site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Hoogsensitieve kleuters begeleiden

Bijgewerkt op: 15 feb.

Kinderen met hoogsensitiviteit zijn gevoeliger voor zintuiglijke en sociaal-emotionele prikkels in hun omgeving en denken langer over dingen na voordat ze iets doen.

Ze hebben vaak meer tijd nodig om alles wat ze zien, horen of voelen te verwerken en ze kunnen makkelijk door emoties overspoeld raken. Ze hebben daardoor vaak ook een andere aanpak nodig. Wat zijn nu goede manieren om overprikkeling snel te verminderen zodat het lichaam in balans komt en het hoogsensitieve kind weer verder kan?

In deze blog geef ik je tips, die je kunnen helpen in de omgang met hoogsensitieve kleuters.



Hoogsensitiviteit; hoe pak je dat aan?


Het is erg belangrijk om hoogsensitieve kinderen te begrijpen en op een gepaste, positieve manier te ondersteunen, zodat zij de nodige ruimte krijgen om hun hoogsensitiviteit te kunnen ontplooien. Wanneer er weinig begrip is, bestaat de kans dat deze kinderen een negatief zelfbeeld ontwikkelen en dat ze stress-gerelateerde aandoeningen, zoals angst, depressie, burn-out enz. ontwikkelen. Als een kind zich begrepen en gesteund voelt en er op een positieve manier mee leert omgaan zijn de kansen op problemen in het volwassen leven een stuk kleiner. Met hoogsensitiviteit leren omgaan is een zoektocht en een proces, zowel voor het kind als de opvoeders. Immers ieder kind is uniek.

Hier volgen enkele tips, die mogelijk een positieve bijdrage kunnen leveren.

 

Tips voor de leerkracht


Accepteer hoogsensitiviteit!

Hoogsensitiviteit is geen hype of modeverschijnsel en waait niet vanzelf over als je het negeert. Kinderen verschillen nu eenmaal van elkaar en hebben nu eenmaal een verscheidenheid aan temperament. En er is wetenschappelijk vastgesteld dat 1 op de 5 kinderen blijk geeft van een grote gevoeligheid als temperament. Accepteer dit als een gegeven! Maak wel onderscheid tussen de eigenschap en het gedrag dat daaruit voortkomt. Het gedrag dat voortkomt vanuit hoogsensitiviteit kan per kind enorm verschillen. Uiteraard is de eigenschap hoogsensitiviteit ook geen excuus voor het niet corrigeren van gedrag, maar hoe beter je snapt wat hoogsensitiviteit is, hoe beter je snapt wat er nodig is om dit gedrag bij te sturen.


Zorg ervoor dat je voldoende kennis hebt over hoogsensitiviteit!

Een leerkracht (of ouder) die kennis heeft over hoogsensitiviteit kan beter begrijpen en inspelen op de behoeften en kwaliteiten van een hoogsensitief kind. Deel deze informatie ook met de naaste omgeving van het kind. Het is daarnaast raadzaam, dat ouders ook een stukje psycho-educatie krijgen, zodat zij hun hoogsensitieve kind beter leren begrijpen en extra vaardigheden leren om hiermee om te gaan. Als je de beweegredenen van een kind niet kent, reageer je vaker vanuit machteloosheid, angst of boosheid. Het hoogsensitieve kind is extra gevoelig voor deze emoties. Wanneer het goed klikt tussen een hoogsensitief kind en een leerkracht, dan zal het kind zich veilig en prettig voelen in de klas.


Overleg met de ouders van het kind!

Hoogsensitieve kinderen zijn op school vaak anders dan thuis. In de thuissituatie zien ouders misschien een rustig, geconcentreerd en extravert kind, dat blijk geeft van enorm veel kennis en interesse en urenlang met een taak bezig kan zijn. Op school zie jij misschien het tegenovergestelde, omdat er op school meer prikkels zijn en kinderen in een grotere sociale context moeten functioneren. Dat betekent dat jij als leerkracht slechts het halve plaatje van het kind kent. Zorg daarom voor een goed contact met de ouders.

Denk ook niet te snel dat hun ouders bijzonder willen maken door te vertellen wat zij thuis wel allemaal niet laten zien. De kans is groot dat het hoogsensitieve kind ook echt over die deugden beschikt, maar ze op school minder/niet laat zien. Neem ouders dus serieus! Ouders kennen hun kind het beste en hebben vaak al bruikbare opvattingen en strategieën ontwikkeld om met hun kinderen om te gaan. Maar verwacht ook dat ouders jou serieus nemen, dat je op school een ander kind ziet. Vul elkaar aan in wat je weet over het kind en blijf in gesprek over de gewenste aanpak.Het kan een mooie kruisbestuiving zijn.


Praat eerlijk over je eigen gevoelens!

Hoogsensitieve kinderen hebben behoefte aan een veilige omgeving. Die kun je als opvoeder bieden als je zelf lekker in je vel zit. Hoogsensitieve kinderen zijn namelijk heel opmerkzaam en hebben precies door hoe jij je voelt. Wanneer je gefrustreerd, oververmoeid, vlug geïrriteerd of depressief bent, dan zal een hoogsensitief kind dat snel aanvoelen. Aangezien zij zich pas veilig voelen als ze het gevoel hebben dat de volwassenen alles onder controle heeft, zullen ze daar ook snel met "ongewenst gedrag" op reageren of zich juist terugtrekken. Het is belangrijk dat jij als leerkracht aan de binnen- en buitenkant dezelfde signalen afgeeft. Een jong hoogsensitief kind merkt namelijk op dat jij boos kijkt en kan vanuit zijn grote verantwoordelijkheidsgevoel denken dat het aan hem/haar ligt, zich behoedzaam gaan opstellen om te voorkomen dat je nog bozer wordt en gewenst gedrag gaan laten zien om je in een beter stemming te brengen. Anticipeer hierop door niet te doen alsof en jouw stemming en de oorzaak ervan te benoemen. Houd de oorzaak bij jezelf.

Daarmee bevestig je de waarneming van het kind, maar houd je de verantwoordelijkheid voor hoe jij je voelt zoveel mogelijk bij jezelf. Hierdoor help je een hoogsensitief kind te vertrouwen op zijn/haar waarnemingen. Zouden deze waarnemingen onbenoemd of zelfs ontkend worden, dan kan een hoogsensitief kind erg onzeker raken over zijn/haar eigen gevoelens en over wat hij/zij opmerkt bij anderen , met zijn/haar gevoel blijven zitten en zich zelfs verantwoordelijk kunnen gaan voelen voor jouw gevoel..


Kijk achter het gedrag en blijf kalm!

Blijf wanneer je boos bent kalm. Concludeer niet te snel dat druk of vervelend gedrag betekent dat een kind jouw gezag niet accepteert. Dat gedrag is meestal een uiting van een behoefte en een uiting van intense gevoelens. Probeer dus te begrijpen wat die achterliggende behoefte is en blijf ten allen tijden kalm. Bij boosheid krijgen hoogsensitieve kinderen namelijk nog meer prikkels en dan raken ze nog meer overstuur.

  • Praat met een zachte stem en blijf ten allen tijden rustig. Zeg bijvoorbeeld: 'dat kan gebeuren, kom dan ruimen we het samen even op'.

  • Probeer niet geïrriteerd te raken, je zelfcontrole te behouden. De ingang bepaalt de uitgang: als je zelf ergernis inzet, is de kans groot dat je woede terugkrijgt. Bekijk situaties dus met humor en los problemen met speelsheid op.

  • Raak je toch geïrriteerd, doe dan even een stapje terug, verlaat desnoods zelf even letterlijk de ruimte en ga bij jezelf naar binnen.

  • Maak geen verwijten en reageer feitelijk en aardig wanneer het kind een fout maakt of iets niet goed gaat.

  • Zoek naar oplossingen i.p.v. straffen. Straffen werken averechts, omdat de kinderen zich snel afgewezen voelen. Dit betekent overigens niet dat een kind altijd zijn/haar zin moet krijgen, maar wel dat je rustig luistert naar de noden en behoeften van een kind en dat je kunt onderhandelen. Daarbij mag je natuurlijk ook je eigen verlangens uitspreken om uiteindelijk tot een afspraak te komen.


Let op non-verbale signalen!

In de klas vindt heel wat communicatie plaats. Niet alleen spreek je als leerkracht veel woorden uit, ook geef je aan die woorden een, vaak onbewuste, boodschap mee.

Dat gebeurt meestal via non-verbale signalen. Hoogsensitieve kinderen zijn zich echter zeer bewust van en sterk gericht op dit soort boodschappen. Let dus goed op je lichaamshouding. je gezichtsuitdrukking, je stem en je eigen gemoedstoestand.

Een dominante lichaamshouding is voor hoogsensitieve kinderen onveilig of zelfs bedreigend en een gespannen houding van de leerkracht zal een hoogsensitief kind ook onzeker maken. Benader een hoogsensitief kind altijd met een open, blije uitdrukking op je gezicht en via 'zacht' oogcontact. Vermijd strakke, intense blikken. Probeer helder en melodieus te spreken, praat niet te snel, te hard of boos.


Geef het kind vertrouwen en respect!

Vertrouwen en respect zijn zeer belangrijk voor hoogsensitieve kinderen. Hoogsensitieve kinderen komen zeer resoluut in opstand tegen alles wat te maken heeft met macht(-smisbruik). Een autoritaire aanpak levert voor beide partijen alleen maar frustratie op en resulteert vaak in discussies, onderhandelingen en een heuse machtsstrijd.

Neem dus liever een houding aan van luisteren, accepteren, meeleven en openstaan.

Door te laten zien dat je erop vertrouwt dat het kind zich redt, bied je het kind een veilige omgeving. Het kind zal hierdoor ervaren dat het er mag zijn, zoals het is. Het voelt zich gerespecteerd en gewaardeerd, waardoor het zelfvertrouwen zal toenemen en het kind ook meer op zichzelf kan leren vertrouwen, met een positief zelfbeeld als gevolg.

Als je kinderen met vertrouwen tegemoet treedt, krijg je genegenheid en autonomie terug.


Erken!

In onze extraverte maatschappij wordt huilen helaas nogal eens gezien als een teken van zwakheid. De opvatting is helaas nog maar al te vaak dat een kind dat huilt zich gedraagt als een slachtoffer. Als een hoogsensitief kind huilt, dan stelt het zich echter niet aan, maar geeft het een signaal af. Iets was te overweldigend en het kind moet die spanning even kwijt.

Het kind heeft dan iemand nodig die hem/haar doet begrijpen wat er precies gebeurt. Iemand die hem/haar even bevestigt en woorden geeft aan de oorzaak en achtergrond van het gevoel. Het is belangrijk dat een hoogsensitief kind zich individueel gezien en begrepen voelt. Stel je voor, dat je je bij een verandering onveilig voelt en ook nog te horen krijgt dat je 'normaal' (wat is dat?) moet doen of je niet zo moet aanstellen. Dergelijke boodschappen creëren een onnodig gevoel van schuld en schaamte. Het ontneemt een kind de kans om zijn/haar gevoelens te kunnen verwerken. En op die manier leert een kind dat het zichzelf niet mag zijn, moet doen 'alsof' en zijn/haar echte emoties niet mag tonen.

