Om ‘schrijfrijp’ te worden, moet een kind voldoen aan verschillende voorwaarden.
Ze moeten onder andere weten wat de juiste schrijfhouding is, hoe je een pen goed vasthoudt en wat hun handvoorkeur is. Het is hierbij noodzakelijk dat hersenen, spieren en zintuigen met elkaar kunnen samenwerken. Waaraan zie je nu of een kleuter er aan toe is om te gaan leren schrijven? En wat kun je doen om die ontwikkeling te stimuleren?
Daar lees je meer over in deze blog.
Het belang van geletterdheid
Elke kleuterleerkracht onderkent het belang van geletterdheid.
Kunnen lezen en schrijven is in onze maatschappij van levensbelang. Geen wonder dat er zoveel materiaal wordt gemaakt voor kleuters dat gericht is op het leren lezen en schrijven.
Ondanks dat er ook nog steeds schrijfmethodes zijn waarbij kinderen uitgedaagd worden letters over te trekken, is het bewezen dat dit geen leereffect geeft.
Voorbereidende schrijfoefeningen bij kleuters hebben namelijk helemaal niets te maken met netjes tussen de lijntjes kunnen schrijven.
Naast methodisch materiaal en ontwikkelingsmateriaal liggen de mogelijkheden om met geletterdheid aan de slag te gaan ook voor het oprapen tijdens het spel in de hoeken, de gymzaal en op het speelplein. In elke themahoek kan je (geschreven) taal functioneel aan bod laten komen. De kinderen kunnen er bijvoorbeeld briefjes schrijven, menukaarten maken, reclameposters maken, woordjes bij hun bouwwerken schrijven enzovoorts.
Daarnaast is het belangrijk dat je zelf ook laat zien dan je dingen opschrijft.
Bijvoorbeeld om iets te onthouden of om iets te communiceren met ouders.
Kinderen gaan dan ook het belang inzien van schrijven.
Het lateralisatieproces
Leren schrijven is een moeilijke vaardigheid, waarbij de hersenen, spieren en zintuigen met elkaar moeten samenwerken. Om kinderen goed te kunnen helpen bij hun schrijf motorische ontwikkeling heb je kennis nodig over de vaardigheden die bij het schrijven aan bod komen.
Om tot goed schrijven te kunnen komen moet er sprake zijn van:
Een goed ontwikkelde grove motoriek en controle over je lichaam. Meer daarover lees je in mijn blog Grote motoriek
Een goed ontwikkelde fijne motoriek (handigheid, spierbeheersing). Meer daarover lees je in mijn blog De ontwikkeling van de kleine motoriek
Een goede samenwerking tussen ogen en handen (ooghandcoördinatie). Meer daarover lees je in mijn blog De oog-hand coördinatie
Het kunnen waarnemen en onderscheiden van vormen (visuele discriminatie)
Een goed visueel geheugen
Een goed ruimtelijk inzicht en oriëntatie, zowel in de ruimte als op het platte vlak
Besef van de ruimtelijke begrippen, zoals links/rechts en onder/boven
Ritmegevoel
Goede auditieve vaardigheden
Al deze voorwaarden samen noemen we het lateralisatieproces. Gedurende het lateralisatieproces leren de hersenhelften samenwerken, waardoor een kind geleidelijk aan kan werken en denken in beide richtingen. Het lateralisatieproces is van cruciale waarde voor het latere leren lezen, rekenen en schrijven.
Om het lateralisatieproces optimaal op gang te laten komen is veel sensopathisch spel met zand, klei, water, stokjes, modder enz. van groot belang.
Bewegen als stevig fundament
Voor kinderen kunnen gaan leren schrijven gaat er een enorme ontwikkeling van het lichaam aan vooraf. De motoriek ontwikkelt zich van binnen (dichtbij de romp) naar buiten (de vingers en de duim). Pas wanneer een kind in staat is om bewegingen vanuit de pols te maken kan het gaan leren schrijven. Als je een kind gaat leren schrijven terwijl de bewegingen nog vanuit zijn schouder of ellenboog komen, dan kan dit vervelende gevolgen hebben. De bewegingen zijn dan langzamer en minder nauwkeurig, wat Resulteert in een slordig en moeilijk leesbaar handschrift.
