site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Thema Kerstmis: Opening/afsluiting

Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.

Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.

Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.

Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.

In deze blog geef ik je suggesties om het thema Kerstmis te openen en/of af te sluiten.



De belevingswereld van de kinderen


Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:

  • Hoe vier jij Kerstmis?

  • Hoe vieren anderen Kerstmis?

  • Welke kinderen vieren geen Kerstmis?

  • Met wie vier jij Kerstmis?

  • Waar vier jij Kerstmis?

  • Wat vind je van Kerstmis?

  • Zou je zelf een Kerstman willen zijn?

  • Heb jij een Kerstboom in de kamer?

  • Hoe ziet jouw Kerstboom eruit?

  • Wat eet/drink je met Kerstdiner?

 

Thematafel


Richt een thematafel in. Denk hierbij aan:

  • Knuffels van de Kerstman, elfjes, engelen en rendieren

  • Boeken over Kerstmis

  • Posters/afbeeldingen over Kerstmis

  • Voorwerpen, zoals: een kerststal, een arrenslee, een Kerstdorpje, Kerstslingers, Kerstballen, een piek, sterren, een kribbe met stro en een babypop, een sneeuwkleed en andere Kerstdecoratie

  • Een open haard

  • Een Kerstboom

  • Knutselwerkjes van de kinderen

  • Lampjes

  • Woordkaarten, thema Kerstmis

Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op.

Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.


Voorbeelden van thematafels vind je op mijn Pinterest

 

Aankleding van de klas


Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:

  • Een raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 Kerstafbeeldingen op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.

  • Maak een gluur-Kerstman of rendier op het raam.

  • Laat de kinderen zelf een Kerst-raamschildering maken/inkleuren

  • Een deurversiering: Versier de deur met een "gordijn" van repen rood en groen crêpepapier. Hang er eventueel kartonnen Kerstfiguren aan.

  • Verander de deur in een Kerstman, Kerstelf, engel, rendier(-enstal) enz.

  • Maak een spoor van pootafdrukken van het rendier door het lokaal.

  • Maak een aftelkalender: hang bijvoorbeeld een slinger met evenveel sterren op als de dagen tot aan Kerstmis. Elke dag mag er een ster vanaf worden geknipt. Of hang getallen aan een lijn en op het eind een kerststal. Maak een kerstster op een wasknijper. Verplaatst deze elke dag een getal verder, totdat deze bij de Kerststal aankomt.

  • Verander ballonnen in de Kerstman, het rendier, Kerstelfjes of engeltjes en versier het lokaal hiermee.

  • Maak een Kerstslinger.

  • Laat de kinderen Kerstdecoratie en Kerstknuffels meenemen en versier daar je lokaal mee.

  • Maak een kerstboom van foto's van de (als Kerstman verklede) kinderen door de foto's in rijtjes onder elkaar te plakken, die van boven naar beneden steeds langer worden. Plak met papier een ster op de top en een stam onderaan. Variatie: Plak de foto's op gekleurde cirkels of oude cd's.

  • Maak een Kerstboom, Kerstman, Kerstelf, rendier, sneeuwpop en/of een engel van grote dozen.


Voorbeelden van Kerstdecoratie voor jouw klaslokaal vind je op mijn Pinterest

 

Voorwerpen


Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met Kerstmis te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.

De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.

Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?

  • De kinderen vinden bijvoorbeeld een gebroken Kerstbal in de klas. Van wie zou dit kunnen zijn? Iedereen denkt mee en maakt er een tekening van. De volgende dag wordt er een tipje van de sluier opgelicht met behulp van een brief of filmpje of een andere hint. Langzamerhand wordt gedurende het project duidelijk van wie het voorwerp is.

  • De voorwerpen kunnen in een doos of koffer geplaatst worden. Deze geheimzinnige doos staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de doos tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen.

  • De kinderen nemen zelf Kerstspullen van thuis mee en vertellen erover.

 

Een verhalend ontwerp


Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:

  • Er komt een Kerstmanhandpop op visite. Hij heeft een vraag of probleem.

