site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Kenmerken van hoogstimulatieve kleuters

Bijgewerkt op: 15 feb.

Ongeveer 30 procent van alle hoogsensitieve kinderen is extravert. Deze vorm van hoogsensitiviteit wordt ook wel aangeduid met HSS; High Sensation Seekers of met "hoogstimulatieve kinderen". De aard van de gevoeligheid van deze kinderen verschilt en daarom gaat het hoogstimulatieve kind ook anders om met zijn/haar hooggevoeligheid dan het hoogsensitieve kind en is er voor deze kinderen ook een andere aanpak nodig.

In deze blog vertel ik je er meer over.



HSP versus HSS


Ongeveer 70 procent van alle hoogsensitieve kinderen is introvert. Zij richten zich meer naar binnen. Hoogsensitiviteit is echter zeker geen synoniem voor verlegenheid.

Ongeveer 30 procent van alle hoogsensitieve kinderen is namelijk extravert. Zij richten zich vooral naar buiten. Deze vorm van hoogsensitiviteit wordt ook wel aangeduid met HSS; High Sensation Seekers. of "hoogstimulatieve". Beide groepen zijn dus hooggevoelig, maar de aard van hun gevoeligheid verschilt en daarom gaat het hoogstimulatieve kind ook anders om met zijn/haar hooggevoeligheid dan het hoogsensitieve kind.

Hoogstimulatieve kinderen vragen daardoor om sommige vlakken ook een andere aanpak, dan hoogsensitieve kinderen.

 

Iedereen is anders!


Wat elk hoogstimulatief kind kenmerkt is de opmerkzaamheid en diepgaande verwerking van prikkels. Hierdoor zijn ze vaak serieus, wijs, zorgzaam en meelevend, creatief en hebben ze oog voor detail. Niet alle hoogstimulatieve kinderen zijn echter hetzelfde, omdat ze naast het hoogstimulatieve allemaal hun eigen eigenschappen kunnen hebben, zoals een sterke wil. Kinderen kunnen een sterke eigen wil hebben of zich juist extreem aanpassen.


Bij hoogstimulatieve kinderen herkennen we kenmerken uit de volgende vier categorieën:

  1. Kenmerken op lichamelijk gebied

  2. Kenmerken op mentaal gebied

  3. Kenmerken op emotioneel gebied

  4. Kenmerken op spiritueel gebied

Deze kenmerken staan in relatie tot elkaar en hebben dus vooral betekenis in hun onderlinge samenhang. Voldoen aan slechts enkele van deze kenmerken is dus niet genoeg om te kunnen spreken van hoogsensitiviteit. Ik licht deze kenmerken hieronder verder toe.

Niemand bezit natuurlijk alle kenmerken en deze kenmerken komen in verschillende gradaties en intensiteit voor.

 

Lichamelijke kenmerken


Hoogstimulatieve kinderen laten op het gebied van hun fysieke lichaam, inclusief hun zintuigen vaak de volgende kenmerken zien:


Ze zijn gevoelig voor zintuiglijke prikkels

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen zien, horen, ruiken, proeven en voelen alles zeer intens.

Dat komt niet omdat hun zintuigen sterker zijn, maar omdat hun hersenen de zintuiglijke prikkels sterker verwerken. Ze leven met talloze antennes en pikken voortdurend signalen op. Dat kan zich op de volgende manieren uiten:


De oren:

  • Ze horen alles heel precies, bijvoorbeeld het tikken van de klok

  • Ze kunnen geluiden goed onderscheiden, ondanks het lawaai buiten, horen ze bijvoorbeeld toch de vogeltjes die fluiten.

  • Ze horen soms juist ook zoveel tegelijk, waardoor ze zich slecht kunnen concentreren.

  • Geluiden irriteren snel. Hoogsensitieve kinderen noemen geluiden snel 'hard' en kunnen daardoor ook erg schrikken van geluiden.

  • Ze ergeren zich aan vieze geluiden, zoals smakken

  • Ze kunnen veel last hebben van harde geluiden, geschreeuw, harde muziek, eentonige geluiden en geluiden die anderen helemaal niet als storend ervaren.

  • Geluid kan hen ook op een positieve manier sterk raken. Veel hoogsensitieve kinderen bespelen een instrument, kunnen goed dansen of zingen en genieten enorm van muziek. Van mooie muziek kunnen zij tranen in hun ogen krijgen.

  • Ze begrijpen goed wat andere vertellen, horen daarbij niet alleen de woorden, maar luisteren ook goed wat er met die woorden wordt bedoeld. Bijvoorbeeld dat iemand zich zorgen maakt.

De ogen:

  • Ze zien veel en merken daardoor veel subtiele veranderingen op. Ze zien het bijvoorbeeld meteen wanneer iemand iets nieuws aan heeft of wanneer er in het lokaal iets veranderd is.

  • Ze zijn vaak heel precies en tekenen (als hun motoriek zover is) veel details

  • Licht dat voor anderen als niet hinderlijk wordt ervaren, voelt snel fel aan en bepaalde soorten verlichting kunnen erg storend werken en tot stemmingswisselingen, hoofdpijn en concentratieproblemen leiden.