Voorbereidend schrijven bij kleuters gaat daardoor nog niet over kinderen die aan een tafeltje in de schrijfhouding zitten en worstelen om hun potlood goed vast te houden om schrijfpatronen of letters te maken op een papier. Voorbereidend schrijven begint met de eerste taal van het kind, namelijk met veel en gevarieerd bewegen.
Beweging voedt het jonge brein, dat dus nog volop in ontwikkeling is.
Door te bewegen leert een kind de mogelijkheden van zijn lichaam kennen, groeit zijn lichaamsbewustzijn en krijgt een kind steeds meer controle over zijn lichaam.
Met beweging leg je een goed fundament voor het schrijven en pas als die basis goed is, ga je verder bouwen. Een ander voordeel van veel bewegen is dat de hersenen goed doorbloed raken en daardoor de voeding en zuurstof krijgen, die nodig is om cognitieve informatie beter te verwerken.
Eenmaal op school gekomen wordt er van de kleuter echter vaak verwacht dat hij opeens stil op zijn stoel kan zitten en leert een kind steeds minder met handen en voeten.
Erg jammer, want dit sluit helemaal niet aan op de leerbehoeften van een jong kind.
Het vermogen om stil te zitten is namelijk het meest gevorderde niveau van bewegen en vergt namelijk veel controle over je lichaam en dus ook veel bewegingservaring.
Zo lang een kind niet in staat is om zijn evenwicht te bewaren en volledig stil te zitten (of te staan), beschikt het ook niet over de vaardigheden die nodig zijn om zittend te leren.
Kleuters willen zelf meestal wel al graag aan de slag met het schrijven van letters, want ze hebben maar al te gauw door dat schrijven belangrijk is.
Vaak stimuleert de omgeving dit ook, doordat het als knap wordt bestempeld.
Als de nadruk toch te snel op het zittend oefenen komt te liggen, dan kan dat een negatief effect hebben op de latere ontwikkeling van een kind.
Uit onderzoek is gebleken dat leerproblemen op latere leeftijd namelijk een oorzaak kunnen hebben in een onrijpe neuromotoriek. Motorische blokkades kunnen ervoor zorgen dat een kind ondermaats presteert, ongemotiveerd raakt en afhaakt.
De motorische ontwikkeling van een kind is dus zo ontzettend belangrijk.
Voor het schrijven met kleuters geldt dus: Eerst bewegen, dan pas schrijven!
Motorische spelletjes en veel bewegen zijn veel zinvoller en hebben een veel positiever effect op de schrijfontwikkeling van een kind, dan te vroeg gaan schrijven op het platte vlak.
Laat kleuters veel klimmen, klauteren, rollen, kruipen, lopen, springen, etc.
Als kleuters veel tijd krijgen om te spelen en te bewegen, ontwikkelen ze hun zintuigen en motoriek beter. Ook de samenwerking tussen beide handen en ogen wordt op die manier goed getraind en de verbindingen in de hersenen worden op die manier beter aangelegd.
Eenvoudige oefeningen ter voorbereiding van het schrijven voor kinderen uit groep 2 (vanaf circa 5 jaar), zijn bijvoorbeeld de volgende:
Stevig staan en met je armen van voor naar achter en om de beurt van links naar rechts zwaaien.
Met een zwaailint een achtbaan maken, terwijl je stilstaat of vooruit en achteruit loopt.
Een lange stok vasthouden in je voorkeurshand en deze hoog en laag laten bewegen, laten draaien enz.
Jongleren met een bal en later ook met twee ballen.
Een tennisbal tegen de muur gooien, stuiteren en opvangen. Later kunnen de kinderen deze ook rechtstreeks proberen op te vangen.
Met je hand een tennisbal laten stuiteren, vervolgens je handpalm omdraaien en de bal opvangen.
Rechtop zitten aan een tafel, met je voeten op de grond, vervolgens een hand draaien en terugdraaien en daarna de andere hand.
Met je duim om de beurt al je vingers aantikken. Eerst met twee handen, daarna met eentje.
Spelletje: Hoeveel knikkers kun je met een hand pakken en weer terugleggen?
