Kleuters zijn geen schoolkinderen en hebben een andere aanpak nodig. Dat heeft te maken met de ontwikkeling van het kleuterbrein. In deze blog vertel ik je meer over de eigenschappen van kleuters en hoe je jouw onderwijs daarop kan laten aansluiten.
De ontwikkeling van het denken
Kleuters zijn geen schoolkinderen en hebben een andere aanpak nodig.
Dat heeft te maken met de ontwikkeling van het kleuterbrein.
Meer daarover lees je in mijn blog: Het kleuterbrein.
Om goed onderwijs aan kleuters te geven, is het van belang om te weten hoe het kleuterbrein werkt en hoe kleuters denken.
De Zwitserse psycholoog Jean Piaget toonde aan dat er een duidelijk verschil is tussen het denken van jonge kinderen en het denken van kinderen vanaf ongeveer 6 jaar.
De sensomotorische fase (0-2 jaar)
Baby’s en jonge kinderen begeven zich in de sensomotorische fase (van 0 tot ongeveer 2 jaar). In deze fase komt alles concreet via de zintuigen binnen.
Deze kinderen hebben nog geen objectpermanentie; dat wil zeggen wat niet via de zintuigen waarneembaar is, bestaat voor hen ook niet.
De pre-operationele fase (3-6 jaar)
Kleuters bevinden zich in de pre-operationele fase. Ze kunnen nadenken over wat ze op dat moment niet kunnen waarnemen (mentale representatie). Daarnaast start bij kleuters de ontwikkeling van het logisch denken. In deze fase hebben kinderen echter nog geen conservatiebegrip, dat wil zeggen dat ze nog niet weten dat iets hetzelfde blijft, ook als het een andere vorm heeft.
De concreet operationele fase (7-13 jaar)
In deze fase, die ongeveer start vanaf 7 jaar, wordt het logisch denken verder ontwikkeld. In deze fase hebben kinderen er wel nog veel behoefte aan om begrippen concreet te maken.
De formeel operationele fase (vanaf 14 jaar)
Kinderen kunnen in deze fase, die start vanaf ongeveer 14 jaar, verbanden leggen en abstract denken.
Kenmerken van kleuters
De belangrijkste kenmerken van kinderen in de kleuterleeftijd zijn:
Ze leven in een magische wereld
Voor kleuters lopen fantasie en werkelijkheid nog compleet door elkaar.
Kleuters geloven in hun eigen fantasie en beschikken tegelijkertijd over realiteitsbesef.
Ze leven dus deels in een magische wereld. Alles kan nog alles zijn en worden.
Laat fantasie en werkelijkheid ook in de klas door elkaar lopen en duw kleuters niet te vroeg richting de concrete werkelijkheid. Ook na de kleuterfase hebben kinderen op moeilijke momenten fantasie nodig om de werkelijkheid hanteerbaar te maken.
Probeer dan als leerkracht in die fantasie mee te gaan.
Ze leren door te doen
Kleuters leren vooral door te doen en te ervaren en al hun zintuigen te gebruiken.
Het is je misschien opgevallen dat kleuters overal aan willen zitten.
Voor hen is grijpen BEgrijpen. Daarom is een rijke leeromgeving, waarin kleuters al handelend met materialen worden uitgedaagd om tot leren te komen erg belangrijk.
Denk hierbij aan uitdagende hoeken, spelmateriaal, een aantrekkelijk lokaal en ruimte om zelfstandig te mogen ontdekken.
Ze leren snel
Kleuters hebben een groot leervermogen en ontwikkelen zich ook op een hoger tempo dan oudere kinderen. Ze leren snel en overal, niet alleen op school. Ze hebben bijvoorbeeld in de eerste vier jaar van hun leven al een hele taal onder de knie gekregen. Als volwassene heb je waarschijnlijk meer dan vier jaar nodig om een nieuwe taal te leren.
Ze hebben veel behoefte aan beweging
Kleuters hebben veel behoefte aan beweging. Zij ontdekken bijvoorbeeld al doende wat ver weg, dichtbij, boven, onder etc. is. Kleuters leren dit soort termen niet door uitleg van een volwassene of door te kijken naar een afbeelding. Zij moeten dit met hun hele lichaam beleven. Laat kleuters dus bewegen!
Ze hebben een korte spanningsboog
Kleuters hebben doorgaans een relatief korte “spanningsboog”. Als bijvoorbeeld een kringgesprek te lang duurt verliezen ze hun interesse en verslapt hun aandacht.
Ze zijn nieuwsgierig en onderzoekend
Kleuters zijn sensitief en emotioneel betrokken. Ze zijn nieuwsgierig en willen alles onderzoeken. Ze handelen niet alleen omdat ze iets leuk vinden, maar ook omdat een volwassene het samen met ze doet en er enthousiast over is (mits je een goede relatie met het kind hebt). Op latere leeftijd hebben kinderen vooral steun aan elkaar, maar in de kleuterfase sta jij als leerkracht centraal. Je bent niet alleen didacticus, maar vooral ook pedagoog. Als je een kind in de klas hebt die je vervelend vindt, voelt dat kind dat aan, ook als je probeert om niks te laten merken. Probeer daarom van alle kinderen een beetje te houden. Accepteer alle kinderen zoals ze zijn en probeer te achterhalen waarom een kind zich op een bepaalde manier gedraagt.