  • Ze vinden het vaak niet fijn als de zon in hun ogen schijnt.

  • Ze kunnen ook enorm genieten en in vervoering raken wanneer zij mooie dingen zien.

  • Ze zijn vaak gevoelig voor kleurenharmonie. Er zijn ook kleuren die ze zo lelijk vinden dat ze er een ziek gevoel van krijgen.

  • Ze merken snel op hoe iemand zich voelt.

  • Ze zien wel eens dingen die er niet zijn.

De neus:

  • Ze kunnen subtiele geuren die anderen niet ruiken detecteren

  • Ze kunnen geuren goed onderscheiden. De geur van hun eigen knuffel kan ze bijvoorbeeld een heel geruststellend gevoel geven.

  • Bepaalde geuren kunnen hen flink storen, zelfs zo sterk dat kinderen moeten niezen of dat ze er soms allergische reacties van kunnen ondervinden. Ze trekken bijvoorbeeld alleen kleren aan, die lekker ruiken en weigeren voeding, dat vies ruikt.

  • Ze kunnen ook dubbel genieten van aangename geuren en er rustig van worden.

  • Ze onderzoeken dingen door eraan te ruiken.

De mond:

  • Hoogsensitieve kinderen hebben vaak ook een sterke smaakzin en proeven alles veel beter. Ze zijn fijnproevers en kunnen erg van eten genieten.

  • Ze kunnen subtiele smaken detecteren en onderscheiden. Ze proeven het bijvoorbeeld meteen als het eten anders smaakt.

  • Doordat ze fijnproevers zijn, zijn ze soms ook hele moeilijke eters. De structuur, kleur, grootte, smaak, geur, vochtigheid enz. kan daarin een rol spelen. Ze willen gerechten bijvoorbeeld pas eten als ze deze apart, in plaats van door elkaar op hun bord krijgen. Ze moeten vaak ook niets hebben van eten met stukjes, zoals stukjes appel in de appelmoes. Ze proeven vaak duidelijk het verschil tussen het ene en het andere merk.

  • Als ze zich akelig voelen, krijgen ze een vieze smaak in hun mond. Daar komt ook het spreekwoord "Een vieze smaak in de mond krijgen" vandaan

  • Ze krijgen soms opeens veel speeksel in hun mond

De huid:

  • Hoogsensitieve kinderen voelen tactiel sterk.

  • Ze vinden het vaak niet leuk als iemand ze aanraakt, maar kunnen daarentegen ook wel genieten van een fijne massage.

  • Ze kunnen natte mouwen, labeltjes of naden in kleding als erg hinderlijk ervaren. Zepen en wasverzachters kunnen hun kleren ook anders doen aanvoelen, waardoor het kind ze niet wil dragen. Ze vinden het ook erg als hun sokken niet goed zitten.

  • Ze vinden het erg als hun handen door vingerverf, modder, scheerschuim of andere dingen vies worden

  • Ze hebben vaak een lage pijngrijns en kunnen intens reageren op lichamelijke pijn, medicatie, stimulerende middelen zoals cafeïne, eten in hun mond. Haren kammen/knippen en nagels knippen kan ook écht zeer doen.

  • Ze kennen weinig koorts, ook al zijn ze erg ziek.

  • Ze hebben vaak een gevoelige huid, die snel geïrriteerd kan raken en ontwikkelen ook sneller allergieën, zoals hooikoorts, eczeem of voedselallergieën.

  • Ze kunnen in vervoering raken door zachte materialen.

  • Ze voelen goed aan hoe anderen zich voelen en nemen dat gevoel soms ook over in hun eigen systeem

Overigens is het niet zo dat alle hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen kenmerken van overgevoeligheid bij alle zintuiglijke prikkels laten zien. Sommige hebben bijvoorbeeld alleen een extra sterke antenne voor het gehoor.


Ze zijn vaak overprikkeld

Doordat hoogstimulatieve, evenals hoogsensitieve kinderen zoveel opmerken hebben ze vaak ook meer moeite om alles een plek te geven. Situaties kunnen hierdoor zoveel indrukken te verwerken geven, dat ze erdoor overweldigd worden. Hierdoor kunnen ze sneller overprikkeld raken: het brein van het kind kan dan niet meer verder met wat het aan het doen is, omdat het brein de hoeveelheid of intensiteit van prikkels niet kan verwerken. Het kind blijft dan als het ware hangen. Overprikkeling levert vaak ook een angstig en negatief gevoel op en zorgt ervoor dat een kind ook sneller overstuur kan raken.

Het gaat daarbij niet alleen om sensorische overprikkeling, maar bijvoorbeeld ook over sociale omgevingen. Veel hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen hebben daardoor last van concentratieproblemen of geheugenproblemen. Vaak wordt deze overprikkeling bij niet herkend en met name bij hoogstimulatieve kinderen gezien als "lastig gedrag".

