Kleuters kunnen hun emoties nog niet goed reguleren. Ze laten zich vaak nog erg leiden door hun emoties en hun stemming wisselt ook nog snel. Dit komt doordat deze functie nog in ontwikkeling is in het kleuterbrein. Kinderen leren naarmate ze ouder worden steeds meer controle over hun gevoelens te krijgen. In deze blog vertel ik je waarom het trainen van de emotieregulatie ook bij kleuters heel belangrijk is.
Wat is emotieregulatie?
Emotionele uitbarstingen, driftbuien en mokken zijn een natuurlijk onderdeel van het opgroeien. Het is ook belangrijk dat kinderen zowel aangename als onaangename gevoelens mogen uiten. Al deze emoties hebben namelijk een belangrijke functie. Frustratie, boosheid, angst en verdriet zijn op zich dus absoluut geen slechte emotie.
In mijn blog: Het nut van emoties lees je meer hierover.
Hoewel emotionele uitbarstingen erbij horen, zijn het wel vaak triggers voor volwassenen.
We zien emotionele uitbarstingen vaak als respectloos of een disciplineprobleem.
In werkelijkheid moeten kinderen leren hoe ze hun emoties kunnen beheersen.
Als volwassenen is het onze taak om emotionele uitbarstingen dus te zien als een leermoment. We kunnen kinderen daarbij coachen door ze zelfregulerende vaardigheden aan te leren.
Soms is het, wanneer je niet fijne emoties voelt, nodig om terug te schakelen en de lading van deze emoties af te laten zakken, om te voorkomen dat deze emoties anders je gedrag gaan beheersen en je reptielenbrein het overneemt van je mensenbrein.
Dit betekent niet dat je die emoties helemaal uitschakelt en niet boos zou mogen zijn.
Boos zijn is namelijk heel gezond en heel nuttig ook! Want wat gebeurt er bij jezelf wanneer je die irritatie richting je collega steeds maar laat sudderen? Juist.. je loopt een tijd rond met een naar gevoel en uiteindelijk ontploft de bom. Door boos te zijn geef je je grenzen aan, kom je op voor jezelf en zorg je ervoor dat je spanning niet te hoog oploopt. Het is dus voor kinderen ook belangrijk om af en toe eens even goed boos te kunnen zijn.
Boos zijn betekent echter niet dat alles maar gelegitimeerd is en dat je in een boze bui dus mag schelden, slaan of schoppen. Het betekent wel dat je er op een adequate manier mee omgaat, zodat deze emoties je gedrag niet op een negatieve manier gaan beheersen. Kinderen (en veel volwassenen ook) moeten nog leren om hun boosheid op een manier te uiten die sociaal geaccepteerd is, waarbij je niets stuk maakt en niemand pijn doet.
Deze vaardigheid wordt aangestuurd vanuit je brein en noem je emotieregulatie.
Het is een vaardigheid die onder de executieve functies valt. Dit zijn functies die vanuit je hersenen worden geregeld en aangestuurd en die je gedrag, gedachten en emoties aansturen. Meer hierover lees je in mijn blog: Executieve vaardigheden bij kleuters
Een belangrijke vaardigheid
Emotieregulatie is een vaardigheid, die een kind bijvoorbeeld nodig heeft bij:
Het herstellen van situaties die het niet leuk vindt, zoals conflicten, teleurstellingen en tegenslagen.
Het delen van speelgoed
Het zich kunnen uiten in woorden in plaats van tranen of daden
Het aanpassen van hun gedrag op situaties
Het aanvaarden van terechtwijzingen of kritiek
Het uitvoeren van ingewikkelde taken
Het kunnen toegeven dat hij/zij iets nog niet weet of kan
Het vertrouwen dat hij/zij iets wel kan
Het hebben van geduld
Kinderen met een goed ontwikkelde emotieregulatie kunnen hun emoties ook in emotioneel geladen omstandigheden goed beheersen. Ze worden niet zo snel driftig en kunnen goed omgaan met frustraties of teleurstellingen. Het goede reguleren van emoties zorgt ervoor dat een kind in deze situaties zijn/haar gedrag ook goed kan bijsturen.
Een kind met goed ontwikkelde emotieregulatie kan compromissen sluiten, is rustig wanneer het wint of verliest bij een spelletje en bemiddelt tussen ruziënde klasgenootjes.
Een kind die zijn emoties onvoldoende kan aan-of bijsturen wordt vaak overspoeld met emoties en kan dan boos of verdrietig reageren. Wanneer emoties je overrompelen, dan kun je ook niet optimaal functioneren. Ook kan het zo zijn dat een kind zijn/haar zenuwen niet onder controle heeft of krijgt. Ook dit heeft vaak invloed op het gedrag.
Juist voor opgroeiende schoolkinderen is het belangrijk dat zij hun zenuwen de baas zijn of worden. Denk bijvoorbeeld aan de moeilijkere toetsen en proefwerken die zij op latere leeftijd gaan krijgen. Een kind zal deze vaardigheid dus moeten ontwikkelen.
Het goed kunnen omgaan met emoties is een vaardigheid, die belangrijk is om om te leren gaan met tegenslagen. Alle kinderen krijgen in hun leven te maken met tegenslagen.
Je kunt een kind hier niet altijd voor beschermen, en dat hoeft ook niet, want anders kunnen ze nooit leren omgaan met teleurstellingen en andere emoties. Kinderen die hiermee leren omgaan, zullen zich na een tegenslag sneller weer prettig voelen.
Daarnaast is het voor sociaal contact ook belangrijk dat je kind leert om te gaan met z’n emoties. Mensen vinden het prettig als iemand anders rustig kan blijven.
