site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Fantasie en werkelijkheid bij kleuters

Jonge kinderen hebben enorm veel fantasie. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is mogelijk in de ogen van een kleuter. Naast dat ze veel plezier beleven aan hun fantasie, is fantaseren ook op vele vlakken goed voor de ontwikkeling van een kind.

Bij kleuters lopen die fantasie en werkelijkheid ook nog erg door elkaar heen. Dit kan tot prachtig magisch denken, fantasievol spel en lieve fantasievriendjes leiden, maar ook tot angsten en onzekerheden. Hoe ga je daarmee om? In deze blog vertel ik je er meer over.



Magisch denken


Zo rond het eerste levensjaar zien we de eerste fantasie de kop opsteken, meestal in de vorm van doen-alsof. Kinderen van rond de één jaar vinden het geweldig om de mensen om zich heen na te doen. Ze willen ook roeren in een pan, zelf een doekje opvouwen en helpen met het afstoffen. Ze snappen dat je dingen kunt bedenken en kunt doen alsof, maar dit is nog erg het nabootsen van de werkelijkheid. Rond achttien maanden zien we dat kinderen steeds meer echt hun fantasie gaan gebruiken en dingen gaan verzinnen die niet echt zijn of kunnen. Kinderen ontdekken een fantasiewereld waarin alles kan en zij de dienst uitmaken.


Kleuters hebben een hele levendige fantasie en eigen, magische kijk op de werkelijkheid. Deze is zo anders dat het best moeilijk is om je in hun wereld in te leven.

Ze beleven hun eigen fantasie intens en zien dingen die er niet zijn en beleven dingen die in werkelijkheid niet bestaan. Er liggen bijvoorbeeld monsters onder hun bed of ze zijn bijvoorbeeld bang dat de wind ze hoog mee de wolken inneemt.


Deze periode tussen vier en zeven jaar wordt wel de magische fase genoemd en deze manier van denken wordt ook wel 'magisch denken' genoemd.

Het komt er eigenlijk op neer dat kinderen op die manier hun eigen kennis van de werkelijkheid aanvullen met hun eigen fantasie.


Bij een kleuter is het verschil tussen fantasie en werkelijkheid, nog niet zo goed ontwikkelt. Dat komt omdat voor een kleuter de wereld erg ingewikkeld is.

Dat vinden volwassenen soms ook, maar het verschil tussen een volwassene en een kleuter is, dat wij wat we niet begrijpen kunnen opzoeken: ergens op internet, we kunnen er een boek over lezen enz. Een kleuter kan dat niet en lost het probleem anders op.

Hij/zij verzint zelf een reden. Die redenen zijn natuurlijk niet wetenschappelijk, sterker nog: die zijn pure fantasie. Voor ons als volwassenen dan... Voor een kleuter zelf is zijn stelling dat een auto gevaarlijk is omdat hij rood is, namelijk wel volkomen logisch.

Kleuters zitten nog niet “vast” aan hun overtuigingen (zoals zoveel volwassenen) ze ruilen hun ideeën gemakkelijk in voor een ander idee.


Dit kan tot prachtig magisch denken, fantasievol spel en lieve fantasievriendjes leiden, maar ook tot angsten en onzekerheden. Alles lijkt nog te kunnen. Een kleuter kan in zijn eigen magische wereld wonderen verrichten en beleeft avonturen waar hij/zij helemaal in op kan gaan. Dieren en voorwerpen kunnen in de beleving van een kleuter bijvoorbeeld praten en het kind kan verhalen vertellen die niet waar zijn, alsof het allemaal echt gebeurt en het hen allemaal overkomt. Als je ‘tijger’ speelt, kan een jong kind opeens ook echt bang worden en denken dat je echt een tijger bent.

De manier waarop kleuters in hun eigen fantasiespel kunnen opgaan kan ook heel ver gaan. Prinsen en prinsessen, ridders en draken, de kleuter beleeft het allemaal heel intens.


In deze fase van hun leven geloven kinderen dat ze met hun gedachten kunnen beïnvloeden wat er in werkelijkheid gaat gebeuren. Dat maakt dat kinderen zich ook kunnen schamen voor wat ze denken of dat ze zich schuldig voelen als er iets naars gebeurt.

