site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Hakken, plakken en zoemen

Bijgewerkt op: 5 jul.

Vaardigheden rond klanken en letters zijn een belangrijke basis voor het goed leren lezen en schrijven. In de kleuterperiode wordt het fundament hiervoor gelegd door klankleer: het fonologisch en fonemisch bewustzijn. 

Steeds meer onderzoek toont aan dat activiteiten met klanken en letters een groot effect heeft op het leren lezen van jonge kinderen. Hakken en plakken en zoemen zijn onderdelen van het fonologisch en fonemisch bewustzijn. Het zijn veelgebruikte methodes om een kind in groep 2 en 3 te leren spellen en lezen. In deze blog vertel ik je er meer over.



Leren lezen en schrijven


In groep 3 leren kinderen lezen en schrijven, Om een woord te kunnen gaan lezen moeten ze letters herkennen, weten welke klank erbij hoort en daarmee het woord vormen.


Auditieve synthese kan in de klas op diverse manieren geoefend worden.

Veel voorkomende methoden voor het oefenen van auditieve synthese zijn hakken en plakken (ook wel rijgend lezen genoemd) en zoemend lezen. De manier die hiervoor wordt gebruikt, hangt af van de lesmethode en ook nog van de versie van die lesmethode.

De meeste scholen gebruiken de methode Veilig Leren Lezen van uitgeverij Zwijsen.

In de Maan-versie van Veilig Leren Lezen (die tot 2014 te koop was) wordt gebruik gemaakt van hakken en plakken. In de nieuwere Kim-versie van deze methode leren de kinderen de woorden lezen door middel van zoemend lezen. Er is nog geen wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar het verschil in effectiviteit van deze twee benaderingen in het basisonderwijs; onderzoek in groep 3 van het speciaal basisonderwijs laat wel zien dat leerlingen meer letters kunnen schrijven en beter zijn in auditieve analyse als ze een gestructureerde aanpak volgen waarbij zoemend lezen een rol speelt.


Reeds in de kleuterperiode wordt de basis voor het leren lezen en schrijven al gelegd.

De leerlijn taal begint al in groep 1, weliswaar nog niet met lezen en schrijven, maar wel met spreken en luisteren. In groep 2 komen daar nog meer vaardigheden bij.

Op de meeste scholen wordt in groep 2 al een begin gemaakt met hakken en plakken. Hakken en plakken is onderdeel van het fonologisch bewustzijn.

Dat wil zeggen dat een kind in staat is de verschillende klanken in een woord te herkennen, zonder dat het echt naar de betekenis kijkt. 

 

Hakken en plakken

 

Bij het hakken van woorden gaat het om het onderscheiden van de klanken in een woord. Als je een woord in stukken hakt, deelt je dat woord op in klanken. In feite analyseer je het woord; je bekijkt het van dichtbij. Dat gebeurt op klankniveau.

Daarom wordt hakken ook weleens auditieve analyse genoemd.

Je benoemt bij het hakken de klanken zoals je ze in een woord uitspreekt en niet de alfabetletters. Het woord vis hak je dan in v-i-s en dit spreek je uit als vu-i-s.

Hakken is een goede voorloper van het spellingonderwijs in groep 3. Door dat hakken in groep 2 is een kind zich bewust geworden van het feit dat een woord uit verschillende stukjes bestaat: de klanken. In groep 3 gaat het kind op zoek naar de letters die bij die afzonderlijke klanken horen. Soms hoort bij een klank slechts 1 letter, soms ook 2 of zelfs 3.

Welke letters er bij de klanken horen, zoekt een kind op in zijn geheugen.

Daarna wordt de volgorde van die letters bepaald. Kortom, een kind is in groep 2 al vrij intensief met spelling bezig, zonder dat hij nog maar een letter op papier heeft gezet.