Over het algemeen gaan mensen liever om met iemand die controle heeft over zijn gevoelens. Dit geldt ook voor kinderen. Dus ook voor de sociale positie van je kind is het leren omgaan met emoties van belang.
De ontwikkeling van emotieregulatie
Kinderen leren naarmate ze ouder worden steeds meer controle over hun gevoelens te krijgen. Dit heeft te maken met de emotionele ontwikkeling en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Jonge kinderen kunnen hun emoties nog niet goed reguleren.
Het is belangrijk om te beseffen dat kinderen dit écht moeten leren en het betekent dat je als volwassene hierbij zal moeten helpen. Het is een proces dat tijd kost, dat regelmatig mis zal gaan en dat een hoop geduld gaat kosten. Maar dat is het zeker waard!
Omgaan met emoties is namelijk ingewikkeld. Er komen veel verschillende vaardigheden bij kijken:
Je moet je impulsen kunnen beheersen. Meer hierover lees je in mijn blog: Kleuters en impulsbeheersing
Je moet je eigen emoties en die van een ander kunnen herkennen en hier woorden aan kunnen geven. Meer hierover lees je in mijn blog: Emoties herkennen en benoemen
Je moet je eigen emoties leren accepteren
Daarnaast is het ook van belang dat je kan uiten hoe je je voelt. Meer hierover lees je in mijn blog: Emoties uiten
Jonge kinderen hebben jouw hulp nodig om hun eigen emoties te herkennen.
Ze kunnen dit nog niet zelf. Ook kunnen ze vanwege de taalontwikkeling nog geen woorden geven aan hun gevoel. Vanaf ongeveer 4 jaar kunnen kinderen aangeven of ze boos of verdrietig zijn. Het controleren van de emoties is dan nog lastig.
Het is een proces dat meerdere jaren duurt.
Peuters:
Peuters hebben nog geen controle over hun emoties.
In de peutertijd leert een kind dat het een eigen 'ik' heeft, een eigen wil die het wil en moet testen voor een gezonde ontwikkeling. Bovendien wil een peuter vaak meer dan hij of zij kan. Dit kan leiden tot frustraties waardoor de bekende driftbuien kunnen ontstaan.
Denk maar aan een peuter die gillend op de grond ligt. Een peuter is explosief, omdat z’n brein nog onvoldoende ontwikkeld is om zijn eigen emoties te kunnen begrijpen, te uiten en te controleren.
Kleuters:
Gedurende de kleuterperiode leren de kinderen de emoties bij zichzelf en anderen nog onderscheiden. Vanaf ongeveer vijf jaar kan een kind vertellen dat het blij, bang, boos of verdrietig is. Vanaf het begin van de basisschool leren kinderen zich ook steeds meer inleven in een ander. Ze begrijpen dan pas dat iemand iets anders kan ervaren en voelen dan jezelf. Hierdoor zullen ze gevoelens en gedrag van anderen beter gaan herkennen en begrijpen.
De ontwikkeling van een kleuter is nog niet zover dat ze impulsen en emoties kunnen beheersen. Het brein is pas rond het 23e levensjaar uit ontwikkeld.
Je kunt van kleuters dus niet dezelfde emotieregulatie-vaardigheden verwachten als van oudere kinderen en volwassenen.
Meer hierover lees je in mijn blog: Het kleuterbrein en emoties
In de praktijk zie je dat de beginsituaties van kleuters op dit gebied erg veel kunnen verschillen. De ene kleuter die net op school komt heeft al veel meer emotionele vaardigheden dan de andere. Het gebruik van ontwikkellijnen is bij het observeren van de emotieregulatie een handig hulpmiddel.
Je vindt ze in mijn blog: De emotionele ontwikkeling van kleuters
Hoewel emotieregulatie bij kleuters dus nog onvoldoende gerijpt is, is het wel belangrijk om dit in de kleuterleeftijd al te trainen, juist omdat het kleuterbrein nog erg kneedbaar is.
Door een kind nu al te leren hoe hij moet omgaan met deze vervelende emoties help je hem/haar dat op de lange termijn en dus in de rest van zijn leven.
Zo groeit het kind op tot een evenwichtige volwassene.
Schoolkinderen:
Een ouder kind zal je niet meer zo snel stampend en gillend op de grond aantreffen.
De hersenen van een ouder kind zijn al veel verder ontwikkeld. Zij kunnen wel al hun gevoelens onder woorden brengen en hebben meer controle over hun emoties.
Het blijft echter een proces dat niet stopt na de basisschoolleeftijd.
Ook veel volwassenen hebben nog moeite met het uiten en reguleren van hun emoties.
Karakter, ervaringen en omgeving
Niet alleen de leeftijd van je kind speelt een rol. Naast de rijping van het brein zijn er ook nog andere factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van de emotieregulatie van een kind, zoals:
De omgeving
De omgeving van het kind speelt ook een rol bij de emotieregulatie. Het gaat dan om zaken, zoals: Hoe gaan mensen in hun omgeving om met hun emoties?
Mogen emoties er zijn en hoe reageren anderen hierop?
Kinderen spiegelen gedrag en emoties van mensen uit hun directe omgeving.
Zo leren ze van hun ouders, grootouders, broertjes, zusjes, maar ook van leerkrachten en vriendjes hoe ze met emoties en sociale situaties om moeten gaan. Ondanks dat kinderen van vier tot zeven jaar steeds meer groei laten zien in het reguleren van hun emoties en gedrag, worden ze nog geregeld overspoeld door emoties en hebben ze het kalme brein van een volwassene nodig om zich te kunnen reguleren. Wees je daarom als leerkracht ook bewust van je eigen emoties en gedrag en stuur ze bij als het een niet-helpend voorbeeld is voor het kind of eerder leidt tot meer dan minder spanning.
