Het woord “portfolio” komt oorspronkelijk van het Italiaanse Portare Foglio, dat “dragen van papieren” betekent. In het (speciaal) basisonderwijs heeft een portfolio het doel om de ontwikkeling van leerlingen zichtbaar te maken. Dat heet: portfolioleren. Het vullen van een portfolio is een doeltreffend middel om de ontwikkeling in kaart te brengen om zo aan te kunnen sluiten op de individuele behoeften van het kind. Het maakt het mogelijk om het activiteitenaanbod en een aanpak aan te passen aan ontwikkelingsbehoeften en specifieke kind kenmerken. In deze blog lees je wat portfolioleren is en wat deze manier van werken betekent voor jou als leerkracht.
Wat is een portfolio?
Jonge kinderen ontwikkelen vaardigheden en strategieën die hen helpen de eigen mogelijkheden beter te begrijpen.
Zo bouwen ze kennis en inzicht op door te beleven en ervaren, te spelen, na te denken, te redeneren, door met anderen van gedachten te wisselen. Leren is een complex en omvangrijk proces en de opbrengst peil je, zeker op jonge leeftijd, niet zomaar met een toets. Het vraagt om een volginstrument dat opties heeft om niet alleen resultaten, maar vooral ook processen weer te geven. Een instrument om met kinderen samen na te praten en terug te kijken op wat er is geleerd, op welke manier dat is gegaan en wat er beleefd is. Geleidelijk leren ze het eigen leren steeds beter te sturen. Op veel scholen wordt daarom gewerkt met een portfolio.
Een portfolio is een doelgerichte verzameling werk, voorzien van datum en kindreflecties, samengesteld gedurende een bepaalde periode. Het gaat om het zien en zichtbaar maken hoe de ontwikkeling van een kind verloopt. Door het vastleggen van gedrag, processen, producten, ontwikkelingsmomenten en reacties krijgen volwassenen en kinderen een goed beeld van ontwikkelingsstappen.
Sommige scholen werken ook met een rapportfolio. Hierin zitten naast de werkjes waar de kinderen trots op zijn ook een uitdraai van het leerlingvolgsysteem
Verschillende soorten portfolio's
Een portfolio kent verschillende vormen, elk soort portfolio heeft zijn eigen doel.
De toepassingsmogelijkheden en de betekenis van portfolio’s zijn talrijk.
Het ontwikkelingsgerichte portfolio kenmerkt zich als volgt:
Het gaat om het leren en ontwikkeling.
Het daagt kinderen uit om (steeds meer) zélf de regie te voeren bij het leren. Kinderen hebben een eigen kijk op hun ontwikkeling en ze kunnen hun behoefte aan uitdaging of hulp vaak goed verwoorden of duidelijk maken. Dit biedt waardevolle informatie. Kinderen hebben zelf invloed op de invulling van het portfolio
Kinderen geven toelichtingen over hun eigen werkstukken. De kern van het werken met portfolio is om naar het werk van kinderen te kijken en met kinderen in gesprek te gaan over de dingen die ze gemaakt hebben. Dat gesprek verdiept de leerervaring en geeft zicht op de betekenis die het kind geeft aan activiteiten en op wat een kind al kan en nog niet kan.
Kinderen reflecteren op hun eigen werkstukken en hun eigen ervaringen en meningen worden genoteerd. Ze leren zo zelf hun sterke en zwakke kanten en kennis en vaardigheden te analyseren.
Kinderen presenteren hun werkstukken aan andere kinderen of ouders en geven daarbij uitleg. Voor kleuters biedt dat kansen om met groepsgenoten in gesprek te gaan. Ze geven complimenten en tips, bevragen elkaar waardoor ze elkaar uitdagen en stimuleren. Het zijn uitingen van waardering, die het zelfvertrouwen stimuleren.
Het beoordelingsgerichte portfolio kenmerkt zich als volgt:
Het kind kan aantonen dat aan de eisen is voldaan.
Het presentatieportfolio kenmerkt zich als volgt:
Het laat zien wat het kind te bieden heeft en welke competenties worden beheerst.
Krachtige leervaardigheden ontwikkelen
Met een goede begeleiding en duidelijke visie is een portfolio een prachtig middel om krachtige leervaardigheden te ontwikkelen zoals:
Jezelf leren kennen.
Kennis over brein en leren.
Kunnen reflecteren op eigen werk.
Jezelf kunnen verbeteren.
Moeilijkheden overwinnen.
Doelen stellen.
