In Nederland is 1 op de 6 volwassenen laaggeletterd. Deze volwassenen hebben moeite met lezen, schrijven en/of rekenen en beschikken vaak ook over weinig digitale vaardigheden. Onder die grote groep vallen uiteraard veel ouders. Laaggeletterdheid heeft grote impact op de thuissituatie en daarmee op de ontwikkeling van kinderen. In deze blog lees je hoe je deze ouders herkent en ervoor kan zorgen dat hun kind kan floreren.
Wat is laaggeletterdheid?
Het gaat bij laaggeletterde ouders niet altijd om autochtonen. Van het aantal laaggeletterden in Nederland is circa 56% autochtoon en de rest niet.
Het is ook zeker niet zo dat elke laaggeletterde ouder geen woord kan lezen of schrijven. Meestal lukt het technisch wel, maar wordt bijvoorbeeld de nieuwsbrief of een uitnodiging toch niet echt begrepen. Miscommunicatie is het gevolg. Maak daarom school breed afspraken over hoe je deze ouders beter kunt bereiken.
Laaggeletterden zijn vaak een kei in het verbergen van hun probleem.
Er hangt veel schaamte omheen en het vraagt lef en vertrouwen om ervoor uit te komen dat je moeite hebt met lezen en schrijven of rekenen.
Vaak blijft deze problematiek dus onzichtbaar.
Hoe krijg je deze ouders dan toch in beeld?
Vaak kun je op basis van de leerlingenadministratie al een inschatting maken van het aantal ouders met een laag opleidingsniveau.
Daarnaast kun je een laaggeletterde ouder herkennen aan bepaalde uitspraken als:
‘Ik houd niet zo van lezen en ik heb er ook geen tijd voor.’
‘Dat vul ik thuis wel in.’
‘Ik ben mijn bril vergeten.’
Je kunt ze soms ook herkennen aan gedrag als:
Niet naar een bijeenkomst op school komen.
Nauwelijks reageren tijdens een gesprek met de leerkracht.
Niet reageren op een schriftelijke uitnodiging.
Veel vragen stellen over brieven van school.
Het moeilijk vinden om te helpen bij taal- of rekenoefeningen.
Lees- en schrijfsituaties vermijden.
De gevolgen van de thuissituatie
Onderzoek toont aan dat een gezin met laaggeletterde ouders voor kinderen vaker ‘taalarm’ is. Dat betekent niet alleen dat ze weinig voorlezen, maar dat zij überhaupt weinig taal aanbieden.
Deze kinderen zien hun ouders bijvoorbeeld geen kranten, tijdschriften of boeken lezen en er wordt veel minder gepraat dan in gezinnen met hoger opgeleide ouders.
Laaggeletterde ouders vertonen ook minder (onderwijs)ondersteunend gedrag.
Ze vragen bijvoorbeeld niet hoe het op school was, gaan weinig eropuit, geven weinig uitleg of vertellen minder over de wereld om het kind heen.
Dat is niet uit onwil, vaak hebben de ouders dat zelf als kind niet meegekregen. Daarbovenop komt dat school in hun eigen jeugd vaak geen pretje was.
Dat soort ervaringen geven ze aan hun kind door, bewust of onbewust.
Als er daarnaast ook veel geldproblemen of gezondheidsklachten zijn, bekende situaties onder laaggeletterden, dan is het natuurlijk geen wonder dat kinderen van laaggeletterde ouders vaak aan school beginnen met een grote (taal)achterstand. Die achterstand blijkt moeilijk in te halen. Alle reden om te investeren in laaggeletterde ouders.
Oudercontact
Laaggeletterde ouders zijn vaak zeer betrokken bij hun kind, zij willen het beste voor hun kind en handelen naar beste weten en kunnen. Ze willen wel graag bijdragen aan de ontwikkeling van hun kind, maar weten niet altijd hoe ze dat kunnen doen en zijn zich er vaak niet van bewust dat ze zelf een belangrijke rol spelen. Het is dus belangrijk dat je als leerkracht vanuit deze overtuiging handelt richting laaggeletterde ouders.
Daarnaast is het belangrijk om de relatie met laaggeletterde ouders te verbeteren.
Laaggeletterde ouders hebben meer dan andere ouders erkenning en vertrouwen nodig.
Ze voelen vaak veel afstand tot de leerkracht. Overbrug die afstand.
Met net een beetje meer aandacht voor een goede relatie ontstaat vertrouwen.
Vertrouwen in de school, maar ook in henzelf als ouder.
Daarmee bouw je een band op en zullen suggesties voor thuis eerder opgepakt worden. Zo wordt thuis ook een plek waar kinderen kunnen leren, zonder dat ouders meteen ‘schooltje’ gaan spelen. Dat is helemaal niet nodig. Het gaat juist om informeel samen van alles doen, waarbij veel gepraat wordt. Dat stimuleert het kind, maar wellicht ook de ouders om te gaan werken aan hun eigen lees- en schrijfvaardigheden. Winst voor alle partijen!
Als een ouder zich niet bewust is of zelfs de overtuiging heeft dat hij of zij weinig kan bijdragen aan de (taal)ontwikkeling van het kind, dan zal hij of zij niets doen met tips en uitleg van de leerkracht.
Hoe doe je dat?
Steek in een tienminutengesprek bijvoorbeeld niet meteen van wal, maar stel de ouders op hun gemak. Vraag hoe ze vinden dat het thuis met hun kind gaat en laat zien dat je goed luistert door dat wat ze zeggen samen te vatten en na te gaan of je het goed hebt begrepen. Stap dan pas over naar het bespreken van het rapport.
Geef duidelijke en eenvoudige tips mee om thuis te doen. Laat zien wat het kind leert op school. Doe dat niet alleen aan het begin van het schooljaar, maar ook tussendoor. Geef een spel, plaat, puzzel, enzovoort na de activiteit pas mee naar huis. Het is dan makkelijker om er thuis ook mee aan de slag te gaan.
Let ook op het taalgebruik in schriftelijke communicatie van school. Het kan vaak veel eenvoudiger!
Nodig de ouders uit om te komen kijken of mee te helpen, want de laaggeletterde ouder ziet zichzelf vaak helemaal niet in die rol. Daarbij opmerkend: meehelpen op school is niet dé manier om ouderbetrokkenheid te tonen. Die zit hem nog veel meer in interesse tonen, stimuleren, samen iets ondernemen en complimenten geven.
Sommige scholen, waar men in grotere getalen te maken heeft met laaggeletterde ouders, organiseren ook activiteiten waarbij ouders en kinderen samen spelenderwijs leren. Als je daarbij observeert, zie je hoe moeilijk het soms is voor ouders om iets samen te doen met hun kind.
Het ontstaan van die bewustwording en dat tweeledige vertrouwen heeft tijd nodig.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
..
.
.
Comments