Ervaringen
Ook ervaringen die een kind heeft meegemaakt spelen een rol.
Kinderen hebben vaak sterkere emoties dan volwassenen. Dit komt onder andere omdat ze nog niet veel levenservaring hebben. Ze kunnen niet terug kijken op eerdere ervaringen die goed zijn afgelopen. Bovendien kunnen ze situaties en gevoelens nog niet (weg)beredeneren. Dat vermogen ontstaat pas rond de leeftijd van 9 jaar.
Een stukje karakter.
Ook het temperament van het kind speelt mee. Het ene kind uit z’n emoties heftiger dan het andere. Dit heeft te maken met genetische aanleg.
Introverte en verlegen kinderen hebben vaak meer moeite om hun emoties te uiten. Soms is het bijvoorbeeld overduidelijk dat het kind iets dwarszit, maar als je dan vraagt wat er mis is, krijg je geen antwoord, of zegt het kind dat alles goed is. In mijn blog: Verlegen kleuters lees je er meer over!
Sommige kinderen zijn juist heel temperamentvol en uiten zich heel uitbundig en intens. Zij lachen tot ze er bij neervallen, maar ervaren negatieve emoties en een woedeaanval ook heftiger. Daarnaast hebben ze duidelijk hun eigen willetje en dit maakt het lastig om ze snel uit zo’n bui te trekken. In mijn blog: Temperamentvolle kleuters lees je er meer over!
De emmer loopt over....
Wanneer de emmer overloopt zijn kinderen lastig te bereiken en voelen zich er achteraf vaak zelf ook vervelend over. Er kunnen allerlei redenen zijn, waarom de emmer figuurlijk overloopt bij een kind:
Het kind vindt het moeilijk om met frustratie en teleurstellingen om te gaan. Bijvoorbeeld als het een wedstrijd verliest, iets niet mag, moet stoppen met spelen , omdat het gaat eten.
Het kind voelt zich aangevallen en heeft het gevoel dat het niet voldoet. Dit kan tot uiting komen in het krijgen van kritiek, verliezen van een spel, niet mee mogen spelen. Er zit dan schaamte en onzekerheid onder de boosheid.
Er wordt bij het kind over een grens gegaan. Dit kan zijn als iemand iets naars doet bij het kind, als het wordt overvraagd of teveel prikkels krijgt. Soms is er iets gebeurd en lukt het een kind niet om daar zich te uiten en komt zijn boosheid er later pas uit. Het kind mag dan leren waar zijn grens ligt en deze eerder aan te geven.
Het kind is angstig en verzet zich door boos te worden. Bijvoorbeeld als het kind tegen iets opziet of situaties heeft meegemaakt waarin het zich onveilig voelde. Boosheid en verzet is dan een overlevingsmechanismen waarmee het kind probeert de controle te houden in een voor hem onveilige situatie.
Peuters kunnen ook boos worden als ze hun zin niet krijgen. Op school ‘moet’ er veel. Kinderen kunnen het daar vaak niet zelf bepalen en moeten dus de controle loslaten.
Overprikkeling. School kan een behoorlijke belasting zijn voor een temperamentvol kind. Een schooldag heeft namelijk veel prikkels.
Veel kleuters hebben uitingen van woede omdat zij zich nog niet goed kunnen uitdrukken met taal. Daarom uiten veel kinderen hun gevoelens en behoeften op een fysieke manier; ze huilen, schreeuwen, schoppen en slaan in het rond.
Het opstandige gedrag dat een kind kan laten zien wanneer de emmer overloopt is pure onmacht. Eigenlijk wil het kind de controle over zijn hoofd, dat lukt natuurlijk niet.
De enige uitweg om die spanning kwijt te raken is controle willen over andere zaken.
Dus schopt hij om zich heen. Met jou als veilige haven om zijn hele lading in te lozen.
Emoties in stappen helpen reguleren
Zo nu en dan een mega dramatische driftbui hebben hoort nou eenmaal bij een jong kind. Zij moeten immers nog leren hoe ze met zulke gevoelens om moet gaan.
Emotieregulatie is als een spier die getraind moet worden. Spierkracht kan afnemen als je een langere periode niet sport of niet goed beweegt. Datzelfde geldt voor emotie-regulatie.
Je moet het opbouwen en dan regelmatig blijven oefenen. Meestal weet een kind zelf ook niet waarom het zo boos of verdrietig reageert. Op zo’n moment lijkt de emotie het kind over te nemen. Het is vaak een opluchting voor kinderen om te begrijpen waarom je boos of gestrest wordt én dat je zelf iets kunt doen om je beter te voelen.
De manier waarop we op kinderen reageren als ze van streek zijn, zal hun zelfregulatie en sociaal-emotionele ontwikkeling helpen of belemmeren. We willen kinderen niet leren om hun gevoelens te vrezen, te wantrouwen, te begraven of te negeren.
In plaats daarvan kunnen we hen coachen om hun triggers te identificeren, hun gevoelens te herkennen en hun toestand van overstuur naar kalmte te veranderen.
In deze kalme toestand kunnen kinderen conflicten en problemen oplossen en betere manieren leren om op hun triggers te reageren.
Je kunt hierbij de volgende vijf stappen aanhouden:
1. Ik ben
De "Ik Ben" stap gaat over het jezelf bewust worden dat iets een emotie heeft opgewekt. Wanneer kinderen van streek zijn, raken ze gefixeerd op wat ze op dat moment willen.
Het gaat niet zoals ze willen en ze uiten hun ongenoegen op verschillende manieren.