  • De kinderen ontvangen een brief van de Kerstman, waarin hen om hulp wordt gevraagd bij een probleem. Voorbeelden van problemen: Er zijn te weinig Kerstbomen dit jaar, het rendier heeft geen stal, het kindje Jezus heeft geen slaapplek, de arrenslee is kapot enz. De kinderen bedenken zelf een oplossing voor het probleem en kiezen met welk materiaal ze dit gaan doen. Ze kunnen bijv. bouwen in de bouwhoek, iets maken van constructiematerialen, iets knutselen enz...

  • De klassenpop is ongeduldig. Hij verwacht een kerstkaart van zijn vriendje. Zou zijn vriendje deze soms hebben verstopt? Zoek samen met de kinderen naar een kerstkaart (verstop deze in een gekleurde envelop ergens in de klas). Maak deze daarna open en bespreek wat er op de voor- en de achterkant staat. Herkennen kinderen daarop letters of cijfers? Hebben ze zelf ook ervaringen met kerstkaarten ontvangen?

  • Er komt een pakketje binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een kerstslinger en een brief van oma in, waarin ze schrijft dat ze de kerstslinger heeft opgestuurd, omdat het bijna Kerstmis. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest. Vraag de kinderen daarna of ze zelf ook een kerstboom hebben. Welke versieringen zitten daarin?

 

Drama


Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:

  • De leerkracht komt als een Kerstman de klas binnen

  • De leerkracht beeldt samen met een aantal leerkrachten een boek over Kerstmis uit.

  • Een poppenkastvoorstelling over Kerstmis

  • De kinderen kunnen zelf een Kerstvoorstelling verzorgen.

 

Een boek


  • Start het thema met het voorlezen van een boek over Kerstmis.

  • Vraag kinderen uit de hogere groepen om (in groepjes) te komen voorlezen over Kerstmis.

  • De kinderen presenteren hun lievelingsboek over Kerstmis.

  • Houd een boekverkiezing. Leg een collectie van boeken over Kerstmis aan. Vraag hiervoor kinderen om boeken mee te nemen van thuis, duik in de schoolbibliotheek en leen boeken bij de openbare bibliotheek. Laat de kinderen in de boeken snuffelen en houd dan een verkiezing. Wat is het beste boek?

  • Laat de kinderen samen een boek over Kerstmis maken. Stel groepjes samen van ongeveer vier kinderen. Neem de tijd om aan het boek te werken. Reserveer bijvoorbeeld gedurende een week elke dag een uur om aan het boek te werken.

Dag 1: Bekijk eerst samen een bestaan prentenboek. De jongste kleuters kunnen de wie- en waar-vragen beantwoorden. Iets oudere kinderen kunnen een onderscheid maken in ‘begin’, ‘midden’ en ‘eind’ van het verhaal en op zoek gaan naar het ‘probleem’ dat zich vaak afspeelt in de verhalen en de bijbehorende oplossingen.

Dag 2: Wanneer de kinderen een prentenboek beter hebben bekeken gaan ze zelf aan de slag. Ze bedenken eerst hoe de hoofdpersoon uit hun boek eruit ziet en hoe hij zich gedraagt. Ze geven hem een naam en bedenken waar hij woont. De kinderen gaan daarna aan de slag met verschillende teken-, schilder- en knutselmaterialen en maken de hoofdpersoon.

Dag 3: Vervolgens bedenken ze een begin voor hun prentenboek. Op de eerste bladzijde van een prentenboek wordt uitgelegd over wie het verhaal gaat en waar deze persoon woont. De karaktereigenschappen van de hoofdpersoon worden soms ook al duidelijk. Wanneer je merkt dat de kinderen niet goed verder komen, kunt je voorstellen de verhaallijn van een bestaand prentenboek te gebruiken.

Dag 4: Vandaag wordt het midden van het verhaal gemaakt. Dit kunnen meerdere pagina's zijn. In het midden ontstaat een probleem. Wanneer de kinderen het moeilijk vinden, laat je ze naar bestaande prentenboeken kijken.

