site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
Foto van schrijverJuf Angelique

Hoogsensitief en hoogbegaafd

Bijgewerkt op: 15 feb.

Is er een relatie tussen hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid? Gaan die twee (vaak) samen? In deze blog vertel ik je er meer over.



Labels


Kinderen krijgen tegenwoordig heel wat labels opgeplakt: hoogsensitief, hoogbegaafd, autisme, ADHD, ADD, PDD-NOS, het syndroom van Asperger enz.

Hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid zijn beide echter geen stoornis of probleem, maar een temperament en karaktereigenschap. Er bestaan, in tegenstelling tot stoornissen zoals ADHD/ADD en autisme geen vaststaande diagnostische criteria voor in de DSM-IV.

Er kan dus geen officiële diagnose voor worden gesteld.


Het gebeurt regelmatig dat deze kinderen een andere diagnose krijgen en soms kiezen ouders er bewust voor om zich toch een andere diagnose te laten aanmeten, ook al hebben zij het vermoeden dat het om iets anders gaat, om een toegangsbewijs tot extra hulpverlening te kunnen krijgen.


Tegenstanders van labels, zeggen dat door kinderen in een hokje te plaatsen het gevaar bestaat dat er alleen nog maar naar dat hokje wordt gekeken en naar wat daar theoretisch gezien allemaal bij hoort, in plaats van naar de unieke mens in zijn/haar geheel.

Daarbij blijken labels vaak het gebruik van zware middelen, zoals Ritalin, te rechtvaardigen. Een verontrustende ontwikkeling, omdat onbekend is wat daarvan de gevolgen op lange termijn zijn.


Het benoemen van specifieke eigenschappen van een kind door middel van een label kan echter ook voordelen hebben. Je anders voelen en niet begrijpen waarom, kan een kind erg ongelukkig maken. Met behulp van een label kan een gevoel van tekort schieten helder benoemd worden als een bepaald onvermogen in gedrag en met de juiste begeleiding kan vervolgens een stabiel 'ik' en een positief zelfbeeld worden opgebouwd. Het kan ook de druk verlichten, die bij ouders is komen te liggen, als zou het gedrag van hun kind een gevolg zijn van een verkeerde opvoeding. Deze voordelen gelden natuurlijk alleen wanneer een juiste diagnose is gesteld, zodat de juiste interventies worden ingezet. Een diagnose is echter geen eindpunt, maar een eerste stap naar een beter omkadering van het kind. Daarbij is het belangrijk om naar het individu te blijven kijken en niet te stigmatiseren.


Het is ook niet altijd een kwestie van of/of. Hoogsensitiviteit komt immers soms ook voor in combinatie met hoogbegaafdheid of een stoornis zoals autisme of ADHD/ADD.

Dit is een dubbeldiagnose.

 

Elaine Aron


Lange tijd werd hoogbegaafdheid vooral omschreven als een cognitieve intelligentie.

Een kind was hoogbegaafd wanneer het een hoog IQ (130 of meer) had en sterk gemotiveerd was tot het leveren van prestaties. Dit is echter een te beperkt gegeven.

Hoogbegaafdheid heeft een veel ruimere betekenis en is een samengaan van IQ (intelligentiequotiënt), EQ (emotionele quotiënt), creativiteit, intuïtie en de manier waarop de persoon met dit alles samen omgaat.


Toen Elaine N. Aron, de grondlegster van hoogsensitiviteit, onderzoek deed onder hoogbegaafden ontdekte zij dat velen van hen ook erg gevoelig zijn.

Door die hoge gevoeligheid blijken zij vaak eerder creatief dan prestatiegericht.

Een creativiteit die bij velen, zo ontdekte Aron, moeizaam tot uitdrukking komt omdat zij overweldigd worden door indrukken en emoties.

Aron besloot vervolgens met name die emotionele kant uit te lichten, wat onder meer resulteerde in de term ‘hoogsensitiviteit’ en haar boeken.


Tussen hoogsensitiviteit en hoogbegaafdheid bestaat een duidelijk verband.

Hoogsensitiviteit gaat ook regelmatig samen met hoogbegaafdheid.

Dat wil overigens niet zeggen dat alle hoogbegaafden ook hoogsensitief zijn, of alle hoogsensitieve personen ook hoogbegaafd.