Dit kun je op de volgende manier begeleiden:
Blijf kalm!
Wanneer het kind wordt getriggerd, is het belangrijk dat je zelf kalm blijft, zodat je het kind kunt helpen kalmeren. Een helpende gedachte is dat niet het kind maar zijn hoofd ontploft. Gewoon omdat elke ‘druppel’ erbij er nu een te veel is.
Geef ruimte aan alle gevoelens!
Emoties reguleren begint met emoties accepteren. Het is makkelijker om om te gaan met blije kinderen. Volwassenen worden echter vaak ongemakkelijk als een kind huilt of boos is en zijn vaak geneigd om kinderen zo snel mogelijk uit hun boosheid te halen. maar boosheid heeft ook een goede functie: het helpt een kind namelijk om grenzen aan te geven en op te komen voor zichzelf. Een nuttige eigenschap die het kind later hard genoeg nodig heeft om weerbaar te zijn. Eigenlijk blijft het kind, als hij/zij boos is, heel dichtbij zichzelf en is het een doorzetter. Door meer naar de positieve kanten van dit soort gevoelens te kijken leer je op een andere manier naar het kind kijken. Hierdoor zul je ook anders met het kind omgaan. Wanneer je deze gevoelens zo snel mogelijk weg wil hebben, dan zeg je hiermee eigenlijk dat je het ‘slechte gevoel’ weg wil stoppen en zal een kind zich onbegrepen voelen en alleen maar langer in de emotie blijven hangen. Accepteer en erken dus ook deze gevoelens! Wat de meeste kinderen nu wel nodig hebben is wat extra aandacht.
Verdiep je in het kind!
Leer kinderen goed genoeg kennen om hun triggers te herkennen en hen te helpen ook hun triggers te identificeren. Let daarbij ook op het non-verbale gedrag.
Bij kinderen speelt de non-verbale taal een nog belangrijker rol in de communicatie dan bij volwassenen. Hoe ouder ze worden, hoe beter kinderen zich verbaal kunnen uitdrukken. Maar ook dan is hun lichaamstaal vaak veelzeggender dan hun woorden, al was het alleen maar omdat ze taal vooral nog gebruiken om feiten over te brengen (‘Ik moet naar de wc’) Bovendien liegt de lichaamstaal van kinderen nooit. Let dus op gezichtsuitdrukkingen, houdingen (in elkaar gedoken, hangende schouders enz.) en maniertjes. Zo leer je steeds beter de signalen kennen van wanneer een kind bijvoorbeeld boos of verdrietig is.
Kijk achter het gedrag!
Kijk achter de woede. De boze bui, het slaan met de deuren, de grote mond, die je ziet is vaak maar een topje van de ijsberg.
Vaak schuilen er een hoop andere emoties achter.
Want wie weet is er iets gebeurd.
De (extreem) boze reactie die je vervolgens krijgt op een simpele vraag, heeft dan misschien dus niet eens zoveel te maken met die vraag. Maar meer met dat een kind al veel meer opgekropte emoties en spanning heeft opgebouwd. Het helpt om samen met het kind inzicht te krijgen in de dingen die hem boos maken. Welke dingen frustreren hem/haar, waar heeft hij/zij last van? En kun je daar wellicht iets aan veranderen? Wat gebeurt er in zijn hoofd? Wat triggert hem?
Vertoont het kind ontoelaatbaar gedrag, zoals iemand pijn doen of iets kapot maken?
Het is heel belangrijk dat emoties geuit mogen worden, maar er zijn natuurlijk wel grenzen. Een boos kind dat dingen kapot gooit, gilt, spullen kapot maakt of anderen pijn doet, moet je niet accepteren. In dat geval stop je eerst dit gedrag door het kind uit de situatie te halen, daarna kalmeer je het en ga je erover in gesprek. Stel duidelijke grenzen als het kind onwenselijk gedrag laat zien. Geef daarbij een duidelijke ik-boodschap: ‘Als je gooit met spullen, gaan ze kapot en word ik daar verdrietig van’.
Straf niet!
Probeer nooit agressief te reageren op een kind, trek niet aan zijn of haar arm want dat zal het alleen maar erger kunnen maken. Neem het op een rustige manier mee bij de hand, geef een knuffel en kalmeer eerst om van de ergste woede af te zijn voordat je het kind aanspreekt op het gedrag. Straffen en op de gang zetten helpen ook niet.
De driftbui gaat er niet van over, sterker, hij neemt vaak alleen maar toe. Soms is afleiden al voldoende. Leid de kleuter weg van de plek of het stuk speelgoed waar de wrevel ontstond.
2. Ik kalmeer
Wanneer kinderen (en volwassenen) worden getriggerd, zijn alleen de lagere centra van de hersenen toegankelijk. Vaardigheden zoals vechten, vluchten, overgave en emotionele uitbarsting zijn de enige beschikbare hulpmiddelen.
Het doel van deze tweede stap is om een pauze te creëren tussen getriggerd worden en een vecht- of vluchtreactie van het lichaam af te sluiten. Wanneer deze reactie is uitgeschakeld, kunnen kinderen namelijk kiezen voor een gezondere reactie op de situatie die hen triggert.
Dit kun je op de volgende manier begeleiden:
Laat het kind eerst altijd even afkoelen!
Geef ruimte. Ga een boze bui niet bevechten. Laat het kind eerst uitrazen en even tot zichzelf kan komen. Kom in zo'n geval niet in de verleiding om in gesprek te gaan en te vragen naar het waarom. Dat heeft namelijk helemaal geen zin, want dit zal niet aankomen! Probeer dit tot een minimum te beperken. Dat heeft te maken met de werking van het brein. Het kind heeft daar geen ruimte voor, omdat zijn rechterhersenhelft (gevoel) het overneemt van de linkerhersenhelft (logica).
