Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis.
Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt.
De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten.
In deze blog vertel ik je er meer over.
Wat is een TOS?
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een onzichtbare aangeboren neurologische ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat het taalvermogen in het brein is aangedaan en dat daardoor taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een TOS kan ook erfelijk zijn.
Er is overigens nog veel meer onderzoek nodig om nog beter zicht te krijgen op de oorzaken van een TOS.
Ongeveer vijf procent van de kinderen heeft vermoedelijk een taalontwikkelingsstoornis. Toch wordt TOS niet altijd herkend. Soms wordt gedacht dat het kind niet zo slim is of een ontwikkelingsachterstand of vorm van autisme heeft.
Het risico dat TOS niet op tijd wordt herkend, is groter bij kinderen die meertalig zijn.
Een TOS komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes (3:1)
Signaleren
De taal- en spraakontwikkeling verloopt bij kinderen met een TOS anders dan bij leeftijdsgenoten. Zij vragen daarom ook om een andere aanpak.
Een kind met TOS heeft grote moeite met praten of het begrijpen van taal en een zwak verbaal (werk)geheugen. Dit is niet gerelateerd aan een slecht gehoor.
Kinderen met een TOS hebben ook een normale intelligentie.
Hierdoor heeft een kind met TOS vaak moeite met communicatie en participatie, leren en gedrag. Taal en interactie spelen een grote rol in de sociale ontwikkeling.
Kinderen met TOS lopen dan ook een groter risico op sociaal-emotionele problemen dan andere kinderen. Onderwijs is erg talig; taal komt bij (vrijwel) alle vakken terug als middel om kennis en vaardigheden te verwerven.
Voorkomende problemen bij kinderen met een TOS zijn:
Taalbegrip:
Ze hebben veel moeite met vraagwoorden.
Ze hebben veel moeite met impliciete taal.
Ze hebben een trage taalverwerking.
Ze hebben veel problemen met het onderscheiden van vervoegingen en verbuigingen.
Ze leren hun moedertaal langzaam en moeizaam.
Ze kunnen klanken en woorden moeilijk onthouden
Ze lijken niet te luisteren.
Ze pikken de instructie niet altijd voldoende op.
Ze hebben een zwakke interne auditieve feedback.
Ze kunnen lastig geluiden onderscheiden in de ruimte.
Taalproductie:.
Ze hebben een kleine actieve woordenschat.
Ze hebben moeite om op een woord te komen en labelingsproblemen.
Ze maken foute vervoegingen/verbuigingen.
Ze maken korte zinnen
Ze maken woordvolgorde fouten in zinnen.
Ze praten (nog) niet of weinig.
Ze kunnen hun eigen verhaal onvoldoende onder woorden brengen.
Ze laten woorden weg.
Ze blijven ongewild kleven aan een voorafgaande klank (perseveratie). Ze zeggen bijvoorbeeld "de hond gaat naar de hond", in plaats van "de hond gaat naar de kat".
Verstaanbaarheid:
Ze zijn niet goed te verstaan.
Ze vervormen klanken.
Ze laten klanken weg.
Ze vervangen klanken.
Ze laten stukjes van het woord weg
Ze hebben problemen met klankorganisatie.
Gespreksregels:
Ze hebben moeite met de beurt nemen en geven.
Ze houden onvoldoende rekening met de voorkennis van de luisteraar.
Ze kunnen moeilijk bij het onderwerp blijven.
Er is onvoldoende samenhang in hun gesprekken.
Ze kunnen onvoldoende kernachtig vertellen.
Ze worden boos als ze niet begrepen worden of anderen niet begrijpen.
Voorwaarden:
Ze vinden omgaan met emoties lastig.
Ze hebben moeite met plannen.
Ze hebben een zwakke concentratie.
Ze hebben een onkritische luisterhouding.
Er is een zwakke auditieve feedback.
Ze zijn te weinig gelaatgericht en maken weinig oogcontact.
Ze hebben moeite met oorzaak-gevolg
Ze hebben moeite met doel-middel verbanden
Er zijn veel verschillen in ernst en uitingsvorm. Bij ieder kind ziet het er anders uit.
