Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.
Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.
Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.
Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.
In deze blog geef ik je suggesties om het thema grootouders te openen en/of af te sluiten.
De belevingswereld van de kinderen
Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:
Hoe heet jouw opa?
Hoe heet jouw oma?
Hoe oud zijn ze?
Waar wonen ze?
Ga je wel eens logeren bij opa en oma?
Zou je zelf een opa of oma willen zijn?
Thematafel
Richt een thematafel in. Denk hierbij aan:
Foto's van grootouders
Boeken over grootouders
Materialen, zoals: Een leesbril, oude voorwerpen enz.
Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op. Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.
Aankleding van de klas
Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:
Een raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 afbeeldingen op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.
Voorwerpen
Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met grootouders te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.
De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.
Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?
De kinderen vinden bijvoorbeeld een leesbril in de klas. Van wie zou dit kunnen zijn? Iedereen denkt mee en maakt er een tekening van. De volgende dag wordt er een tipje van de sluier opgelicht met behulp van een brief of filmpje of een andere hint. Langzamerhand wordt gedurende het project duidelijk van wie het voorwerp is.
De voorwerpen kunnen in een doos of koffer geplaatst worden. Deze geheimzinnige doos staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de doos tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen.
De kinderen nemen zelf spullen van thuis mee over grootouders en vertellen erover.
Een verhalend ontwerp
Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:
Er komt een opa/oma-handpop op visite. Hij/zij heeft een vraag of probleem.
De kinderen ontvangen een brief van een opa of oma, waarin hen om hulp wordt gevraagd bij een probleem. De kinderen bedenken zelf een oplossing voor het probleem en kiezen met welk materiaal ze dit gaan doen. Ze kunnen bijv. bouwen in de bouwhoek, iets maken van constructiematerialen, iets knutselen enz...
Er komt een pakketje binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een cadeautje en een brief van oma in. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest.
Drama
Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:
De leerkracht komt als een opa of oma de klas binnen.
De leerkracht beeldt samen met een aantal leerkrachten een boek over grootouders uit.
Een poppenkastvoorstelling over grootouders.
De kinderen kunnen zelf een voorstelling over grootouders verzorgen.
Een boek
Start het thema met het voorlezen van een boek over grootouders.
Laat de kinderen zelf een boek maken over grootouders. Het is ook bijzonder leerzaam om met kinderen een boek te maken waarin ze zelf de hoofdrol spelen. Laat de kinderen nadenken over een interessant onderwerp. Voor kleuters is het handig om beeldmateriaal als uitgangspunt te nemen. Laat de kinderen foto’s of kopieën meenemen naar school. Ze bepalen eerst de volgorde van het verhaal dat ze willen vertellen. Welke foto komt aan het begin van het boek en welke als laatste? De foto’s kunnen leidend zijn voor het verhaal dat ze willen vertellen. Laat de kinderen beschrijven wat ze op de foto’s zien en schrijf de tekst erbij. Eventueel kunnen er nog tekeningen bij gemaakt worden. Als laatste maken de kinderen de kaft. Deze moet in één oogopslag laten zien dat het boek over dat ene kind gaat. Als alle boeken klaar zijn, kan er een boekpresentatie zijn. Plan twee keer per dag kort een moment waarop de kinderen hun boek aan de rest van de groep presenteren. Op die manier kunnen ze de keuzes die ze gemaakt hebben verantwoorden. Daarnaast kunnen de kinderen met hun boek ook anderen inspireren. Laat het een boek worden waar ze echt trots op zijn.
Een speurtocht
Organiseer een speurtocht in of rondom de school.
Enkele variaties:
Houd een vossenjacht. Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich als opa of oma en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de personages op. Deze geeft ze vervolgens een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle personages gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.
De kinderen volgen een spoor van afbeeldingen van grootouders. Onderweg moeten zij allerlei opdrachten uitvoeren. Aan het eind wacht een opa of oma (een volwassene die verkleed is en klaar zit) met een mooi prentenboek over grootouders om voor te lezen.
Een gast
Nodig eens een gast uit, die de kinderen meer kan vertellen over dit thema.
Laat de kinderen van tevoren leervragen bedenken.