Dag 5: De kinderen maken de laatste bladzijde(n) van het verhaal, waarin het probleem opgelost wordt. Laat ze ook nu weer kijken naar bestaande prentenboeken. Laat de kinderen controleren of de teksten kloppen en of alle

afbeeldingen in de goede volgorde liggen. Laat ze het verhaal eens van begin tot eind hardop te lezen, om te controleren of het goed klinkt.

Dag 6: Het boek krijgt een kaft met een titel en een titelblad waarop de naam van de kinderen staan die aan het boek gewerkt hebben.

Dag 7: De kinderen mogen hun prentenboek presenteren. Je kunt de zelfgemaakte boeken daarna ook in je leeshoek leggen of laten rouleren.

  • Het is ook bijzonder leerzaam om met kinderen een boek over Kerstmiste maken waarin ze zelf de hoofdrol spelen. Laat de kinderen nadenken over een interessant onderwerp. Voor kleuters is het handig om beeldmateriaal als uitgangspunt te nemen. Laat de kinderen foto’s of kopieën meenemen naar school. Ze bepalen eerst de volgorde van het verhaal dat ze willen vertellen. Welke foto komt aan het begin van het boek en welke als laatste? De foto’s kunnen leidend zijn voor het verhaal dat ze willen vertellen. Laat de kinderen beschrijven wat ze op de foto’s zien en schrijf de tekst erbij. Eventueel kunnen er nog tekeningen bij gemaakt worden. Als laatste maken de kinderen de kaft. Deze moet in één oogopslag laten zien dat het boek over dat ene kind gaat. Als alle boeken klaar zijn, kan er een boekpresentatie zijn. Plan twee keer per dag kort een moment waarop de kinderen hun boek aan de rest van de groep presenteren. Op die manier kunnen ze de keuzes die ze gemaakt hebben verantwoorden. Daarnaast kunnen de kinderen met hun boek ook anderen inspireren. Laat het een boek worden waar ze echt trots op zijn.

 

Een speurtocht


Organiseer een speurtocht in of rondom de school.

Enkele variaties:

  • Houd een vossenjacht. Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich als Kerstman of een figuur uit de Kerststal en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de personages op. Het personage geeft ze vervolgens een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle personages gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.

  • In de klas, school of rondom de school hangen overal afbeeldingen van Kerstballen. De kinderen zoeken deze. Bij iedere afbeelding vinden ze bijvoorbeeld een stukje van een puzzelplaatje.

  • De kinderen volgen een spoor van sterren of Candy Canes. Onderweg moeten zij allerlei opdrachten uitvoeren. Aan het eind wacht een Kerstman (een volwassene die verkleed is en klaar zit) met een mooi prentenboek over Kerstmis om voor te lezen.

  • Het rendier is kwijt. De kinderen moeten een speurtocht doorlopen, die hen naar de vindplaats leidt. Schrijf in een brief dat de kinderen het rendier moeten gaan zoeken. Laat aanwijzingen achterin de brief. Als ze die opvolgen dan zullen ze het rendier kunnen vinden. Print op gekleurd papier de cijfers 1 tot en met 10 uit. Stop de cijfers in insteekhoesjes. Maak ook een foto van de vindplaats en print de foto uit en knip deze in tien stukken. Stop in ieder hoesje een stuk van de foto. Laat de kinderen in de klas of door de school op zoek gaan naar de cijfers. Zodra ze allemaal zijn gevonden maakt de groep de puzzel om de vindplaats te achterhalen.