Op een groot vel papier in een doorlopende beweging een liggende acht met krijt tekenen
Van groot naar klein
Gedurende de kleuterperiode rijpt het zenuwstelsel geleidelijk uit van het midden van het lichaam naar de vingertoppen toe. Voorbereidend schrijven is groot beginnen met grote bewegingen vanuit de schouder, naar de ellenboog, via de pols in groep 1-2 naar klein eindigen met fijne bewegingen met de vingers aan het eind van groep 2 en het begin van groep 3. Jonge kleuters bewegen vaak nog vanuit hun schouder en de hele arm beweegt mee. Die grote bewegingen worden de grove motoriek genoemd.
Het bewegen met de vingers en handen wordt de fijne motoriek genoemd.
De fijne motoriek heb je nodig bij heel veel dagelijkse taken, zoals een rits dichtdoen, de dop van een flesje open draaien of een boterham smeren.
De fijne motoriek is ook erg belangrijk voor het latere schrijven: het vasthouden van een potlood, het maken van de bewegingen op papier, het schrijven tussen lijntjes enz... zijn allemaal fijn motorische vaardigheden, die om een goede basis en veel oefening vragen.
De krachtgreep van het kleutervuistje dat tekent, moet bij het schrijven uiteindelijk een precisiegreep vanuit de vingers worden. De pen moet daarbij steunen op de middelvinger, soepel worden vastgehouden tussen duim en wijsvinger. Hiermee kun je uiterst precieze bewegingen maken om de vingers en de duim zo te gebruiken dat er nog minimale bewegingen gemaakt hoeven te worden om een letter te schrijven.
De beweging komt dan niet meer als een statische beweging vanuit uit de schouder, ellenboog of pols, maar als een dynamische beweging vanuit de vingers.
De ontwikkeling van deze fijne motoriek en schrijfrijpheid is bij een kleuter nog volop bezig.
Bij een schrijfhandeling wordt er in ons brein hard en gecompliceerd gewerkt.
Zodra de ogen iets doorgeven, moeten de hersenen die signalen in een oogwenk combineren met het aansturen van de benodigde spierfuncties.
Dat vraagt om een goede kwaliteit van de hersenen en goede verbindingen tussen beide hersenhelften. Die verbindingen zijn bij veel kleuters nog niet voldoende geactiveerd of nog niet aangemaakt. Pas als het brein goed functioneert, kan het bewegingsapparaat pas goed worden aangestuurd.
Forceer deze rijping niet door te veel te vragen, maar ontwikkel deze door veel en spelenderwijs te oefenen.
Dat kan bijvoorbeeld met de volgende activiteiten:
Schrijven in scheerschuim of zand
Klapspelletjes spelen
Balspelletjes spelen
Kleien
Werken met de kralenplank
Rijgen
Sorteren
Dansen met linten
Spelletjes met pittenzakken en ballonen
Beweegliedjes
Bouwen met blokken of ander constructiemateriaal
Verven
Enzovoort...
Met beide handen
Schrijven (maar ook bijvoorbeeld kleuren en tekenen) gebeurt met twee handen, maar die twee handen doen niet hetzelfde. De ene hand houdt het blad vast, terwijl de andere hand de schrijftaak op zich neemt. Soms moeten beide handen ook van functie kunnen wisselen. Voor schrijven is een goede samenwerking tussen beide handen nodig.
Om vlot tot deze samenwerking te komen, moet een hele weg afgelegd worden, waarbij de beide hersenhelften leren samenwerken en steeds meer verbindingen gaan maken.
Kleuters zitten nog in de symmetriefase. Dat betekent dat ze vaak nog beide hersenhelften tegelijk gebruiken. Op die manier worden er steeds meer verbindingen aangelegd, die ze nodig hebben voor een goede lateralisatie.
Om een goede basis te leggen voor de lateralisatieontwikkeling en bij te dragen aan het ontwikkelen van een voorkeurshand is het in de kleutertijd erg belangrijk om de fijn motorische vaardigheden spelenderwijs, bewegend, groot en zoveel mogelijk met twee handen tegelijk te oefenen, zodat beide hersenhelften tegelijk worden geactiveerd.
Door in symmetrie te werken, leren de kinderen hun middenlijn goed aanvoelen en de twee kanten van hun lichaam ervaren.
Dat kan bijvoorbeeld met: het rijgen van kralen, kleien, het leggen van kralen op de kralenplank, kleuren, tekenen, klapspelletjes, balspelletjes, wasknijpers, klimmen, balanceerspelletjes, touwtje springen, dansen (bewegen en ritme stimuleren de ontwikkeling van de samenwerking van de hersenen), verven, zand, scheerschuim, kleine (constructie-)materialen enz.