Peuters kunnen bijvoorbeeld denken dat de nare gebeurtenis komt, door wat zij dachten.

 

Fantaseren is waardevol!


Het is goed om kinderen de ruimte te geven om hun fantasie de vrije loop te laten. Uiteraard omdat ze er gewoon veel plezier aan beleven, maar ook omdat ze er enorm veel van leren en het de ontwikkeling op vele fronten stimuleert. Jonge kinderen kunnen door middel van fantasie, op een veilige manier (want het is niet echt) oefenen met allerlei vaardigheden en situaties. Fantasie helpt kinderen op vele vlakken om zich steeds verder te ontwikkelen. In deze sociaal-/emotionele ontwikkelingsfase worden namelijk hele belangrijke vaardigheden ontwikkeld, zoals:


De denkontwikkeling

Het prikkelen van de fantasie, bijvoorbeeld binnen het fantasiespel, is goed voor de denkontwikkeling in het algemeen. Het kind leert associaties maken en verbanden leggen.


De grote mensenwereld leren begrijpen

Magisch denken is ook een manier om de wereld te leren begrijpen en grip te krijgen daarop. Dat wat het kind nog niet weet of niet snapt vult het in met fantasie, hetgeen daarna getest wordt aan de werkelijkheid. Zo leert een kind dus ook steeds beter de 'grote mensen'-wereld te begrijpen.


Empathie

Fantasie stimuleert het inlevingsvermogen van kinderen. Door verschillende rollen aan te nemen in het spel kan het kind zich ook in verschillende perspectieven inleven. Het leert zich verplaatsen in anderen en ontwikkelt zo sociaal inzicht en empathie.


Het verwerken van emoties en angsten

Fantasie kan ook een belangrijke rol spelen bij het verwerken van ervaringen.

Dit kan gaan om indrukwekkende ervaringen, zoals een operatie die je kind heeft ondergaan of het zien van een ongeluk. Bij de meeste kinderen zie je dit soort ervaringen in de weken daarna ook terugkeren in het fantasiespel. Maar het kan ook gaan om gewone alledaagse ervaringen zoals een ruzie op school, mama die boos is geweest of een vriendje dat niet wil afspreken om te spelen. In het fantasiespel kan het kind proberen wijs te worden uit wat er is gebeurd, het kan spelen met verschillende emoties (wat gebeurt er als ik boos word op mama, wat gebeurt er als ik ga huilen etc) en oefenen met verschillend gedrag.

Vaak kun je uit fantasiespel dus ook opmaken wat er in een kind omgaat.


Een voorbereiding op nieuwe uitdagingen

Fantasie(-spel) zorgt ervoor dat het kind op onderzoek uitgaat naar nieuwe dingen en kan ook helpen om een kind voor te bereiden op een toekomstige gebeurtenis, die hij/zij bijvoorbeeld spannend vindt. Door deze situaties bijvoorbeeld na te spelen, ontdekt een kind spelenderwijs wat hem/haar te wachten.


'Out-of-the-box' denken

Een kind leert door te fantaseren 'out-of-the-box' te denken. Het leert flexibel te zijn en creatieve oplossingen te verzinnen.

 

Fantasievriendjes


Kleuters (en peuters) kunnen een fantasievriendje hebben. Dit komt vooral voor bij oudste en enige kinderen. Dat lijkt misschien een beetje gek, alsof het kind spoken ziet, maar een fantasievriendje is heel normaal in het leven van een peuter en een kleuter.

Een kind verzint een fantasievriendje niet omdat het geen echte vriendjes heeft.

Een fantasievriendje kan wel een veilige manier zijn om de wereld om hen heen te ontdekken: het ingebeelde vriendje begrijpt dingen beter dan zijzelf en durft ook meer en het kan het kind soms net dat extra steuntje in de rug geven.

Het fantasievriendje zorgt daarnaast ook voor zaken als de taalontwikkeling.

Het kind zal zijn vriendje namelijk van alles willen vertellen.


Soms gebruiken kinderen hun fantasievriendje als zondebok.