De één vindt praten lastig, de ander vindt het moeilijk om zinnen voor te lezen of is niet zo goed te verstaan. Wil je zelf ook voelen hoe het is om taal moeilijk te vinden? Zeg dan de volgende zin tien keer héél snel: 'Als jouw tekkel mijn tekkel tackelt, tackelt mijn tekkel jouw tekkel terug'.
Om te weten of een kind zich langzamer ontwikkelt op taalgebied moet je kennis hebben van een normale taalontwikkeling. Meer daarover lees je in mijn blog Mondelinge taalontwikkeling
Het is van belang dat TOS zo vroeg mogelijk wordt gesignaleerd, zodat het kind op tijd de juiste ondersteuning krijgt. Hierdoor kunnen problemen met communicatie, leren en gedrag worden voorkomen. Er bestaan verschillende instrumenten om TOS te signaleren. Vroegtijdige signalering is echter niet eenvoudig. Kinderen behalen de belangrijke mijlpalen in de taalontwikkeling vaak op verschillende leeftijden. Je spreekt bij kleuters dan ook nog vaak over vermoedens van een TOS.
Met de TOS-check app van Kentalis test je op een laagdrempelige en eenvoudige manier het spraaktaalniveau van het kind. Deze app is speciaal voor ouder én voor professionals die met jonge kinderen werken in de leeftijd van 1 tot 7 jaar! Download hier de IOS versie en de Android-versie. Deze app biedt een eerste korte check. Om zeker te weten of het kind een TOS heeft, is echter altijd onderzoek nodig.
Het verschil met een taalachterstand
Een taalachterstand is niet hetzelfde als een taalontwikkelingsstoornis.
Een taalachterstand is niet gebaseerd op een aanlegstoornis, maar ontstaat door andere redenen, bijvoorbeeld door te weinig taalaanbod of door een verminderd gehoor. Door meer taalaanbod of bijvoorbeeld buisjes, haalt het kind deze achterstand dan vaak weer in.
Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren. Het proces van taalontwikkeling verloopt afwijkend doordat de hersenen taal niet optimaal verwerken. Alleen meer aanbod helpt dan niet.
Er is een gespecialiseerd behandelaanbod nodig. TOS is een aanlegstoornis waar het kind in meer of mindere mate last van blijft houden.
TOS en meertaligheid
Er zijn ook meertalige kinderen die TOS hebben. Vaak denken mensen ten onrechte dat de spraak- en taalproblematiek in het Nederlands veroorzaakt wordt door het feit dat het kind meertalig wordt opgevoed. Het risico dat TOS niet op tijd wordt ontdekt, is daardoor groter bij kinderen die meertalig opgroeien.
Bij een TOS doen de taalproblemen zich zowel in de moedertaal als de tweede taal voor.
Als een kind alleen problemen heeft met de tweede taal, dan spreek je van een taalachterstand. Om te weten of een meertalig kind TOS heeft, test je dus ook altijd de moedertaal. Dat kan bijvoorbeeld met de app Speakaboo.
Speakaboo is er op dit moment in acht talen: Nederlands, Turks, Pools, Marokkaans- en Egyptisch Arabisch, Somalisch, Papiamento en Tarifit-Berber.
Als ouders het Nederlands nog niet zo goed beheersen, is het wel zeer belangrijk dat zij de moedertaal spreken met hun kind.
TOS in combinatie met andere problematieken
TOS komt vaker voor in combinatie met andere problematiek. Door de overlap in symptomen is het soms moeilijk te bepalen van welke stoornis(sen) er sprake is.
TOS en ASS Net als kinderen met TOS hebben kinderen met ASS problemen met het gebruik van taal, de pragmatiek. Als bij het kind met ASS taalproblemen op de voorgrond staan in plaats van gedragsproblemen, kan onderwijs voor kinderen met een communicatieve/auditieve beperking uitkomst bieden.
TOS en ADHD Kinderen met TOS hebben, net als kinderen met ADHD, vaak problemen met aandacht.