  • Geef de kinderen (of per groepje) een ‘afstreepblad’, met allerlei figuurtjes erop. Verspreid door de school hangen kaarten, met daarop een van die figuurtjes (bijvoorbeeld een ster, een Kerstboom, een Kerstbal, een Kerstman, een Kerststal enz.). Dat figuurtje is omcirkeld. En dat betekent, dat de kinderen dit figuurtje op hun ‘afstreepblad’ moeten afstrepen. Bovendien staat er op die kaart: een afbeelding van de actuele locatie (dus waar de kinderen nu zijn; bijvoorbeeld: het klimrek) en een pijl, met daarachter een afbeelding van de plaats, waar de volgende kaart zich bevindt (dus waar de kinderen vervolgens naartoe moeten; bijvoorbeeld: de huishoek). Op iedere plek moeten de kinderen een opdracht uitvoeren. Als de kinderen alle gevonden figuurtjes op hun ‘afstreepblad’ hebben doorgestreept, houden ze één figuurtje over. De vraag is dan natuurlijk of ze het juiste figuurtje hebben overgehouden! Uiteraard begint elk groepje bij een andere kaart. Als kinderen bij hun beginkaart terug zijn, dan weten ze, dat ze kunnen stoppen met zoeken. Laat de kinderen in kleine groepjes, onder begeleiding van bijvoorbeeld een kind uit de bovenbouw of een ouder, de zoektocht maken.

 

Een uitstapje


Maak eens een uitstapje. De kinderen kunnen het thema dan al direct van dichtbij beleven en ervaren en er later verder over praten.

Denk bij dit thema eens aan:

  • De kerk

  • Een Kerststal

Regel het bezoek van tevoren.

 

Een leergesprek


Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.

Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door een leergesprek.


Inventariseer wat de kinderen al weten en nog willen leren over Kerstmis.

Daarna kan er een woordveld worden gemaakt of kunnen de weetjes op stroken worden genoteerd en opgehangen bij: wat weten we al?

Dit woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld . Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.


Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.

Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?

Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:

  • Waarom...?

  • Hoe...?

  • Welke...?

  • Wanneer....?

  • Wat als...?

  • Waar...?

  • Hoe kun je...?

  • Als....dan....?

Bespreek hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?

Deel ze eventueel daar op in:

  • Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?

  • Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?

  • Wat kun je zelf gaan onderzoeken?

  • Waar kun je iets voor ontwerpen?

Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken over Kerstmis en tablets, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken.


Naarmate de kinderen meer over Kerstmis leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".

 

Wereldoriëntatie


Vertel de kinderen dat Kerstmis in andere landen op een andere manier wordt gevierd.

  • In Engeland en Amerika hangen mensen met kerst een mistletoe op in huis. Deze tak wordt in Nederland maretak genoemd en staat symbool voor vriendschap. Als iemand per ongeluk onder de mistletoe staat (iedereen gaat er natuurlijk expres onder staan!) mag diegene gekust worden!

  • In Scandinavië speelt de geit een grote rol in de kerstviering. Volgens een oude legende komen rond de jaarwisseling boze geesten tevoorschijn. Geiten zouden deze de boze geesten kunnen verdrijven. Kinderen verkleden zich daarom rond de kerstdagen als geitje en mensen geven elkaar kleine geitjes van stro als cadeautje.

  • In Oost-Europa vasten de mensen voor Kerstmis. Vasten houdt in dat je voor een bepaalde tijd zo weinig mogelijk eet en drinkt, en nadenkt over je geloof. Pas als de eerste ster op kerstavond aan de hemel verschijnt gaan de mensen aan tafel. Tijdens het eten wordt altijd een stoel vrijgelaten: voor het kerstkindje.

  • In Polen wordt stro op de vloer en op de tafel gelegd als herinnering aan de stal van Bethlehem. Ook wordt er oplatek gegeten. Dat is een plat brood waarin kerstfiguren zijn gedrukt. Het brood gaat rond zodat iedereen een stukje af kan breken.

Misschien heb je kinderen in je klas met een andere culturele achtergrond, die daarover kunnen vertellen?

 

Een praatplaat


Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat over Kerstmis.

Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?

Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.

Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.

 

Quiz


  • Organiseer een quiz over Kerstmis. Wat weten ze al of nog van het onderwerp af?

  • Een andere leuke quiz kun je maken door foto’s van de kinderen te bewerken en ze in Kerststijl te maken. Plaats bijvoorbeeld een baard en Kerstmannenmuts over de gezichten van de kinderen heen. In teams kunnen de kinderen raden wie er op de foto staat.