Door een kind te erkennen laat je merken dat je het kind ziet, bevestig je het kind in wie het is en help je het kind met een positief zelfbeeld. Dat is cruciaal voor de ontwikkeling van een kind. Een hoogsensitief kind wil namelijk tegemoetkomen aan de verwachtingen van de mensen om zich heen. Zo zorg je voor die erkenning:

  • Trek geen voor de hand liggende conclusies, zoals: hij wil niet of hij is gewoon koppig. Probeer te begrijpen wat een kind met zijn/haar gedrag bedoelt. Een hoogsensitief kind doet ook nooit zomaar moeilijk. Zijn/haar gedrag heeft altijd een achterliggende betekenis en is vaak een ontlading van iets.

  • Laat alle gevoelens van het kind er zijn. Het is een manier om opgehoopte spanningen kwijt te raken.

  • Praat met het kind en luister vooral naar zijn/haar verhaal en vragen

  • Toon begrip, troost, knuffel, bevestig zijn/haar gevoel

  • Heb geduld! Hoogsensitieve kinderen hebben vaak langer nodig om hun intense emoties een plekje te geven. Steun het kind daarbij. Zeg dus niet: "Ben jij daar nu nog steeds mee bezig?'

  • Geef achtergrondinformatie, vertel op het mentale niveau dat het kind aankan, hoe jij je in zo'n situatie voelt.

  • Bedenk samen wat zou kunnen helpen in bepaalde situaties en omgevingen. Wat heeft het kind nodig en hoe kan jij hem daarbij helpen? Vermijd daarbij "waarom" vragen. Deze lokken immers "daarom" antwoorden uit en geven weinig tot geen inzichten in het gedrag van het kind.


Zorg voor enige mate van nabijheid!

Hoogsensitieve kinderen hebben lange voelsprieten en hechten grote waarde aan de ruimte om hen heen. Ze willen niet ongevraagd of plots aangeraakt worden en hebben vaak zelfs moeite met je nabijheid binnen een straal van een meter vanaf hun lichaam. Kom daarom niet te plotseling dichtbij. Zorg wel voor enige mate van nabijheid. Dat wil zeggen, als het kind zelf in jouw nabijheid wil zijn, laat dat dan toe. Het kan voortkomen vanuit een behoefte aan veiligheid. Hoogsensitieve kinderen hebben dat gevoel nodig om een volgend stapje te durven zetten.


Probeer het kind niet te beschermen!

Een hoogsensitief kind heeft meer begeleiding dan de meeste andere kinderen om ergens op af te gaan of om in een nieuwe situatie te stappen. Hoogsensitiviteit lokt dan ook vaak overbeschermende reacties van opvoeders uit. Ze denken dat het kind zo kwetsbaar is, dat zij de situatie niet zelf aankunnen en dat ze die voor hem/haar moeten wegnemen.

Een hoogsensitief kind heeft wel behoefte aan begeleiding, maar niet aan bescherming. Bescherming versterkt het gedrag van het kind juist nog meer.

  • Wees je ervan bewust dat hoogsensitieve kinderen jouw stemmingen en emoties namelijk aanvoelen en hen nog meer onzeker maken.

  • Teveel prikkels of lastige situaties verdwijnen ook niet wanneer je een kind ervan weghoudt. Door ze weg te nemen ontneem je een kind om ermee om te leren gaan. Probleemsituaties zijn juist een kans voor het kind om iets te leren, als je het kind taal voor zijn/haar belevingen geeft, door hem/haar erover te laten vertellen, de bijkomende emoties en gevoelens te bevestigen, deze behoefte te accepteren, hem/haar leren te relativeren en samen naar oplossingen te zoeken (waarbij je niet te snel zelf met een oplossing komt). Probeer het kind dus niet te beschermen voor de boze buitenwereld.

Ga symbolisch dus dus NAAST het hoogsensitieve kind staan, en niet ERVOOR of ERACHTER, Op die manier doe je meer een beroep op de zelfstandigheid van een hoogsensitief kind en maak je hem/haar bewust van zichzelf, zijn/haar gevoeligheid en van hoe de wereld om hem/haar heen in elkaar zit. Gun het kind daarbij zijn/haar eigen tempo en gevoelens, stimuleer het kind om kleine stapjes te maken en accepteer dat het kind jou daarbij nodig heeft als veilig baken, door jouw nabijheid op te zoeken. Stel een ander kind aan als maatje. Dat moet wel iemand zijn bij wie het kind zich vertrouwd voelt.


Stel grenzen!

Begrip tonen en een mildere aanpak nodig hebben wil niet zeggen dat je geen grenzen stelt. Grenzen zijn nodig om een kind te helpen zijn/haar emoties te reguleren en hem/haar te beschermen. Kinderen hebben sowieso grenzen nodig om een houvast te ervaren, het geeft ze rust, ook al lijkt dat soms op het eerste gezicht niet zo. Het versterkt het basisveiligheidsgevoel en stelt hen in staat hun eigen identiteit vorm te geven. Zeker als je zijn/haar gevoelens in een specifiek geval al meerdere keren heb bevestigd en het kind met dezelfde emoties blijft reageren, dan is een duidelijke 'nee' soms beter op z'n plek.

Aangezien een hoogsensitief kind graag de harmonie wil bewaren en confrontaties liever vermijdt, zijn ze vrijwel nooit storend in een klas zul je in de praktijk niet zo vaak grenzen hoeven te stellen. Doet zich toch een situatie voor waarin het nodig lijkt grenzen te stellen?

  • Koppel dan altijd eerst het gedrag van het kind los van je eigen interpretatie en je eventuele oordelen erover. Vraag je af wie de eigenaar is van het probleem en haal geen onnodige problemen naar je toe. Gedrag dat voortkomt uit hoogsensitiviteit en vooral een probleem is voor het kind vraagt om bevestiging van zijn/haar gevoel, niet om grenzen. Wanneer het gedrag een probleem is voor jou zelf, dan vraagt het wel om begrenzing.

  • Realiseer je dat hoogsensitieve kinderen hun grenzen echter wel snel als emotioneel beladen ervaren. Dat komt voor een groot deel omdat volwassenen vaak allesbehalve rustig zijn bij het stellen van grenzen en met hun eigen emoties eerder de emoties van het kind versterken dan dat zij concrete regels bieden. Blijf dus kalm, verhef je stem niet en pak het kind niet vast. Al deze aspecten komen bij een hoogsensitief kind veel te hard binnen, waardoor de boodschap van de grens het kind totaal zal ontgaan.

  • Vraag wat er speelt en stel vast welke behoefte er achter het gedrag schuilgaat

  • Bevestig het gevoel: "Ik snap dat jij boos bent. maar...."

  • Vertel rustig dat het gedrag niet acceptabel is. Keur daarbij alleen het gedrag af en niet het kind als persoon. Roep dus niet: "Wat ben je toch een ruziemaker", want dan keur je het kind als persoon af, maar zeg: "Je mag best boos zijn, maar ik kan niet aanvaarden dat jij daarom je vriendje slaat".

  • Laat uit de regel blijken welk gedrag je wel verlangt. Dus niet: 'Niet slaan!', maar 'ik wil dat je praat, in plaats van te schoppen'. Verwoord dat zoveel mogelijk als een ik-boodschap.

  • Hoogsensitieve kinderen hebben ook meer dan anderen nog behoefte aan een uitleg over het waarom iets niet acceptabel is.

  • Bedenk samen een oplossing hoe het ook anders kan. Kom niet meteen zelf met een pasklare oplossing.

  • Maak afspraken ook zo concreet mogelijk. Zeg niet "We gaan straks naar buiten", maar "als jij je fruit op hebt gaan we naar buiten" en beschrijf ze positief, dus niet: "ik mag niet slaan", maar "de volgende keer dat ik boos ben, stamp ik een poos met met mijn voeten op de grond, zonder een ander pijn te doen".

  • Zet de afspraken ook op papier en bespreek positieve en negatieve consequenties.

  • Beloon ieder klein stapje die het kind zet. Het stimuleert een kind om nog meer positieve stapjes vooruit te zetten.


Vermijd al te strenge straffen!

Over het algemeen houden hoogsensitieve kinderen zich aan de regels. Indien dat niet zo is, dan volstaat een vriendelijke, persoonlijke waarschuwing vaak. Sommigen barsten bij het besef dat ze iets verkeerds hebben gedaan al in tranen uit. Als je ze op dat moment streng gaat straffen, herinneren ze zich later vooral de straf die dat met zich meebracht en brengen ze die in verband met jou en de situatie, in plaats van de inhoudelijke boodschap.

Vermijd strenge straffen bij hoogsensitieve kinderen dus liever, maar spreek consequenties af als het kind zich niet aan de afspraken houdt. Dat doe je zo:

  • Overval het kind er dan niet mee, maar zorg ervoor dat vooraf met een kind is besproken welke sanctie er zal volgen als hij/zij zich niet aan de afspraak houdt.

  • Handel dan consequent. Niets is namelijk verwarrender dan vast te stellen dat iets de ene keer wel mag en de andere keer niet. Dat brengt veel onzekerheid teweeg, wat op termijn ook angst in de hand kan werken. Houd het dus niet bij steeds een waarschuwing, maar voer de straf ook daadwerkelijk uit.

  • Keur alleen het gedrag af en niet het kind als persoon.

  • Spreek altijd uit waarom het gedrag niet getolereerd kan worden en wat je wel van het kind verwacht.

  • Overdrijf niet. Voortdurend straffen, het kind niet meer mee laten doen, opmerkingen maken, gaat gepaard met controle verlies, waardoor de kans bestaat dat je in een negatieve spiraal belandt.

  • Blijf zelf kalm. Gebruik nooit gewelddadige straffen en dreig niet met je liefde te onthouden.

  • Spreek het kind niet in het openbaar aan. Wanneer je kinderen in het openbaar terecht wijst , dan zullen zij dat vooral als een vernedering voelen. Neem het kind liever even apart om te vragen wat er aan de hand is en waarom het zo handelde en bespreek de maatregel rustig. Op die manier gun je het kind en jezelf ook even een time-out en zal de terechtwijzing of straf meer effect hebben, omdat je op dat moment de volledige aandacht van het kind krijgt.

  • Ontneem het kind niet van datgene wat wezenlijk voor hem is. Neem dus geen eten of drinken af, verbied het kind niet om naar de wc te gaan en dreig nooit met onveilige situaties.

Door preventief rekening te houden met bepaalde kenmerken van kinderen, te sturen en te begeleiden kun je overigens heel wat straffen voorkomen. Bijvoorbeeld door een leerling een doordachte plek te geven. Na de straf ga je weer in gesprek met het kind en laat je hem/haar zelf meedenken over een mogelijke oplossing, alternatief gedrag en afspraken.

