klank van de bel en zetten de bellen in serie van laag naar hoog of van hoog naar laag.
Klimmen
Benodigdheden:
- Tegenstellingenkaartjes hoog en laag
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Een handpop
- Een klokkenspel
Laat de kinderen hoog en laag ervaren.
Laat een klokkenspel horen. Laat een kind zelf of met een handpop omhoog en omlaag bewegen, naargelang de tonen op een klokkenspel omhoog en omlaag gaan.
Muziek: klankduur/kring
Een voorwerp doorgeven
Benodigdheden:
- Een thema gerelateerd voorwerp
- Muziek
Oefen de impulsregulatie van kinderen, door ze te laten reageren op muziek.
De kinderen staan in een kring. Een kind heeft een voorwerp vast. Als de muziek speelt wordt het voorwerp doorgegeven. Stopt de muziek, dan is het kind met het voorwerp af. Speel het spel tot er één kind over is.
Het einde van het lied
Benodigdheden:
- Een thema gerelateerd voorwerp
- Muziek
Oefen de impulsregulatie van kinderen, door ze te laten reageren op muziek.
Laat de kinderen tijdens een liedje/muziekje een thema gerelateerd voorwerp doorgeven, die voor het einde van het lied weer bij de leerkracht moet zijn. Kinderen ontwikkelen zo gevoel voor 'hartslag van de muziek', het puls gevoel.
Stoelendans met muziekinstrumenten
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten.
Oefen de impulsregulatie van kinderen, door ze te laten reageren op muziek.
Geef ieder kind een instrument, op één kind na. De kinderen verspreiden zich door de ruimte. Ze leggen hun instrument op de grond. Start dan de muziek. Iedereen beweegt op zijn of haar manier (dansend, lopend) op de muziek om de instrumenten heen.
Als de muziek stopt, pakt ieder kind zo snel mogelijk een instrument. Eén kind heeft dan geen instrument; dit kind is af. Dit kind kiest echter een instrument uit de groep waarmee het aan de kant gaat zitten. Daar speelt het mee met de muziek als die weer gaat spelen. Start de muziek weer en vervolg het spel. Ga door tot alle instrumenten ‘op’ zijn.
Het kind dat overblijft (de winnaar) wordt de dirigent die het hele orkest aan de kant door middel van armbewegingen iets muzikaals laat doen (bijvoorbeeld: hard-zacht spelen, lang-kort, langzaam-snel, hoog-laag, of combinaties hiervan).
De timer
Benodigdheden:
- Muziek
Oefen de impulsregulatie van kinderen, door ze te laten reageren op muziek.
Zo lang de muziek klinkt, mogen de kinderen een opdracht uitvoeren, maar als de muziek klaar is, moeten ze ook klaar zijn. Goed timen dus! Voorbeeldopdrachten: Door het lokaal lopen en daarna weer op je stoel gaan zitten. Op je allermooist met je vinger een tekening of je naam in de lucht schrijven. Een handdans maken en je handen op je benen leggen. Een lied zingen waarin bewogen wordt.
Langzaam en snel
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Tegenstellingenkaartjes langzaam en snel
Laat de kinderen langzaam en snel ervaren.
Spreek een gebaar af voor langzaam en snel of gebruik de tegenstellingenkaartjes voor langzaam en snel. De kinderen laten met gebarentaal zien of een geluidsfragment langzaam of snel klinkt.
Variatie: Laat een langzaam en snel geluid op de instrumenten horen.
Haal de instrumenten daarna weg en geef de kinderen vervolgens de opdracht om in het lokaal op zoek te gaan naar materiaal, waarmee ze ook langzame en/of snelle geluiden kunnen laten horen. Geef ze even de tijd om te zoeken.
Hierna presenteren de kinderen hun gevonden materialen en geluiden aan de groep.
Muziek: ritme/kring
Ritme
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
Laat de kinderen ritmes horen. Hierdoor leren kinderen verschillende ritmes onderscheiden en worden ze zich bewust van de vormaspecten herhaling, contrast en variatie.
Variatie 1: De leerkracht klapt een ritme en de kinderen doen dit na.
Variatie 2: De leerkracht speelt een ritme op zijn/haar instrument, de kinderen doen dit met de instrumenten na.
Variatie 3: Klap een bekend liedje mee of na. Laat de kinderen raden welk liedje het is?
Muziek: geheugen/kring
Welk instrument?
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
Twee kinderen zitten in het lokaal met een instrument. Laat de kinderen hun ogen sluiten. Vervolgens laten de kinderen om de beurt hun instrument horen. Je kunt vervolgens een aantal vragen stellen, zoals: Welk instrument hoorde je eerst? Welk instrument was het hardst? Welk instrument was er hoog? Maak het, als het goed lukt, nog moeilijker met nog meer instrumenten.