Tegenover het hakken staat het plakken. Plakken gaat over de vorming van een woord door klanken aan elkaar te plakken. Hierbij leert een kind in groep 2 dat bepaalde klanken samen een woord vormen. Bijvoorbeeld: b-oo-m wordt ‘boom’. Als een kind regelmatig op deze wijze klanken aan elkaar plakt, legt hij daarmee een basis voor het latere technisch leren lezen. Plakken wordt ook wel auditieve synthese genoemd. Omdat alles nog op het gehoor gaat, is ook plakken een auditieve aangelegenheid.


Naast het hakken en plakken van de klanken moeten kleuters de klanken in woorden ook leren isoleren. Dus: wat is de eerste letter of klank van vis? Wat de laatste en wat de middelste?


Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen die in groep 1 en 2 aan de slag gaan met hakken en plakken een beter fonemisch bewustzijn ontwikkelen. Ze blijken minder moeite te hebben met lezen en later ook betere lezers te worden.

Ook in groep 3 wordt het hakken en plakken overigens verder ingezet om kinderen te leren lezen.

 

Zoemend lezen


In groep 3 is het zoemen van klanken een strategie voor auditieve analyse.

Bij zoemend lezen en zingend lezen worden de klanken lang aangehouden.

Dit is een strategie, die voor sommige kinderen beter werkt.

Bij zoemend lezen houdt een kind de losse klanken net zolang aan tot het de volgende klank heeft ontcijferd. Bijvoorbeeld bij het woord ‘vis’. Een kind begint bij de v en spreekt die lang uit: vvvvvvvvvv. In de tussentijd ontcijfert hij de i-klank en spreekt hij deze lang uit: iiiiiiiiiiiiiiiiiii. Tot het kind op deze manier het hele woord heeft uitgesproken: vvvvviiiiisssss

In feite spreekt het kind het woord dus heel langzaam, in slow motion, uit.

Omdat hij/zij continu de klanken blijft vasthouden, wordt het voor hem/haar makkelijker te ontcijferen welk woord er staat. Bij zoemen en zingend lezen worden de klanken van het woord dus uitgesproken zonder ze op te breken in aparte stukjes

 

Zoemen of hakken?


Het zoemen van klanken maakt de klank beter hoorbaar voor kinderen.

Het maakt het makkelijker om te onthouden welke klanken je al gelezen hebt, doordat je de klanken langer aanhoudt. Bij het hakken van een woord zijn ze de eerste klank vaak alweer vergeten wanneer ze gaan plakken. Zoemend lezen staat dichter bij het direct lezen dan het spellend lezen. Zoemend lezen voorkomt ook dat kinderen (soms hardnekkig) spellend blijven lezen en sneller vlot gaan lezen.


Het hakken helpt juist weer om alle afzonderlijke klanken in een woord goed te horen.

Het hakken zorgt ervoor dat alle klanken worden benoemd.

De methode heeft een vast stappenplan waarbij de kinderen het woord nazeggen, dan in stukjes hakken, opschrijven en nalezen. Natuurlijk is de laatste stap, het nalezen van het woord, van groot belang om te controleren of je ook echt alle letters op hebt geschreven.


Welke manier gebruik je dan in groep 1-2? Dit hangt helemaal af van de manier die hiervoor op jouw school in groep 3 wordt gebruikt. De kans is groot dat de kinderen daar inmiddels zoemen. Als dat het geval is, dan is het voor kinderen een hele omschakeling om van hakken naar zoemen over te stappen. Sommige kinderen pakken dat wellicht direct goed op, maar een aantal kinderen zal hardnekkig blijven hakken tijdens het lezen.

Daarom is het van belang om in dat geval ook in de kleutergroepen al bewust bezig te zijn met zoemen in plaats van het hakken.


In de Kim-versie wordt zoemen en hakken overigens afgewisseld. De eerste dag, wanneer de nieuwe letter wordt aangeleerd, staat in het teken van zoemen. De tweede dag wordt het spellen van nieuwe woorden geoefend en wordt het hakken gebruikt.

 

Klappen in lettergrepen


In veel kleuterklassen worden ook woorden in woordstukken geklapt, ter voorbereiding op het kunnen benoemen van de lettergrepen van woorden.