Geeft een kind zijn/haar fantasievriendje de schuld als hij/zij zelf ondeugend is geweest?

Dat is het teken dat een kind zijn/haar geweten gaat ontwikkelen en gaat leren wat wel mag en wat niet mag, zonder dat hij/zij de bijkomende schuld en schaamte in alle heftigheid ervaart. Het denkbeeldige vriendje maakt dat het kind deze gevoelens meer indirect gaat ervaren en het dus ook beter kan handelen.


Als een kind zijn denkbeeldige vriendje dus de schuld geeft, betekent dat dus eigenlijk dat hij/zij door heeft dat hij iets gedaan heeft dat niet ok is. Het kind liegt niet op het moment dat hij/zij zijn vriendje de schuld geeft, maar zoekt naar een manier om om te gaan met zijn/haar gevoel, omdat hij/zij het schuldige gevoel nog niet goed kan verdragen.

Het voelt dan fijner om boos te worden op je fantasievriendje, want die zegt toch niks terug, dan op jezelf. Weten ze zelf hun gedrag beter onder controle te houden en zijn ze niet meer bang dat ze jouw liefde kwijtraken door iets wat ze doen, dan zullen deze afschuivingen ook vanzelf verdwijnen.


Moet je dus alles maar accepteren? Ja en nee. Laat het kind lekker fantaseren over zijn/haar fantasievriendje, maar je hoeft natuurlijk niet alles te accepteren als een kind zijn fantasievriendje inzet om zelf iets voor elkaar te krijgen.

Dit kun je wel creatief oplossen door zelf ook je fantasie te gebruiken en bijvoorbeeld te reageren met: ‘Heeft jouw vriendje dat gedaan? Dat mag echt niet hoor!

Wil jij even tegen jouw vriendje zeggen dat hij het de volgende keer eerst even moet vragen?’ Een leuke oefening voor je eigen fantasiewereld dus.

Over het algemeen is het hebben van een fantasievriendje voor kleuters dus niet meer dan normaal en niets om je zorgen over te maken. Zie het als een soort ruggensteuntje voor het kind, die hij/zij blijkbaar nog nodig heeft om met de echte wereld te kunnen dealen.

Ook als het kind steun heeft aan het fantasiemaatje in moeilijkere situaties, hoef je je nog geen zorgen te maken. Het kan zelfs beter zijn dan dat het kind anders niet van jouw zijde durft. Zo doet het kind immers wel zelf de ervaring op!

Zodra het kind meer inzicht heeft in hoe de dingen werken en in elkaar zitten en zelf ook oorzaak en gevolg beter kan verwoorden, verdwijnt zo’n vriendje vaak vanzelf opeens weer.

Meestal is dat uiterlijk rond de zevende verjaardag.


Het fantasievriendje moet natuurlijk niet echte vriendschappen in de weg gaan staan of het kind op een andere manier belemmeren in zijn functioneren in de echte wereld.

 

Als fantasie verandert in angst


Helaas kunnen kinderen ook dingen fantaseren waar ze bang door worden.

Als volwassene kunnen we de angst voor monsters, het afvoerputje in de douche of het donker misschien een beetje onzinnig vinden. Misschien ben je dan ook geneigd te zeggen dat de angst onzin is, maar dit heeft over het algemeen niet het gewenste effect.

Het is beter deze angsten wel serieus te nemen, omdat ze het kind echt bang maken.

Heel veel dingen zijn voor een jong kind ook nog niet te begrijpen.

Als je bijvoorbeeld zegt dat het ‘hele huis op zijn kop staat’, kan het daar erg van schrikken.

Dit kan voor jou als volwassene komische reacties geven. Maak er echter geen grapjes over. Die grapjes begrijpen kinderen meestal nog niet, en de angst blijft dan juist langer hangen.

 

Tips voor de begeleiding


De volgende tips kunnen helpen om deze periode, waarin de scheidslijn tussen fantasie en werkelijkheid dun is, goed door te komen:


Geef fantasie de ruimte!

Geef een kleuter ruimte voor zijn/haar fantasie!