In sprongen vooruit
Ontwikkelen en leren zijn niet hetzelfde.
Leren is iets dat je aan de hand kunt nemen. Je kunt kinderen bijvoorbeeld vertellen wat eekhoorns eten en vervolgens controleren of het is overgekomen. Je kunt ze echter geen inzicht bijbrengen. Ontwikkelen doe je aan de hand van honderden ervaringen die je (onbewust) vertellen dat je jouw manier van denken moet aanpassen.
Sinterklaas is een goed voorbeeld. Een kind kan bijvoorbeeld ineens denken ‘hoe kunnen er zoveel Sinterklazen bestaan?’. Op dat moment verdwijnt een stukje van de fantasie ten gunste van het logische denken. Dat is iets wat ze zelf moeten ontdekken. Dit betekent ook dat je het leren van kleuters niet altijd in de hand hebt en dat het geen zin heeft om een curriculum te stroomlijnen. We kunnen niet programmeren wat kleuters meemaken en hoe ze daarvan leren. Als leerkracht ga je dus op zoek naar de gouden leermomenten.
Waar zijn de kinderen nieuwsgierig naar, wat hebben ze meegemaakt, wat zien ze niet als vanzelfsprekend en wat willen ze onderzoeken?
Dit zijn de uitgangspunten voor jouw onderwijs aan kleuters.
De ontwikkeling van kleuters verloopt ook in sprongetjes.
Het ene moment begrijpen ze iets nog niet en het andere moment vallen de stukjes van de puzzel op hun plaats. Soms valt de kleuter daarna toch weer een beetje terug, maar dat is normaal en doorgaans geen reden tot zorg.
Leren door spel
Spel is de dominante activiteit van kleuters. Het kan zijn dat een kleuter thuiskomt en vertelt dat het 'alleen maar heeft gespeeld' op school. Dat klopt! Kleuters spelen inderdaad een groot deel van de tijd dat ze op school zijn. Tijdens dat spelen leren ze onbewust een heleboel. Wanneer een kind dus vertelt dat hij veel heeft gespeeld, dan betekent dat ook dat hij veel heeft geleerd.
Terwijl kinderen bijvoorbeeld in de bouwhoek spelen, komen er allerlei wiskundige en ruimtelijke begrippen en problemen aan bod. In de huishoek leren de kinderen de wereld om hen heen beter te begrijpen. Ook leren ze door spel samen te werken.
Jij kunt als leerkracht alle kennis van de wereld verbinden aan het spel van kleuters.
Lezen, rekenen, schrijven, aardrijkskunde, geschiedenis: alles wat we later in vakken opdelen, delen we bij kleuters in het spel op in thema’s.
Door spel leren kleuters niet alleen de wereld, maar ook andere mensen kennen.
Jonge kinderen kunnen nog niet bedenken dat er ook een ander perspectief bestaat.
Door middel van spel leren kinderen in het hoofd van anderen te kijken.
Als kinderen samenspelen, wil het ene kind mogelijk iets anders doen dan het andere kind. In die sociale context leren kinderen ook zichzelf kennen. Hoe reageren anderen op jou?
Een andere functie van spel is de emotionele verwerkingsfunctie.
Kleuters verwerken opgedane ervaringen door middel van spel.
Spel maakt ook zichtbaar wat jonge kinderen allemaal al kunnen.
Spelen en leren gaan hand in hand. Om het spel van kleuters te bevorderen, is het echter niet genoeg om ze te laten spelen zonder daar verder iets mee te doen.
Het is ten eerste van belang dat je gelooft in het spel van kleuters en ten tweede dat je als leerkracht meedoet en stimuleert, waardoor kleuters geprikkeld raken om hun spel te verdiepen. Kinderen spelen beter als de leerkracht het spel verrijkt.
In mijn blogs over spel lees je er meer over.
Het belang van autonomie
In de ontwikkeling van concreet naar abstract denken is plannen maken een cruciale vaardigheid. Bij het maken van plannen moet je mentaal kunnen representeren: een voorstelling maken van wat je gaat doen. Je kunt niet spelen als je niet kunt plannen.
Door kleuters plannen te laten maken, geef je ze autonomie.
Als je kleuters steeds vertelt wat ze moeten gaan doen, dan verliezen ze de vaardigheid om fantasierijk met de wereld om te gaan, terwijl dat zeer belangrijk is voor hun ontwikkeling. De ontwikkeling van kleuters kunnen we als volwassenen dus niet controleren, maar wel stimuleren. In mijn blog: Eigenaarschap en zelfsturing lees je er meer over.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
Boeken
..
.
Comentarios