Een hoogstimulatief kind kan zijn frustratie namelijk niet altijd binnenhouden en onderdrukken en richt het meer naar buiten dan een hoogsensitief kind. Dus waar overprikkeling bij een hoogsensitief kind niet of nauwelijks zal opvallen in de klas, omdat het hoogsensitieve kind zich zal terugtrekken en niet zo snel storend aanwezig zal zijn, daar laat een hoogstimulatief kind zijn/haar onrust, frustratie of onduidelijkheid vaak duidelijk blijken.

Een overprikkeld kind is echter niet vervelend, het "gedraagt" zich alleen zo.

Dit is ook geen onwil. Straf geven of een kind vermanden aanspreken maken het ook alleen maar erger. Een time-out om het kind tot rust te brengen werkt vaak beter. Als je erin slaagt het teveel aan prikkels te herkennen en te reduceren kun je dit gedrag vaak veranderen.


Een kind dat overprikkeld is en in actie komt om de prikkelbalans te herstellen gebruikt strategieën om ervoor te zorgen dat er minder prikkels binnenkomen. Een kind dat overprikkeld is en niets doet heeft vooral last van de prikkels. Dit leidt hem erg af.


Overprikkeling kan zich op verschillende manieren uiten.

Signalen van overprikkeling zijn heel divers en afhankelijk van het karakter van het kind. Kinderen kunnen bijvoorbeeld:

  • opgewonden en druk zijn

  • jengelig worden

  • veel, lang of hard gaan huilen

  • snel overstuur zijn door iets kleins en kwaad worden

  • niet willen eten

  • wit zijn in het gezicht

  • niet in slaap kunnen komen en/of 's nachts huilend wakker worden

  • klagen over buikpijn of hoofdpijn

  • zich terugtrekken in zichzelf

  • gaan duimen

  • geen oogcontact meer maken

  • niet met anderen willen spelen/alleen willen zijn

  • moeite hebben met concentratie

  • heel moe en hangerig zijn en/of is slaap vallen

  • veel tv kijken

  • chaotisch handelen

  • niet meer aanspreekbaar zijn

  • ruzie zoeken om kleine dingen

  • klagen over een drukke klas

  • uitspraken doen als: 'mijn hoofd is zo vol' of 'het is zo druk in mijn hoofd'.

  • snel schrikken

  • snel afgeleid zijn en zich moeilijk op de uitleg van de leerkracht richten. Hij/zij hoort andere geluiden of gesprekken in en buiten het lokaal.

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen kunnen vertraagd reageren op de overprikkeling, waardoor deze signalen zich mogelijk pas na een poosje manifesteren.

Soms komt het signaal pas tot uiting op het moment dat het kind zich in een veilige omgeving bevindt. Ook is het mogelijk dat overprikkeling zich vertaalt naar verminderde schoolprestaties.


Ze zijn heel opmerkzaam

Hoogstimulatieve kinderen kunnen goed waarnemen en zijn heel opmerkzaam. Ze nemen de wereld als het ware in "high definition" waar. Ze zien veel en hebben een verhoogd bewustzijn voor subtiele signalen en details en kleine veranderingen. Deze opmerkzaamheid komt niet alleen voort uit nieuwsgierigheid en de behoefte tot leren en ontwikkelen, maar ook uit een zintuiglijke gevoeligheid. Er wordt bij hoogstimulatieve kinderen minder van deze zintuiglijke informatie weg gefilterd en daardoor merken zij veel op.

Het valt ze bijvoorbeeld op dat de leerkracht een ander montuur bril heeft.


Ze hebben veel energie

Hoogstimulatieve kinderen hebben veel energie. Ze zijn erg beweeglijk, druk en kunnen moeilijk stilzitten. Zodra het hoogstimulatieve kind mag bewegen gaat hij/zij er helemaal voor en kan hij/zich enorm wild en roekeloos laten gaan, dat hij/zij soms de gevolgen niet overziet en wat afgeremd moeten worden. Wanneer het kind valt, struikelt of botst kan het daardoor ook erg van slag zijn, alsof zijn trots een beetje is gekrenkt. Ze zijn in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen ook niet snel moe. Is een hoogstimulatief toch moe? dan is er iets aan de hand. Vermoeidheid en hangerigheid wijzen er vaak op dat het kind zich te beperkt voelt, dat er teveel 'moeten' is en dat het kind dingen moet doen die niet bij hem/haar passen. Het kind ervaart dan te weinig stimulans en ruimte voor zelfontplooiing.

 

Mentale kenmerken


Hoogstimulatieve kinderen laten op het gebied van hun denken, leren en informatieverwerking vaak de volgende kenmerken zien:


Ze komen meteen tot actie

In tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen, die graag even bedachtzaam stilstaan bij alle informatie om te bepalen wat de beste actie is, komen hoogstimulatieve kinderen meteen tot actie. Ze zijn erg beïnvloedbaar. Ze denken niet eerst, maar gaan meteen tot fysiek, emotioneel of mentaal handelen over als ze iets waarnemen.


Ze denken snel

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen denken snel en kunnen daardoor nogal snel van de hak op de tak springen. Waardoor anderen kunnen denken: "Waar heeft hij/zij het over?"