Ook het spelen met ballen is erg waardevol. Hierdoor oefenen kinderen namelijk met samenwerken, lichaamsbeheersing, kracht inschatten, ruimte inschatten en ruimte.
Door op verschillende manieren met verschillende materialen te werken, raken de kinderen ook vertrouwd met verschillend schrijfmateriaal.
Oog-handcoördinatie
Om te leren schrijven moeten de ogen en handen ook goed leren samenwerken.
Deze samenwerking tussen kijken en doen, noemen we oog-handcoördinatie.
De ogen volgen en sturen de bewegingen van de handen en geven informatie over de uitvoering en het resultaat. Door die informatie kun je de bewegingen van je handen bijsturen, zodat het resultaat van je beweging steeds vlotter gaat verlopen en nauwkeuriger gestuurd wordt. Het trainen van de oogspieren is daarom heel belangrijk.
Dit oefen je door veel buiten te spelen en spelletjes te spelen met ballen, ballonnen of pittenzakken. Wanneer we ballen naar kegels rollen, blikken omver gooien of pittenzakken door hoepels werpen, spreken we over groot motorische oog-handcoördinatie.
Wanneer we een draad door een naald stoppen, kralen rijgen, knoopjes vastmaken, prikken of een moer op een bout draaien, spreken we over fijnmotorische oog-handcoördinatie.
Uiteindelijk ontwikkelen kinderen op die manier hun visuomotoriek.
Visuomotoriek is de samenwerking tussen zien, denken en doen.
Bij visuomotoriek komt er ook een stukje organiseren en plannen bij.
Je moet dan nadenken over of beredeneren hoe iets opgelost moet worden.
Dit oefen je bijvoorbeeld met puzzelen, tekenen, een bouwwerk en vouwfiguren maken.
Ritmegevoel
Schrijven is een ritmische afwisseling tussen bewegen en niet bewegen, versnellen en vertragen. Door het bijbrengen van een goed ritmegevoel stimuleer je bij kinderen het gevoel voor opeenvolging. Een goed ritmegevoel is noodzakelijk om schrijfbewegingen goed gecoördineerd uit te voeren. Voor kinderen is vooral het stoppen moeilijk, want hiervoor moeten ze hun snelheid kunnen doseren en afremmen.
Op het juiste moment en op de juiste plaats kunnen starten en stoppen van een beweging is voor een kleuter niet vanzelfsprekend.
Het is dus belangrijk deze stop-draai-startvaardigheid voldoende te oefenen.
Zo leren kinderen lijnen, hoeken en vormen tekenen.
Laat kinderen bijvoorbeeld lijnen tekenen van stip naar stip. Laat ze op die manier eenvoudige vormen op het bord of papier maken en laat ze gerust meerdere keren over dezelfde lijnen gaan. Kinderen leren zodoende een beweging inzetten, afremmen en stoppen, om daarna een nieuwe beweging in te zetten zonder daarbij het schrijfmateriaal op te tillen. Kinderen die het nog moeilijk hebben met deze vaardigheid, laten gemakkelijk afgeronde hoeken zien. In groep 2 kan de focus al meer liggen op schrijfpatronen.
Door het oefenen met schrijfpatronen leren kinderen lijnen kruisen, tekenrichtingen afwisselen, over eenzelfde lijn heen en terug gaan en de schuine lijnen ontdekken en vormgeven. Dit zijn belangrijke vaardigheden die goed geoefend dienen te worden voordat kinderen met letters aan de slag gaan. Over het aanbieden van schrijfpatronen zijn de meningen overigens enorm verdeeld. Tegenstanders geven aan dat schrijfpatronen zinloos zijn bij het leren schrijven, omdat er bij schrijfpatronen veel grotere bewegingen gemaakt moeten worden dan bij het schrijven en kinderen de verkeerde vormen automatiseren, vanwege de verschillen in vormen met letters. Hierdoor kunnen ze voor verwarring zorgen.
De pengreep
Gedurende het lateralisatieproces neemt de meest vaardige hand steeds meer taken over die met één hand uitgevoerd kunnen worden. Dat is mogelijk omdat wij onze duim tegenover onze vingers kunnen plaatsen. Zo zijn we bijvoorbeeld in staat om een beker op te tillen met één hand, kunnen we een dobbelsteen dobbelen, kleine kraaltjes oprapen, moeren op bouten draaien en gereedschap hanteren. Dit noem je duim-oppositie.