 

Hoogstimulatief en hoogbegaafd


Wanneer er sprake is van hoogbegaafdheid EN hoogsensitiviteit, dan zie je meestal een combinatie met hoogstimulatieve gevoeligheid. Bij kinderen met een combinatie hoogbegaafd en hoogstimulatief zien we vaak de volgende eigenschappen:


Veel stimulans nodig

Deze gevoeligheid remt hoogbegaafde kinderen niet zozeer en maakt hen niet behoedzaam (zoals dat bij hoogsensitieve gevoeligheid wel het geval is), maar kenmerkt zich door een drang om op dingen af te gaan en stimulansen te zoeken. Een hoogstimulatief kind heeft net als een hoogsensitief kind veel behoefte aan stimulansen. Het moeten inoefenen en herhalen van steeds dezelfde leerstof is niet aan hoogstimulatief kind en ook niet aan een hoogbegaafd kind besteed. Een hoogstimulatief kind staat net als een hoogsensitief kind open voor alles wat nieuw en anders is. Liever nieuwe lesstof, die veroverd moet worden, dan bekende lesstof, die al voor de zoveelste keer langskomt. Leren moet een beroep doen op zijn/haar creatieve denken. Bij voldoende afwisseling, uitdaging en creativiteit heeft het hoogstimulatieve kind lol in wat hij/zij doet, kan hij/zich concentreren en zal hij/zij weinig onacceptabel gedrag laten zien. Bij een hoogstimulatief (of een hoogstimulatief hoogbegaafd) kind heeft dat te maken met prikkels. Inoefenen, herhaling roept van binnen onrust en weerstand op, waardoor het kind zijn/haar interesse verliest. Het hoogstimulatieve kind raakt dan onderprikkeld, wil dan een prikkeling, een stimulans en zal die in zijn/haar omgeving gaan opzoeken en zich gaan focussen op alles wat om hem/haar heen gebeurt.

Dit leidt op z'n beurt juist weer tot overprikkeling en moeite met concentratie.

Het kan ook zijn dat een hoogstimulatief kind bij te weinig stimulans in de lesstof zelf prikkels gaat veroorzaken. Het laat dan bijvoorbeeld steeds zijn/haar potlood op de grond vallen. De onrust die dat teweeg brengt is een reflectie van zijn/haar eigen innerlijke onrust. Het kind corrigeren op zijn/haar storende gedrag zal weinig helpen. Er is dan stimulans en uitdaging nodig. Meer uitdaging, zal in tegenstelling tot de zoveelste correctie, het kind tevens een veel beter gevoel over zichzelf geven. Het komt vaak voor dat hoe vaker je hetzelfde oefent met een hoogstimulatief, hoe meer fouten hij/zij gaat maken.

De interesse van een hoogstimulatief kind moet dus, net als bij een hoogsensitief kind, doelgericht zijn vanuit een eigen innerlijke motivatie.


Omdat hoogstimulatieve kinderen in dat opzicht veel gelijkenissen vertonen met hoogbegaafde kinderen kan het een goed idee zijn om een hoogstimulatief kind dat niet hoogbegaafd is, bijvoorbeeld toch een dagdeel naar de plusklas te laten gaan.


De begaafdheid valt op:

Bij deze kinderen staat de begaafdheid voorop (en valt op), omdat zij door een sterke behoefte aan expansie op een extraverte zichtbare manier met hun talenten en kwaliteiten bezig zijn. Als zij onderpresteren dan is dat vaak zichtbaar en merkbaar.

 

Hoogsensitief en hoogbegaafd


Hoogbegaafdheid kan ook samengaan met hoogsensitieve gevoeligheid. Bij kinderen met een combinatie hoogbegaafd en hoogsensitief zien we vaak de volgende eigenschappen:


De gevoeligheid staat voorop

Bij hoogsensitieve hoogbegaafde kinderen staat vaak niet de begaafdheid, maar vooral de gevoeligheid voorop. Deze valt meer op dan hun begaafdheid. Deze kinderen zijn vooral bezig met hoe anderen over hen denken en het bewaren van de harmonie , Ze willen iedereen tevreden houden en passen zich aan om een goede harmonie te bewaren.

Ze willen niet opvallen, geen kritiek of jaloezie.

Door hun behoedzaamheid zetten zij namelijk eerder een rem op hun talenten en kwaliteiten. Wanneer zij onderpresteren valt dit ook nauwelijks op. Het gemiddelde niveau dat zij laten zien, lijkt bij hen te passen. Ze zijn dus moeilijk te signaleren.

Begeleiding bij een combinatie van hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit vraagt om bevestiging van het gevoelige deel en om voldoende uitdaging van het hoogbegaafde deel.