Ze zijn verbaal sterk

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen zijn veelal verbaal sterk ontwikkeld.

Ze kunnen duidelijk en helder vertellen wat ze voelen en ervaren, stellen slimme vragen en maken slimme opmerkingen.

Ze beschikken voor hun leeftijd al over een grote woordenschat, komen vaak slim over, zijn vaak ook beter in taal dan in rekenen en hebben een goed gevoel voor vreemde talen.

Ze kunnen wel heel luid en druk praten, roepen en schreeuwen.


Ze hebben een hekel aan reproduceren

Hoogstimulatieve kinderen hebben net zoals hoogsensitieve kinderen vaak een hekel aan oefenen en herhalen. Ze willen/kunnen kennis op school vaak niet letterlijk reproduceren, maar liever creatief toepassen en "belevend" meemaken en nieuwe ervaringen opdoen.

En dan is het niet leuk om in de klas stil te zitten en steeds maar dezelfde taken te moeten doen. Toch worden op de meeste scholen met name de analytische vaardigheden aangesproken (de vaardigheid om informatie snel en goed op te nemen en deze vervolgens te reproduceren). Wanneer een hoogsensitief of een hoogstimulatief een knutselwerkjes van de leerkracht moet herkauwen dan zal hij/zij dat niet leuk vinden.

Het hoogsensitieve kind zal gepast gedrag gaan laten zien en het toch doen, maar zich daarbij ongelukkig voelen. Een hoogstimulatief kind zal er zijn/haar eigen draai aan gaan geven, zodat het werkje toch iets eigens heeft.


Ze hebben een voorkeur voor bepaalde vakken

Hoewel ieder kind natuurlijk uniek is en zijn/haar eigen voorkeuren heeft, gaat de voorkeur van hoogstimulatieve kinderen, evenals bij hoogsensitieve kinderen over het algemeen uit naar geschiedenis, biologie, lezen en creatief bezig zijn. Dat komt omdat ze zich het liefst begeven in een wereld vol beleving en fantasie en dat maken deze vakken mogelijk. Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen zijn vaak minder goed in belevend lezen en rekenen. Om sommen op te lossen heb je namelijk vaste strategieën nodig. Krijgt het kind die onvoldoende aangereikt, dan zal het uit zichzelf het rekenwerk heel intuïtief en associatief benaderen. Hij/zij weet of gokt de antwoorden, gebruikt ingewikkelde oplossingsmethoden of snapt er gewoon weinig van, terwijl hij/zij slim genoeg is en het wel zou moeten kunnen. Het gevolg: lager presteren dan verwacht, veel onnodige fouten en sterk wisselende resultaten. Het kind raakt dan onzeker en verliest zijn/haar motivatie.


Ze zijn creatief

Veel hoogstimulatieve kinderen zijn evenals hoogsensitieve kinderen erg creatief.

Waarbij creatief niet gelijkstaat aan 'het kind kan leuk knutselen', maar verwijst naar het kunnen zien van patronen en leuke oplossingen. Ze hebben bij de verwerking van informatie een sterke aanleg voor het creatieve denken. Ze zijn inventief, goed in associëren, stellen ongewone vragen, kijken buiten de kaders, kunnen goed denken in oplossingen en leggen originele verbanden. Creatieve denkers zijn erg bekwaam en slim, maar hun vaardigheden worden op school niet of nauwelijks getoetst. Met het gevolg dat hoogstimulatieve kinderen weliswaar intelligent overkomen, maar dat deze kinderen gaan onderpresteren en hun schoolprestaties toch achterblijven. Sommige hoogstimulatieve kinderen zijn creatief, maar hebben wel moeite met het praktisch vormgeven van hun ideeën. Ze weten niet waar te beginnen.


Ze zijn vaak beelddenkers

Veel hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen hebben een voorkeur voor het visueel-ruimtelijk verwerken van informatie (beelddenken). Wie visueel-ruimtelijk leert en denkt heeft een groot vermogen tot associëren, stelt ongewone vragen, is inventief en denkt in oplossingen. Kwaliteiten die ook bij het creatieve denken horen. Meer hierover lees je in mijn blog Beelddenkers en taaldenkers


Ze houden van stilte en rust

Zowel hoogstimulatieve als hoogsensitieve kinderen houden van stilte en rust, ook al geven hoogstimulatieve kinderen die indruk soms niet. Ze hebben vaak behoefte aan even alleen zijn en een rustige omgeving. In stilte en rust kunnen zij zich heel goed concentreren. In een drukke ruimte kunnen zij zich echter lastig concentreren en snel afgeleid raken.


Ze zijn perfectionistisch

Hoogstimulatieve kinderen zijn net als hoogsensitieve kinderen erg perfectionistisch.

Ze kiezen in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen echter niet voor veiligheid, maar zijn continu op zoek naar uitdaging en nieuwe zaken om uit te proberen.

