site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Homogene en heterogene kleutergroepen

Bijgewerkt op: 15 feb.

Op sommige scholen wordt gewerkt met homogene kleutergroepen. Dat wil zeggen dat groep 1 en groep 2 niet bij elkaar in de klas zitten. Op sommige scholen werkt men echter met heterogene kleutergroepen. Dat betekent dat er een combinatiegroep 1 en 2 wordt gemaakt bij de kleuters. Iedere samenstelling kent zijn eigen voor- en nadelen.

Iedere school hanteert daarbij dus zijn eigen beweegredenen.

In deze blog vertel ik je er meer over.



Combineren vanuit een visie!


Op de meeste scholen is er in groep 1-2 sprake van spelend en ontdekkend leren in open leersituaties. In groep 3 wordt vaker met methodes gewerkt, waarbij kinderen in gesloten leersituaties systematisch kennis opbouwen.

In 1985 was het bij de invoering van het basisonderwijs de bedoeling om in groep 3 de sterke aspecten van het kleuteronderwijs te benutten. Het omgekeerde gebeurt inmiddels echter maar al te vaak: in groep 1 en 2 wordt steeds meer systematisch en methodisch gewerkt zodat kinderen worden voorbereid op groep 3.


De overgang van groep 2 naar groep 3 is voor veel kinderen een pittig struikelblok. Best logisch natuurlijk, want eerst mag er nog veel gespeeld worden en dan opeens na 6 weken vakantie moet er klassikaal aan een tafel uit een boek gewerkt worden. Veel leerkrachten zijn er inmiddels ook wel van doordrongen dat de overgang van groep 2 naar 3 flexibeler en meer geleidelijk zou mogen verlopen. Inmiddels zie je dan ook allerlei verschillende vormen ontstaan om het onderwijs in de onderbouw te organiseren, zoals:

  • Groep 1, 2 en 3 apart

  • Groep 1 apart en groep 2-3 samen.

  • Groep 1-2 en 3 samen

  • Groep 1, 2 en 3 samen

Over de combinatiegroep 2-3 lees je meer in mijn blog Een combinatiegroep 2/3

 

Een heterogene kleutergroep


In Nederland worden de groepen 1 en 2 dikwijls gecombineerd.

De theorie daarachter is dat de rol van medeleerlingen cruciaal is in het leer- en ontwikkelproces.

Beweegredenen om heterogene kleutergroepen te vormen zouden kunnen zijn:


Dat kinderen met al die verschillende leeftijden bij elkaar niet alleen eerder het gevoel dat ze mogen zijn wie ze zijn, maar ook leren van elkaar, omdat ze elkaar imiteren en er altijd kinderen zijn, die net een stapje verder zijn en een ander kind een stapje verder kunnen trekken. Dit wordt ook wel de zone van naaste ontwikkeling genoemd.

Kleuters zijn nieuwsgierig. Ze willen graag alles weten en meemaken. Zo zijn jonge kleuters vaak nieuwsgierig naar wat oudere kinderen al kunnen en willen dit dan zelf ook bereiken.

In een een een combinatiegroep bij de kleuters is daar ook de ruimte voor.


Door het werken met een combinatiegroep krijgt de sociaal-emotionele ontwikkeling een impuls doordat de oudere kinderen de jongere kinderen helpen. Jonge kleuters kunnen daar vervolgens van leren en daarna zelf ook de leidende rol kunnen aannemen om zo weer een ander kind te helpen. Omdat jonge kinderen het vanzelfsprekend vinden om hulp te geven en te vragen, zullen zij in een combinatiegroep op een heel natuurlijke manier met elkaar gaan ontdekken en onderzoeken.


