Spel is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen.
Maar hoe organiseer je een speel-/werkles bij kleuters? In deze blog lees je er meer over.
De rol van de leerkracht
Wanneer we spreken van leren door te spelen, bedoelen we dat kinderen het geleerde moeten verwerken tijdens het spel, voor ze zich de nieuwe kennis en vaardigheden eigen maken en in een andere situatie kunnen gebruiken. Alleen vrij spel is dus nog geen onderwijs; het wordt pas onderwijs doordat de leerkracht invloed uitoefent op dat vrije spel. Om kansen te pakken en te creëren om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren, zorgt de leerkracht voor de juiste inbreng vooraf, tijdens en na het spelen.
Hoe je het spelen organiseert (en begeleidt) heeft alles te maken met jouw eigen visie op spel. Betekent spelen voor jou zelf bijvoorbeeld kiezen of in opdracht ergens aan de gang gaan? Betekent spelen voor jou doelvrij bezig zijn of vind je dat een leerkracht er ook best een opdracht bij mag geven? Vind je het proces belangrijker of het eindproduct?
Geef je opdrachten of suggesties? Wat als je om een kasteel hebt gevraagd en de kinderen bouwen een boerderij? Mogen de kinderen van jou zelf een betekenis geven aan de materialen waarmee ze spelen of geef jij die? Kortom...wat is jouw definitie van spel?
Het is belangrijk om daarbij stil te staan, omdat je er in jouw organisatie (en begeleiding) anders zomaar voor zou kunnen zorgen dat spel werken wordt en dat je dan aan je eigen doel voorbij gaat.
Spel organiseren
De inbreng van de leerkracht vooraf kan bestaan uit:
Kennis opdoen:
Een leerkracht die kennis heeft van de verschillende ontwikkelingsfasen van spel, kan beter inspelen op de behoeften van ieder kind en de zone van de naaste ontwikkeling.
De hoeken inrichten
Als leerkracht maak je spel mogelijk door te zorgen voor een veilige, uitnodigende, gevarieerde en overzichtelijke speelplek met krachtig spelmateriaal, waar kinderen steeds iets nieuws kunnen ontdekken. Hoe rijker de leeromgeving hoe eerder een leerling tot spel komt. Probeer de hoeken dus zo in te richten dat kinderen er zelf voor kiezen. Het is jouw taak de kinderen naar de hoeken te 'lokken', zodat ze niet altijd voor hetzelfde kiezen.
Een andere voorwaarde om tot rijk spel te komen is dat de speelplek een afgebakende ruimte is, die groot genoeg is en niet bij drukke hoeken of looproutes ligt.
Spelprovocatie
Bij deze vorm van speldidactiek richt je de spelomgeving met een bepaald doel in. Dit doe je voor de start van het spelmoment. Je kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan slingers die zijn opgehangen en een taart die is weggezet in een huishoek. Hiermee lok je spel over feest uit. Het doel kan louter gericht zijn op het uitnodigen tot spel, maar ook op het stimuleren van specifieke ontwikkelingsdoelstellingen.
Spelgedrag aanleren
Plan tijd in om kinderen spelgedrag aan te leren door een spel voor te spelen.
Bij het voorspelen leer je kinderen spelgedrag aan en geef je als leerkracht spelsuggesties, niet de opdracht om het spel letterlijk na te spelen.
Probeer bij ieder thema bijv. eens twee of drie situaties voor te spelen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan het voorspelen van het spel in een winkel, waarin voor de kinderen duidelijk wordt welke taal en welk gedrag er bij een winkelier en een klant hoort.
Gebruik materialen uit de hoek en speel hiermee een situatie of verhaal voor.
Vertel de kinderen dat het overleggen over wie er wat gaat doen een belangrijke factor voor het succes van het spelverloop is. Bedenk van tevoren ook goed welke woorden je gaat toevoegen in je demonstratiespel. Laat de kinderen ook eens met dezelfde materialen in de kring hun eigen spel vormgeven.