Laat het kind dus zoveel mogelijk ontdekken en onderzoeken.

Bemoei je niet teveel met zijn spel en laat hem vooral lekker zijn gang gaan.

En ook al denk jij ‘Dit is echt onzin’, fantasie hoort erbij op deze leeftijd.

Zeg tegen een kleuter dus niet, over zijn sterke verhaal, dat hij liegt of zich vergist.

Ga hem ook niet verbeteren. Het helpt niet om te zeggen ‘Dat kan niet’.

Het kind gelooft het namelijk echt! Veer mee en laat het kind zijn fantasie hebben, beleven en uiten. Een kleuter heeft deze fantasiefase nodig, want de wereld is nog te ingewikkeld voor hem/haar! Hij/zij komt er zelf wel achter dat de werkelijkheid iets anders in elkaar zit dan hij nu, als kleutertje, denkt.

Verplaats je liever in het kind, bekijk de wereld eens door zijn/haar ogen en probeer liever de onderliggende boodschap te achterhalen. Zitten er monsters onder het bed? Jaag ze samen weg! Ziet het kind een lammetje uit een ei kruipen? Zeg gewoon: wat leuk zeg!


Corrigeer alleen als de fantasie een gevoel van onveiligheid geeft!

Corrigeer de fantasie en fantastische verhalen alleen, als deze verhalen het kind een gevoel van onveiligheid geven. Bijvoorbeeld, als het kind denkt dat spoken echt bestaan en hij/zij daarom niet meer in het donker durft te slapen.

Breng in dat geval wel de realiteit aan door uit te leggen dat spoken niet bestaan.

Door te praten over de angst, de gedachten er achter te ontdekken, uitleg te geven en het kind te helpen onderscheid te maken tussen fantasie en werkelijkheid, kan je het kind vaak beter helpen de angst te overwinnen.


Doe niet teveel!

Je kunt de fantasie van een kind in de eerste plaats stimuleren door vooral niets te doen. Geef het kind de ruimte om vrij te spelen, zonder bemoeienis van buitenaf.

Het is belangrijk dat kinderen de tijd hebben om 'niets' te doen en zich te vervelen.

Juist deze verveling zorgt er voor dat kinderen hun fantasie gaan gebruiken om zich te vermaken.


Onderbreek kinderen niet tijdens hun spel!

Onderbreek kinderen zo min mogelijk in hun spel door bijvoorbeeld steeds complimentjes te geven, vragen te stellen of spelsuggesties te opperen. Vaak verstoor je daarmee het leuke spel alleen maar, omdat het kind daardoor uit zijn/haar fantasie wordt gehaald.


Lees sprookjes en andere verhalen voor!

Fantasie speelt natuurlijk een heel belangrijke rol in kinderboeken. Praat samen over het verhaal en/of betrek het kind actief bij het voorlezen, zoals het kind dingen laten aanwijzen, benoemen, een mening te laten geven, enz.


Bedenk je eigen fantasieverhaal!

Vertel samen een fantasieverhaal.. De eerste die met dit sprookje gaat beginnen, begint met: “Er was eens….. .” Dan stopt hij/zij en vraagt de ander verder te vertellen. En zo gaan jullie verder. Je mag best meer dan één zin vertellen, maar het is wel de bedoeling dat je steeds iets aan het verhaal toevoegt en op een spannend moment stopt.

Je kunt ook een kookwekker als hulpje gebruiken. Als leerkracht of ouder kun je, het kind helpen door een vraag over hetgeen hij/zij verteld te stellen.


Zorg voor materialen die de fantasie stimuleren!

Door het aanbieden van uiteenlopend speelmateriaal kan je de fantasie van een kind prikkelen. Hedendaags speelgoed ziet er vaak prachtig uit maar prikkelt de eigen fantasie niet zo erg, omdat het erg realistisch is. Je kunt een complete keuken kopen, een niet van echt te onderscheiden kinderboor en zelfs een doos lego van een auto of gebouw is dusdanig realistisch dat iedere zelfgemaakte creatie er maar magertjes bij afsteek.