Ze hebben moeite met luisteren naar instructie.
In de klas kunnen kinderen met TOS of ADHD hierdoor (deels) hetzelfde gedrag laten zien, als gevolg van problemen in de aandacht.
TOS en dyslexie Kinderen met TOS hebben vaak moeite met leren lezen, vooral als ze problemen hebben in de klankontwikkeling. Dyslexie komt ook vaker voor bij kinderen met TOS.
Extra aandacht voor de ontwikkeling van de leesvoorwaarden en het ondersteunen van het leesproces van kinderen met TOS is dan ook van belang.
Kinderen met een communicatief meervoudige beperking hebben meerdere beperkingen, bijvoorbeeld een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en een verstandelijke beperking.
Dit is ingrijpend en heeft invloed op de hele ontwikkeling van een kind.
Communiceren is niet vanzelfsprekend voor mensen met een communicatief meervoudige beperking. Deze kinderen hebben een aangepaste communicatievorm nodig, zoals:
Nederlandse Gebarentaal
Nederlands ondersteund met Gebaren
vingerspellen in de lucht of hand
communiceren met picto’s
totale communicatie
Wat te doen bij vermoedens van TOS?
Het is belangrijk dat kinderen met TOS zo snel mogelijk worden gesignaleerd en geholpen en dat de taal- en spraakontwikkeling gestimuleerd wordt. De taal- en spraakontwikkeling is namelijk het sterkst tot ongeveer het zevende levensjaar.
Heeft een kind moeite met taal? Verwijs het kind dan door naar ons audiologisch onderzoek. daar kan worden onderzocht of het kind TOS heeft. De verschillende deskundigen van het audiologisch centrum kijken vanuit hun eigen vakgebied mee naar de ontwikkeling van het kind. Zij onderzoeken op een kindvriendelijke manier, niet alleen de spraak- en taalontwikkeling, maar ook het gehoor, de intelligentie, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motorische ontwikkeling. Zo ontstaat een duidelijk beeld van eventuele achterstanden in de ontwikkeling van het kind.
Wanneer een kleuter (vermoedelijk) een taalontwikkelingsstoornis (TOS) heeft, dan is vroeg behandeling een belangrijke eerste stap. Daar wordt aan de taal- en spraakontwikkeling van het kind gewerkt en krijgen ouders ook veel informatie over TOS.
Vroeg behandeling kan bestaan uit:
logopedie
groepsbehandeling
cursussen en bijeenkomsten voor ouders
Daarnaast kan een ambulant begeleider het kind en de leerkracht op school begeleiden en adviseren. Een ambulant begeleider kan het kind bijvoorbeeld extra uitleg geven en leren omgaan met zijn of haar taalontwikkelingsstoornis. Ook kan de ambulant begeleider advies geven over eventuele aanpassingen en hulpmiddelen.
De leerkracht krijgt ook begeleiding en advies, bijvoorbeeld over wat een leerling met TOS nodig heeft in de klas. Dit kun je aanvragen via de website van Kentalis of Auris.
Hiervoor heb je wel toestemming van ouders nodig.
Sommige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben meer ondersteuning nodig en gaan daarom naar een speciale cluster 2 school.
Zij hebben bijvoorbeeld baat bij een kleinere groep, extra tijd en aandacht en een leerkracht die veel kennis heeft van TOS.
Vaak is een combinatie van regulier en speciaal onderwijs ook mogelijk. Kinderen volgen dan bijvoorbeeld speciaal onderwijs binnen een reguliere school of gaan naar een een reguliere school die meer deskundig is op het gebied van TOS dan andere reguliere scholen en waar ook deskundigen op het gebied van TOS werken.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis hebben, komen in aanmerking voor een onderwijs- of ondersteuningsarrangement. Een onderwijsarrangement geeft toegang tot een speciale school. Een ondersteuningsarrangement is ook nodig voor ambulante begeleiding op een reguliere school. In hoeverre een kind zich kan redden in de communicatie bepaalt mede of de leerling voor een licht, medium of intensief onderwijsarrangement in aanmerking komt.