Een goede duim-oppositie is ook nodig om kleine vlakjes in te kleuren en te schrijven vanuit onze vingers. De top van de duim en wijsvinger staan dan op het potlood en maken een duw- en trekbeweging. Dit noem je de inscriptiebeweging. Ook het steunen van de zijkant van de hand op het blad is belangrijk om ontspannen vingerbewegingen toe te laten.
Een goede duim-oppositie kun je bijvoorbeeld oefenen met allerlei spelletjes met knikkers, pompons, knopen, kralen en andere kleine voorwerpen of door het spelen met klei.
Neem bijvoorbeeld één voor één de knopen vast tussen duim en wijsvinger en verplaats ze naar de handpalm. Lukt het ook om nadien de knopen één voor één naar de vingertoppen te verplaatsen? Of laat kinderen kleine kleiballetjes tussen hun vingertoppen rollen.
Met bouten en moeren of tolletjes kun je de de rotatiebeweging oefenen.
Het zijn allemaal goede oefeningen om de pengreepontwikkeling te stimuleren
Tekenen is het begin van voorbereidend schrijven, waarbij de kleuter de mogelijkheden van sturing van pen en materiaal ervaart. De kleuter kiest gaandeweg de voor hem handigste manier om verschillende (schrijf)materialen vast te houden.
Meer hierover lees je in mijn blog Handvoorkeur
Schrijfrijpheid
Het schrijven bij jonge kinderen begint bij het maken van onzinkrabbels of vormen die op letters lijken en waar kinderen hun eigen betekenis aan geven.
Wanneer kinderen ongeveer 7 jaar oud zijn is de lateralisatiefase voltooid en kan een kind echt gaan leren schrijven. Dat betekent dus dat schrijven voor veel kinderen tot groep 3 nog een lastige opgave is. Soms leren kinderen al tijdens of zelfs voor de kleuterperiode schrijven. Er zijn ook kinderen die dit alleen thuis al doen, maar die op school liever spelen in de hoeken of zich aanpassen aan de andere kinderen die nog niet schrijven, waardoor je deze vroege schrijvers niet altijd signaleert.
Te vroeg gedwongen worden om een pengreep aan te leren kan later resulteren in een slecht handschrift.
De meeste schrijfproblemen zijn een gevolg van het feit, dat een kind niet voldoende ervaringskansen en tijd krijgt om motorisch te rijpen en te vroeg moet gaan schrijven.
Je ziet neurologische onrijpheid om te gaan schrijven aan krampachtig, hoekig en groot kleuren en tekenen, het meebewegen van de mond, het gezicht of de andere hand.
Begin dus pas met methodisch schrijven, als het kind ‘schrijfrijp’ is.
Probeer dit moment ook niet te versnellen, want dan krijg je gegarandeerd ‘valpartijen’! Soms kan het dus nodig zijn, om even te wachten met schrijven, want een kind moet ‘schrijfrijp’ zijn. En niet alleen op het gebied van de fijne motoriek, maar ook mentaal en sociaal. Te vroeg beginnen met schrijven maakt een kind onzeker.
Wie ‘rust’ durft in te bouwen, heeft de eerste strijd tegen schrijfproblemen vaak al overwonnen. Oefentijd is nooit verloren tijd!
Laat tot die tijd de letters leggen in plaats van schrijven, uitbeelden met gebaren, stempelen, enzovoort en oefen de motoriek.
Als een kind naar het kunnen leren schrijven toegroeit dan zie je dat o.a. aan het volgende:
Het kind heeft een goed ontwikkelde dominante hand en de bewegingen worden vooral vanuit de pols en later ook vanuit de vingers gemaakt.
Het kind heeft een voldoende ontwikkelde pincetgreep. Een potlood wordt met de toppen van duim en wijs- en middelvinger vastgehouden.
Er is sprake van een goede oogsamenwerking.