Olifant wordt in dat geval o-li-fant. De kinderen klappen de verschillende lettergrepen; 'o' is dus een klap, 'li' is een klap en en 'fant' is ook een klap.

Veel leerkrachten oefenen dit tevens omdat ze denken dat door kleuters regelmatig te laten oefenen met het klappen van lettergrepen, ze makkelijker leren om woorden in klanken op te delen. Dit is echter een hardnekkig misverstand.

Uit onderzoek blijkt dat het klappen van woorden in lettergrepen ver af van het ontwikkelen van foneembewustzijn ligt, daarom niet effectief is en vaak juist erg verwarrend werkt.

Als voorbereiding op lezen kan je beter meer oefenen op klankbewustzijn.

Zo leren kleuters woorden opsplitsen in klanken en omgekeerd: klanken samenvoegen tot woorden, en spelen met klanken.


Wil je het hakken van lettergrepen toch oefenen met kleuters? Leg dan vooral het verschil nog eens uit tussen lettergrepen klappen en hakken en plakken. Je kunt het klappen van woorden ook gewoon 'lettergrepen' noemen; dat maakt het wat duidelijker.

 

Oefenen met hakken en plakken


Expliciete instructie in fonemisch bewustzijn heeft een groot effect op het fonemisch bewustzijn van jonge kinderen, zowel voor normaal ontwikkelende kinderen als voor kinderen met (een risico op) leesproblemen. Vooral interventies gericht op auditieve analyse en synthese zijn effectief. De interventies hebben zowel een positief effect op fonemisch bewustzijn, als op het lezen van woorden, tekstbegrip en spelling.

Verder is aangetoond dat kleuters die expliciete instructie in fonemisch bewustzijn hadden gehad drie jaar later beter waren in het decoderen van woorden dan kinderen die als kleuters geen instructie in fonemisch bewustzijn hadden gekregen. Acht jaar later was er nog steeds een verschil in leesvaardigheid tussen de twee groepen kinderen.


Instructiemethoden waarbij auditieve analyse en synthese wordt gecombineerd met het leggen van letter-klankkoppelingen zijn effectiever dan instructiemethoden waarin auditieve analyse en synthese alleen mondeling wordt geoefend. Koppel het hakken en plakken daarom altijd aan de letters; de klank-tekenkoppeling. Zo leren kinderen de klankstructuur van woorden herkennen. Hierbij kun je bijvoorbeeld gebruik maken van blokken of Duplo stenen en op iedere blok of steen een post-it met een letter plakken (of in het geval van Duplo erop schrijven met afwasbare stift). Zet de blokken of stenen tijdens het hakken en plakken van het woord één voor één neer. In plaats van blokken kun je bijvoorbeeld ook pakken van melk gebruiken en de letters daarop plakken.


Instructie is vooral effectief in een-op-een situaties of in kleine groepjes. Er is geen verschil in effectiviteit tussen digitale interventies en instructie door de leerkracht.

Het meest effectief is wanneer instructie wordt gegeven in dagelijkse korte en interactieve sessies van tien tot vijftien minuten. regelmatig herhalen is daarbij belangrijk.

Leerkrachten doen er daarnaast goed aan om tijdens de instructiemomenten de vaardigheden veelvuldig voor te doen, de leerlingen (positieve) feedback te geven en de ondersteuning af te stemmen op het niveau van de leerling.


Voor zwakke leerlingen kunnen non-verbale hulpmiddelen, zoals plaatjes, behulpzaam zijn. Om het hakken en plakken meer inzichtelijk te maken voor de kinderen, maak je bij het hakken en plakken gebruik van handgebaren. Begin daarbij voor de kinderen aan de linkerkant, zodat ze ook de leesrichting leren herkennen.

Deze handgebaren kunnen per school enigszins verschillen, maar de meeste scholen houden dezelfde gebaren aan.