Dat betekent dat het kind letterlijk niet voor rede vatbaar is, waardoor praten nu niet helpt. Het kan pas een beroep doen op zijn linkerbrein, als het rechterbrein gesust is.
Wil je het kind graag uit zo’n bui halen? Dan is het dus nodig om eerst te kalmeren en aandacht te geven aan de erkenning van zijn/haar gevoelens en daarna pas over te gaan naar de inhoud en oplossing (linkerhersenhelft, logica), waarmee je het linkerbrein aanspreekt. Wanneer een kind zich in de vecht-, vlucht- of bevriezingsmodus bevindt, kunnen ze informatie dus niet verwerken en wanneer hun lichaam in de rust- en verteringsmodus is. Dit is dus geen leerzaam moment en ze kunnen op dit moment geen lezing volgen. Je doel is dus om ze door dit moeilijke moment heen te helpen. Wanneer je spreekt, zorg er dan voor dat je een neutrale, kalme en rustige toon gebruikt. Houd het kort en herhaal dezelfde zin. Het herhalen ervan is nuttig omdat ze informatie en woorden niet verwerken zoals ze normaal zouden doen. Herhaling maakt het waarschijnlijker dat ze zullen horen wat je zegt. Zinnen die je op dat moment kunt zeggen: "Ik ben er voor je", "Ik wil je helpen." en "Laat me weten wanneer je er klaar voor bent."
Probeer het kind niet te kalmeren!
Als een kind erg boos is, heb je misschien de neiging om hem te kalmeren, maar probeer dit niet te doen. Leer het kind in plaats daarvan hoe hij zichzelf kan kalmeren.
Dit kun je bijvoorbeeld doen door hem goed in en uit te laten ademen of door even een pauze te nemen van de negatieve gevoelens.
Gun het kind een moment alleen!
Sommige kinderen vinden het fijn om alleen te zijn als ze heftige emoties voelen.
Het is belangrijk om dat te accepteren. Creëer indien mogelijk een veilige plek waar het kind naartoe kan gaan om het zelfreguleringsproces te oefenen.
Op deze plek kunnen kinderen zich bewust worden van hun triggers.
Als je geen veilige plek hebt, begeleid het kind dan naar een rustige, comfortabele plek om het coaching proces te starten. Zet jonge kinderen echter niet op een time-outplek neer en stuur ze ook niet naar de gang. Het kind kan hieruit de boodschap oppikken dat het er niet mag zijn met zijn boosheid en zich afgewezen gaan voelen.
Zet het kind dan liever even op een stoeltje bij jou in de buurt.
Reageer non-verbaal!
Reageer non-verbaal met een aanraking, knuffel, begripvolle blik.
Neem het kind bij je op schoot, wrijf over zijn rug. Wil het kind dit niet, dan noem je dat het eerst even tot rust mag komen en dat jij in de buurt bent voor een knuffel.
3. Ik voel
In deze fase gaat het om het identificeren en benoemen van de emotie.
Het begrijpen van een emotie ("Ik voel me boos") maakt het voor het kind namelijk gemakkelijker om zijn identiteit te scheiden van het gevoel dat hij ervaart. Alleen dan kan het kind het gevoel reguleren. Kinderen hebben daar soms nog moeite mee.
Een volwassene kan dan helpen hun emoties te leren herkennen.
Dit kun je op de volgende manier begeleiden:
Leer kinderen hun gevoelens te herkennen!
Besteed op rustige momenten veel tijd aan het bespreken van gevoelens en hun fysieke en visuele signalen. Emoties herkennen en benoemen zijn belangrijke voorwaarden om woorden aan je gevoel te leren geven, waardoor emoties niet te snel hoog oplopen, want als je emoties herkent, kan je er even stil bijstaan en bekijken wat je er mee kunt doen. Tips vind je in mijn blog: Emoties herkennen en benoemen
Luister rustig en aandachtig! Zorg dat je echt naar het kind luistert. Het kind zijn/haar verhaal laten vertellen en zelf stil zijn kan al heel veel opleveren. Soms hoef je ook niet eens wat te zeggen.
Probeer op die manier te achterhalen wat een mogelijke oorzaak is van de emoties en kijk of je hierin iets kan betekenen qua verlichting van de spanning.
Een gebaar als een arm om je heen kan bij verdriet bijvoorbeeld al heel veel troost bieden. Dit helpt het kind om verbinding met zijn lichaam te krijgen en zich veilig te voelen. Het is vaak ontzettend verleidelijk om een gefrustreerd kind meteen te hulp te schieten, maar het is juist belangrijk dat hij/zij leert om hiermee te dealen.
Benoem gevoelens, maar vul ze niet in!
De vraag ‘Waarom werd je nou zo boos?’ is een lastige vraag voor kinderen om te beantwoorden. Dit komt omdat een jong kind nog weinig inzicht heeft in zijn emoties en het ‘waarom’ achter zijn gevoelens. Help het kind daarom bij het verwoorden van zijn gevoel. Geef met woorden aan wat het kind mogelijk voelt. Zeg bijvoorbeeld: ‘Volgens mij voel jij je verdrietig omdat je niet kunt spelen’. Door de emoties van het kind te benoemen, krijgt het kind langzamerhand meer inzicht in zijn gevoelens en leert hij/zij zichzelf steeds beter te begrijpen en te uiten. Ook voelt het kind zich op die manier begrepen en gezien, waardoor het makkelijker kan omschakelen. Ga wel steeds na of jouw invulling klopt door te vragen: 'Klopt dat?' Meer tips om een kind te helpen bij emoties uiten uiten vind je in mijn blog: Emoties uiten
Neem de gevoelens van het kind serieus!