  • Verzamel boeken bij het thema Kerstmis (bij voorkeur die in de klas voorgelezen zijn). Leg de boeken in de kring. Verdeel de kinderen in groepjes en geef elk groepje een teldopje. Speel een boekenquiz, waarbij de kinderen antwoord op een vraag geven door een dopje op een van de boeken te leggen. Suggesties voor kijkopdrachten: een gekopieerde afbeelding uit een van de boeken, een voorwerp dat in een boek voorkomt, een voorwerp dat bij een boek past. Suggesties voor vragen: een vraag over een van de verhalen of enkele kernwoorden uit een boek. De groepjes overleggen over het juiste antwoord en leggen hun dopje op het boek van hun keuze. De groepjes die goed geantwoord hebben, verdienen een ster. Het groepje dat het eerst vijf sterren verzameld heeft, wint de quiz.

 

Een kerstontbijt of -diner


Houd een Kerstontbijt of diner.

  • Stel samen een lijst van lekkernijen op en laat de kinderen thuis of samen op school deze gerechtjes voor elkaar maken.

  • Nodig vaders uit om te komen helpen als ober.

  • Leg vooraf uit dat een chic diner vaak uit meerdere gangen bestaat en verdeel de maaltijd in voor-, hoofd- en nagerechten. Zo voorkom je dat de kinderen gaan ‘proppen’.

  • Zet pianomuziek of akoestische kerstliedjes op. Een knapperend haardvuur op het digibord erbij en de kinderen ervaren meteen een gevoel van rust.

  • Wat ligt er eigenlijk op je bord? Wie heeft het gemaakt en hoe is het klaargemaakt? Laat de chefs die een bijdrage hebben geleverd aan het gerecht zelf uitleg geven.

  • Maak een afspraak met een daklozenopvang in de buurt. Verzamel alles wat over is na het diner in plastic bakken en geef het zo een goede bestemming. Dit past mooi bij de kerstgedachte!

 

Een feest


Sluit het thema met een Kerstviering af.

  • Zorg voor versiering, zoals lampjes, een Kerstslinger, Kerstballonnen, sterren en een Kerstboom.

  • Maak een uitnodiging in Kerststijl.

  • Laat de kinderen in een foute Kersttrui of Kerstkleding naar school komen.

  • Zorg voor Kerstmuziek.

  • Organiseer een Kerst-minidisco.

  • Houd een playbackshow op Kerstnummers.

  • Organiseer een Kerst-photoshoot. Maak bijvoorbeeld een Kerstman, engel, rendier of Kerstboom van karton en snijd daar een cirkel voor het hoofd uit.

  • Organiseer een Kerstmodeshow. Laat de kinderen verkleed over een rij van tafels of een rode loper hun verkleedkleding showen. Speel zelf de omroeper of laat een kind vertellen over de outfits van je klas.

  • Speel Kerstbingo, maar in plaats van getallen staan er plaatjes van Kerstmis op de bingokaart. Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke plaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere. Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft. Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje. Kant-en-klare Kerstbingo's vind je op mijn Pinterest

  • Verander bij het spel "Ezeltje, prikje!" de ezel in Rudolph en de staart in een rode neus. Wie weet de neus geblinddoekt het dichtstbij de juiste plek te prikken?

  • School breed: Verdeel het kerstverhaal in scenes en laat de groepen in de bovenbouw deze scenes zelf bewerken tot een kort toneelspel, muziekstuk of tableau vivant, dat ze tijdens de avondkerstviering kunnen laten zien op verschillende plekken in de wijk. Denk ook aan koortjes die sfeervolle kerstliedjes zingen op de route.

  • Maak een tuincentrum van de aula of speelzaal door lange tafels tegen de wanden te plaatsen. Laat de kinderen van thuis takken groen, potjes, kaarsen en andere versieringen meebrengen. Sorteer deze per soort. Plaats in het midden een aantal werktafels. De groepen kunnen het tuincentrum om de beurt bezoeken om een eigen kerststuk te maken.