Ze willen juist het hoogst haalbare. Een hoogstimulatief kind wil zijn/haar eigen mogelijkheden nogal eens overschatten. Hij/zij hoort jouw uitleg aan en denkt al snel: dat kan ik wel. Maar dat kan in de praktijk tegenvallen. Het gevolg is dat dat het kind faalt en dat vindt hij/zij niet leuk. Hij/zij zal zich daar niet zo goed raad mee weten en deze onlustgevoelens naar buiten richten; gaan klieren, boos worden, anderen de schuld geven of iets anders willen doen (vermijdingsdrang).

Het lijkt dan alsof een kind op een negatieve manier jouw aandacht vraagt, maar in feite heeft hij/zij dus heel veel moeite met falen en dingen fouten doen.


Ze hebben uitdaging nodig

Een hoogstimulatief kind heeft behoefte aan stimulansen. Het moeten inoefenen en herhalen van steeds dezelfde leerstof is niet aan hoogstimulatief kind besteed. Hij/zij heeft daar weinig geduld voor en het roept van binnen onrust en weerstand op, waardoor het kind zijn/haar interesse verliest. Het hoogstimulatieve kind raakt dan onderprikkeld, wil dan een prikkeling, een stimulans en zal die in zijn/haar omgeving gaan opzoeken en zich gaan focussen op alles wat om hem/haar heen gebeurt. Dit leidt op z'n beurt juist weer tot overprikkeling en moeite met concentratie. Het kan ook zijn dat een hoogstimulatief kind bij te weinig stimulans in de lesstof zelf prikkels gaat veroorzaken. Het laat dan bijvoorbeeld steeds zijn/haar potlood op de grond vallen. De onrust die dat teweeg brengt is een reflectie van zijn/haar eigen innerlijke onrust. Het kind corrigeren op zijn/haar storende gedrag zal weinig helpen. Er is stimulans en uitdaging nodig. Meer uitdaging, zal in tegenstelling tot de zoveelste correctie, het kind tevens een veel beter gevoel over zichzelf geven. Het komt vaak voor dat hoe vaker je hetzelfde oefent met een hoogstimulatief, hoe meer fouten hij/zij gaat maken.

De interesse van een hoogstimulatief kind moet dus doelgericht zijn vanuit een eigen innerlijke motivatie. Een hoogstimulatief kind staat open voor alles wat nieuw en anders is.

Liever nieuwe lesstof, die veroverd moet worden, dan bekende lesstof, die al voor de zoveelste keer langskomt. Leren moet een beroep doen op zijn/haar creatieve denken.

Bij voldoende afwisseling, uitdaging en creativiteit heeft het hoogstimulatieve kind lol in wat hij/zij doet, kan hij/zich concentreren en zal hij/zij weinig onacceptabel gedrag laten zien.


Ze laten een minder goede werkhouding zien

In tegenstelling tot een hoogsensitief kind, die erg plichtsgetrouw is en een groot verantwoordelijkheidsgevoel heeft, doet wat gedaan moet worden, afmaakt wat af moet af en het nauwelijks laat merken wanneer ze werk moeten doen dat ze minder leuk vinden, raffelt een hoogstimulatief kind, dat werk moet maken waarin hij minder geïnteresseerd is, zijn werk af, omdat hij/zij dan (hopelijk) zo snel mogelijk bezig kan zijn met wat hij/zij wel leuk vindt. Wat gedaan moet worden ervaart het kind vaak als saai en wat af moet voelt als een verplichting. Wanneer het kind een taak niet leuk vindt is het werktempo laag. Wanneer iets zijn/haar interesse heeft, dan ligt het werktempo juist hoog. Een dergelijke werkhouding komt overigens niet voort uit dwarsheid of opstandigheid. Een hoogstimulatief kind heeft een sterke innerlijke drive om zijn eigen weg te volgen en innerlijk gemotiveerd te zijn. Voelt hij/zij die innerlijke motivatie niet, dan is hij/zij snel afgeleid. Als het kind wel gemotiveerd is, dan zet het echter enthousiast door en zal het snel en energiek aan een taak kunnen werken.


Ze luisteren slecht naar instructies

Hoogstimulatieve kinderen vinden het lastig om naar instructies te luisteren. Ze kunnen erg ongeduldig zijn en handelen vaak al voordat de uitleg klaar is. Bij de eerste woorden heeft het kind al al een beeld in zijn/haar hoofd gevormd van wat er (waarschijnlijk) gevraagd wordt en komt hij tot actie.

Een groot deel van de opdracht of de instructie kan het kind daardoor ontgaan. Hierdoor heeft het kind de opdracht vaak maar deels begrepen, is taakgericht werken lastig en maakt het regelmatig onnodige fouten. Het kind wil het wel, maar zijn/haar denken is eerder speels en turbulent, dan ordelijk en methodisch en daardoor lukt het hem niet altijd.


Ze hebben moeite met structureren en organiseren

Ook kan het hoogstimulatieve kind, evenals het hoogsensitieve kind, moeite hebben met structureren. Het hoogstimulatieve kind werkt namelijk meer intuïtief dan volgens een bepaalde strategie.


Ze houden van afwisseling en variatie

Hoogstimulatieve kinderen hebben in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen veel behoefte aan afwisseling en variatie. Anders ervaren zij de dingen die gedaan moeten worden snel als saai. Alles wat nieuw is en anders heeft zijn/haar aandacht.