Terwijl die zelf ontworpen lego-auto natuurlijk veel creatiever en daarom eigenlijk veel mooier is. Speelgoed dat de fantasie prikkelt laat wat meer aan de verbeelding van het kind over. Je kunt dan denken aan verkleedkleren, knutselmateriaal, bouwmateriaal, knuffels en poppen (het liefste een die niets 'kan'), autootjes etc. Een lege doos, wat kurken en ijsstokjes, plastic bakjes, een omgekeerde pan en twee 'drum' stokjes en wat jij of de kinderen nog maar meer verzinnen kunnen ook heel leuk speelgoed zijn.

Ook hierin kunnen kinderen hun fantasie kwijt. Een paar moertjes, stokjes of kralen, een leeg melkpak of een oude borstel kunnen in de verbeelding van een kind veranderen in speelgoed waar lange tijd mee gespeeld kan worden.

Om het fantasiespel te stimuleren kun je ook een verkleedkist inrichten met oude jurken, jassen, hoeden, petten en sjaals. Kinderen kunnen daar urenlang zoet mee spelen.


Speel mee!

Wanneer je samen met een kind speelt, kan het goed zijn hem/ haar een tijdje gewoon te volgen in het spel, zodat hij/zij alle ruimte krijgt om het spel zo te laten verlopen als dat hij/ zij verzint. Niet alleen kan het heel leuk zijn om zo de fantasie van een kind te volgen, het kan ook nog eens heel informatief zijn. Het spel biedt je namelijk inzicht in de belevingswereld van het kind. Speel wel in op de fantasie van het kind.

Als een kleuter je bijvoorbeeld een bordje ‘macaroni’ geeft, dan doe je net alsof je het opeet en bedank je je kind voor het lekkere eten dat het voor je heeft gemaakt.


Geef het kind een fantasievriendje!

Geef het kind een houvast in de vorm van denkbeeldig vriendje, bijvoorbeeld in de vorm van een sterk knuffelbeest , die de opdracht krijgt over het kind te waken en het het kind bijvoorbeeld helpt alle monsters te verjagen.

Een fantasievriendje helpt een kleuter namelijk om nieuwe vaardigheden en situaties te oefenen en te praten met iemand die hij helemaal vertrouwt!

Door middel van fantasie kan een kleuter in zijn/haar beleving alles naar zijn/haar hand zetten en kan hij/zij een situatie helemaal laten verlopen zoals hij/zij dat zou willen, hetgeen het kind een gevoel van kracht geeft en kan helpen nieuwe oplossingen te verzinnen.


Spreek het fantasievriendje aan!

Heeft het kind een fantasievriendje? Ga gerust mee in die fantasie, maar laat het niet uit de hand lopen en begrens wel de gevolgen. Bijvoorbeeld als een kind niet meer met andere kinderen speelt of de schuld altijd buiten zichzelf legt.

Geeft het kind dit fantasievriendje de schuld van iets stouts?

Je kunt hierop reageren door te zeggen: ‘Heeft jouw vriendje dat gedaan?

Dat mag echt niet hoor, ook jouw vriendje mag alleen de stiften pakken als de juf zegt dat hij dat mag pakken. Wil jij even tegen jouw vriendje zeggen dat hij het de volgende keer even moet vragen?’ Zorg er in dat geval wel voor dat het kind niet onder de consequentie van zijn/haar gedrag uitkomt, door zijn/haar fantasievriendje de schuld te geven.

Heeft zijn/haar denkbeeldige beste vriend er één grote bende van gemaakt?

Dan zeg je: ‘Dat is heel vervelend zeg. Gelukkig ben jij zijn vriend en kun jij jouw vriend helpen om de boel op te ruimen.’


Let op waar je kinderen naar laat kijken op tv, de IPad of in boekjes!

Kijk kritisch mee met tv programma's. Voor een kleuter is een verhaal in een boek of op de tv of IPad namelijk ook heel echt. Hun fantasie kan daardoor met hen op de loop gaan, waardoor ze sneller angstig kunnen worden. Grijp dan in. Dit kun je overigens ook met fantasie doen, bijvoorbeeld door te zeggen dat ’s nachts de spokenridder komt om de spoken weg te jagen.