Laat het kind merken dat je zijn behoefte begrijpt. Ook al denk jij: waar gaat dit over, hier hoef je toch niet zo’n drama van te maken? Bedenk dat het voor het kind groot en echt is wat het voelt. Laat het kind merken dat je hem/haar begrijpt: vertel dat je ziet hoe vervelend hij/zij zich voelt en snapt dat het allemaal niet makkelijk is voor hem/haar.
Benoem de behoefte van het kind: ‘Stom hè, je had nog zo graag langer willen computeren’. Want meestal is het kind ‘gewoon’ teleurgesteld, verdrietig, boos, moe en kan hij dit nog niet op een passende, sociaal verantwoorde manier en in gewoon Nederlands vertellen.
Het kind heeft dan eerst even wat begrip nodig: zie en hoor je dat ik me zo boos, verdrietig, moe, teleurgesteld voel en wil je me troosten? Je zult merken dat het kind sneller omschakelt als het zich begrepen voelt en je deze gevoelens erkent.
Kinderen vragen voortdurend om erkenning en begrip. Net zoals wij volwassenen het ook fijn vinden om begrepen te worden. Hoe zou je het zelf vinden als je niet lekker in je vel zit en er wordt tegen je gezegd: ‘Daar heb ik nu geen zin in, parkeer het maar in de slaapkamer, daarna ben je weer welkom’. Voel je je dan begrepen?
Erkenning geven, het kind laten zien dat je hem begrijpt, is overigens wel iets anders dan belonen voor negatief gedrag. Je hoeft niet toe te geven aan het negatieve gedrag, je erkent de onderliggende emotie en laat zien dat je het kind begrijpt.
Dit zal ervoor zorgen dat het kind leert om vervelende gevoelens te verdragen, leert omgaan met teleurstellingen en sneller in en uit emoties kan stappen.
Bespreek daarna hoe jullie het gaan oplossen en hoe het kind een volgende keer kan reageren in een zelfde situatie.
Praat zacht!
Praat met een zachtere en diepere stem tegen het kind. Een harde stem geeft vaak nog meer prikkels! Het is ook belangrijk dat je niet vanuit je eigen emotie reageert. Praat op een besliste toon en maak goed oogcontact, zo kan je beter tot het kind doordringen.
Maak oogcontact! Praat altijd op ooghoogte van het kind. Dat betekent dat het beter is voor jou om even op je knieën te gaan zitten. Dit komt veel minder agressief over en dat geeft een kind een gevoel van veiligheid en geborgenheid.
Communiceer op het niveau van het kind!
Pas je woordgebruik aan de leeftijd van het kind aan.
Ook is het goed om je in het kind te verplaatsen als er iets is gebeurd. Probeer te begrijpen waarom bepaalde emoties de overhand nemen.
Wanneer het kind bijvoorbeeld een ander kind slaat die iets van hem/haar heeft afgepakt kun je het kind vertellen dat je begrijpt dat het niet leuk is dat iemand zomaar iets van je afpakt, maar dat slaan geen oplossing is om iets terug te krijgen.
4. Ik kies
In deze fase leer je een kind het gevoel accepteren en een kalmerende activiteit kiezen om zichzelf te helpen reguleren.
Blijf tijdens deze stap begrip tonen, in plaats van te proberen de gevoelens van het kind te ontkennen of weg te duwen. Help het kind te begrijpen en te accepteren wat hij of zij voelt, waardoor het mogelijk wordt om te kalmeren.
Dit kun je op de volgende manier begeleiden:
Als het kind voldoende gekalmeerd is, kun je overgaan tot de inhoud!
Je kunt dan bespreken wat er aan de hand is. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je er heel boos over bent’. ‘Wat was het moment dat je je heel boos voelde worden?’,
‘Wat gebeurde er voordat je zo boos werd?’ en ‘Waar was je het meest boos over?’.
Zoek naar alternatieven!
Help het kind door aan te geven hoe emoties wel geuit mogen worden en welk gedrag je wilt zien, in plaats van te zeggen wat ze niet moeten doen of waar ze mee op moeten houden. Hierdoor communiceer je op een positieve manier en weet een kind wat er van hem/haar wordt verwacht. Help het kind vervolgens een gezonde keuze te maken om van overstuur naar kalm te gaan. Keuzes kunnen bijvoorbeeld zijn: dieper ademhalen, tekenen, een boek lezen, in een stressbal knijpen, schoppen tegen een grote mat, de boosheid op een tekenpapier wegkrassen, kleien, tegen een kussen of boksbal stompen (in een lege ruimte), heel hard op de grond stampen, praten over het gevoel of een knuffeldier knuffelen. Vraag het kind: "Wat zou nu helpen?"
5. Ik los op
Nu het kind rustig is, is hij of zij in een optimale staat om een nieuwe vaardigheid te leren of problemen op te lossen. Coach het kind om anders met de trigger om te gaan om het probleem de volgende keer dat het gebeurt op te lossen.
Dit kun je op de volgende manier begeleiden:
Laat het kind zijn/haar eigen weg vinden!
Juist wanneer kinderen geen kans krijgen om problemen zelf op te lossen, lopen ze het risico om afhankelijk te raken van de hulp van mensen om hen heen.
Geef dus niet te snel advies en stel niet te snel vragen, maar leer het kind zelf constructief denken. Door af en toe instemmend te mompelen kan het kind zelf eigen gevoelens en gedachten ontdekken en wellicht tot een oplossing komen.