Tips
Zorg voor een rijke leeromgeving!
Je kunt kinderen met een TOS helpen door de leeromgeving op een zodanige manier in te richten, dat taal- en lesstof toegankelijk en begrijpelijk voor hen wordt, en dat zij voldoende tijd en ruimte krijgen om hun boodschap te verwoorden.
Dit kan bijvoorbeeld door de omgeving taalrijk en prikkelarm te maken, zodat kinderen minder worden afgeleid.
Zet solo-apparatuur in!
Daarnaast kan solo-/klassenapparatuur worden ingezet om ervoor te zorgen dat kinderen met problemen in de spraakwaarneming het taalaanbod voldoende binnen krijgen.
Solo apparatuur neemt de stem van de leerkracht op dicht bij de mond, zendt de informatie via FM verbinding naar de ontvanger, en de ontvanger biedt het geluidssignaal rechtstreeks aan op het oor.
Wees geduldig!
Soms weten mensen niet goed wat ze moeten doen als iemand langzaam praat of vaak om uitleg vraagt. Ze vullen het dan vaak in voor de ander. Dit is erg frustrerend voor een kind met TOS. Doe dat dus niet en wees geduldig!
Geef complimenten!
Geef een compliment als het kind probeert te communiceren, ook als het nog niet helemaal lukt. Blijf met en tegen het kind praten, ook als het kind maar weinig terug zegt.
Benadruk ook waar het kind goed in is.
Pas je tempo aan!
Een kind met TOS haakt snel af als mensen door elkaar praten of snel van onderwerp wisselen. Pas daarom het tempo van je gesprek aan, spreek duidelijk met veel intonaties en pauzes en geef extra uitleg en bied ruimte om te reageren.
Geef enkelvoudige opdrachten!
Geef één opdracht tegelijk. Kinderen met TOS slaan informatie minder goed op in hun werkgeheugen. Daardoor is het moeilijk om meerdere opdrachten te onthouden.
Zoek naar andere manieren om je emoties te benoemen!
Als je je emoties niet kunt benoemen, kunnen ze hoog oplopen. Zoek naar manieren om emoties eerder te herkennen en te benoemen. Dit kan een uitbarsting voorkomen.
Er bestaan ook veel leuke voorleesboeken over emoties!
Maak alles visueel!
Door de lesstof en opdrachten te visualiseren, kun je ervoor zorgen dat informatie minder vluchtig is en makkelijker te begrijpen is voor kinderen met TOS. Het visualiseren kan op de volgende manieren worden vormgegeven:
Met concreet materiaal
Met foto’s
Met plaatjes
Met pictogrammen
Gebruik tijdens gesprekken, het voorlezen en de instructies de vorm die het best passend is bij het kind. Hierbij is het van belang dat er wordt gekozen voor een vorm die kinderen zonder moeite kunnen inzetten. Wanneer kinderen taal met behulp van visuele ondersteuning beter begrijpen, ondersteunt dat hun taalverwerving.
Laat kinderen met visuele ondersteuning vertellen!
Kinderen kunnen visualisaties ook inzetten om zelf beter te kunnen vertellen.
Bijvoorbeeld foto’s van de vakantie kunnen kinderen helpen om over die ervaring te vertellen. Stimuleer ouders om, bijvoorbeeld, folders of foto’s mee te geven van plekken die zij hebben bezocht, zodat het kind hier gemakkelijker over kan vertellen in de klas.
Wanneer het begrijpen en produceren van taal lastig is, kunnen miscommunicaties optreden. Situaties zijn dan vaak ongrijpbaar voor kinderen. Het is hen niet duidelijk waarom de ander boos werd, of zij kunnen hun kant van het verhaal nauwelijks verwoorden.
Op die momenten kan het samen uittekenen of naspelen van de situatie kinderen helpen om hun verhaal te doen. Met de app Little Storycreator kan je eenvoudig een verhaal, boek, script, planning of een fotocollage maken. De app is volledig aanpasbaar.
Er zijn ook communicatiekaarten te koop voor kinderen met een TOS, die het communiceren makkelijker maken.