Er is sprake van een goede oog-hand coördinatie: Hoofd, ogen, arm en hand kunnen met elkaar samenwerken. De ogen registreren hoeveel ruimte de hand tot zijn beschikking heeft. Het kind kan bijv. binnen de lijntjes kleuren en kleurplaten mogen kleinere vakjes hebben
Het kind krijgt interesse in letters
Het kind kan kritisch waarnemen (bewust kijken). Dat komt bij de schrijfletters van pas om het verschil tussen bijvoorbeeld een o en een a op te merken en in het geheugen op te slaan. Bij het schrijven is het ook van groot belang dat kinderen de verschillen in vorm goed op kunnen merken, bijvoorbeeld tussen de b en d.
Een schrijfdoel voor groep 2 is het kunnen schrijven van de eigen naam.
Voorbereidende schrijfpatronen lukken steeds beter
Het kind kan met kleine materialen spelen en bouwen
Het knippen gaat steeds vloeiender
Het kind kan knoopjes open maken en misschien zelfs al veters strikken
Het kind kan zich ruimtelijk oriënteren op het platte vlak. Bij het schrijven komt verder ook ruimtelijke oriëntatie kijken. De afstand tussen letters, woorden en regels bijvoorbeeld, is van groot belang voor de leesbaarheid.
Om het juiste moment voor een schrijfstart te bepalen kijk je eerst hoe het kind bij het maken van schrijfpatronen beweegt, want die beweging wordt het persoonlijke handschrift. Werkt het kind nauwkeurig of juist chaotisch? Let ook op richtingsproblemen.
Wanneer er halverwege een schrijfpatroon een ‘richtingsprobleem’ ontstaat, omdat een kind opeens van richting wisselt dan is er sprake van een nog niet ontwikkelde samenwerking tussen de motorische en de cognitieve ontwikkeling.
Je kunt de schrijfrijpheid van een kind dus niet versnellen, want dan ontstaan er later vaak problemen. Je kunt wel de motorische activiteit trainen, om de samenwerking tussen beide hersenhelften te bevorderen, bijvoorbeeld door middel van de volgende oefeningen:
Draai (tweehandig) cirkels op het papier
Trek (tweehandig) strepen naar beneden.
Maak de guirlande (= e) en de arcade (= omgedraaide e). Deze oefeningen moeten veelvuldig worden gedaan!
Oefen (tweehandig) met de bal: stuiteren, gooien en vangen.
Doe regelmatig klap- en kringspelletjes, met beurt- en telgedrag.
De genoemde oefeningen moeten allemaal intensief worden gedaan.
Na verloop van tijd moet dan opnieuw de proef met de schrijfbewegingen worden uitgevoerd. Worden de vormen goed gemaakt en is er géén sprake van richtingswisseling? Dan pas kan er met schrijven worden begonnen!
Ook wanneer een kleuter al vloeiend schrijft, ben ik er overigens een voorstander van om het schrijven (en lezen) speels te blijven benaderen, en nog niet aan de slag te gaan met de methodische materialen van groep 3.
Sommige kinderen vermijden fijn motorische activiteiten juist liever, soms uit interesse, soms omdat ze er (ook) moeite mee hebben. Probeer met die kinderen toch regelmatig ook met klein materiaal te oefenen. Sluit daarbij aan bij de interesse van het kind om het aantrekkelijker te maken.
Leren schrijven
Er bestaat een essentiële relatie tussen letters leren en schrijven.
Het is een pre als leerlingen in groep 2 al woordjes leren schrijven.
Het is belangrijk om te weten welke fasen kleuters achtereenvolgens in hun schrijfontwikkeling doorlopen en in welke fase ze zijn als ze in groep 3 komen.
Daarvoor moeten er wel schrijfactiviteiten beschikbaar zijn in groep 1-2.
Deze activiteiten horen betekenisvol binnen de thema’s te zijn opgenomen.
De schrijfontwikkeling kent de volgende fasen:
De pre-alfabetische fase (tekenen): Als je een kind, die in deze fase zit, vraagt om ‘huis’ te schrijven, tekenen ze een huis. De meeste kinderen zitten aan het begin van groep 1 in deze fase. In deze fase is het bijvoorbeeld leuk om taaltekeningen met de kinderen te maken. De kinderen tekenen dan een verhaal, wat jij er als leerkracht onder schrijft en naleest. Wanneer je al deze tekeningen bundelt kun je er een klassenboek van maken. Kinderen zien zo dat hun tekening ook weergegeven kan worden in geschreven taal.
De pre-alfabetische fase (krabbelen): Kinderen bootsen de schrijfactiviteit na door te krabbelen. Sommige kinderen zitten aan het begin van groep 1 al in deze fase.