Natuurlijk kun je het kind wél op de juiste weg helpen, maar blijf het kind aanmoedigen om het probleem zelf te tackelen.
Tips voor de begeleiding
Emotieregulatie kun je bij kleuters op de volgende manieren oefenen:
Bied structureel activiteiten aan rondom emotieregulatie!
Suggesties hiervoor vind je in mijn blog Activiteiten om de emotionele ontwikkeling te stimuleren
Speel gezelschapsspelen!
De emotieregulatie kan goed geoefend worden met allerlei gezelschapsspelen.
Tijdens het spelen van zo'n spelletje ervaren kinderen dat sommige dingen niet altijd zo gaan, zoals ze het hadden gepland. Via het spelen van een spel komen in een korte tijd veel emoties langs en ervaren kinderen dat emoties niet de overhand hoeven te krijgen en dat het niet erg is om te verliezen, omdat het maar een spelletje is. Op deze manier kunnen ze oefenen met het reguleren van hun emoties en dit ook weer in andere situaties toepassen.
Bied prentenboeken aan! Bied prentenboeken aan over driftbuien en emotieregulatie.
Op die manier kun je verder in gesprek gaan.
Wees voorspelbaar en consequent!
Vermijd verrassingen; zorg voor voorspelbaarheid. Een opgeruimd hoofd zorgt voor rust.
Met duidelijke afspraken en routines in de klas voorkom je veel onverwachte emoties.
Enkele tips:
Maak een duidelijke visuele dagplanning.
Zorg er ook voor dat alles een vaste plek heeft
Zorg ervoor dat kinderen niet onverwacht uit hun spel worden gehaald.
Bereid kinderen die veel moeite hebben met emotieregulatie, voor op emotionele momenten, door ze te vertellen wat ze kunnen verwachten.
Je kunt ook voorspelbaar zijn door duidelijk aan te geven hoe lang de kinderen voor een taak hebben. Gebruik hiervoor een time-timer.
Met een stoplicht kun je aangeven of je als leerkracht beschikbaar bent.
Verdeel taken in kleinere stapjes om ze voor een kind overzichtelijker te maken.
Wees consequent in je aanpak. Duidelijke regels geven rust.
Pas mogelijke probleemsituaties van tevoren aan!
Wees lastige momenten voor door rekening te houden met wat het kind lastig vindt.
Bied bijvoorbeeld structuur en overzicht als het kind moeite heeft met schakelen.
Wees begripvol en duidelijk als het kind moeite heeft met teleurstellingen.
Maak onderscheid tussen persoon en gedrag als het kind zich snel aangevallen voelt.
Grijp ook in bij probleemsituaties voordat het te heftig wordt.
Voorkomen is beter dan genezen!
Je kunt een woede-uitbarsting voorkomen of vertragen door niet direct ‘nee’ te zeggen als het kind iets vraagt. Denk hardop na, dit geeft je de mogelijkheid om even na te denken over hoe je de vraag op een positieve manier kunt afwijzen. Leg vervolgens ook aan het kind uit waarom het antwoord ‘nee’ is, hierdoor geef je het kind de kans om te begrijpen waarom iets niet mag en het gevoel dat je naar hem/haar luistert en aan zijn/haar behoeftes denkt.
Creëer rust!
Kijk eens kritisch naar de plek waar het kind zit. Welke kinderen zitten er om hem/haar heen?
Te drukke kinderen geven namelijk veel prikkels aan het kind. En veel prikkels kunnen ervoor zorgen dat de figuurlijke emmer sneller overloopt. Ook kan het helpen om een plekje vooraan in de klas in nabijheid van de leerkracht te geven.
Wanneer het kind echt geconcentreerd moet kunnen werken kan je gebruik maken van een schotje of koptelefoon. Of maak een stop-/rustbankje waar kinderen zich terug kunnen trekken om met stress en drukte om te gaan.
Geef het kind controle!
Wanneer een kind zelf de controle kan houden, dan zorgt dat ook voor minder onverwachte emoties. Je kunt kinderen best wat controle geven.
Geef het kind bijvoorbeeld een taak waar het verantwoordelijk voor is.
Laat het kind kiezen welk werkje hij als eerste gaat maken
Vraag aan het kind wat hij graag over het onderwerp wil leren..
Maak verbinding! Een temperamentvol kind zoekt gedurende de dag veel verbinding. Je hoeft het kind niet hele dag te knuffelen, maar je kunt wel meer tegemoetkomen aan zijn/haar behoefte.
Geef het kind een plekje naast jou in de kring
Maak veel oogcontact, geef het regelmatig een glimlach of knipoog
Check regelmatig hoe het met hem/haar gaat.
Ook kan je in een drukke (combinatie)groep de leerling een schrift geven waarin hij iets kan tekenen als je even niet beschikbaar bent.
Probeer de ’emotionele vulkaan’-theorie!
Teken een vulkaan en vertel dat iedereen de hele dag door verschillende emoties voelt. Wanneer je nooit over die emoties praat, blijven ze zitten in de vulkaan totdat die uitbarst. Dan explodeert de boel en ontstaat huilen, schoppen en slaan. Veel volwassenen zien dat gedrag aan voor een gedragsprobleem, maar vaak is het niet meer dan het oppotten van gevoelens. Daarom is het zo belangrijk dat kinderen leren daar over te praten.
Leer het kind signalen te herkennen!
Vraag bijvoorbeeld: ‘Wat merk je aan jezelf als je boos of verdrietig wordt?’ en ‘Hoe voel je dat?’. Het gebruik van een gevoelsthermometer kan kinderen helpen het verband te leggen tussen hun gevoelens en hun coping vaardigheden. Zet aan de ene kant van zo'n thermometer ‘kalm’ en aan de andere kant ‘boos’ of een andere emotie.
