Jonge kinderen ontdekken al spelende en bewegend de wereld om zich heen.
Beweging voedt het jonge brein en maakt hem alert en weerbaar.
Op een actieve en bewegende manier leren wordt dan ook steeds populairder in het onderwijs. Het is niet alleen leuk en gezond, maar in beweging gaat het leren vaak makkelijker en is de betrokkenheid enorm. In deze blog geef ik je suggesties om bewegend leren in te zetten om de zintuiglijke ontwikkeling bij kleuters te stimuleren.
Kleuren
Kleuren mikken
Benodigdheden:
- Kleurenkaarten
- Hoepels
- Pittenzakken
Leg hoepels neer. Leg afbeeldingen van kleuren in de hoepels. De kinderen krijgen een pittenzakje en gaan om de hoepels/cirkels heen staan. Noem nu een kleur.
De kinderen proberen hun pittenzak in de juiste hoepel te mikken.
Raak? Dan hebben ze een punt.
Variatie: Hang de kaarten aan een draad op!
Kleuren en vormenrace
Benodigdheden:
- Stoepkrijt
Teken verschillende vormen in verschillende kleuren op de stoep.
Het is de bedoeling dat het kind van de ene kant naar de andere kant komt door bijvoorbeeld alleen op de gele vormen te staan, of alleen op de cirkels.
Jij bepaalt de opdracht en het kind mag lekker springen.
Kleuren sorteren
Benodigdheden:
- Gekleurde hoepels
- Gekleurde spullen
Leg drie gekleurde hoepels op de grond (bijv. blauw, rood en geel).
Laat de kinderen vervolgens dingen (speelgoed, blokjes, enz.) zoeken met dezelfde kleuren. Kunnen ze de spullen in de juiste hoepel leggen? Rode spullen in de rode hoepel, gele spullen in de gele, enz
De brieven waaien weg
Benodigdheden:
- Kleurenkaarten (voor ieder kind eentje)
Alle kinderen krijgen een kleurenkaart. Ze lopen kriskras door de zaal, de wind waait ze weg. De postbode gaat die post pakken waarvan de leerkracht de kleur in zijn/haar oor gefluisterd heeft (daarna eventueel 2 of 3 kleuren).
Dansen
Benodigdheden:
- Een vrolijk muziekje
- Hoepels
- Eventueel linten
- Kleurenkaartjes
Leg de kaarten verspreid door de speelzaal in de hoepels. Zet een vrolijk muziekje op.
De kinderen dansen (eventueel met een lint in hun handen). Als de muziek stopt roep je een kleur en rennen de kinderen zo snel mogelijk naar de juiste hoepel.
Het ren-je-rot spel
Benodigdheden:
- Hang of leg kleurenkaarten verspreid door de gymzaal.
Noem een kleur en laat de kinderen naar het juiste kleur rennen
Stuiteren
Benodigdheden:
- Kleurenkaarten
- pionnen
- Een bal
Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een kleurenkaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen.
Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze welke kleur erop staat hardop.
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Kleurenkaarten
Leg in elke hoepel een woord. Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel. Hij/zij zegt de bijbehorende kleur die in de hoepel staat.
Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen.
Estafette
Benodigdheden:
- Zet tien emmers of bakken in een rij, met steeds twee- drie meter ruimte ertussen.
Op elke emmer of bak staat een kleurenkaart
- 25 verschillende woordkaarten (de opdrachtenkaartjes)
De kinderen beginnen ongeveer vijf meter voor de emmer/bak, achter een streep.
Elk team krijgt 25 opdrachtenkaartjes, die ze zo snel mogelijk naar de juiste emmer/bak moeten brengen. Het eerste kind pakt één kaartje, roept de bijbehorende kleur, rent naar de juiste emmer/bak en gooit het kaartje daarin.
Als het eerste kind terug is, mag het tweede kind beginnen.
Het team wat als eerste klaar is heeft gewonnen.
Kegelen
Benodigdheden:
- Kleurenkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de kleurenkaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke kleurenkaart hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
Kleurenloop
Benodigdheden:
- Een parachute
Houd de parachute op borsthoogte en roep een kleur die op de parachute te zien is. Degene die bij deze kleur staan lopen onder de parachute door naar de overkant.
Zorg dat er niet gebotst wordt!
Spring de route
Benodigdheden:
- Gekleurde cirkels
- Kaarten met kleurenpatronen
Plak verschillende kleuren cirkels op de vloer. Maak kaarten met kleurenpatronen in dezelfde kleuren. Teken er verschillende patronen/routes op en laat de kinderen vervolgens, al springend van de ene naar de andere kleur, de route op de kaart volgen.