Ze hebben een grote behoefte aan veilige, stabiele relaties met mensen

Voelen ze zich veilig bij je, dan geven ze zich helemaal. Heb je een neiging tot plagen, of ben je erg kritisch, dan houden ze afstand. Ze vragen zich ook voortdurend af of ze er wel bij horen. Om erbij te horen zijn ze ook bereid hun intelligentie en hun prestaties af te remmen of onder te laten sneeuwen. Daarom zullen zij vaak onderpresteren (alhoewel dit vaak nauwelijks zichtbaar is, omdat ze gemiddeld presteren),

Ze zijn vaak perfectionistisch

Ze hebben een duidelijk beeld in hun hoofd van wat ze willen of wat ze (moeten) kunnen. Het ene kind weet vervolgens al dat een dergelijk resultaat niet haalbaar is en begint er niet eens aan. Het andere kind probeert en zet door, maar ervaart dat het resultaat lang niet is wat het had moeten zijn. Dat kan leiden tot faalangst.

Ze hebben vaak een laag zelfbeeld, waardoor het leerproces vaak geblokkeerd wordt.

Hoogsensitief/hoogbegaafde kinderen kunnen rondlopen met diepe frustraties over wat ze allemaal niet kunnen. Wie objectief kijkt, ziet dat ze vaak meer kunnen dan de meeste andere kinderen. Maar ze beoordelen zichzelf slechts naar hun eigen hoge normen (het innerlijke, perfecte beeld) en vinden vervolgens dat ze daaraan niet genoeg voldoen.

Door hun behoedzaamheid zetten ze vaak een rem op hun talenten en kwaliteiten.


Ze zijn goed in het begrijpen en inschatten van sociale situaties, gevoelens en emoties.

Hoogbegaafde/hoogsensitieve kinderen laten een grote sociale opmerkzaamheid zien.

Hun gevoeligheid maakt hen empathisch en begripvol. Ze zullen niet snel ‘nee’ zeggen, want ze begrijpen het gevoel van afgewezen worden en willen dat een ander niet aandoen.


Zodra zij moeten samenwerken, presteren zij minder goed dan zij zouden kunnen

Door hun grote behoefte aan harmonie en het bewaren van een goede sfeer zullen zij ten opzichte van andere kinderen hun inzichten, meningen, kennis en creatieve ideeën zelden prominent naar voren brengen of doordrukken. Samenwerken betekent voor hen voornamelijk conformeren, Velen van hen weten dit en werken daarom liever zelfstandig aan een taak of een opdracht. Dan kunnen zij (mogen zij van zichzelf) excelleren.


Ze zijn erg gevoelig voor indrukken

Met name in wat zij horen en zien. Al die indrukken maken hen snel moe en overprikkeld.

Het zijn kinderen met een verfijnde antenne, bij wie gevoelens en emoties een belangrijke rol spelen. Dit zijn vaak kinderen die in staat zijn om gevoelens van zichzelf en anderen goed onder woorden te brengen. Ze hebben vaak ook een grote behoefte aan een goede ‘sfeer’ in de klas, waardoor ze grote moeite met een enigszins strenge leerkracht kunnen hebben en niet naar school willen.


Ze vallen liever niet op in een klas

In het middelpunt van de belangstelling staan, door bijvoorbeeld plotseling een beurt te krijgen, vinden ze niet fijn en kan overweldigend aanvoelen. Dit resulteert in een onveilige omgeving, waardoor het kind kan dichtklappen. Het kind kan ook zijn gevoeligheid tonen door bijvoorbeeld te huilen of door het krijgen van driftbuien.


Ze zijn erg creatief

In plaats van opdrachten die vragen om logisch redeneren, analytisch denken en grote hoeveelheden kennis vergaren hebben ze een voorkeur voor creatieve opdrachten, waarbij zij autonoom, oplossingsgericht en contextrijk moeten denken, alsmede gebruik mogen maken van creatief schrijven, tekenen, drama, muziek en werken met materialen.

Bij routinewerk kunnen zij een traag werktempo laten zien.

Creatieve opdrachten moeten overigens wel genoeg diepgang hebben.

Gewoon een beetje tekenen of knutselen als extra werk daagt te weinig uit.

Deze kinderen hebben ook vaker een beeldende wijze van informatieverwerking, waardoor ze niet vanzelfsprekend volgordelijk en gestructureerd werken en snel achter kunnen raken met de lesstof.


Ze zijn vooral gericht op mensen

Verrijkingswerk over abstracte onderwerpen, zoals het heelal boeit hen minder.

Ze kunnen er zelfs bij gaan onderpresteren.

Ze willen liever bezig zijn met menselijke onderwerpen, maar dan wel toegepast.


Meer over hoogbegaafdheid vind je in mijn blog Slimme kleuters

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!


..

.

125 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page