Besef je ook, dat wanneer iemand in de klas terecht wordt gewezen of gestraft, dat veel hoogsensitieve kinderen zaken heel erg op zichzelf betrekken en zich ook bestraft kan aanvoelen. Dat kan dus hard aankomen. Straf andere kinderen dus ook liever individueel.


Spreek het kind persoonlijk aan!

Wanneer je een hoogsensitief kind in een grote groep aanspreekt, dan zal het vaak stilvallen, blozen en niet goed uit zijn/haar woorden kunnen komen, doordat het kind alle ogen op zich gericht voelt en dan blokkeert. Je zult dan waarschijnlijk niet het antwoord krijgen dat je wilt of horen wat er werkelijk aan de hand is. Wil je het kind dus iets zeggen of vragen? Neem het dan liever even apart en zoek daarvoor een plekje waar de andere kinderen het gesprek niet kunnen zien of horen.

 

Tips voor de omgeving


Bekijk het lokaal!

Het functioneren van een hoogsensitief kind in de klas hangt mede af van vele rand- en omgevingsfactoren. Het is daarom goed om door de ogen van een hoogsensitief kind ook te kijken naar de inrichten en aankleding van het lokaal en breng zoveel mogelijk verbeteringen aan. Let daarbij op de volgende zaken:.

  • Hoe ervaar je het lokaal? Ervaar je het misschien schreeuwerig, warm, koud, muf, stoffig, fel verlicht of juist te donker, te veelkleurig of te rommelig, netjes, rustig?

  • Zijn er veel afleidingsfactoren? Is het lokaal bijvoorbeeld gelegen naast een drukke ruimte?

  • Kan het lokaal voldoende worden geventileerd?

  • Is het lokaal voldoende verlicht of juist te fel? En kan het lokaal afgeschermd worden voor de zon?

  • Zijn de stoelen en tafels afgestemd op de lichaamslengte van de kinderen?

  • Is er een plekje om tot rust te komen?

  • Is er veel achtergrondlawaai? Enz.


Kies een vaste, geschikte plek in het lokaal!

Een hoogsensitief kind merkt veel op. Om geconcentreerd en goed te kunnen werken maakt het veel uit waar en naast wie hij of zij in de klas zit. Geef hoogsensitieve kinderen dus een vaste plek in het lokaal. De plek is daarbij heel belangrijk en kan soms zelfs problemen wegnemen. Wat is dan een geschikte plek?

  • Een hoogsensitief kind zit in een klas graag aan de kant, met de muur in de rug als veilige basis (een muur geeft namelijk geen indrukken), zodat hij/zij de gehele ruimte kan overzien.

  • Soms, afhankelijk van het kind, kan een plaats helemaal vooraan of achteraan ook prettig zijn. Op die manier heeft het minder afleiding.

  • Zet het kind liever niet middenin het lokaal. Geluiden en bewegingen kunnen dan van alle kanten tegelijk komen en dat maakt het kind snel moe en overprikkeld.

  • Zet het kind ook liever niet bij een open raam of deur. Het hoogsensitieve kind raakt daar snel afgeleid door geluiden, wind of tocht.

  • Een hoogsensitief kind heeft ook de voorkeur voor rustige kinderen in zijn/haar buurt. Zet het kind liever niet in de nabijheid van drukke kinderen. Daarmee bedoel ik kinderen die veel praten, onrustig of over beweeglijk zijn of confronterende opmerkingen maken. Op deze leeftijd kan een kind die indrukken nog slecht 'buiten' zich houden, waardoor het kind snel overprikkeld kan raken. En dat kan concentratieproblemen geven. Laat het kind bijvoorbeeld eens zelf aangeven naast wie hij/zij wil zitten.

  • Een hoogsensitief kind zit het liefst in een groepje van twee, waarbij de tafels naast elkaar staan. Het nadeel van een groepje van vier is dat er altijd een kind tegenover je zit. Dat leidt een hoogsensitief kind erg af.

 

Tips voor de organisatie


Maak het kind stap voor stap vertrouwd met de wc!

In de wc's op school kan een scherpe, doordringende geur hangen, omdat kinderen wel eens over de bril plassen of niet doorspoelen. De vloer kan ook nat en vies zijn of het fonteintje vol water. Voor een hoogsensitief kind kan dit erg overweldigend zijn, omdat hij/zij alles vaak nog scherper waarneemt. Dit kan tot gevolg hebben dat een kind wc bezoekjes liever vermijdt of uitstelt en regelmatig ongelukjes heeft. Word daar niet boos over, maar laat het kind met veel bevestiging stap-voor-stap wennen aan de wc op school.


Maak het eetmoment prettig!

Hoogsensitieve kinderen kunnen snel overprikkeld raken in hun mond. Met de volgende aanpassingen kun je ervoor zorgen dat het eetmoment in de klas prettiger wordt:

  • Laat het kind kleine slokjes water tussendoor nemen. Dan voelt het net of hij/zij zijn mond tussendoor kan schoonspoelen en grotere stukjes glijden op die manier makkelijker in je keel.

  • Leer het kind kleine hapjes te nemen. Dat kauwt niet alleen makkelijker, maar het helpt ook om het eten fijn te malen. Ook proef je dan niet zo snel dat er harde stukjes in zitten.

  • Geef het kind als hij/zij een vieze smaak in zijn/haar mond heeft, omdat hij iets spannend vindt een minipepermuntje in de mond.


Wees voorspelbaar!

Hoogsensitieve kinderen hebben moeite met veranderingen en van nieuwe, onverwachte situaties. Ze zullen daar vaak behoedzaam op reageren en zich van alles gaan afvragen. Verassingen kunnen erg stressvol zijn, voorkom ze dus zoveel mogelijk.

Wees zo voorspelbaar mogelijk. Als je toch moet afwijken van de vaste structuur, bereid het kind er dan goed op voor:

  • Kondig de verandering ruim van tevoren aan. Ook al kan het kind op zo'n voorbereiding soms heel zenuwachtig en vol spanning reageren, toch is het wel beter dit mede te delen.

  • Vertel vooraf goed wat er gaat gebeuren .

  • Neem daarvoor de tijd.

  • Maak het zo concreet mogelijk. Toon bijvoorbeeld foto's of ga van tevoren eventueel ook al rondkijken. Zo weet het kind waar het aan toe is en wat er van hem of haar verwacht wordt. Dat geeft houvast.

  • Maak op een kalender visueel hoe lang het nog duurt

  • Respecteer ook dat een hoogsensitief kind in zo'n geval vaak eerst zal willen toekijken, voordat hij besluit dat alles veilig en duidelijk is en meedoet.


Zorg voor structuur en ordening!

Structuur erg belangrijk. Kinderen met hoogsensitiviteit houden van duidelijkheid, ze willen weten waar ze aan toe zijn. Als dat er niet is, ervaren zij te weinig veiligheid en gaat het leren moeilijk. Hoe doe je dat?

  • Hoogsensitieve kinderen houden van een vaste dag- en weekindeling, waarbij zoveel mogelijk dezelfde structuur wordt aangehouden. Probeer de dagen dus in te delen met een vaste structuur. Alles op dezelfde tijd. Zo weet het kind waar het aan toe is en dat geeft rust.

  • Bouw rituelen in. Rituelen zijn activiteiten die altijd hetzelfde gaan (zoals de dagopening bijvoorbeeld).

  • Daarnaast is ordening ook erg belangrijk, zodat een kind ook een geordend beeld in zijn hoofd heeft van hoe de situatie zal zijn. Geef het kind daarom bijvoorbeeld ook een vaste plek in de klas, zodat hij/zij weet waar en naast wie hij/zij zit en je gepieker daarover voorkomt.

 

Tips voor materialen


Zet hulpmiddelen in!

Als je weet welke zintuigen bij een hoogsensitief sterker werken dan kun je allerlei hulpmiddelen inzetten, die goed werken.

  • Het kind kan bijvoorbeeld even een hoofdtelefoon of oordopjes gebruiken als dat nodig is om de auditieve prikkels te beperken en zich beter te kunnen concentreren. Dit kan ook meteen een signaal voor de andere kinderen zijn, dat het teveel is en dat zij rustiger moeten doen.

  • Bij fel licht kan een zonnebril fijn zijn.

  • Bij teveel visuele prikkels kun je deze verminderen door middel van een drieluik met scharnieren (een schotjes) om op de tafel van het kind te plaatsen.

  • Smeer een lekker luchtje op de hand van het kind, als het last heeft van andere luchtjes. Dat leidt mooi af en niemand heeft er last van.

  • Geef het kind een mp-3 spelertje met rustige muziek om hem te laten ontspannen

  • Wanneer het kind een vraag heeft, maar het moeilijk vindt om deze in een grote groep te stellen, dan kun je afspreken dat hij/zij bijvoorbeeld gebruik maakt van een signaal, kaartje, kleur of iets dergelijks, waarmee hij kan aangeven dat hij/zij jou nodig heeft.

 

Tips voor werkvormen


Houd contact met de natuur!

De natuur kan kinderen echt opladen. Het brengt innerlijke rust. Het zorgt ervoor dat kinderen hun ervaringen meer kunnen beleven in het hier en nu.


Doe een beroep op de creativiteit!

Het is belangrijk om bij hoogsensitieve kinderen veel aandacht te hebben voor creativiteit. De natuurlijke creatieve aanleg zorgt ervoor dat een hoogsensitief kind helemaal ergens in opgaat en de rest vergeet. Gevoelens, verlangens en gedachten vloeien op die manier automatisch in elkaar over. In zo'n toestand komt het kind heel dicht bij zijn/haar eigen 'zijn'. Dit zorgt voor een innerlijk evenwicht en draagt bij aan een betere eigenwaarde.

Creatieve momenten zorgen er ook voor dat een kind minder piekert, zich minder zorgen maakt. Het kind gaat meer op in het hier-en-nu. Helaas zijn werkjes in een kleutergroep vaak kopieën van het voorbeeld van de leerkracht en daarmee wordt de creativiteit van een hoogsensitief kind vaak onvoldoende aangesproken.

Het gevolg kan dan zijn dat een kind te weinig uitdaging ervaart en gaat onderpresteren.

Geef een hoogsensitief kind daarom veel ruimte voor eigen inbreng.


Zorg voor voldoende rust en ontspanning!

Rust is een fundamentele lichaamsbehoefte. Rust wil vooral zeggen dat de batterij weer opgeladen kan worden en dat het kind niet teveel stress opstapelt. Doordat hoogsensitieve kinderen makkelijker overprikkeld raken, dan andere kinderen, hebben zij meer rust nodig om hun ervaringen te verwerken. Leer ze dus op tijd rust te nemen.

Bij jonge kinderen zul jij er zelf voor moeten zorgen dat er rustmomenten zijn. Zij voelen die behoefte nog niet goed aan. Dat kan op de volgende manieren:

  • Plan gedurende dag rustmomenten na drukte in. Ga bijvoorbeeld eens naar een park.