Neem angsten serieus!

Jonge kinderen nemen alles nog letterlijk en ze kunnen daarom erg schrikken of verbaasd kijken als jij beeldspraak, spreekwoorden of uitdrukkingen gebruikt.

Op de opmerking ‘Ik krijg grijze haren van jou’, zal een jong kind reageren door onderzoekend naar je haar te kijken. ‘Huh, juf? Ik zie niks.’ Of wanneer jij zegt dat je het hele huis ondersteboven hebt gekeerd om je sleutels te vinden, kan een jong kind daar echt even van in paniek raken. Hun eigen fantasie en intense spelbeleving kan ook voor bepaalde angsten zorgen. Kleuters kunnen bijvoorbeeld denken dat er een monster onder hun bed woont of dat ze door het afvoerputje kunnen verdwijnen. Lach het kind niet uiten neem zijn/haar angst serieus, zonder er teveel in mee te gaan.


Geef het kind de controle!

Soms kun je ook gebruik maken van de fantasie van het kind om angsten te overwinnen. Geef het kind bijvoorbeeld een toverzwaard, dat helpt om de monsters weg te jagen, een boevenspray om hem/haar een gevoel van veiligheid te geven of een Mega Mindy button om naar de tandarts te gaan.


Zet spel in om kinderen voor te bereiden op nieuwe situaties!

Speel nieuwe situaties na. Op die manier ontdekt een kind spelenderwijs wat hem/haar te wachten. Zo kan bijvoorbeeld een bezoek aan de dokter of het ziekenhuis heel goed voorbereid worden door samen met het kind de beer een prik te geven.

 

Wanneer moet je je wel zorgen gaan maken?


Tot zo'n zes jaar kunnen kinderen er lustig op los fantaseren.

Daarna gaan ze steeds beter onderscheid maken tussen fantasie en werkelijkheid.


Natuurlijk blijven oudere kinderen nog hun fantasie gebruiken, maar ze zijn zich dan veel bewuster, dat dit enkel fantasie is. Fantasie wordt dan veel meer ingezet voor het plezier, in creativiteit en om nieuwe oplossingen te verzinnen voor problemen.

De televisie blijft voor veel oudere kinderen vaak nog wel een verwarrende wereld.

Het is niet altijd duidelijk of het daar om 'echt' of 'alsof' gaat. Sommige programma's zijn een reële weergave van de werkelijkheid, terwijl in andere programma's op heel realistische wijze een fantasiewereld wordt geschapen die voor kinderen vaak moeilijk als zodanig herkenbaar is. Een belangrijke reden waarom het goed is om als volwassene samen met het kind te kijken, is om na te gaan of het kind dit onderscheid begrijpt en daar uitleg bij te geven. Ook het beperken van het televisie kijken kan soms helpen.


Kinderen bij wie het ook op oudere leeftijd niet lukt om het onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid te maken, hoeven daar niet altijd last van te hebben. Als het hun gewone ontwikkeling niet in de weg staat, hoeven ze niet altijd uit hun 'waan' geholpen te worden.

Maar als ze er helemaal in opgaan en het hun normale gedrag wél belemmert, dan moeten ze een handje geholpen worden om dit onderscheid alsnog te maken.

Als oudere kinderen echt niet leren onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid te maken, of als ze het eerst wel konden en later niet meer, dan spreken we in de kinderpsychiatrie van een "gestoorde realiteitstoetsing". Bij geestelijk gehandicapte kinderen komt dit meer voor dan bij kinderen zonder zo'n handicap. Er kan dan sprake zijn van een probleem dat meer professionele aandacht behoeft.

 

Op zoek naar meer?


Boekentips:

























Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Felice Veenman. Baby & kind (2020). Het verschil tussen fantasie en werkelijkheid voor een kleuter. Geraadpleegd op 29 april 2022.


Opvoedadvies. (Jaartal onbekend). Een eekhoorn die op balletles zit.

Geraadpleegd op 29 april 2022.


Wow opvoedcoaching. (Jaartal onbekend). Fantasie en werkelijkheid.

Geraadpleegd op 29april 2022.








813 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page