Ze zijn snel afgeleid en vergeten dingen

Het hoogstimulatieve kind luistert in de klas niet altijd even goed. Het neemt kennis wel goed op en begrijpt vaak heel goed wat er verteld of gevraagd wordt en wil wel luisteren, maar heeft regelmatig nogal wat gedachten in zijn/haar hoofd, waardoor er veel innerlijke onrust is, vanwege te weinig beweging en/of uitdaging. Duurt iets bijvoorbeeld te lang, dan verliest het kind ook zijn/haar interesse en concentratie. Het kind is in zijn/haar hoofd dan alweer bezig met nieuwe dingen, die zijn aandacht moeten vangen.

Het kind is niet voldoende in staat om deze interne en ook externe factoren, zoals onrust in zijn/haar omgeving weg te filteren.


Ze werken minder secuur en precies

Hoogstimulatieve kinderen zijn niet zoals hoogsensitieve kinderen secuur en precies, maar juist erg veranderlijk en zouden wat netter mogen werken. In brainstormen en bedenken zijn zij juist erg goed, maar het vormgeven en uitvoeren van deze ideeën gaat ze wat minder goed af. Fijnmotorisch is een hoogstimulatief kind vaak niet zo handig. Het kan daardoor heel onnauwkeurig en slordig zijn. Daarnaast zijn ze vaak erg ongeduldig en duurt netjes werken gewoon te lang of heeft het kind er geen interesse voor. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het kind lesstof moet gaan reproduceren of herhalen.

Precisiewerkjes, zoals knutselen liggen een hoogstimulatief kind, in tegenstelling tot een hoogsensitief kind ook niet zo.

 

Emotionele kenmerken


Hoogstimulatieve kinderen laten op het gebied van hun gevoelens en omgang met anderen vaak de volgende kenmerken zien:


Ze zijn emotioneel gevoelig

Hoogsensitieve kinderen zijn heel fijngevoelig. Hoogstimulatieve kinderen zijn meer emotioneel gevoelig. Hun emoties wisselen sterk. Ze zijn dan weer boos, dan weer blij, verontwaardigd of uitgelaten.


Ze zijn snel geraakt

Sommige dingen kunnen zoveel indruk maken, dat het hoogstimulatieve kind ook sneller geraakt is en er zoveel aandacht aan geeft, dat het groter wordt in zijn beleving en het er behoorlijk door van slag kan raken. Bijvoorbeeld wanneer:

  • Je boos bent geworden op het kind

  • Een klasgenoot tegen het kind heeft gezegd dat hij iets niet goed kan.

  • Het kind fouten heeft gemaakt hierover blijft piekeren.

  • Een vriendje of vriendinnetje ineens met een ander kind wil spelen.

  • Het kind in een filmpje iets heeft gezien wat het onrechtvaardig vindt.

  • Het kind een zielige film kijkt, een zielig boek leest of verdrietige dingen op het jeugdjournaal ziet.

Hoogsensitieve kinderen maken zich daardoor snel zorgen. Overigens worden hoogsensitieve mensen ook sneller en intenser geraakt door positieve zaken.


Ze zijn gevoelig voor sfeer

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen hebben een warme, respectvolle en harmonieuze omgeving nodig om te kunnen leren en zich te ontwikkelen.

Ze vertonen gedrag om voor zichzelf als het ware de ideale groeiomstandigheden te creëren. Als de omgeving druk is, dan worden zij zelf ook vaak druk.


Ze kunnen erg aanwezig zijn

Hoogstimulatieve kinderen kunnen in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen, die juist erg rustig en op zichzelf zijn, enorm aanwezig en luidruchtig zijn.

Ze hebben vaak veel meer aandacht nodig dan gegeven kan worden of wenselijk is.

Ze willen graag en vaak iets zeggen of vertellen en hebben er geen moeite mee om in het middelpunt van de belangstelling te staan, mits dat op een positieve manier is.


Ze worden graag positief bevestigd

Door zijn/haar innerlijke onzekerheid wordt zowel het hoogsensitieve als het hoogstimulatieve kind graag positief bevestigd. Zodra andere kinderen bijvoorbeeld opmerkingen over het kind maken, dan raakt dat het kind enorm diep. Al laat het hoogstimulatieve kind dit misschien niet altijd op een directe manier merken, maar wel met gedrag.


Ze houden zich niet altijd aan de regels

Hoogstimulatieve kinderen voelen zich in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen, die erg plichtsgetrouw en gewetensvol zijn, juist snel bekneld door plicht en iets moeten en willen daar dan uitbreken. Ze proberen, in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen, regels juist uit en geven weerstand. Onbewust testen ze uit of jij als autoriteit stevig en krachtig staat.

Of ze op je kunnen bouwen en houvast aan jou als leerkracht kunnen ontlenen. Daarom gaat het kind af en toe over grenzen heen om te kijken of jij hem/haar rustig bijstuurt zonder boos te worden of heftig uit te vallen. Gedrag wat ze vaak laten zien: niet luisteren of gehoorzamen, zich verzetten, clownesk gedrag, onverschillig doen.