Het gebaar voor hakken gaat als volgt:

  1. Steek de armen uit naar voren en draai je handen, zodat ze in een verticale stand komen, met de duimen naar boven.

  2. Leg de handen plat tegen elkaar aan

  3. Nu kun je met beide handen samen de hakbeweging maken.

  4. Beweeg bij elke klank je handen van boven naar beneden.

  5. Schuif elke klank ook een beetje op met je handen, zodat de kinderen leren zien dat de klanken een woord vormen en dat je dat woord van links naar rechts leest. Dus V (een hak in de lucht) i (hak) s (hak).

  6. Als je het woord in stukken hebt gehakt, plak je de losse stukken weer met een vloeiende veegbeweging van links naar rechts aan elkaar, waarbij de 2 handen eerst uit elkaar en daarna naar elkaar toe bewegen.

  7. Op het moment dat het woord in z’n geheel wordt uitgesproken, komen ook de handen samen. Soms gebeurt dat ook met een klap beweging.

Het belang van een duidelijke en consistente articulatie tijdens de instructie zal vanzelfsprekend zijn.


Hakken en plakken gaat het makkelijkst bij zogeheten 'klankzuivere' m-k-m woorden (medeklinker-klinker-medeklinker).

Dat zijn woorden waarbij de letterklanken zonder vervorming van de klanken worden uitgesproken. Een woord als vis is klankzuiver (v-i-s), maar het woord beer niet omdat de ee klank een beetje vervormt naar een i klank.



Sommige kinderen maken in groep 3 woordomkeringen.

Ze schrijven dan de laatste letter van een woord als eerste op, omdat ze de laatste klank hebben onthouden en die dan meteen willen schrijven. Het woord /maan/ schrijven zij dan als /naam/. Als je bij de auditieve analyse-oefeningen meteen de eerste klank opnoemt, voorkom je dit. In groep 2 doe je dit ook weer alleen met klankzuivere woorden op m-k-m-niveau. Zeg bijvoorbeeld: ‘We gaan het woord /boef/ hakken.’ Doe het hakgebaar voor op je knieën (in spiegelbeeld, dus van rechts naar links) en zeg: b / oe / f, /b/. Sluit altijd af met de eerste klank. Alle kinderen hakken daarna ook van links naar rechts en zeggen: b / oe / f , /b/. Ondersteun dit in groep 3 visueel met een hakkaart.


Tip: Bij het hakken en plakken kun je ook gebruik maken van twee handpoppen.

Ik heb zelf een houthakker pop in de klas; Harry Hak. Harry hakt de woorden in stukjes.

Een andere handpop heeft een kwastje vast en plakt de woorden aan elkaar: Pietje Plak.

Geef de betreffende pop ook eens aan een kind en laat hem/haar met Harry Hak mee hakken en met Pietje Plak mee plakken.

 

Van makkelijk naar moeilijk


Een kleuter zal aanvankelijk nog niet snappen hoe het hakken en plakken werkt.

De eerste stap in de leesontwikkeling is 'hakken'. Kleuters ontdekken dat letters een vorm hebben en dat het staat voor een klank. Ze herkennen bijvoorbeeld een paar figuurtjes uit hun eigen naam en kunnen de bijbehorende klank benoemen.

In deze fase doe je als leerkracht het hakken en plakken hardop, langzaam en duidelijk voor. Dat heet modelen (op de Engelse manier uitgesproken).


De tweede stap in de leesontwikkeling is 'hakken en gissen’. De kleuter kent dan een aantal letters en kan de bijbehorende klanken benoemen, bijvoorbeeld: b/ o / s/. Vervolgens zegt het kind niet het woord ‘bos’, maar gist het bijvoorbeeld: ‘vos’.

In dit stadium doet de leerkracht nog delen voor en vraagt hij/zij het kind stukjes van hem/haar over te nemen. In deze fase kun je bijvoorbeeld een woord in losse klanken hakken en het kind uit twee woorden laten kiezen. Bijvoorbeeld: V-I-S. Is dat vis of boom?