Gebruik spelscripts!
Rollenspel is vaak erg lastig voor kinderen met een TOS.
Help ze door het maken van een spelscript met afbeeldingen.
Teken terwijl je vertelt. Het spelscript moet ontstaan.
In mijn blog Rollenkaarten en spelscripts in de huishoek lees je er meer over!
Zorg voor voorspelbaarheid!
Veel kinderen met TOS hebben baat bij voorspelbaarheid. Wanneer duidelijk is wat er gaat gebeuren, helpt dat hen om situaties te begrijpen en er actief aan deel te nemen.
In de klas is visuele ondersteuning aanwezig bij dagritme.
Zorg voor structuur!
Daarnaast is het plannen van taken voor veel leerlingen met TOS lastig.
Dat komt waarschijnlijk omdat je taal ook gebruikt om je eigen handelen aan te sturen (innerlijke taal). Kinderen met TOS hebben daarom baat bij externe hulpmiddelen om taken te plannen. In de klas is visuele ondersteuning aanwezig bij instructie, lesdoelen en activiteitenplanning. Stappenplannen waarin de taakaanpak wordt gevisualiseerd kunnen kinderen helpen bij het correct uitvoeren van taken. Kinderen moeten deze vaardigheden, met behulp van dit stappenplan, veelvuldig oefenen en herhalen om ze goed te kunnen leren. Mindmaps zijn ook een mooi middel om leerlingen hierin te ondersteunen, omdat ze zowel structureren als visualiseren.
Laat het kind jouw instructie herhalen!
Het is belangrijk om steeds te checken of het kind je heeft begrepen. Kinderen schamen zich snel als ze iets niet begrijpen en durven dat daarom niet altijd te zeggen. Vraag dus of het kind je wil herhalen, zo weet je of iets echt duidelijk is.
Gebruik non/verbale taal!
Communiceren is zoveel meer dan praten alleen. Kijk maar eens naar een baby van een paar maanden oud. Praten gaat nog niet en toch kan een baby al zó veel aangeven, bijvoorbeeld door lachend je blik te vangen, te schreeuwen als iets niet lukt of te huilen bij honger.
We vergeten het soms, maar eigenlijk communiceren we allemaal op veel verschillende manieren en is praten hier slechts een onderdeel van. Dit kun je extra inzetten als het kind moeite heeft met praten of taal. Let extra op je mimiek en lichaamstaal. Ondersteun woorden en klanken ook met gebaren. De app iSignNGT is een basis gebarenwoordenboek met gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal (NGT).
Verbeter het kind niet!
Maak gebruik van impliciete feedback. Een kind met TOS heeft vaak al veel ontmoedigende ervaringen binnen de communicatie gehad. Het is daarom beter om zo min mogelijk expliciete feedback (‘nee, je zegt niet tevisie, het is teLEvisie’) te geven, maar dit juist impliciet te doen, door het verbeterd teruggeven van de uiting van het kind.Dit doe je volgens de VAT-methode. VAT staat voor Volgen, Aanpassen, Toevoegen. Volg wat het kind doet en zegt. Wanneer het kind iets zegt, herhaal dit dan in de juiste vorm en voeg daarna zelf nieuwe taal toe aan de zinnen van het kind. Bijvoorbeeld: Kind: "morgen gym hebben, apenkooi doen". Leerkracht: "als we morgen gym hebben, wil jij graag apenkooien?
Dan kun je lekker klimmen he!"
Volg het kind!
Een kind zal eerder gaan communiceren als hij interesse heeft in iets en zelf initiatief kan nemen. Gaan jullie samen spelen? Volg het kind, doe het spel na en benoem wat het kind aan het doen is. Praat rustig (op ooghoogte) en gebruik zinnen die net iets langer zijn dan de zinnen van het kind. Zoek naar betekenisvolle en uitdagende onderwerpen.
Lees veel voor!
Voorlezen is goed voor de taal- en spraakontwikkeling van kinderen.
Moedig het kind daarbij aan om te reageren. Laat het kind de verhaaltjes ook uitbeelden!