Denk bij dit thema eens aan:
Opa’s en oma’s: Nodig ze bijvoorbeeld uit om op school te komen voorlezen uit hun favoriete kinderboek. Dat mag een oud kinderboek van henzelf zijn of een hedendaags kinderboek. Of laat ze vertellen hoe het was toen zij op school zaten. Laat ze foto’s of voorwerpen meebrengen uit hun kindertijd en erover vertellen. Denk hierbij aan een poëziealbum, een schrift of een rapport. Bespreek hoe hun klaslokaal eruitzag. Met welke woorden leerden zij lezen? Met wat voor pen leerden zij schrijven? Welke vakken kregen zij op school? Hoe zagen de werkboekjes eruit: in kleur of zwart wit, met plaatjes of zonder plaatjes? Of waren er helemaal geen werkboekjes en moesten ze alles in een schrift opschrijven? Hoe noemden zij hun meester of juf (mijnheer Donders, meester Erik of gewoon Erik)? Wat zien de opa’s en oma’s nu in de klassen wat er in hun tijd niet was en wat missen ze in de klassen van nu? Herkennen ze ook nog iets dat er in hun tijd ook al was?
Bedenk samen met de kinderen vragen, zoals:
Hoe word je een opa of oma?
Wilde u altijd al opa of oma worden?
Wat is er leuk aan?
Wat is er niet zo leuk aan?
Waar moet je goed in zijn als opa of oma ?
Wat doe je allemaal als opa of oma?
Een uitstapje
Maak eens een uitstapje. De kinderen kunnen het thema dan al direct van dichtbij beleven en ervaren en er later verder over praten.
Denk bij dit thema eens aan:
Een bejaardentehuis
Een leergesprek
Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.
Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door een leergesprek.
Inventariseer wat de kinderen al weten en nog willen leren over grootouders.
Daarna kan er een woordveld worden gemaakt of kunnen de weetjes op stroken worden genoteerd en opgehangen bij: wat weten we al?
Dit woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld . Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.
Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.
Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?
Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:
Waarom...?
Hoe...?
Welke...?
Wanneer....?
Wat als...?
Waar...?
Hoe kun je...?
Als....dan....?
Bespreek hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?
Deel ze eventueel daar op in:
Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?
Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?
Wat kun je zelf gaan onderzoeken?
Waar kun je iets voor ontwerpen?
Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken en tablets neer, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken.
Naarmate de kinderen meer over het onderwerp leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".
Een praatplaat
Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat over grootouders.
Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?
Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.
Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.
Je vindt een praatplaat over grootouders op:
Een feest
Sluit het thema eens feestelijk af.
Laat de kinderen verkleed als een opa of oma naar school komen.
Organiseer een photoshoot.
Organiseer een modeshow. Laat de kinderen verkleed over een rij van tafels of een rode loper hun verkleedkleding showen. Speel zelf de omroeper of laat een kind vertellen over de outfits van je klas.
Zorg voor oude muziek.
Speel oud Hollandse spelletjes. enk bijvoorbeeld aan: sjoelen, spijkerpoepen, hinkelen, elastieken, zaklopen, koekhappen, blikgooien, tollen, steltlopen en knikkeren.
Nodig opa's en oma's uit om samen spelletjes te spelen, voor te lezen, iets te koken, te knutselen enz. Laat de kinderen daarbij kennismaken met allerlei technieken die een kind vroeger als vanzelfsprekend leerde en die tegenwoordig nauwelijks meer bekend zijn, bijvoorbeeld: borduren, haken, breien, weven, punniken, kleedjes knippen van papier, kalligrafie of schoonschrift, figuurzagen en/of houtbewerken.
Sluit de feestdag af met een hulde aan alle grootouders. Laat de kinderen van tevoren een rozet of medaille voor hun grootouder knutselen. Verzamel bierviltjes en schrijf op elk viltje het getal 10. Laat de kinderen het viltje versieren en stukjes van gekleurde stroken papier aan de buitenrand plakken. De kinderen geven hun grootouders een groot applaus en ieder kind huldigt vervolgens zijn grootouder met de rozet of medaille.
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
.
.
Comentários