Je kunt ook woorden uit een prentenboek tijdens het voorlezen hakken. Lees een zin voor en hak een woord uit die zin tijdens het voorlezen.

Op die manier heeft een kind ondersteuning door de rest van de zin


De derde leesstap is ‘hakken en plakken’. Het kind leest de letters k / i / p / en plakt ze vervolgens helemaal zelf aan elkaar tot het woord: ‘kip’.

Beheerst een kind het hakken en plakken al goed? Maak de woorden dan steeds langer.


De vierde stap is ‘onmiddellijk lezen’. Na een maand of drie leesonderwijs verdwijnt hakken en plakken naar de achtergrond en gaan kinderen steeds meer vloeiend lezen. Het jonge schoolkind hoeft niet meer te hakken en te plakken, maar leest de woorden meteen.


Het hakken en plakken verloopt steeds in de volgende volgorde (van makkelijk naar moeilijker):

  1. Zinnen

  2. Woorden in zinnen

  3. Woorddelen. Dit wordt als eerste duidelijk bij samengestelde woorden zoals huis-deur, waarin de delen een zelfstandige betekenis hebben. Maar al heel gauw kunnen veel kleuters ook woorden met voor-en achtervoegsels (doos-je, ge-zien) in klankgroepen verdelen, bijvoorbeeld bij spelletjes waarin bij elke lettergreep een beweging (tikken, stappen) gemaakt moet worden. Ook het ritme bij liedjes en versjes versterkt het kunnen verdelen van woorden in klankgroepen.

  4. Klankdelen (te-le-foon).

  5. Letterklanken (b-a-l)

 


 

Oefenen met zoemend lezen


Het is belangrijk om als leerkracht model te zijn voor deze leesstrategie, alleen dan kunnen kinderen het overnemen. Dit gebeurt via voor-koor-zelf lezen.

Het is aan te bevelen dat kinderen actief de woorden van links naar rechts met vinger of ‘leespijl’ aanwijzen tijdens het voordoen van zoemend lezen door de leerkracht en het koorlezen. Dit heeft twee voordelen: kinderen worden visueel ondersteund in het zoemend lezen en kinderen zijn actiever betrokken.

Als leerkracht heb je zo goed overzicht op de betrokkenheid.


 

Het blijft niet plakken


Hakken en plakken werkt voor de meeste kinderen, maar de methode van hakken en plakken werkt niet voor ieder kind even goed. Sommige kinderen krijgen de strategie simpelweg niet te pakken. Plakken en hakken lopen vaak parallel, al blijkt het hakken vaak ook iets moeilijker te zijn dan het plakken.


Om kinderen hierbij te helpen kun je gebruik maken van:

  • Motorische ondersteuning. Je kunt bijvoorbeeld lichaamsdelen hakken en plakken, en de delen dan laten zien of bewegen (steek naar voren je a-r-m, arm, wiebel je t-e-e-n, teen).

  • Visuele ondersteuning: Laat de woorden die je hakt zien (bijv. dit is een t-a-s).

  • Slepend lezen (rrrrroooookkkk).

  • Zinnen, met daarin het gehakte woord (bijv. ‘ik vaar op de z-ee'


Als het bij een kleuter in groep 2 nog niet goed lukt te hakken en te plakken, dan hoef je je daar echt nog geen zorgen over te maken. Ook hier geldt: oefening baart kunst.

Deze vaardigheid komt bij veel kleuters pas volledig tot ontwikkeling tijdens het leren lezen. Het ontbreken van deze vaardigheid mag dan ook niet worden gezien als een (noodzakelijke) voorwaarde om met het formele leesonderwijs te beginnen.


Schakel ouders ook eens in om thuis samen met het kind het hakken en plakken wat extra te oefenen. Leg wel uit dat ze er geen verplichting van moeten maken en het spelenderwijs moeten aanbieden. Bijvoorbeeld gewoon aan de eettafel: 'Pak je m-e-s eens'

 


Op zoek naar meer?


Boekentip:

Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!


.

.

.



91 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page