Groepjes samenstellen
Zorg dat een activiteit in de hoeken altijd in een klein groepsverband plaatsvindt.
Spelen met andere kinderen betekent niet alleen leren met elkaar, maar ook van elkaar. Samenspel met andere kinderen zorgt ervoor dat er een uitwisseling van ideeën op gang komt en dat kinderen elkaar stimuleren tot verbreding of verdieping. Door onderling contact en samenspel worden leerlingen bovendien automatisch aangespoord te communiceren, taal te gebruiken en hardop na te denken.
Houd er wel rekening mee dat je ander spel zult zien als je een aantal kinderen bij elkaar zet die zich in dezelfde ontwikkelingsfase bevinden, dan kinderen die zich niet allemaal in dezelfde ontwikkelingsfase bevinden. Kleuters baseren hun spelkeuze vaak nog op basis van hun vriendjes, maar het is niet altijd zo dat deze 'vrienden' elkaar positief stimuleren en dat deze interacties (voldoende) bijdragen aan de ontwikkeling van een kind.
Als gevolg daarvan zie je ze bijvoorbeeld steeds met dezelfde kinderen van spelplek naar spelplek voortbewegen. Kleuters hebben een leerkracht nodig die hen aanmoedigt relaties aan te gaan met zoveel mogelijk verschillende kinderen. Om met elkaar te kunnen spelen moeten kinderen elkaar kennen en kunnen vertrouwen. Op die manier kunnen ze ervaren welke kinderen goede uitdagende spelpartners voor hen zijn binnen het diverse aanbod van spel.
Hoe er onderling gecommuniceerd wordt is verder ook afhankelijk van aspecten zoals het aantal kinderen en hoe de groep tot stand komt. Meisjes zullen over ’t algemeen in spel de ander eerder aanmoedigen en helpen. Jongens richten hun focus vaak eerder op de activiteit zelf en sluiten zich dan af van de omgeving. Wees je dus bewust welke kinderen je in de hoeken uitnodigt en vorm gemengde groepen op basis van geslacht en spelervaring.
Voldoende activiteiten
Daarnaast moet de leerkracht kinderen ook de mogelijkheid bieden om af en toe lekker alleen te kunnen spelen. Kinderen kunnen zichtbaar genieten van sociale interacties, maar we doen in dat opzicht gedurende een schooldag ook een groot beroep op hun sociale vaardigheden. Zeker in grote groepen is alleen spelen af en toe een heerlijk oplaadmoment voor kinderen. Dit vraagt natuurlijk wel iets van de manier waarop jij als leerkracht je ruimte inricht. Een voorbeeld van een helpende organisatiewijze is het hanteren van een planbord, in combinatie met de stelregel dat je in een groep met 20 kinderen minimaal 15 spelplekken aanbiedt, in een groep met 25 kinderen loopt dit aanbod op naar 20 enz. Op die manier kunnen de kinderen kiezen voor samen spelen, maar ook voor alleen spelen. Daarnaast geeft het ruimte voor doorstroom naar andere beschikbare spelplekken, zonder daarbij het spel van anderen te verstoren.
Een beredeneerd activiteitenaanbod
Zet in de hoeken de doelen weg. Denk er bijvoorbeeld over na hoe je de kinderen in de hoeken laat tellen, laat betalen met geld, laat meten en wegen, letters laat stempelen of schrijven op prijslijsten en naamborden, laat knippen enzovoorts.
Bied activiteiten zorgvuldig aan en vraag je daarbij steeds af welke leerervaring of welke ontwikkeling je op gang brengt. In een betrokken activiteit voelt een kind zich uitgedaagd en wil het zich verder ontwikkelen. Hoge betrokkenheid tijdens het spelen kun je bereiken door ervoor te zorgen dat de hoek betekenis krijgt bij de kinderen.