Doordat kleuters hulp kunnen krijgen van hun klasgenootjes geeft het de leerkracht wat meer ruimte om extra aandacht te geven. Waar je bijvoorbeeld eerst bij tien kleuters zou moeten helpen met de jas dichtmaken, hoeft dat in een heterogene groep bij veel minder kinderen. Dat geeft de leerkracht ook meer tijd om bijvoorbeeld aandacht te besteden aan de kleine kring. De kleuters kunnen namelijk, als ze een probleem hebben, eerst bij een ouder klasgenootje terecht. Vaak kunnen die de jongere kinderen dan wel helpen.


Daarnaast kunnen kinderen in een combinatiegroep meer onderwijs op maat ontvangen.

De ontwikkeling van een kleuter verloopt sprongsgewijs. Dit betekent dat het kind op het ene moment een voorsprong kan laten zien op een bepaald gebied en hij een paar maanden later, wat betreft zijn ontwikkeling, weer op hetzelfde niveau als zijn leeftijdsgenootjes kan zitten of zelfs een ontwikkelingsachterstand doormaken.

Een kleuter ontwikkelt zich namelijk naar interesse. Wanneer het kind niet of nauwelijks interesse heeft voor cijfers betekent dat niet dat het niet kan tellen. Het kan betekenen dat het kind er nog niet aan toe is. Wanneer je kleuters van verschillende leeftijden en niveaus bij elkaar zet, worden alle niveaus aangeboden in een groep.

Een kind kan zo gemakkelijk aansluiten bij het niveau dat bij hem of haar past.

Jonge kleuters die verder zijn kunnen aansluiten bij de leerstof, die een oudere kleuter krijgt en ook oudere kleuters die nog achterlopen met een bepaalde ontwikkeling kunnen aansluiten bij de leerstof die een jongere kleuter krijgt op hetzelfde niveau.


De taalontwikkeling van de kleuters wordt in een heterogene groep gestimuleerd omdat de kinderen zich op kunnen trekken aan kinderen die al verder zijn in de ontwikkeling van de mondelinge taal.


Ook heeft het een voordeel voor de kinderen die later instromen (de herfstleerlingen). Wanneer uit observaties blijkt dat deze kinderen nog niet aan het ontwikkelingsniveau van groep 2 toe zijn, worden deze kinderen na groep 0 in groep 1 geplaatst.

Hier worden ze nauwkeurig gevolgd en het onderwijsaanbod wordt afgestemd op hun niveau. Wanneer deze kinderen opeens een grote ontwikkelingssprong maken, is er de mogelijkheid om toch aan te sluiten bij het niveau van groep 2.

Voor de kinderen is dit nauwelijks een overgang. Ze blijven dan in hetzelfde lokaal, met dezelfde kinderen bij dezelfde juf of meester.


Verder houdt een combigroep 1-2 in dat een kleuter altijd een keer jongste, middelste en oudste is en dat verhoogt enerzijds het gevoel van eigenwaarde en anderzijds de motivatie om het zelf te doen of te kunnen.

 

Een homogene kleutergroep


Homogene kleutergroepen zie je minder vaak in het kleuteronderwijs.

Beweegredenen om een homogene kleutergroep samen te stellen zouden kunnen zijn:


Dat het verschil in leeftijd minder groot is. In een homogene groep kan het verschil tussen de kinderen al heel groot zijn. In een groep 1-2 kan het verschil tussen jongste kleuters en oudste kleuters soms echter wel 2,5-3 jaar zijn. De kinderen stimuleer ik dan ook om elkaar daar waar nodig te helpen. Dat vraagt natuurlijk een hoop van jou als leerkracht, als het op differentiëren aankomt. Jongste kleuters hebben immers heel ander onderwijs nodig dan oudste kleuters. In een homogene groep kun je de activiteiten beter laten aansluiten bij de belevingswereld en het niveau van de groep. Differentiatie van de instructie op basis van vaardigheidsniveau leidt doorgaans ook tot betere taal- en leesvaardigheid dan instructie in een groep met uiteenlopende niveaus. Vooral gemiddelde en laag presterende kleuters profiteren hiervan.