  • Bedenk een rustplek, waar het kind zich terug kan trekken om tot rust te komen of als hij of zij zich onrustig voelt.

  • Plan na drukte bewust rust in.

  • Merk je dat vijf dagen school voor een kind nog teveel prikkels oplevert, bekijk dan samen met ouders of het mogelijk is dat het kind bijvoorbeeld een aantal middagen thuisblijft, totdat hij/zij het beter aankan. Als een kind er zelf aan toe is om hele dagen naar school te gaan , zal hij zich zekerder en veiliger voelen in de klas

Naast rust is ook ontspanning goed voor je. Als je iets doet wat je leuk vindt, dan kun je jezelf beter beschermen tegen de prikkels en informatie om je heen. Het geeft nieuwe energie. Ontspanning kan voor ieder kind iets anders betekenen. Het ene kind vindt buiten spelen ontspannend, het andere kind een boek lezen, tekenen of dansen.

Zorg voor ontlaadmomenten!

Is een kind overprikkeld? Zorg er dan voor dat hij/zij zich kan ontladen.

Overprikkeling is namelijk een stressreactie. En gedrag dat voortkomt uit overprikkeling is een manier om die stress kwijt te raken en weer in balans te komen met jezelf. Kinderen zijn van nature goed in staat om stress en spanning te ontladen. Volwassenen willen de manier waarop zij dit doen, bijvoorbeeld door huilen, woedeaanvallen, driftbuien, jengelig gedrag of stil en teruggetrokken gedrag, echter nogal eens als lastig of zielig zien. Bedenk je echter dat een kind zich beter voelt wanneer het zich mag uiten, dat het ontladen en afreageren een functie heeft en dat hij/zij dit doet bij degene bij wie hij/zij zich veilig voelt en begeleidt deze ontlading op een positieve manier.


Zet beweegprikkels in!

De negatieve gevoelens die bij overprikkeling kunnen ontstaan, kun je reguleren door intense beweegprikkels in te zetten die een diepe druk geven. Beweging helpt ook om je aandacht erbij te houden, wanneer je hoofd door drukte vol raakt en je gedachten alle kanten opgaan. Denk aan de volgende beweegprikkels:

  • kikkersprongen maken of een andere een vorm van bewegen waarmee een kind zijn lijf in sterke mate voelt.

  • van de stoel afspringen zodat je met je volle gewicht op de grond komt met je voeten, werkt ook effectief. Hierdoor krijgt het brein sterke signalen die helpen bij het herstellen van balans. De overdaad aan prikkels en de spanning die zich in het lijf opbouwt kan zich op die manier ontladen, waardoor een kind zich weer wat meer kan ontspannen. Hierdoor blijft een hoog sensitief kind niet meer hangen in zijn angst en negatieve gevoelens en kan hij door het beweegmoment snel weer verder met plezier maken.

  • het kind even een "boodschapje" laten doen, waarbij het de klas uit kan. Het kind kan zich dan even bewegend terugtrekken.

  • even met je voeten in je schoenen bewegen

  • je billen aanspannen en weer loslaten

  • hard met je tong tegen je verhemelte drukken

  • aan je oorlelletje trekken

  • lekker gek doen met je lijf, met of zonder muziek

  • met je voeten op de grond stampen

  • dansen

  • rennen

  • fietsen

  • skeeleren

  • touwtje springen


Visualiseer!

Visualiseer een beschermschild. Laat het kind zijn fantasie gebruiken om een soort onzichtbaar schild voor te stellen dat om hem/haar heen zit. Dit schild beschermt je voor vervelende dingen. Vertel dat je met zo'n schild zelf kunt kiezen wat je wel en niet toelaat.

Je hersenen zijn namelijk heel slim en doen eigenlijk meteen alles wat jij ze vraagt. Zo kun je bijvoorbeeld ook aan je hersenen vragen om iemand in gedachten voor je te zien. Visualiseren doe je eigenlijk de hele dag. Als iemand het bijvoorbeeld over een hond heeft, dan visualiseer je onbewust een hond in je gedachten. Visualisaties kunnen helpen om je sterker te maken. Ze helpen je om een soort muurtje om jezelf heen te bouwen, waardoor je minder last hebt van wat er om je heen gebeurt. Dat zal misschien niet meteen lukken, maar na een paar keer oefenen zal het steeds beter lukken. Enkele geschikte visualisatieoefeningen voor hoogsensitieve kinderen die je kunt doen zijn:

  • De piramide: Beeld je in dat je in een piramide zit; de muren zijn heel dik en beschermen je tegen alles om je heen. Niets kan je meer raken, terwijl je daar zit. Geef de piramide een kleur, die je veilig en prettig vindt. Als je muren niet fijn vindt, kun je ook een piramide van glas visualiseren.

  • Een ridder of prinses in een kasteel: In plaats van een piramide kun je je ook inbeelden dat je een ridder of een prins in een kasteel met dikke muren bent. Je stevige harnas, jouw stoere ridder en/of de slotgracht om het kasteel beschermen jou tegen alles om je heen. Niets kan jou nog gebeuren.

  • Een kleurtje: Wikkel jezelf in gedachten in de kleur die jou rust geeft in een rol wc-papier. De kleur beschermt je. Niets kan je meer raken.

  • De regenboogbal: Stel jezelf voor dat je in een bal zit die alle kleuren van de regenboog heeft. De kleuren beschermen jou.

  • Bloemetjes: Misschien vind je het juist fijn om te visualiseren dat je in een weiland zit vol met mooie bloemen om je heen. Zet de bloemen in gedachten bij je lichaamsdelen. Je voelt je beschermd en kan alles aan.

  • Wegblazen: Deze oefening is fijn wanneer je zintuigen overbelast zijn. Ga lekker aan een tafel zitten en steun met je ellenbogen op de tafel. Wrijf je handen heel stevig over elkaar, net zolang totdat ze warm worden. Maak nu met je rechterhand een kommetje en leg je handpalm over je rechteroog. Leg je linker handpalm ook in een kommetje over je linkeroog. Er moet genoeg ruimte overblijven tussen je handen en je ogen om te kunnen knipperen. Doe daarna je ogen dicht en voel de warmte van je handen op je ogen. Adem nu rustig in en uit door je buik. Bedenk welke kleur je mooi vindt die je rustig maakt en stel je voor dat deze kleur in en uit je ogen stroomt, gelijk met je ademhaling. Dus je ademt in en het kleurtje stroomt in je ogen en ontspant, je ademt uit en het kleurtje stroomt uit je ogen en neemt alle spanning mee naar buiten. Je blaast de spanning dus weg. Hou dit een minuutje vol en voel hoe je ogen ontspannen. Dit kan natuurlijk ook met je andere zintuigen.

 

Tips voor de emotionele behoeften


Geef het kind de tijd om zich veilig te voelen!

Een hoogsensitief kind vindt het vaak lastig als het plotseling aan zichzelf wordt overgelaten bij het afscheid nemen. Het kan dan helpend zijn:

  • als ouders van tevoren goed met het kind bespreken wat er gaat gebeuren

  • van tevoren als eens gaan rondkijken rondom de school/klas

  • als het kind tijdens het afscheid zeer behoedzaam of angstig is, dan is het vaak helpend om het kind een positieve ervaring op te laten doen in de nieuwe omgeving en hem/haar even samen met papa en/of mama samen te laten spelen. Wees geduldig en forceer niets!

  • iets vertrouwds van thuis mee te nemen. Denk aan een knuffel, een foto van papa of mama of een klein voorwerp (bijvoorbeeld met de geur van papa of mama), oordoppen, een zonnebril of een ander voorwerp dat in de broekzak past. Ouders kunnen thuis bespreken dat het kind steun kan zoeken bij deze knuffel of het voorwerp en daarmee het gevoel van veiligheid kan oproepen. Leer het kind daarbij ook helpende gedachten aan ('ik ben sterk')

  • Zet het kind op een vaste eigen plek naast rustige kinderen, bij wie hij zich veilig en op z'n gemak voelt. Door een kind eerst deze basis van vertrouwen te geven, kan hij van daaruit later leren omgaan met drukke kinderen.

  • Als de omgeving nog niet vertrouwd aanvoelt, dan kan het ook helpen om het hoogsensitieve kind niet direct aan te kijken als je met of over hem spreekt.


Leg het kind uit wat hoogsensitiviteit is!

Maak kinderen op hun niveau bewust van wat hoogsensitiviteit en overprikkeling is.

Vertel bijvoorbeeld dat iedereen heel veel voelsprieten heeft. Ze zitten overal aan je buitenkant, op je hoofd, je buik, je voeten enz., maar je kunt ze niet zien.

Ze zijn wel heel belangrijk en pikken alles wat er om je heen gebeurt op.

Het zijn eigenlijk een soort antennes.


Deze voelsprieten zijn verdeeld in groepen: kijken, horen, ruiken, voelen en proeven.

Ze werken dus samen met je ogen, neus, mond, huid en oren. Elke groep heeft een eigen taak. Sommige kinderen hebben ook nog een zesde groep voelsprieten. Deze zijn super onzichtbare antennes. Als je deze hebt, dan kun je aanvoelen wat er gaat gebeuren en of andere mensen zich goed voelen. Sommige mensen zeggen dat je dan een zesde zintuig hebt, maar er is nog geen goede naam voor verzonnen.


De informatie die je voelsprieten oppikken worden als seintjes door een soort stroomkabels (je zenuwbanen) aan je hersenen doorgegeven. Je hersenen onderzoeken dan razendsnel wat ze met die seintjes kunnen en willen. Kunnen ze er niets mee, dan verdwijnt deze informatie in een soort vuilnisbak in je hoofd. De seintjes die je hersenen herkennen en belangrijk vinden gaan gebruikt worden. Je hersenen sturen dan seintjes terug.

Zo herken je en weet je wat je ziet, hoort, ruikt, voelt of proeft.

Je hersenen vertellen je ook dat er niets aan de hand is.


Sommige kinderen hebben korte voelsprieten, maar er zijn ook best veel kinderen met hele lange voelsprieten. Soms heb je niet bij al je zintuigen langere voelsprieten, maar bijvoorbeeld alleen bij geluiden. Kijk samen met het kind eens naar de kenmerken van hoogsensitieve kinderen in mijn blog: Hoe herken je hoogsensitieve kleuters?

om te onderzoeken waar zij lange voelsprieten voor hebben.

  • Welke kenmerken herkennen zij bij zichzelf?

  • Kunnen ze er een voorbeeld van geven?

  • Hoe was dat voor het kind? Wat deed het met het kind?

  • Wat heeft het kind toen gedaan?

  • Was dat een goede oplossing? Zouden ze het de volgende keer ook zo doen?

  • Of zou het ook op een andere manier kunnen?

Je bent niet de enige. Er zijn veel meer kinderen en ook juffen, meesters, papa's en mama's die daar last van hebben.