Dit doe je door in gesprek te gaan en na te gaan wat een kind bezighoudt en waar zijn/haar interesses liggen. Misschien is een kind wild van auto’s of dinosaurussen en creëer je meer betrokkenheid door spel rondom deze onderwerpen uit te lokken.
Het hangt ook mede van het thema af welke doelen die periode centraal staan.
Voldoende speeltijd
Een voorwaarde om te kunnen komen tot rijk spel is zorgen voor voldoende speeltijd (minstens 50-60 aaneengesloten minuten). Als er te weinig tijd is, dan zijn kinderen vooral bezig om materiaal te pakken en weer op te ruimen, wat ook erg frustrerend kan zijn.
Kiezen of verdelen?
Sommige leerkrachten delen het spel in de hoeken uit en noteren ook waar de kinderen hebben gespeeld. Maar waarom eigenlijk? Waarom houden we dit bij? Wat doen we ermee?
Wat maakt het uit hoe vaak een kind ergens speelt? Het aantal keren dat een kind ergens speelt zegt namelijk helemaal niets over de spelkwaliteit.
Spelen is een spontane activiteit. Spelen doe je niet in opdracht Kleuters hebben ruimte nodig om echt te 'kleuteren', om lekker kind te zijn. Om te spelen, te experimenteren en te herhalen. Meerdere keren achter elkaar op dezelfde plek spelen is dus helemaal niet erg! Wanneer je werkt vanuit je eigen interesse en betrokken en gemotiveerd bent, leer je ook het meest.
Laat kinderen dus bij voorkeur zelf kiezen. Op deze manier zal het kind ontdekken wat het leuk vindt en die dingen kiezen die aansluiten bij de eigen interesses en mogelijkheden en waar het op dat moment aan toe is. Elk kind heeft vaak zijn eigen voorkeur voor bepaalde spelletjes. Deze heeft dan vaak weer te maken met bepaalde vaardigheden.
Zelf een keuze leren maken heeft bovendien een belangrijke waarde: ook in het latere leven moet er natuurlijk steeds opnieuw gekozen worden.
Het gaat dan niet zo maar om een onbeperkte keuze: Het kiezen wordt natuurlijk ook wel beperkt. Niet alle kinderen kunnen immers tegelijkertijd in dezelfde hoek spelen.
Misschien kiest een kind lange tijd voor eenzelfde activiteit omdat het er voordien een lange tijd weinig interesse voor had. Een kleuter kan echter ook bang zijn dat iets niet gaat lukken en kan daarom altijd voor een vertrouwde activiteit kiezen. In dat geval is het goed het kind juist wel te stimuleren ook eens iets anders te kiezen. Door het spel van kinderen te observeren weet je snel genoeg of er sprake is van angst of interesse.
En wat als een kind uitgespeeld is en vraagt of het wat anders mag kiezen? Kijk dan goed naar het spel, probeer er achter te komen waarom het kind iets anders wilt en kies afhankelijk daarvan of het iets anders mag gaan doen of niet. Soms loopt het kind vast en kan jouw spelimpuls een prikkel geven om het spel toch verder uit te diepen, soms gaan kinderen weg omdat ze zich bedreigd voelen door een klasgenoot die erbij komt en kan het helpen om afspraken te maken waardoor het kind zich veiliger voelt en soms is het gewoon op. Een hele werkles hetzelfde moeten is geen spel.
Je kunt jezelf bij verplichte knutsels, waarbij iedereen elke week hetzelfde werkje maakt, ook afvragen welk doel je daar eigenlijk mee nastreeft? Maak je mooie werkjes voor de ouders of wil je hiermee een leerdoel bereiken? Kun je dat doel ook op een andere manier bereiken? In de hoeken of tijdens het inloopwerk? Richt eens een knutselatelier in en laat de kinderen vaker naar hartenlust knutselen, in plaats van allemaal iedere week een verplichte knutsel.