Een heterogene groep vraagt veel meer organisatorische inspanning van de leerkracht dan een homogene groep. Leerkrachten vinden het in deze organisatievorm vaak prettig dat zij aan de hand van tussendoelen eind groep 1 en eind groep 2 (uit bijvoorbeeld het observatie- en registratiesysteem) de ontwikkeling goed kunnen volgen en het beredeneerde aanbod zo passend mogelijk kunnen maken voor de verschillende groepen.


Ook blijkt dat leerkrachten het in deze organisatievorm een voordeel vinden dat de regelmatige instroom van vierjarigen het groepsproces van de oudste kleuters niet verstoort.

 

Wat werkt beter?


Daarover zijn de meningen verdeeld!

Uit onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dat heterogene groepen vooral bij jonge kleuters positief bijdragen aan de cognitieve leeropbrengsten.

Jonge kleuters trekken zich in een heterogene groep op aan hun oudere klasgenoten en daardoor groeit ook hun woordenschat.


Toch zijn er ook studies die geen verschillen vinden tussen opbrengsten van heterogene of homogene groepen of waarbij de opbrengsten bij een homogene groep juist hoger lijken te liggen. Uit onderzoek van Ansari (2017) blijkt juist weer dat vijfjarige kleuters zich minder snel in rekenen-wiskunde, beginnende geletterdheid en executieve functies ontwikkelen als ze samen met vierjarige kinderen in een groep zitten. Het verschil in ontwikkeling varieert tussen de vier en zes maanden. Deze verschillen kunnen gedeeltelijk worden verklaard.

Zo moet de leerkracht in een heterogene groep de beschikbare tijd verdelen over kinderen in meerdere ontwikkelingsfasen, en dat is een uitdaging. Ook zijn de vaardigheden van de leerkracht om kwalitatief rijke gesprekken met kleuters te voeren niet altijd toereikend.

Dat lukt over het algemeen beter als de groepen op leerjaar zijn ingedeeld.


Dezelfde auteur concludeert uit recenter onderzoek (Ansari & Pianta, 2018; Purtell & Ansari, 2018) dat geletterdheid zich in een heterogene kleutergroep gelijk ontwikkelt als in homogene groepen. Waarschijnlijk komt dit doordat leerkrachten tegenwoordig in hun opleiding en praktijk meer handvatten krijgen om volgens een leerlijn taal-lezen gedifferentieerde activiteiten aan te bieden. Dat zou voor reken- en wiskundige activiteiten veel minder het geval zijn. Uit deze onderzoeken kun je concluderen dat een heterogene kleutergroep voor de ontwikkeling van de reken-/wiskundevaardigheden van oudere kinderen een minder wenselijke organisatievorm is, omdat deze blijkbaar complex is voor leerkrachten.

 

Een goed klassenmanagement maakt het verschil


Het voordeel van een heterogene groep voor kleuters is groter als de leerkracht voor goed klassenmanagement zorgt. Daarbij is het belangrijk om ervoor te zorgen dat niet alleen de minder presterende (jongere) kleuters, maar alle kleuters voldoende aandacht en instructie krijgen. In een heterogene groep is het vaak moeilijk om veel groepjes op verschillende niveaus les te geven. Door homogene instructie in een kleine kring te geven kan de leerkracht beter inspelen op de specifieke behoeften van de verschillende groepen.

Een deel van de klas krijgt dan in kleine kring aparte instructie over de leerstof of verlengde instructie. De overige kleuters werken op dat moment zelfstandig.

De indeling van leerlingen in kleine groepen moet echter wel op vaardigheidsniveau gebeuren. De leerkracht kan zodoende zijn/haar instructie, tempo en de gebruikte materialen afstemmen op de behoeften van de groep.

Meer over de kleine kring kun je lezen in mijn blog De grote en de kleine kring

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb jij ervaring met een combinatiegroep 1-2 of een homogene groep 1 en 2?

Inspireer dan collega’s door jouw ervaringen en tips in een reactie op deze blog te delen!

 

Bronnen



.

.

690 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page