Als je voelsprieten langer zijn, neem je veel meer, preciezer en sterker waar en moeten je hersenen ook harder werken. Dat kan heel handig en fijn zijn. Wanneer je alles intens voelt kun je ook intens genieten. Goed kunnen voelen kan je bijvoorbeeld ook helpen als je een goede keuze moet maken of om andere kinderen goed te snappen.

Laat kinderen eens tekenen waar hun ogen, oren, mond, huid of neus van kunnen genieten.


Lange voelsprieten hebben kan echter ook lastig zijn. Je hersenen krijgen dan vaak teveel informatie tegelijk binnen. Dat is vergelijkbaar met een droge spons die je in een emmer water legt en die al het water opslurpt en alsmaar groter en groter wordt. Dat gebeurt ook met jou als je teveel voelt. Allerlei informatie komt bij jou naar binnen en je kunt dat niet meer stoppen/remmen.

Je zuigt als het ware alles als een spons op. Hierdoor raken je hersenen vol en in de war, omdat ze de seintjes niet meer begrijpen. Laat dit kinderen dat ook zien met behulp van een emmertje en water. Wat gebeurt er als er teveel water in de emmer komt?

Datzelfde gebeurt met je hersenen als er teveel prikkels binnenkomen. Kinderen met kortere voelsprieten hebben daar minder last van en kunnen dingen dus anders voelen.


Sommige voelsprieten zijn wel 1-2 meter lang en zitten ze als een laagje om zich heen.

Ze voelen ook datgene wat dichtbij jou gebeurt. Bijvoorbeeld van een kind wat dichtbij jou zit. Normaal gesproken is dat geen probleem en weten jouw voelsprieten wat van jou is en wat van de ander. Met de seintjes die voor jouw buurman/-vrouw zijn bedoeld doen ze dan helemaal niets. Maar als jij moe bent of je niet prettig voelt dan hebben jouw voelsprieten daar meer moeite mee en weten ze niet zo goed meer wat van jou is of wat van je buurman/-vrouw is. Hierdoor kan het zijn dat je dingen voelt, die eigenlijk niet van jou zijn, maar die bij een ander horen. Daarom kun je soms zoveel last hebben van de dingen die om je heen gebeuren. Die verwarring zorgt er ook voor dat je hersenen jou niet de juiste seintjes kunnen teruggeven en dat je dus niet goed meer weet wat je nu allemaal ziet, hoort, ruikt, voelt of proeft. Je lichaam gaat dan in de alarmstand. Je bent dan overprikkeld. Soms is de informatie niet te veel, maar gewoon te verdrietig of te oneerlijk.


Iedereen heeft een ander alarm. Sommige kinderen krijgen het bijvoorbeeld heel warm of koud, anderen gaan trillen of beven of het kan zijn dat jouw hart sneller gaat kloppen, dat je hoof-/buikpijn krijgt, verdrietig of boos wordt of dat je heel me bent en niet goed meer kan nadenken. Sommige kinderen worden heel druk als hun hersenen vollopen, maar sommige gooien even alle deurtjes dicht, sluiten zich af, zodat er even niets meer binnen kan komen. Weer andere kinderen kunnen zich moeilijk concentreren, omdat het zo vol is in hun hoofd. Dat is geen fijn gevoel, maar wel handig , want op die manier laat jouw lichaam je eigenlijk weten dat het niet goed met je gaat. Eigenlijk bewaakt dit alarm je lijf.

Het is een seintje om je prullenbak leeg te maken, zodat je je weer prettiger gaat voelen.

Hoe je dat doet is voor iedereen weer anders.


Als je van jezelf weet dat je lange voelsprieten hebt, is het belangrijk om goed voor jezelf te zorgen, want als je goed voor jezelf zorgt, dan zul ook handig gebruik kunnen maken van je gevoeligheid. Je zal de prullenbak in je hoofd regelmatig moeten leeg gooien, anders wordt het in je hoofd te druk en te vol. Daarom is het erg belangrijk om regelmatig te ontspannen. Je hersenen krijgen dan de tijd om alle informatie op te ruimen en je lijf kan weer nieuwe energie maken. Je moet als het ware je kraan dichtdoen om jouw emmer een beetje leger te maken. Daarna kun je weer verder met wat je aan het doen was.

Ditzelfde geldt als het alarm in jouw lichaam afgaat. Ontspanning betekent voor iedereen iets anders. Het kan een activiteit zijn, die je rustig maakt, maar ook iets waar je blij van wordt, zoals dansen.


Bied prentenboeken aan over hoogsensitiviteit

Deze boeken kunnen aanleiding geven tot verdere gesprekjes


Bespreek de voordelen van hoogsensitief zijn!

Hoogsensitief zijn is heel mooi. Het kan je helpen en in je voordeel werken. Goed kunnen voelen helpt je bijvoorbeeld om goede keuzes te maken, anderen te snappen en te helpen en zorgt ervoor dat je optimaal kunt genieten van alles wat er om je heen gebeurt.

Laat kinderen maar eens tekenen over wat zij met hun gevoeligheid allemaal kunnen.


Praat over gevoelens!

Elk kind heeft voordeel van het werken aan en omgaan met gevoelens, maar bij hoogsensitieve kinderen is dit zeker belangrijk. Omdat zij zoveel voelen is het ook belangrijk dat zij deze gevoelens herkennen, kunnen plaatsen en uiten. Opgekropte gevoelens leiden uiteindelijk tot ziektes of andere nevenverschijnselen en kunnen op langere termijn destructieve gevolgen hebben. De impressies van elke dag hebben expressie nodig, anders wordt een kind depressief. Dat kan door het kind erover te laten vertellen. Dat lucht op!

Laat het kind dagelijks vertellen hoe zijn/haar dag was; wat was leuk en wat ging minder goed? Hoe voelde het kind zich? Laat het kind de hevigheid van zijn/haar gevoelens bijvoorbeeld uitdrukken met een emotiemeter. Eindig wel altijd met het opnoemen van drie goede dingen. Vertel bijvoorbeeld aan elkaar wat jullie leuk of lief van elkaar vinden.

De expressie hoeft zich overigens niet te beperken tot woorden, maar kan ook plaatsvinden in de vormen van tekenen, dansen, muziek maken, spelen, sport, drama enz.

Schenk daarbij veel aandacht aan de positieve eigenschappen van hoogsensitiviteit.

Meer tips om met kinderen te werken rondom gevoelens vind je in mijn blog: Activiteiten om emotionele vaardigheden te stimuleren



Reduceer het piekeren!

Je hersenen kunnen van alles denken en die gedachten bepalen hoe je je voelt en gedraagt. Er zijn twee soorten gedachten:

  1. Helpende gedachten of toppers: Deze gedachten maken je blij. Hoe meer helpende gedachten er in je hoofd zitten, des te steviger je in je schoenen staat. Je zult in dat geval minder/geen last hebben van de dingen die om je heen gebeuren, blijft ontspannen en vol zelfvertrouwen. Helpende gedachten staan eigenlijk als een muurtje om je heen. Dat muurtje beschermt tegen alles wat niet bij jou hoort. Voorbeelden van helpende gedachten zijn: Ik ben trots op mezelf, ik ben goed zoals ik ben, volgende keer beter en het is goed ook als het niet lukt.

  2. Niet helpende gedachten of floppers: Deze gedachten maken je boos of verdrietig. Ze zorgen ervoor dat je hoofd en lijf vol voelt en dat je een gespannen gevoel in je lichaam houdt, je rot blijft voelen, je niet gelooft in jezelf en dat dingen zullen lukken en dingen moeilijker gaan of juist niet lukken. Ze breken je beschermmuur eigenlijk af. Er komen gaten in, waardoor alle prikkels binnenkomen, ook de prikkels die niet voor jou bedoeld zijn. Voorbeelden van niet helpende gedachten zijn: Dat lukt me nooit, ik zal wel weer niet mee mogen doen, niemand vindt mij aardig, de vorige keer ging het ook al mis of ik ben dom.

Wanneer hoogsensitieve kinderen overprikkeld zijn, voelen ze van alles door elkaar en weten ze meestal ook niet meer wat ze nu echt denken of voelen. Maak het kind in zo'n geval bewust van zijn/haar gedachten! Je kunt het kind de vraag stellen: ‘Helpen deze gedachten om je goed te voelen?’. 'Zijn het gedachten die je verder helpen of voel je je daardoor juist meer in de put?' ‘Wat is het ergste wat kan gebeuren?’

Praat hierover door, waarschijnlijk worden dan al een hoop zorgen weggenomen.

Leg ook uit dat je zelf kunt kiezen waar je je aandacht op richt! Er zijn immers altijd twee zijdes aan een medaille. Kijk je naar het negatieve, dan wordt het meer, want wat je aandacht geeft, groeit. Probeer de situatie samen met het kind vanuit een vogelperspectief te bekijken en het te kaderen in zijn/haar context, op het niveau van het kind. Herkader de negatieve belevingen op een positieve manier. Laat kind zijn of haar negatieve gedachten bijvoorbeeld en gooi deze in de prullenbak. Of maak een geheime gedachtenboekje, waarin kinderen nare gevoelens van zich af kunnen tekenen. Probeer vervolgens iets anders te gaan doen of te denken aan een fijne herinnering. Door anders te denken, ga je je ook anders voelen. Maar ook als je anders doet, ga je je anders voelen.


Help het kind te relativeren!

Hoogsensitieve kinderen beoordelen hun eigen handelen vaak erg streng.

Als volwassene doe je er daarom goed aan om een hoogsensitief kind te leren relativeren. Dat doe je bijvoorbeeld op de volgende manieren:

  • Humor is een krachtig instrument om een hoogsensitief kind te laten relativeren. Het helpt een kind om makkelijker om te gaan met moeilijke situaties. Als je als opvoeder een situatie met humor kunt bekijken, is dat een teken dat je grip kunt krijgen op het gebeuren; dat de situatie je niet overdondert. Dit geeft een hoogsensitief kind een geruststellend gevoel. Het leert daardoor ook beter te relativeren en zelf moeilijke situaties met humor te benaderen. Kinderen die kunnen lachen en relativeren ontwikkelen de veerkracht die ze later nodig hebben.

  • Laat het kind de nare dingen letterlijk van zich afschudden. Kies om de beurt welk lichaamsdeel je uitschudt en benoem dat jullie eens even al die nare dingen van je gaan afschudden.

  • Hoogsensitieve kinderen hebben een sterke behoefte aan een klankbord om alles wat zij intens voelen voor zichzelf in evenwicht te krijgen en bepaalde gebeurtenissen in een ander perspectief te plaatsen. Neem daarom elke dag een vast ‘vertelmoment’! In dit vertelmoment kan het kind vertellen waar het over nadenkt of mee zit. Stimuleer het kind om moeilijke dingen waar het mee zit, te bewaren tot dit moment. Zo leert het kind om zijn/haar zorgen uit te stellen en afleiding te zoeken. Sluit wel altijd af met drie positieve dingen, zodat het kind niet in de niet helpende gedachten blijft hangen.