Daardoor heb je zelf je handen vrij en kun je de kinderen vragen stellen, met ze meespelen, naast ze spelen en observeren. \
Natuurlijk hebben de kinderen ook sturing nodig, moeten ze ook wel eens een werkje doen dat ze misschien minder leuk vinden en moeten ze een bepaald aantal minuten met een werkje bezig kunnen zijn (een 4 jarige kan 15 min. spelen, een 6 jarige 30 min.). Bedenk goed hoe je dit wilt organiseren en wat jij van de kinderen verwacht.
Je kunt ook een kiesbord gebruiken om visueel te maken hoeveel kinderen in een hoek mogen spelen. Hierop zijn alle hoeken en activiteiten te zien waarvoor de kinderen kunnen kiezen en bij iedere hoek of activiteit hangen er evenveel spijkertjes, klittenbandjes of iets dergelijks als dat er speelplekken zijn. Wanneer de kinderen voor een hoek of activiteit kiezen hangen ze hun naam, symbool of foto bij een afbeelding hiervan.
Je kunt de naamkaartjes, symbolen of foto's ook al zelf ergens bij hangen zodat de kinderen kunnen zien wat ze die dag gaan doen. Soms wordt er bij kleuters ook gebruik gemaakt van een takenbord, waar de taken die de kinderen die week moeten doen op staan of een planbord, waarop de kinderen vooraf kunnen aangeven wanneer ze een activiteit/taak gaan inplannen. Meer over het kiesbord, takenbord en planbord lees je in mijn blog:
Maar hoe weet je nu of je alle doelen aanbiedt? Maak een overzicht welke doelen tot januari en tot juli aangeboden moeten worden en koppel de werkjes aan deze doelen. Je vindt de aanbodsdoelen voor kleuters op de website van SLO. Kruis steeds af wat je hebt gedaan.
Zo weet je zeker dat je alles een keer voorbij laat komen. Lees er meer over in mijn blog Beredeneerd spelen
Spel begeleiden
Spel is belangrijk voor de ontwikkeling van jonge kinderen, maar spelen gaat niet altijd vanzelf. Om de ontwikkeling te stimuleren is interactie met de leerkracht (of klasgenoten) het meest krachtige middel. Daarbij is het niet voldoende om een kleuter alleen te volgen en is het je taak als leerkracht om het kind verder helpen naar een volgende stap in de ontwikkeling. Maar hoe je dat doet? Hoe til je spel naar een hoger plan?
Lees er meer over in mijn blog Spelbegeleiding
Spel observeren
Tijdens het spel zie je als leerkracht veel, maar het is niet haalbaar om iedere dag van alle activiteiten iets te noteren. Leg liever regelmatig bewust een werkje neer, die je koppelt aan een doel waarvan nog informatie ontbreekt in jouw observatiesysteem.
Als je bijvoorbeeld wil weten hoe de kinderen puzzelen, leg je puzzels neer, observeer je dat heel doelbewust en noteer je hoe dat gaat. Dus soms observeer je iets heel bewust, soms zie je 'toevallig' iets wat opvalt en noteer je dat en soms noteer je helemaal niks.
Lees er meer over in mijn blog Observeren en registreren bij kleuters
Opruimen
Na de speeltijd is het zinvol om even kort met de kinderen te evalueren.
Wat heb je gedaan?
Hoe ging het samenwerken?
Laat daarbij ook bijzondere werkjes of mijlpalen van kinderen aan de groep zien en vertel welke mooie dingen je hebt zien gebeuren.
Maak ook regelmatig foto's die je met de ouders deelt of in de hoeken ophangt ter inspiratie voor de andere kinderen.
Laat werkjes die de kinderen willen afmaken of waar ze trots op zijn staan.
De kinderen kunnen er hun naamkaartje bijzetten.
Meer opruimtips vind je in mijn blog Spelregels
Op zoek naar meer?
Boekentips:
Kijk voor meer suggesties ook eens op de volgende websites:
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
.
Comments