Vliegtuigrace
Benodigdheden:
- Vouwblaadjes
- Stoepkrijt
- Papier om de score op te noteren
De kinderen vouwen eerst een vliegtuigje. Teken dan met stoepkrijt de landingsbaan door een aantal horizontale strepen op de stoep te tekenen. Nu kan de vlucht beginnen!
Maak twee groepen en geef iedere groep een ander kleur vliegtuig. Laat ze tegen elkaar wedijveren. Welke kleur heeft het verste gevlogen?
Variatie: Maak voor iedere landingsbaan een ander kleur vliegtuigje. Leg er een kleurencirkel in. De kinderen proberen dezelfde kleur vliegtuig op de landingsbaan te laten landen. Wie lukt dat?
Hoepeltrein
Benodigdheden:
- Hoepels
- Gekleurde tape
Bevestig tape in verschillende kleuren om de hoepels. Geef elke hoepel twee kleuren. Plak de andere kleur tegenover de ene kleur. Elk kind gaat in de hoepel staan en probeert nu met zijn klasgenootjes een trein te vormen door zijn/haar wagon te koppelen aan een wagon met dezelfde kleur tape.
Schat zoeken
Benodigdheden:
- Gekleurde hoepels
- Bekers of dozen
- Een schatkist
Leg een raster van 5x5 hoepels neer en zet in iedere hoepel een omgekeerde beker. Verstop er onder eentje een schat. Een kind gaat op zoek naar de schat door de kleurenroute te volgen. Noem bijvoorbeeld een bepaalde kleur die de kinderen moeten volgen of meerdere kleuren achter elkaar. Of maak kaarten waarop met gekleurde stippen de route gevisualiseerd staat. Gebruik ook allerlei andere begrippen, zoals: links, rechts, achteruit, vooruit enz.
Visueel geheugen
Geheugenspel
Benodigdheden:
- Een bal
Ga in de kring staan en gooi de bal naar iemand. Dit kind gooit de bal weer naar iemand anders. Dit herhaal je in totaal vijf keer. Als de bal weer terug is vraag je of de kinderen dezelfde volgorde nog weten. Maak het moeilijker door het tempo wat op te voeren en/of de tweede keer de kring door elkaar te zetten.
Balletje, balletje
Benodigdheden:
- Pionnen
Zet vijf pionnen op een rij. Een van de kinderen is de verstopper. De anderen sluiten de ogen. Daarna verstopt het kind iets onder een van de pionnen. De anderen openen de ogen en mogen een pion noemen. Het kind tilt deze pion op. Ligt hier iets onder verstopt?
Vormen
Vormen mikken
Benodigdheden:
- Vormenkaarten
- Hoepels
- Pittenzakken
Leg hoepels neer. Leg afbeeldingen van vormen in de hoepels.
De kinderen krijgen een pittenzakje en gaan om de hoepels heen staan.
Noem nu een vorm. De kinderen proberen hun pittenzak in de juiste hoepel te mikken.
Variatie: Hang de kaarten aan een draad op!
Dansen
Benodigdheden:
- Een vrolijk muziekje
- Hoepels
- Eventueel linten
- Vormenkaartjes
Leg de kaarten verspreid door de speelzaal in de hoepels. Zet een vrolijk muziekje op.
De kinderen dansen (eventueel met een lint in hun handen). Als de muziek stopt roep je een vorm en rennen de kinderen zo snel mogelijk naar de juiste hoepel.
Het ren-je-rot spel
Benodigdheden:
- Hang of leg vormenkaarten verspreid door de gymzaal.
Noem een vorm en laat de kinderen naar de juiste vorm rennen
Stuiteren
Benodigdheden:
- Vormenkaarten
- Pionnen
- Een bal
Zet de pionnonen steeds drie meter uit elkaar en leg er een vormenkaart naast.
Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen.
Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze welke vorm erop staat hardop.
Hoepel springen
Benodigdheden:
- Leg voor elk team tien hoepels op een rij
- Vormenkaarten
Leg in elke hoepel een woord. Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel. Hij/zij zegt de bijbehorende vorm die in de hoepel staat.
Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen.
Kegelen
Benodigdheden:
- Vormenkaarten
- Omgekeerde pionnen of kegels
- Een bal
- Een omgekeerde bank
Plak de vormenkaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.
De kinderen gaan hier tegenover staan.
Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.
Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op. Welke vormenkaart hebben ze omgegooid?
Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.
Op zoek naar meer
Boekentips:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
.
.
Comments