  • Maak in gedachten nare beelden in je hoofd steeds kleiner. Je kunt je misschien inbeelden dat je in de bioscoop zit en naar het bioscoopscherm kijkt met dit nare beeld. Je schuift steeds een rij stoelen verder weg naar achteren. Dat doe je net zolang totdat je denkt dat je ver genoeg zit en rustiger naar het beeld kan kijken.


Leer het kind naar zijn/haar lichaam te luisteren!

Vandaag de dag zijn we zoveel bezig met onze rationele kant; het denken, het plannen, het uitvoeren enz. dat we veel te weinig stilstaan bij de behoeften van ons lichaam.

Luisteren naar je lichaam is echter noodzakelijk om goed te functioneren, zeker voor hoogsensitieve kinderen. Deze gevoelens negeren kan het functioneren volledig verstoren.

Zorg dragen voor ons lichaam is daarom belangrijk. De volgende zaken zijn daarom erg belangrijk voor een hoogsensitief kind:

  • Voldoende water drinken

  • Op tijd iets eten,

  • Voldoende frisse lucht

  • Voldoende beweging

  • Op tijd naar de toilet gaan

  • Voldoende slapen

Ook wanneer een hoogsensitief kind overprikkeld is, is het heel belangrijk om aandacht te hebben voor zijn/haar fysieke behoeften: goed ademen, water drinken, een raam openzetten voor extra zuurstof, iets om de suikerspiegel in evenwicht te krijgen, op tijd plassen kan al veel doen om het hoogsensitieve kind zich beter te laten voelen.


Voorkom overprikkeling!

Voor iedereen geldt dat je het beste leert als het niveau van prikkeling niet te hoog of te laag is. Zoals gezegd raakt een hoogsensitief kind eerder overprikkeld en dat heeft effect op zijn/haar schoolprestaties. En het duurt vaak een poosje voordat hij/zij deze overprikkeling weer kwijt raakt. Jonge kinderen hebben vaak nog niet door wanneer zij overprikkeld dreigen te raken. Het is dus zaak om er zelf ook voor te hebben en bij te sturen als dat nodig is. Waak er preventief voor dat een hoogsensitief kind voortdurend te veel zintuiglijke prikkels krijgt,:

  • Knip de labeltjes uit kleren en kies voor kleding in zachte, soepele stoffen, die niet knellen en kriebelen.

  • Zet de radio uit, wanneer een kind niet goed tegen de voortdurende input van geluid kan.

  • Stel grenzen aan de tijd, die het kind achter een beeldscherm of computer zit.

  • Stel ook grenzen aan de programma's die het kind bekijkt en de spelletjes die het speelt.

Overdrijf echter ook weer niet teveel in het vermijden van prikkels en overprikkeling. Je kunt een kind er niet continu voor weghouden. Het is je taak om ze te reguleren, maar een kind er ook mee leren om te gaan. Bouw het wennen aan prikkels en indrukken liever langzaam op.


Leer kinderen zelf de signalen van overprikkeling herkennen!

Iedereen voelt bij overprikkeling iets anders. Zo kun je het gevoel hebben, dat je niet meer kan nadenken, alsof er een dikke laag mist in je hoofd zit. Je kan ook een beetje het gevoel hebben dat jet er niet meer bent. Je staat wel rechtop op je benen, maar je voelt de grond niet echt. Het lijkt of je met je voeten op een dikke laag watten staat. Je staat gewoon niet stevig op de grond. Vanaf de leeftijd van vier jaar kunnen kinderen leren hoe ze overprikkeling kunnen herkennen en zichzelf kunnen beschermen tegen overprikkeling, als ze daarbij tenminste voldoende sturing krijgen van volwassenen.

Vraag ze wat ze aan hun lijf voelen als ze zich niet lekker voelen.

Laat ze bijvoorbeeld zichzelf tekenen en een kruisje zetten op de plekken waar ze voelen dat hun lichaam alarm slaat. Hoort daar misschien ook een kleurtje bij?


Bedenk samen ontprikkelstrategieën!

Bedenk samen met het kind wat het kan doen als het overprikkeld raakt.

Rust vinden betekent voor iedereen namelijk iets anders. Voor het ene kind werkt bijvoorbeeld een verhaaltje rustgevend, voor de ander tv-kijken.

Je kunt bijvoorbeeld ook samen met het kind een ‘chill-kaart’ maken en daarop dingen zetten die het kind helpen om zich goed te voelen. Denk aan:

  • Jezelf terugtrekken op een rustige plek

  • Een verhaaltje lezen

  • Tv kijken (let wel op dat dit juist veel prikkels kan brengen en kies dus voor iets rustigs)

  • Een rustig muziekje luisteren

  • Even slapen

  • (Een mandala) kleuren

  • Creatief bezig zijn

  • Buikademhalingsoefeningen

  • Een massage

  • Een warm bad

  • Mindfulness oefeningen

  • Sporten/beweegprikkels inzetten

  • Dansen

  • Water drinken

  • Wandelen

  • Naar buiten gaan

  • Een zonnebril opzetten

  • Een hoofdtelefoon opzetten

Spreek met het kind af wat hij mag doen als hij zich overweldigd voelt. Door zelf voorbeelden te geven en dit te bespreken, zal het kind zich deze strategieën steeds beter eigen gaan maken, zonder zich daar minderwaardig over te hoeven voelen bij hun leeftijdsgenootjes.




Maak het kind sterker!

Als je weet hoe je jezelf kunt beschermen tegen te veel prikkels van buitenaf, dan zul je je sterker gaan voelen. Maar ook wanneer je jezelf sterker maakt, zul je jezelf steeds beter kunnen beschermen. Dat doe je enerzijds door te geloven in jezelf; door zelfvertrouwen te geven. Tips daarvoor vind je in mijn blog: Activiteiten om het zelfvertrouwen te stimuleren

Maar ook een goede lichaamshouding en een goede manier van ademhalen zorgen ervoor dat de energie goed door je energiebanen kan stromen. Energiebanen zijn energiestromen (een soort riviertjes) in je lijf, die je niet kunt zien. Als je energie kan stromen, zul je je fit voelen en helder in je hoofd. Als je bruist van energie, sta je eigenlijk heel stevig op de grond. Je kunt je dan goed beschermen tegen wat er om je heen gebeurt en niets kan jou dan uit jouw evenwicht halen. Als je je sterk voelt, dan durf je ook beter naar je gevoel te luisteren en durf je het beter te zeggen wanneer je iets niet wilt. Met een goede lichaamshouding sta je dus ook letterlijk steviger in je schoenen. Maar als je energie niet kan stromen, voel je je minder prettig of misschien wel ziek. Er zit dan een blokkade in je energiebanen, die je kunt vergelijken met een dam in een rivier, waardoor het water niet meer kan stromen. Als mensen zich niet lekker voelen dan zie je dat meestal ook aan hun houding. Ze laten hun hoofd hangen, wiebelen wat op hun benen, frunniken met hun handen en kijken het liefst naar de grond. Bij een goede houding zijn je benen een beetje uit elkaar, je knieën een beetje gebogen en beide voeten drukken even hard tegen de grond. Houd je armen naast je lichaam en druk je schouderbladen ietsjes naar elkaar toe. Maak je rug helemaal recht, je borst iets vooruit en kijk naar voren. Je hoofd hangt dus niet naar beneden! Een goede zithouding krijg je door op twee billen te zitten, je voeten plat op de grond te zetten en je rug recht te houden.

Deze oefening is lang geleden bedacht door Chinese dokters en helpt je om die energieblokkades te doorbreken:

  1. Ga stevig staan. Strijk met je linkerhand via de bovenkant van je rechterhand (je handrug) en via je schouder en je hals naar je rechterwang. Doe dit drie keer.

  2. Strijk nu met je linkerhand van je rechterwang via de zijkant van je lijf over je rechterheup en je rechterbeen naar je kleine teen. Doe dit drie keer.

  3. Strijk nu met je linkerhand vanaf je rechter grote teen via de binnenkant van je rechterbeen, via de voorkant van je buik weer omhoog naar je kin. Doe dit drie keer.

  4. Nu andersom: Strijk met je rechterhand via de bovenkant van je linkerhand (je handrug) en via je schouder en je hals naar je linkerwang en voorhoofd. Doe dit drie keer.

  5. Strijk nu met je rechterhand van je linkerwang via de zijkant van je lijf over je linker heup en je linkerbeen naar je kleine teen. Doe dit drie keer.

  6. Strijk nu met je rechterhand vanaf je linker grote teen via de binnenkant van je linkerbeen en via de voorkant van je buik weer omhoog naar je kin. Doe dit drie keer.

  7. Kijk eens of je jezelf na deze oefening anders voelt. Misschien voel je wel prikkeltjes of voelen je armen en benen zwaar of warm aan.


Leer het kind buik ademen!

Een makkelijke en snelle manier om bij overprikkeling je rust weer terug te vinden is de buikademhaling. Zoek daarvoor een rustig plekje, waar je niet gestoord kan worden.

Ga lekker liggen met de handen naast je lichaam. Doe je ogen dicht en blijf rustig liggen. Voel hoe je ademt; langzaam of snel? Breng dan je aandacht naar je buik. Hoe voelt je buik? Is het druk van binnen of juist rustig? Voelt je buik warm, houd, hard of zacht?

Ga nu in gedachten twee centimeter onder je navel. Daar zit een klein, stralend diamantje. Het is een soort drukknopje, waarmee je jouw buikademhaling kan aanzetten. Het is niet erg als je het niet ziet. Leg je handen net onder je navel en druk nu heel zachtjes op dat knopje in je buik. Laat je handen liggen en voel maar wat er gebeurt. Je handen komen heel zachtjes omhoog en gaan weer naar beneden. Als je inademt wordt je buik boller en komen je handen omhoog. Tijdens het uitademen wordt je buik platter en gaan je handen omlaag. Voel maar eens! Elke keer als je merkt dat je te veel voelt of overprikkeld raakt, kun je deze buikademhaling aanzetten.


Laat het kind water drinken!

Bij overprikkeling kan het helpen om water te drinken om je lichaam en je hoofd weer wakker te schudden en op te frissen. Je polsen gedurende een minuutje onder de kraan doen of thuis onder een douchestraal gaan staan en visualiseren dat je op die manier nare gevoelens van je afspoelt zorgt ook voor een fris gevoel in je hoofd.


Masseer het hoofd leeg!

Als het kind te druk in zijn hoofd is, dan kan een drukpuntmassage helpen. Drukpunten zijn speciale punten op je lichaam en hoofd. Ze masseren kan helpen om je weer te ontspannen.

Laat het overprikkelde hoogsensitieve kind eens één van de volgende drukpuntmassages uitvoeren:

  • Leg de vingertoppen van wijs- en middelvingers links en rechts naast je ogen en draai heel zachtjes rondjes op deze plek. Adem daarbij drie keer rustig en heel diep in en uit door je buik. Zorg dat je tijdens het uitademen hard blaast.