Ze zijn erg gevoelig voor terechtwijzing

Zowel hoogsensitieve kinderen ls hoogstimulatieve kinderen zijn erg gevoelig voor goedkeuring van anderen en willen het graag goed doen bij anderen.

Als ze in de klas ter verantwoording worden geroepen of wanneer de leerkracht heftig uitvalt, dan ervaren deze kinderen dit als een persoonlijk falen en een vernedering.

Ze houden er niet van als iemand boos op ze wordt. Dat uit zich wel op een andere manier. Vaak laat een hoogstimulatief kind dit niet direct, maar wel via zijn/haar gedrag merken.

Het hoogstimulatieve kind zal zichzelf ter compensatie nadrukkelijk gaan profileren en zijn onlust naar gaan buiten richten. Dat uit zich bijvoorbeeld in veel weerstand, klieren, boos worden, anderen de schuld geven, niet willen gehoorzamen, opstandig gedrag of iets anders willen doen (vermijden).


Ze laten veel clownesk gedrag zien

Wanneer het hoogstimulatieve kind negatieve opmerkingen van andere kinderen of de leerkracht ontvangt, dan zal het diep gekrenkt zijn, maar dit niet direct laten merken. In plaats daarvan gaat het kind vaak de clown uithangen om de lachers op zijn/haar hand te krijgen. Daarmee heeft het kind, de negatieve aandacht omgebogen in positieve.

Zo probeert het kind de lachers op zijn/haar hand te krijgen om daarmee de aandacht van zijn/haar kwetsbaarheid weg te leiden. Als leerkracht zie je dat gedrag misschien als brutaal of opstandig (dus negatief), maar zo is het dus niet bedoeld. Het kind wil gewoon geen gevoel van falen ervaren.


Ze laten hun emoties liever niet zien

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen zijn vaak erg gesloten en houden hun gevoelens vaak voor zich. Een hoogstimulatief kind speelt dan, in tegenstelling tot een hoogsensitief kind, dat zich meer naar binnen zal keren, dus liever de clown, dan dat hij/zij zich kwetsbaar opstelt.


Ze zijn minder stressbestendig

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen kunnen minder goed omgaan met stresssituaties. Zij hebben tijd nodig om te niksen, gewoon wat rond te scharrelen zonder doel. Dit maakt dat het kind de gebeurtenissen van de dag kan verwerken en zijn/haar batterijen weer kan opladen. Anders gaat stress opstapelen en de impact van langdurige stress zal bij kinderen de ontwikkeling negatief beïnvloeden.


Ze zijn heel gevoelig

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen zijn erg goed in het lezen van non-verbale signalen. Ze zien meteen aan iemands houding of gezichtsuitdrukking hoe het met die persoon gesteld is. Wat ze waarnemen interpreteren ze echter wel naar hun leeftijd en begripsvermogen. Een jong kind die ziet dat mama boos is, kan zich erg verantwoordelijk voelen en deze stemming heel erg op zichzelf betrekken. Bovendien zal het kind (omdat veel hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen een sterk geheugen hebben) zich nog herinneren wat er de vorige keer gebeurde toen mama boos keek en zich behoedzaam terugtrekken om te voorkomen dat mama nog bozer wordt. Door middel van gewenst gedrag zal het kind haar in een betere stemming proberen te brengen.


Ze zijn beïnvloedbaar

Een hoogstimulatief kind heeft wel iets van een kameleon en past zich aan aan degenen met wie hij/zij omgaat. Laat je het kind bijvoorbeeld samenwerken met drukke kinderen, dan zal hij/zij zelf ook het hoogste woord voeren. Daardoor kan het lijken alsof hij/zij zichzelf niet is of zichzelf niet laat zien zoals hij/zij is. Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen nemen vaak ook stemmingen van anderen over en kunnen er erg door aangedaan zijn, alsof het hen zelf betreft. Ze weten zelf vaak ook niet of een emotie van henzelf is of dat ze deze van een ander hebben opgepikt en gaan er snel in op. Het hoogstimulatieve kind weet zijn 'ik' daardoor niet goed neer te zetten en is erg beïnvloedbaar. Als hij/zij bij anderen is en kan zichzelf bijvoorbeeld enorm gaan overschreeuwen, te nadrukkelijk gaan profileren, dominant zijn, regelmatig conflicten veroorzaken, moeite hebben met samenwerken of erg botsen met klasgenoten en/of de leerkracht.


Ze zijn cognitief empathisch en begrijpen veel

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen zijn daarnaast ook cognitief empathisch; ze hebben vaak ook heel veel begrip voor de intenties en/of het gedrag van andere mensen.

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen vormen vaak een klankbord voor anderen; een positieve eigenschap, maar de valkuil is vaak wel dat ze de rugzak van een ander overnemen.


Ze zijn vooral gericht op het ontwikkelen van zichzelf

In plaats van vooral gericht te zijn op andere mensen, samenwerking en verdraagzaamheid, zijn hoogstimulatieve kinderen, in tegenstelling tot hoogsensitieve kinderen juist erg gericht op het ontwikkelen van zichzelf.