Op luistertocht
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Een blinddoek
Alle kinderen hebben hun ogen dicht. Een kind gaat op luistertocht. Op zijn tocht maakt het kind met willekeurige voorwerpen enkele geluiden (bijv. een boek dichtslaan, een stoel verschuiven, op de deur kloppen). Na 5 geluiden gaat het kind weer zitten en probeert een tweede kind de luistertocht te herhalen.
De dirigent
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
- Een blinddoek
Laat de kinderen aandachtig luisteren naar geluiden en/of instrumenten.
Een kind is de dirigent en zit met een blinddoek op in de kring. Er komt steeds een muzikant een instrument achter hem leggen. Kan het kind raden hoeveel instrumenten er achter hem liggen?
Echospel
Benodigdheden:
- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang ze door bodysounds.
Laat de kinderen aandachtig luisteren naar geluiden en/of instrumenten. Sla een bepaald aantal keer op een instrument, de kinderen spelen daarna even vaak met hun instrument.
Muziek: bewegen/kring
De sterrenhemel
Benodigdheden:
- Een triangel of bellenkrans.
Laat de kinderen aandachtig luisteren naar geluiden en/of instrumenten.
Kies één orkest dat met de instrumenten in de hand klaar gaat zitten.
De andere kinderen zijn sterren en gaan staan. Sterren hebben punten, maar deze sterren weten nog niet hoeveel punten zij hebben. Dat wordt bepaald door het aantal keer dat de triangel of bellenkrans klinkt. Het orkest speelt rustige muziek en de sterren dansen rustig door de ruimte. Zodra de triangel of bellenkrans klinkt, is het stil. Het orkest stopt met spelen en de sterren stoppen met dansen. Het kind met de triangel of bellenkrans laat zijn instrument één of meerdere keren horen (maximaal tien keer). De sterren luisteren goed.
Hoe vaak horen ze de triangel of bellenkrans? De kinderen beelden een ster met punten uit. Bijvoorbeeld: de triangel of bellenkrans klinkt drie keer. De kinderen laten zien op hun vingers hoeveel punten de ster heeft. Hierna speelt het orkest verder.
Uit het ei
Benodigdheden:
- Ritmestokjes, een trommel, castagnetten, een rasp of een guiro en een stokje
Combineer luisteren met uitbeelden en bewegen.
De kinderen maken zich zo klein mogelijk. Ze zijn een kuiken (of een ander dier) in een ei. Tik nu met ritmestokjes tegen elkaar. De kinderen bewegen heel voorzichtig hun arm.
De bewegingen zijn heel klein, want in een ei heb je niet veel ruimte. Rasp nu over een rasp of guiro. De kinderen komen nu heel langzaam uit hun ei gekropen. Speel vervolgens op een trommel. De kinderen lopen als kuikens in het rond. Klepper vervolgens met de castagnetten. De kinderen fladderen nu als een kuiken.
Voetstappen
Benodigdheden:
- Een trommel
Combineer luisteren met uitbeelden en bewegen.
Gebruik de trom voor de voetstappen van een thema gerelateerd dier of personage.
Hoe loopt dit dier/personage? Laat de kinderen luisteren en de voetstappen nadoen. Koppel dit eventueel aan het aantal keren dat zij de voetstappen hebben gehoord en laat ze evenveel stappen maken.
Muziek: uitbeelden/kring
Emoties in de muziek
Benodigdheden:
- Instrumentale muziek
- Een handpop
Koppel emoties aan geluiden en muziekfragmenten.
Laat de kinderen een muziekfragment horen. Wat hebben de kinderen gehoord?
Wat vonden ze van deze muziek? Welk gevoel hadden ze erbij?
Kunnen zij zelf blij, boos, bang, verdrietig lopen op een muziekfragment?
Variatie 1: Bij de emotie blij: Laat een handpop sprongetjes van blijdschap in de lucht maken door de kinderen de handpop over te laten gooien naar een klasgenoot (roep de naam, dan heb je meteen een leuk kennismakingsspel). De andere kinderen roepen: "Jeeeeej!" als de handpop een sprongetje maakt.
Variatie 2: Bij de emotie verdrietig: Laat een verdrietige knuffel tijdens het muziekfragment rondgaan en de kinderen hem om de beurt een knuffel geven om hem te troosten.
Variatie 3: Laat de kinderen een muziekstuk horen en tijdens het muziekstuk iets tekenen wat daarbij past. Waar doet de muziek ze aan denken? Probeer hier niet in te sturen en de verbeelding van de kinderen te stimuleren. Alles mag! Bekijk de tekeningen en benoem de verschillen.
Luisteren en uitbeelden
Benodigdheden:
- Een muziekstuk
Combineer luisteren met uitbeelden en bewegen.
Beluister een muziekstuk en beeld dit samen uit.
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
Comments