  • Leg je vingertoppen precies op de binnenkant van je wenkbrauwen (boven je neus). Draai heel zachtjes rondjes op deze plek. Adem daarbij drie keer rustig en heel diep iin en uit door je buik. Zorg dat je tijdens het uitademen hard blaast.

  • Leg je vingertoppen twee centimeter boven je wenkbrauwen. Hou deze puntjes heel zachtjes vast. Adem rustig in en uit door je buik en denk aan iets wat je prettig vindt. Blijf de puntjes vasthouden totdat je voelt dat je lijf meer ontspannen wordt.

  • Leg één hand op je navel. Met de andere hand masseer je met twee vingers en je duim de puntjes net naast je sleutelbeenderen, tegen je borstbeen aan (dit zijn de botjes net onder je keel). Adem weer drie keer heel rustig en diep in en uit door je buik. Wissel daarna je handen om en doe ditzelfde nog een keer. Leg één hand op je navel. Twee vingers van de andere hand masseren zachtjes het kuiltje tussen je neus en bovenlip. Adem drie keer heel rustig en diep in en uit door je buik. Wissel daarna je handen om.

Een massage van de rug, je nek of voeten kan ook heerlijk ontspannend werken.


Geef bij overprikkeling een time out!

Overprikkelde hoogsensitieve kinderen zijn vaak niet meer aanspreekbaar. Dit is geen onwil, maar ze zoeken naar strategieën om van hun overprikkeling af te komen. In gedachten zijn ze zo druk bezig met andere dingen, dat ze je gewoonweg niet meer horen.

Door te gaan roepen, boos te worden of straffen te geven zorg je alleen maar voor nog meer prikkels en maakt alles alleen maar erger. Probeer het kind liever tot rust te krijgen door op een rustige manier (zachte stem, oogcontact, heel even aanraken) contact te maken of door hem/haar een poosje stevig te knuffelen of las een time-out, zodat het kind tot rust kan komen en kom erop terug als het kind weer rustig is. Luister aandachtig, want als het kind voelt dat hij/zij serieus wordt genomen, kan de stress vanzelf verdwijnen. Geef het kind de kans om zijn/haar gevoelens op de manier te uiten die het nodig heeft: huilen, roepen, klagen of wat dan ook. Een kind mag best boos zijn. Woede moet eruit! Anders slaat het naar binnen. Maar wel zonder anderen schade te berokkenen natuurlijk. Vertel er ook bij dat dat nodig is, omdat hij/zij de spanningen anders alleen maar opkropt en deze er op een ander moment als een bom zullen ontploffen. Bespreek ook welke strategie het kind de volgende keer daarbij zou kunnen gebruiken. Reik het kind daarbij ideeën aan en maak deze eventueel visueel. Probeer te achterhalen wat de oorzaak van de overprikkeling is, maar overlaad het kind ook niet met vragen. Luister vooral goed en probeer geen veronderstellingen te maken, maar analyseer samen het probleem.

 

Tips voor de sociale behoeften


Leg sociale interacties uit!

Een kind ontwikkelt zijn sociale identiteit in relatie met andere kinderen.

Hoogsensitieve kinderen liggen op sociaal gebied meestal voor op hun leeftijdsgenootjes.

Ze hanteren andere sociale codes dan de meeste leeftijdsgenoten en hierdoor kunnen ze zich vaak eenzaam en vervreemd gaan voelen. Het is daarom belangrijk dat zij voldoende mogelijkheden hebben voor de omgang met ontwikkelingsgelijken. Lukt dit niet dan zullen volwassenen veel aandacht moeten geven aan het uitleggen van sociale interacties.

Waarom doen andere kinderen wat zij doen? een hoogsensitief kind denkt vanuit een sterk gevoel aan wederkerigheid namelijk vaak dat een ander kind iets doet omdat hij/zij.... Daarmee betrekken ze onnodig veel gedrag van anderen op zichzelf.

Maak het kind daarom duidelijk dat veel andere kinderen gewoon erg met zichzelf bezig kunnen zijn en handelen vanuit eigen persoonlijke neigingen.


Geef het kind ruimte om alleen te spelen!

Voor veel kinderen is vrij (buiten-)spel een moment om zich even uit te kunnen leven, nadat ze lang stil hebben gezeten, hebben moeten luisteren of geconcentreerd hebben moeten werken. Nu mogen ze bewegen en uitrazen en dat geeft vaak veel lawaai en prikkels. Kinderen schreeuwen, rennen en doen dingen die eigenlijk niet mogen.

Dat kan erg overweldigend zijn voor een hoogsensitief kind. Hij/zij kan dan besluiten om alleen te gaan spelen of langs de zijlijn te gaan staan. Dit is een uiting van behoedzaamheid, om niet overweldigd te raken en dus niet van asociaal zijn. Integendeel, hoe beter het kind met zichzelf leert omgaan, hoe beter het echt in staat is om contact te leggen met anderen. Laat het kind op een rustig plekje of aan de zijlijn spelen.

Of breng hem/haar in contact met een kind dat ook liever rustig speelt.

Onderzoek waar de behoefte vandaan komt en probeer op dat vlak veiligheid in te bouwen, zodat het kind misschien wel zal deelnemen aan het groepsgebeuren.

Zeg bijvoorbeeld dat je een extra oogje in het zeil zal houden of dat het kind bij je mag komen als iets niet fijn verloopt. Het kind vragen waarom het niet meespeelt, zal overigens niet altijd een gewenst antwoord geven.


Leer het kind ook goed voor zichzelf te zorgen!

Hoogsensitieve kinderen vergeten zichzelf vaak. Hun verbondenheid met de wereld om hen heen is heel intens en soms dreigen ze daar helemaal in op te gaan. Wanneer ze iemand helpen, die zich niet lekker voelt, kunnen ze zich zelf ook erg naar gaan voelen. Leer ze dat ze ook goed voor zichzelf moeten zorgen en moedig ze aan om hun eigen grenzen goed te bewaren en aan te geven. Je kan namelijk leren kiezen wat je binnen laat en wat niet.

Bied kinderen die dingen voelen die niet van hen zijn bijvoorbeeld de volgende strategieën aan:

  • Stel je voor dat je lichaam een huis is met ramen en deuren. Als de deuren en ramen van jouw huis openstaan, kan iedereen zomaar naar binnen wandelen, zul je alle geluiden van buiten horen, kan de regen en wind naar binnen komen. Niet fijn! Jouw lichaam is jouw huis en je huis is jouw eigen plek, waar jij je fijn en veilig moet kunnen voelen en bij kan komen van alle drukte. Als je merkt dat het te druk is in jouw "huis", dan kun je denkbeeldig de ramen en deuren dichtdoen.

  • Stel je voor dat er deurtjes onder je voeten zitten, die je kunt openzetten. Laat iedere ochtend al je zorgen en pijntjes daar maar heen stromen en stuur ze weg de grond in.

  • In je buik, net boven je navel, zit ook zo'n deurtje. Dit deurtje bewaakt jouw eigen lijf. Het is dus verstandig om dit deurtje overdag dicht te doen. Want overdag ben je zo druk met andere dingen bezig dat je niet goed kunt opletten of er iemand op "jouw terrein" komt. Dan is het toch rustig om je heen en hoef je niet zoveel meer in de gaten te houden. Als je het deurtje 's avonds openzet, dan kan alle drukte van de dag uit je buik stromen. Dat geeft een heerlijk ontspannen gevoel.

  • Ook boven je hoofd zit een deurtje; je kruin. Zet dat deurtje iedere ochtend heel ver open en stel je voor dat er boven je hoofd een mooie stralende zon staat. Voel hoe de warmte van die zon naar binnen komt en je hele lijf verwarmt.

  • Als je merkt dat het nog steeds niet zo prettig voelt in jouw "huis", kun je eens buiten gaan kijken. Ook een tuin is jouw eigen plek. Zo maak je je eigen ruimte nog groter. Een tuin met een hek er omheen kan jouw huis ook beschermen. Maak er maar eens eentje in gedachten. Hoe ziet jouw tuin eruit? Misschien staat er wel een boomhut in? Van het tuinhek heb alleen jij de sleutel. Als er visite is waar jij even geen zij in hebt vertel dan in gedachten dat je zin hebt om alleen te zijn.

  • Als je vaak druk bent in je hoofd, dan kun je bijvoorbeeld voor het slapengaan in gedachten jouw huis en tuin schoonvegen. Dat kan ervoor zorgen dat je hoofd weer leeg wordt.


Wees alert op sociale problemen en pesten!

Hoogsensitieve kinderen maken veel langzamer vrienden en hebben daarbij soms ook wat hulp nodig. Zij voelen zich het meest in hun element in een-op-een relaties en hebben veelal genoeg aan één goede vriend. Probeer hoogsensitieve kinderen met elkaar in contact te brengen. Op die manier gaan ze zich meer comfortabel voelen en maken ze meer kans op het smeden van vriendschappen. Wees er ook alert op dat je twee hoogsensitieve kinderen, die bevriend zijn niet uit elkaar trekt bij de wisseling van het schooljaar.

Dat kan voor een moeilijke start in het nieuwe schooljaar zorgen.

Wees je er ook bewust van dat hoogsensitieve kinderen vaker een doelwit zijn van pestkoppen. Hun gedrag stuit bij andere kinderen soms ook op onbegrip.

Steeds huilen, kan door anderen bijvoorbeeld als een zwakte worden gezien.

Wanneer zich sociale problemen voordoen, dan kun je ze het beste eerst de tijd geven om zelf een oplossing te vinden. Wanneer deze problemen echter aanhouden en kinderen bijvoorbeeld gepest, genegeerd of uitgesloten worden, kun je het beste de ouders op de hoogte brengen. Het blijkt namelijk heel belangrijk te zijn dat deze kinderen met hun omgeving kunnen communiceren over het pesten, vooral met hun eigen ouders.

Het is jouw taak als leerkracht om te zorgen voor respect en aanvaarding van iedereen.

Maak kinderen dus duidelijk dat iedereen anders is en dat deze verschillen niet automatisch als 'zwakte' of 'garantie voor succes' kunnen worden geïnterpreteerd.


Maak kinderen assertiever!

Hoogsensitieve kinderen geven om het emotionele welzijn van anderen.

Ze zullen hun sociale sensitiviteit inzetten om een sfeer van begrip en steun richting anderen tot stand te brengen. Ze willen in verbinding staan met anderen door vertrouwen en veiligheid te ervaren bij elkaar. Dit kan er ook toe leiden dat het kind teveel meebeweegt met anderen en te weinig besef van zijn/haar eigen identiteit heeft.