Ze zijn potentieel sociaal begaafd

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen zijn vaak potentieel zeer sociaal begaafd, doordat ze opmerkzaam, empathisch en gewetensvol zijn. Ze liggen vaak voor op leeftijdsgenoten wat betreft hun sociale opmerkzaamheid en begrip.

Ze willen zich verbonden voelen met anderen en buitengesloten worden vinden ze, net als boosheid, vreselijk.


Ze vinden samenwerken vaak lastig

Samenwerken vinden een hoogstimulatief en een hoogsensitief kind niet altijd even gemakkelijk. Ze zijn namelijk erg ingesteld op harmonie en moet van zichzelf meegaan in wat de ander wil en aangeeft. Voor een hoogstimulatief kind geldt bovendien dat het heel erg goed is in het intuïtief bedenken van ideeën, maar niet in de uitvoering daarvan.

Ze kunnen bijvoorbeeld erg slordig werken, taken afraffelen of uitstellen. De kinderen waarmee zij moeten samenwerken vinden dan niet altijd leuk.

 

Spirituele kenmerken


Hoogstimulatieve kinderen laten op het gebied van hun besef van een zingevende context, eventueel vallend buiten de grenzen van het waarneembare, vaak de volgende kenmerken zien:


Ze denken diep na

Wie veel waarneemt heeft ook veel om over na te denken. Zowel hoogsensitieve als hoogstimulatieve kinderen hebben behoefte aan meer diepgang, denken diep na over levensvragen ("waarom leven wij?") en stellen diepzinnige vragen, die voor hun leeftijd verstandig, vreemd en soms vergezocht kunnen overkomen. Hun hoofd kan bijna niet stoppen met denken. Ze zijn kleine filosofen en bekijken de dingen van alle kanten.

Hoogsensitieve kinderen wegen echter verschillende mogelijkheden af om tot een antwoord of een oplossing te komen en overpeinzen en over piekeren vaak alles wat ze opmerken.

Ze reflecteren ook continu op hun eigen gedrag ten aanzien van anderen.

Hoogstimulatieve kinderen handelen meteen.


Ze volgen hun eigen weg

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen zijn nauw verbonden met authenticiteit, hebben hun eigen wijsheid en zijn er heel erg op gericht om hun eigen authentieke weg te volgen. Zij willen ook graag vanuit authenticiteit worden benaderd, dus door mensen bij wie denken, voelen en zeggen in harmonie zijn. En ze vinden het niet leuk als iemand hen zegt dat ze het beter anders kunnen doen. Ze weten of iets goed voor ze is.


Ze hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel

Hoogstimulatieve en hoogsensitieve kinderen zijn zeer gehecht aan eerlijkheid en de waarheid en staan door hun inlevingsvermogen stil bij nogal wat onrecht in de wereld.

Ze hebben het snel door wanneer lichaamstaal en gesproken taal niet met elkaar in overeenstemming zijn. Ze zijn ook erg betrokken bij wat er om zich heen gebeurt, met name wanneer het er in hun ogen niet eerlijk aan toe gaat. Ze vinden het namelijk erg belangrijk dat dingen wel eerlijk gaan. Ze zijn enorm gericht op liefde, harmonie en vrede.

Ze willen vaak wat tegenover elkaar staat tot harmonie brengen. Waar een hoogsensitief kind dit vaak naar binnen slaat, zich afsluit en kan gaan piekeren, richt een hoogstimulatief kind zich meer naar buiten en kan erg boos worden. Hij zal het goede contact daarna echter weer snel herstellen, want dat is het hoogstimulatieve kind veel waard.


Ze zijn begaan met de natuur

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen staan vaak in sterke verbinding met de natuur en zijn erg begaan met het lot van planten en dieren. Ze spenderen graag tijd in de natuur en maken zich ook snel zorgen over de natuur en dieren.


Ze zijn intuïtief

Hoogstimulatieve kinderen hebben net zoals hoogsensitieve kinderen een levendige verbeelding. Ze dromen en fantaseren veel en weten vaak van tevoren ook al wat er gaat gebeuren.


Ze zijn gericht op een liefdevolle wereld

Hoogsensitieve en hoogstimulatieve kinderen zijn gericht op een liefdevolle, vredige wereld.

Ze respecteren het leven en andere mensen. Ze kunnen slecht tegen conflicten, gaan deze het liefst uit de weg en trekken zich deze persoonlijk aan; denken snel dat het aan hen ligt. Ze willen harmonie brengen en werpen zich vaak op als de bemiddelaar.


Ze zijn enthousiast

Hoogstimulatieve kinderen kunnen als ze lekker in hun vel zitten heel sprankelend en enthousiast zijn. Ze weten altijd stemming te maken.

Een hoogstimulatief zit lekker in zijn/haar vel zodra er voldoende uitdaging is, hij onderzoekend en leergierig mag zijn en het zich gemotiveerd voelt.


 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!


..

.

216 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page