Zo stimuleer je de taalontwikkeling.
Laat het kind vertellen!
Geef het kind veel gelegenheid om de beurt te nemen. Wacht! Kinderen leren taal door er zelf actief mee aan de slag te gaan. Kinderen met TOS hebben tijd nodig om taal te verwerken en hun eigen boodschap te formuleren. Het is daarom belangrijk tijd en ruimte voor hen te scheppen. Moedig het kind aan om na te denken en te praten over wat hij of zij vindt en waarom. Tip: Maak samen 'een kletskous', bijvoorbeeld van een sok. Geef deze zelfgemaakte pop door als jullie aan tafel zitten. Wie de kletskous heeft, krijgt het woord.
Maak het niet te makkelijk!
Maak het taalaanbod begrijpelijk, maar niet te eenvoudig. In de communicatie met kinderen met TOS ben je vaak geneigd moeilijke woorden en zinnen te vermijden, zodat zij het taalaanbod kunnen begrijpen. Wanneer moeilijke woorden en zinnen niet worden aangeboden, zullen zij deze echter ook niet verwerven.
Gebruik gerust moeilijkere woorden of zinsconstructies in de communicatie, maar leg deze vervolgens uit, zodat ze worden begrepen.
Maak tijd inzichtelijk!
Is 'tijd' nog erg abstract voor het kind? In de klas kan een time timer ingezet worden voor leerlingen met TOS om hen te ondersteunen in het werken in hun eigen tempo en het plannen van werkzaamheden, waardoor iedere leerling zich kan richten op de eigen taken en het eigen leerproces. Met de Time TIMER app maak je het verstrijken tijd zichtbaar! Download de app voor iOS hier.
Stel niet teveel vragen!
Wanneer de communicatie niet gemakkelijk verloopt, ben je geneigd om kinderen veel vragen te stellen. Maar het stellen van vragen, zowel open als gesloten, is in de praktijk voor veel kinderen met TOS geen efficiënt middel om in gesprek te raken.
Doordat zij niet taalvaardig genoeg zijn, voelen zij zich in het nauw gedreven door de ongeschreven maar dwingende regel dat er antwoord moet worden gegeven op de vraag. Vraag niet, maar vertel! Gebruik de volgende technieken om tijdens gesprekken taal uit te lokken bij het kind zonder veel vragen te stellen:
vertellen/beschrijven wat je als volwassene ziet en wat de kinderen ook kunnen zien
vertellen wat er gebeurt, wat er zou kunnen gebeuren
vertellen wat je doet of vertellen over een eigen ervaring
vertellen over wat je zelf vindt en voelt.
Wanneer je voor kinderen verwoordt wat je denkt/ziet/voelt, kunnen ze vaak makkelijker reageren.
Haal de ruis weg!
Kinderen met een TOS vinden het vaak lastig om geluiden te onderscheiden in de ruimte. Doe daarom de deur dicht en neem de ruis weg. Nog een tip: Plaats tennisballen onder de stoelpoten. Het dempt het geluid van de stoelpoten.
Zorg voor vertrouwen en veiligheid om te spreken!
Zorg ervoor dat de leerling met TOS zoveel mogelijk kan participeren in de taalactiviteiten door het creëren van uitnodigende en veilige spreeksituaties.
Maak geluidsopnames!
Maak af en toe geluidsopnames om de vooruitgang van de spraakontwikkeling te kunnen beoordelen.
Overleg met de logopedist!
Overleg minimaal 2x per jaar met de behandelend logopedist van de leerling.
Overleg met de ouders!
Betrek ouders als partners bij de begeleiding van de leerling met TOS
Zorg voor een warme overdracht!
Aan het einde van het schooljaar is er warme overdacht tussen de leraar die een leerling met TOS in de groep zal gaan krijgen en de huidige leraar. De ‘nieuwe’ leraar heeft de mogelijkheid om mee te kijken met de huidige leraar. De leraar wordt ook geïnformeerd door een interne en/of externe deskundige.
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
Bronnen
..
.
.
댓글