Een assertiviteitstraining of sociale weerbaarheidstraining lijkt dan nuttig te zijn, maar veel hoogsensitieve kinderen zullen zich hier erg ongelukkig bij voelen. Eigenlijk haal je hem/haar daarmee uit zijn/haar natuurlijke zijn. Een kind dat geen of onvoldoende erkenning en begeleiding krijgt in dat waar hij/zij goed in is (harmonie brengen en ervaren), zal zich weinig krachtig voelen wanneer hij/zij moet doen waar hij niet goed in is (tegen anderen ingaan en confrontaties aangaan). Beter is het om eerst zijn/haar kracht te erkennen en te verstevigen (harmonie brengen), dan pas kun je daar bepaalde vaardigheden aan toevoegen, zoals opkomen voor jezelf. Let wel: aan toevoegen, dus niet in de plaats zetten van.

Een training waarin het kind omgaat en praat met ontwikkelingsgelijken en waarbij zij samen inzicht krijgen in hun eigen kwaliteiten en functioneren werkt beter. Het is oké als je bij ruzies liever bemiddelt dan meevecht, dat je jezelf bij conflicten in beide standpunten kunt vinden, dat je niet houdt van competitieve sporten. Vervolgens kan er besproken worden of er ook soms situaties zijn die erom vragen dat je voor jezelf opkomt en hoe je dat dan doet.


Neem het verantwoordelijkheidsgevoel weg!

Hoogsensitieve kinderen zijn zich vaak erg bewust van hun plichten en zullen die ook vaak voor hun eigen behoeften laten gaan. Ze laden veel verantwoordelijkheid op hun schouders en gedragen zich vaak als kleine serieuze, verstandige volwassenen, die veel lijken aan te kunnen. Waak er echter voor dat je ze niet overvraagt en dat je niet teveel een beroep doet op hun plichtsbesef. De verantwoordelijkheid kan dan snel te groot worden, waardoor het kind zijn/haar speelsheid verliest en zich ernstig en geremd kan gaan gedragen.

Wanneer je merkt dat een hoogsensitief kind het vaak komt vertellen als een ander verdriet heeft of zich niet lekker voelt of wanneer het kind toenadering tot jou zoekt als je niet lekker in je vel zit, vertel het kind dan dat je het waardeert dat hij dit zo goed opmerkt.

Dit is zijn/haar kracht. Vertel het kind echter ook dat het jouw taak is om voor de kinderen en jezelf te zorgen. Het kind hoeft de problemen van anderen niet op te lossen, dat stukje mag hij of zij bij jou als leerkracht laten.


 

Tips voor de taakaanpak


Ga probleemoplossend te werk!

Hoogsensitieve kinderen zeggen al snel "Dat kan ik niet!" als ze een nieuwe opdracht krijgen. Ga samen met het kind op een creatieve manier op zoek naar oplossingen voor de hindernissen die het kind ondervindt. Verander de zin bijvoorbeeld in "Nu misschien nog niet helemaal, maar dat komt wel als je het blijft proberen". Hiermee geef je aan dat je erop vertrouwt dat het op een dag wel zal lukken. Probeer altijd een evenwicht te vinden tussen de angsten van het kind en het stapsgewijs aangaan van nieuwe uitdagingen.

Zoek ook altijd samen naar oplossingen. Op die manier is er sprake van gedeelde verantwoordelijkheid, waardoor er nieuwe afspraken worden gemaakt waar beide partijen zich in kunnen vinden. Dit leidt tot meer zelfstandigheid.


Zorg voor positivi-tijd!

Hoogsensitieve kinderen twijfelen nogal eens aan hun eigen vaardigheden en capaciteiten. Hun hoogsensitiviteit ervaren ze dikwijls als anders-zijn, waardoor ze deze eigenschap vaak als belastend ervaren. Bekrachtig hoogsensitieve kinderen daarom positief, maak tijd en zorg voor positieve betrokkenheid, door interesse te tonen voor wat het kind doet en het kind aan te moedigen. Verbeter hun werkjes met groen, oranje of paars. Dat geeft meteen een andere indruk dan rood, dat vaak standaard wordt gebruikt. Positieve bekrachtiging bij een succeservaring en het kind stimuleren om net dat stapje verder te gaan, nodigt uit om het een volgende keer nog eens te wagen. Hiermee versterk je meteen ook het zelfbeeld van het kind, dat uitermate belangrijk is voor de ontwikkeling.


Focus op talenten!

Hoogsensitieve kinderen beoordelen hun eigen handelen vaak erg streng. Focus je daarom op hun talenten. Benoem wat al wel goed gaat. Als volwassene doe je er ook goed aan om een hoogsensitief kind te leren aardig te zijn voor zichzelf.

Laat hoogsensitieve kinderen daarom hun talenten en hun kracht ontdekken, de dingen die bij hen horen en die ze niet hoeven te leren, maar uit zichzelf goed kunnen.

weten wat zijn/haar kwaliteiten zijn maakt je sterker. Je geloof in jezelf groeit erdoor,

En als je je sterker voelt, kun je jezelf ook beter beschermen tegen de dingen om je heen.

Laat het kind wel zelf woekeren met zijn/haar talenten en duw ze niet in een richting die niet bij hen past. Kijk bijvoorbeeld naar het speelgoed waarmee het kind speelt. Kinderen spelen namelijk van nature met de dingen die hen aanspreken.

Talenten kunnen bijvoorbeeld zijn: aardig, attent, behulpzaam, blij, creatief, dromerig, eerlijk, enthousiast, geduldig, gehoorzaam, gevoelig, gezellig, grappig, handig, hartelijk, invoelend, lief, muzikaal, netjes, nieuwsgierig, precies, rustig, serieus, spontaan, sportief, sterk, tevreden, voorzichtig, vriendelijk, vrolijk. wijs, zelfstandig en zorgzaam.


Geef een kind voldoende tijd!

Zoek een goede balans tussen stimuleren en forceren!

Het is een evenwichtsoefening om aan te voelen wanneer je een hoogsensitief kind stimuleert en wanneer je het met rust laat. Het hoogsensitieve kind steeds opnieuw ontslaan van de dingen, die het moeilijk vindt, is geen goed idee. Hun zelfvertrouwen wordt daardoor aangetast en het geeft hen het gevoel dat er iets mis is met ze. Zoek liever naar een juist moment en bereid het in kleine stapjes met het kind voor of zoek naar een makkelijkere gelijkwaardige optie. Elke stap, die succes en waardering oplevert, bevordert namelijk het enthousiasme om een volgende stap te zetten. Respecteer daarbij wel het eigen tempo van het kind. Kinderen met hoogsensitiviteit hebben namelijk meer tijd nodig om alle informatie die ze opnemen te verwerken. Als jonge kinderen weigeren om aan een activiteit mee te doen, kan het zijn dat ze wat meer tijd nodig hebben om te wennen aan de nieuwe situatie. Om dat gewenningsproces niet te vertragen kun je hen het beste niet teveel aandacht geven. Ze moeten in hun eigen tempo kunnen vaststellen dat een nieuwe situatie veilig is.

  • Geef een kind daarom voldoende tijd om na te denken over een antwoord of een oplossing. Een rustige en geduldige houding werkt het beste, leg niet teveel druk op hem.

  • Probeer geen taken over te nemen, maar deel taken op in kleine stapjes (die haalbaar zijn). Zo durft een kind de uitdaging aan te gaan en heeft het kind het gevoel dat het een taak aan kan. Dit werkt ook goed voor het zelfvertrouwen.

  • De meeste kleuters kiezen bij het hoekenspel meteen wat ze leuk vinden. Hoogsensitieve kinderen doen daar vaak ook wat langer over, omdat ze teveel opmerken en daarover diep nadenken. De keuze van een hoogsensitief kind hangt vaak af van welke kinderen waar spelen en de sfeer op een werkplek. Dat is belangrijker dan dat het kind het leuk vindt om er te spelen. Daarom wacht een hoogsensitief kind vaak met kiezen totdat andere kinderen hebben gekozen. Geef ze de tijd om hun keuze te maken.

  • Hoogsensitieve kinderen staan in een grote groep niet graag in de belangstelling. Wanneer het kind in groepsgesprekken niets inbrengt doe dan net alsof er niets aan de hand is of suggereer je een mogelijke reactie ("Misschien denk je wel..." of "Is het juist dat je dit zo zou verwoorden?")


Verdeel opdrachten in kleine stapjes!

Een opdracht kan immens groot lijken voor een hoogsensitief kind. Het kan er naar uitkijken als een hoge berg. En die berg ziet hij zichzelf niet beklimmen. Daarom doe je er goed aan die berg in kleine stapjes te verdelen. Hierdoor bespaar je een hoogsensitief kind heel wat tijd. Je kunt het tempo verlagen en de opdracht opsplitsen, zodat het kind niet blokkeert. Blokkeert het kind wel, dan zul je snel uitspraken horen, als: "Ik kan dat niet".

Maak de opdrachten ook heel concreet. "Ga je jas maar halen" is bijvoorbeeld veel concreter dan "Ga je klaarmaken om naar huis te gaan".


Daag het kind uit!

Wanneer een hoogsensitief kind ook in cognitief opzicht een ontwikkelingsvoorsprong heeft, zal het behoefte hebben aan groei en uitdaging.


Verveling is ook nodig!

Hoogsensitieve kinderen houden zich vaak graag alleen bezig. Hun 'vrije tijd' is echter al te vaak ingevuld, waardoor er niet veel van overblijft. Ze hebben veel talenten en ouders willen vaak dat ze daar iets mee doen. Tijd voor verveling kan echter juist een bron voor hen zijn om de creativiteit te doen opleven. Kinderen moeten dan op zoek gaan naar interessante activiteiten. Die verveling is ook nodig om de batterij op te laden.


Houd rekening met de visueel-ruimtelijke instelling van een hoogsensitief kind!

Hoogsensitieve kinderen hebben een voorkeur voor visueel-ruimtelijk leren (in beelden).

Houd daar rekening mee in je aanbod:

  • Gebruik visuele hulpmiddelen zoals een tekening, foto's, concrete materialen en het digitale schoolbord

  • Werk met kleuren, vormen, lijnen en visuele kadering

  • Laat ze hun eigen methodes van probleemoplossing ontdekken. Laat hen bijvoorbeeld zelf uitzoeken hoe ze het antwoord kunnen vinden

  • Vermijd lesjes uit het hoofd leren

  • Vermijd opzeggen en herhalen

  • Ga na wat zij al weten, alvorens te onderwijzen

  • Geef ze de kans om te versnellen, indien dit wenselijk is

  • Moedig creativiteit, verbeelding, nieuwe inzichten en nieuwe benaderingswijzen in alle vakken aan, in plaats van het verwerven van kennis

  • Gebruik computers zodat lesmateriaal visueel wordt gepresenteerd

 

Overige tips


Zoek externe hulp!

Heb je het idee dat het uit de hand loopt. Blokkeert het hoogsensitieve kind volledig, heeft het angstdromen, eet- of gedragsproblemen, begint het opnieuw in bed te plassen of is het erg lusteloos? En heb je het idee dat deze problemen aanhouden?

Raadpleeg dan een deskundige.

 

Op zoek naar meer?


Boekentip:






























Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!


..

.

24 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page