De pre-alfabetische fase (kopiëren): Kinderen schrijven woorden na (bijvoorbeeld hun eigen naam) en zien deze dan vooral nog als plaatjes. Aan het einde van groep 1 kunnen kinderen vaak hun voornaam schrijven.
Overgangsfase: In deze fase zijn kinderen zich er voor het eerst van bewust dat er iets met lettertekens wordt verwacht. Als je een kind in deze fase vraagt om ‘huis’ te schrijven, gebruiken ze bijvoorbeeld letters van hun eigen naam in een andere volgorde.
Semifonetische fase (invented spelling): Kinderen schrijven woorden met alleen de letters die ze kennen. De spelling van deze woorden is nog niet altijd kloppend en er worden vaak ook nog letters omgekeerd. Dat is niet erg. Ga dit ook niet verbeteren door het goede woord ernaast te schrijven. Hierdoor rem je de kinderen mogelijk af in hun initiatief om te schrijven (en het heeft verder geen invloed op de rest van hun schrijfontwikkeling). De meeste kinderen bereiken deze fase in januari van groep 2, mits ze voldoende uitgedaagd zijn.
Fonetische fase: Kinderen kennen alle letters en kunnen deze combineren. De meeste kinderen bereiken deze fase in groep 3.
Moeten kinderen nog wel leren schrijven?
Alles kan tegenwoordig digitaal. Schrijven lijkt hierdoor een beetje overbodig te worden.
Maar niets is minder waar. Een net handschrift en een soepele manier van schijven mogen niet onderschat worden. Schrijven is namelijk veel meer dan het maken van lussen op papier. In je hersenen gebeurt er van alles wanneer je schrijft.
Veel schrijven heeft ook een positief effect op de grove en fijne motoriek van het kind.
Door te schrijven oefenen de kinderen hun concentratievermogen. Ze moeten zich concentreren op de vorm van de letters, de soepele beweging waarmee ze de letters op papier zetten en de leesbaarheid van het schrift. Hoe beter de kinderen het schrijven beheersen, hoe beter ze zich kunnen concentreren op hun andere werk.
Schrijven op papier zorgt ervoor dat kinderen kritischer zijn op hun werk. Daardoor reflecteren ze beter op wat ze hebben geschreven. Spelling op de computer veroorzaakt eerder gokgedrag en gemakzucht door automatische correctie.
Het daadwerkelijk schrijven op latere leeftijd helpt ook bij het leren spellen van woorden. Kinderen zijn bewust bezig met het schrijven van de letters in de juiste volgorde.
Een kind onthoudt lesstof ook beter door deze op papier op te schrijven.
De motorische handeling van het schrijven ondersteunt het geheugen om lettervormen te onthouden. Dit heeft ook weer een positief effect op technisch lezen.
Bij typen is de handeling bij elke letter hetzelfde.
Bij schrijven zijn zowel de linker- als de rechterhersenhelft intensief betrokken.
Motoriek, ruimtelijk inzicht, vormherkenning, klank-tekenkoppeling, taal en emotie worden gelijktijdig geactiveerd. Er worden daardoor belangrijke verbindingen in ons brein gelegd.
Dus ja, ook in onze digitale wereld blijven pen en papier belangrijk!
Bovendien laat je met je handschrift zien wie je bent, want het is een deel van je identiteit. Het zoeken naar je eigen handschrift is ook een beetje het zoeken naar jezelf.
Schrijfproblemen
Steeds vaker zie je echter dat kinderen een minder goed ontwikkelde fijne motoriek hebben. Ze oefenen er ook steeds minder mee, moeten veel stil zitten en zitten ook steeds meer op jonge leeftijd al achter een tablet of laptop, op de smartphone en kijken tv.
Bij twijfels over de fijne motoriek van een kleuter is het handig als leerkracht en ouder(s) dit met elkaar bespreken. Zeker voor kleuters in het laatste half jaar van groep 2.
Dan kan een ergotherapeut ingeschakeld worden om bijvoorbeeld een test af te nemen of een kind klaar is om te leren schrijven. Wanneer daar een zeer lage score uitkomt kan daarnaast ook ergotherapie worden ingezet om individueel met het kind te oefenen.
Op zoek naar meer?
Boekentip:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog aanvullingen op deze blog?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
Bronnen
.
.
.
Comments