  • Houd een lichtjestocht met lampionnen

  • Organiseer een sponsorloop voor een goed doel.

  • Vraag de ouders om hun kind met een lichtje op te halen. Op die manier is het plein sfeervol verlicht als de kinderen worden opgehaald. Serveer de ouders glühwein en kerstkransjes.

  • Ga sjoelen. Je kunt het gewone sjoelen omtoveren in Kerst-sjoelen door iedere sjoelsteen te versieren met een Kerstplaatje of door deze op de puntentelling te (poortjes) te plakken.

  • Speel het rendier-neuzenspel: Bind voor ieder kind een rode pompon aan het uiteinde van een lint. Smeer vaseline op de neus van elke speler. Iedere speler begint met het andere uiteinde van het lint in zijn mond. de spelers hebben een minuut om te proberen met het lint te zwaaien en de pompon op hun neus te laten landen en daar te blijven plakken. Er mogen geen handen worden gebruikt.

  • Speel het Candy cane spel: Het enige wat je nodig hebt zijn mini zuurstokken en een mandje. Laat elk kind beginnen met een mini-zuurstok in zijn mond (aan de kant tegenover de gebogen kant van de zuurstok). Leg een grote stapel zuurstokken op de tafel. Op een startsein proberen ze zoveel mogelijk zuurstokken in bijv. 30 seconden op te pakken en naar een mandje te brengen. Wie brengt de meeste zuurstokken over? Variatie: Gebruik een vishengeltje.

  • Speel spelletjes met Kerstballonnen: De kinderen staan in een cirkel en er is een ballon opgeblazen. Het kind met de ballon in zijn of haar handen gooit de ballon omhoog en roept dan de naam van het kindje die de ballon moet vangen. Als hij hem gevangen heeft, mag hij de ballon weer omhoog gooien en iemand roepen. Niet gevangen? Dan mag het kindje gaan zitten. Diegene die als laatste over blijft, heeft gewonnen. In tweetallen overspelen, een ballon hoog houden, lummelen of een opgeblazen ballon laten leeglopen, wegvliegen en opvangen, is ook leuk. De kinderen kunnen met een ballon tussen hun knieën een parcours afleggen. Een andere variant daarop is om de ballon tussen de buiken van twee kinderen te laten klemmen.

  • Houd een rendier-estafette. Verdeel de kinderen in twee gelijkmatige teams. Het team zit schouder aan schouder in een rij. Elk kind legt plastic bekers over zijn handen om rendierhoeven te creëren. Aan de ene kant van het team staat een schaal met vijf sneeuwballen (witte piepschuimballen of opgewaaid wit papier) erin, aan de andere kant staat een lege kom. De spelers geven de sneeuwballen met hun hoeven door. De laatste speler laat de sneeuwbal in een kom vallen. Het eerste team dat alle vijf de sneeuwballen in hun kom krijgt, wint.

  • Speel het Candy Cane spel: Hang een Kerstslinger als een waslijn tussen twee stoelen (met de stoel naar buiten gericht). Geef elk kind een handvol zuurstokken. Laat het kind op de stoel staan. Hij/zij laat de zuurstokken vallen en probeert ze aan de slinger te laten hangen. Je kunt een ander kind tegelijkertijd op de andere stoel laten spelen.

  • Houd een Kerstmarkt. Laat alle kinderen iets maken of iets van thuis meenemen en laat ze de spullen verkopen of hun eigen spullen ruilen met die van een ander kind.

  • Organiseer een Kerstvoorstelling voor de ouders: De kinderen mogen een dansje laten zien, een toneelstukje doen of een liedje laten horen.

 

Bakken en koken


Laat de kinderen lekkere Kerstrecepten bakken of koken.

Denk bijvoorbeeld aan:

  • Kerstkoekjes

  • Cupcakes, versierd als rendier of Kerstman

Op mijn Pinterest vind je allerlei Kerstrecepten voor kinderen.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties?

Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!


.

.

1.636 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page