Maak tussenstapjes en bespreek wat het kind bij ieder stapje voelt en kan gaan doen om te kalmeren. Vraag hoe het eruit ziet en wat het kind voelt als hij/zijnet een beetje boos zijn, onderaan de thermometer. Ga vervolgens naar het middelste gedeelte van de thermometer. Als het kind middelgroot boos is, hoe ziet dat er dan uit?
Wordt zijn/haar stem bijvoorbeeld luider? Stampt het kind met zijn/haar voeten, etc.?
Praat ten slotte over hoe het eruit ziet als het kind grote woede ervaart aan de bovenkant van de thermometer. Hoe ziet dat eruit? Gaat het kind bijvoorbeeld schreeuwen, met dingen gooien, etc.? Het is niet altijd gemakkelijk voor kinderen om dit te doen. Als ze het moeilijk vinden om te identificeren wat het gedrag was, kun je een kind vertellen wat je merkte de laatste keer dat je het kind boos zag worden. Of, als je ze niet boos heb gezien, geef je ze een aanzet om ze te helpen, zoals "Als sommige kinderen boos worden, schreeuwen ze, is dat iets wat je doet?". Zodra je het gedrag op de thermometer hebben doorgenomen en geïdentificeerd, werk je aan het identificeren van coping vaardigheden die kinderen kunnen gebruiken om te kalmeren. Enkele voorbeelden zijn het drinken van water, diep ademhalen, papier versnipperen of een pauze nemen.
Je kan de emotiemeter ook achteraf gebruiken.
Stel dat het kind erg boos is geweest en inmiddels is gekalmeerd, dan kan je samen naar de emotiemeter kijken en vragen wat hij/zij nu heeft gedaan om zichzelf weer rustig te maken en vergelijk dat met wat er op de meter staat. Is dit hetzelfde? Wat kan hij/zij de volgende keer anders doen? Moet er nog iets bij geschreven worden?
Geef het kind strategieën om emoties te leren beheersen!
Om op een adequate manier met gevoelens om te leren gaan is het belangrijk dat een kind weet wat het kan doen als het zich zo voelt. Vertel het kind dat je hem/haar wil helpen.
Dat je ziet dat het kind vaak boos is, dat je dit vervelend voor hem/haar vindt (leg ook uit waarom) en dat je hem/haar er graag mee wilt helpen. Maak samen afspraken over wat het kind kan doen als het zo boos is en wat het kind kan doen om rustig te worden als het weer boos is. Denk aan:
Een knuffel pakken
Weglopen,
Tekenen
Bewegen
Met klei of magisch zand aan de slag gaan
Naar een muziekje luisteren
Een filmpje kijken
Zich terugtrekken op een rustig plekje
Emoties letterlijk van je afschudden. Doe dit letterlijk door ieder lichaamsdeel uit te schudden. Kies om de beurt welk lichaamsdeel je uitschudt en benoem dat jullie eens even al die nare dingen van je gaan afschudden.
Een shakebeker met glitters vasthouden
Bellenblazen
Papier scheuren
Doe push-ups tegen de muur
Sla je armen om jezelf heen en knijp
Een stressbal vasthouden
In je handen knijpen en ze vervolgens uitschudden
Een vlieger is ook een mooie metafoor voor loslaten. Laat het kind een vlieger maken en zijn/haar emoties daarop tekenen. Geef de boosheid of verdriet, lelijke of angstige gedachten vervolgens mee aan de wind.
Maak daarvoor een chill-plan en visualiseer daarop de ideeën die het kind kan doen als het boos of verdrietig is en hang dit op.
.
Stop-denk-doe!
De stoplichtmethode kan kinderen leren om na te denken voor ze op iets reageren.
Als een kind bijvoorbeeld boos of verdrietig is, kan het even stoppen en zijn gevoel herkennen. Daarna kan het denken over een handige reactie en deze reactie ook uitvoeren. Dit kun je samen oefenen:
STOP tel tot tien of zoek een plek om rustig te worden voor je reageert.
DENK NA wat kun je doen om je fijner te voelen: even iets leuks doen of weglopen?
DOE wat jou het beste lijkt.
Maak dit visueel met een stoplicht en hang deze ter herinnering op.
Spelen is verwerken!
Laat het kind veel spelen. Rollenspel is een manier om de indrukken van gebeurtenissen emotioneel te verwerken en wanneer een kind deze kan verwerken is de kans minder groot dat de emmer overloopt.
Beperk de schermtijd!
Talloze onderzoeken tonen aan dat veel schermtijd, gamen en Social Media geen goede invloed hebben op het gedrag, de stemming, nachtrust en algehele gezondheid van een kind. Beperk daarom de schermtijd en geef daarin zelf ook het goede voorbeeld.
Reflecteer op jezelf!
Hoe ga jij zelf om met emoties en welk voorbeeld geef jij kinderen dus in het omgaan met emoties? Misschien is een kind ook niet helemaal op zijn gemak, omdat jij dat niet bent en spiegelt hij jou dit gevoel.
Zoek, indien nodig, externe hulp!
Als je merkt dat er geen verbetering optreedt, is het goed om met ouders de mogelijkheden om eventueel professionele hulp in te schakelen te bespreken.
Meer tips vind je in mijn blog: Temperamentvolle kleuters
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Heb je zelf ook nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!
Bronnen
Apetrotse kinderen. (2015). Mijn kind leren omgaan met zijn emoties.
Geraadpleegd op 30 november 2022.
Rian Meddens. (Jaartal onbekend). Omgaan met emoties van kinderen in 5 stappen.
Geraadpleegd op 30 november 2022.
コメント