Een portfolio bij kleuters
Portfoliogebruik bij jonge kinderen vraagt soms om andere benaderingen dan portfoliogebruik bij oudere kinderen. Jonge kinderen zijn ontzettend nieuwsgierig en leergierig. Ze leren via activiteiten en spel in verschillende situaties, daarom heeft het onderwijs en ook het portfoliogebruik in de onderbouw een eigen dynamiek.
De leerkracht heeft vaak een observerende rol.
Het mooiste is als de observaties van de leerkracht en het verhaal wat de leerling vertelt samen één verhaal vertellen over de ontwikkeling van de leerling.
In de onderbouw gaat veel werk vaak aan het einde van de ochtend mee naar huis.
Met het gebruik van portfolio’s hoeft dit niet altijd meer zo te zijn. Het is goed om jonge leerlingen aan dit idee te laten wennen door geregeld over het portfolio te praten.
Aan het begin van het jaar kun je zelf bijvoorbeeld een portfolio voorbeeld meenemen (bijvoorbeeld een fotoalbum). Aan de hand daarvan kun je de jonge kinderen vertellen waarom de geselecteerde foto’s in het album zitten en bewaard zijn.
Op die manier krijgt een portfoliomap een betekenis voor leerlingen en heeft deze ook daadwerkelijk een functie.
De vormgeving
De meest voor de hand liggende vorm lijkt een map of ordner. Die kun je vasthouden, met een maatje of je ouders bekijken en toelichten, het is tastbaar. Ook digitaal zijn er opties. Denk aan het maken van foto’s, film- en/of geluidsopnames.
Jonge kinderen kunnen nog niet schrijven, dus het is nodig dat hun reflecties door een volwassene (in exacte bewoordingen van het kind) worden opgeschreven.
Doelen opstellen
Bij het leren in het basisonderwijs staan de kerndoelen centraal.
De uitdaging is, om een dusdanige sturing aan het portfolioleren te geven, dat het invulling geeft aan die kerndoelen. Niet alle jonge leerlingen kunnen alleen (persoonlijke) doelen opstellen maar hebben daarbij soms hulp nodig van de leerkracht. Daarnaast vinden zij het soms lastig om ver vooruit te denken en te plannen, wat soms nodig is voor het opstellen van doelen. Per dag een of meerdere doelen opstellen kan daarom bij kleuters handig zijn.
Een mogelijkheid om dit te doen, zonder hier veel tijd per leerling aan kwijt te zijn, is door in een gezamenlijke kringactiviteit te inventariseren wie al een plan of idee voor de dag heeft, of het kind dat alleen of met anderen wil doen, wat hij of zij daarbij nodig heeft en waar hij of zij hulp bij wil. Aan het einde van de dag kunnen leerlingen opnieuw in de kring vertellen wat ze die dag hebben gedaan of gemaakt. Als de mogelijkheid er is kunnen leerlingen vertellen over eventuele problemen die ze tegenkwamen gedurende de dag, of ze deze hebben opgelost en of ze er nog verder aan gaan werken. Op die manier raken jonge kinderen gewend aan het reflecteren op opgedane ervaringen en hun leerproces.
Dit verhoogt het eigenaarschap.
Werkjes selecteren
De meeste scholen starten met algemene onderwerpen, die aansluiten bij de kerndoelen van wereldoriëntatie, in combinatie met creatieve vakken.
De leerling kiest zelf welke werkjes toegevoegd worden aan het portfolio op basis van behaalde doelen en op welke werkjes de leerling zelf trots is.
De leerling voelt én is hierdoor eigenaar van zijn eigen leerproces.
Dit eigen werk wordt voorzien van een datum, eigen commentaar en een reflectie op het proces en het resultaat van de inspanningen.
Suggesties voor de inhoud:
Een Dit ben ik-blad, waarop kinderen zichzelf kunnen presenteren, bijvoorbeeld met een naamgedicht, een paspoort-blad, een blad over een droomschool, een blad met activiteiten en daaronder smileys (waarop ze kunnen aangeven wat ze wel/niet leuk vinden) of een blad over hun emoties. Wanneer kinderen zichzelf goed kennen, kunnen ze hun eigen leerproces beter in handen nemen, zijn ze beter in staat om keuzes te maken, zelf plannen op te stellen of in te spelen op contacten met anderen.
Een Leren leren-blad, bijvoorbeeld een blad waardoor kinderen worden uitgedaagd iets nieuws te proberen, een blad om te leren hoe hun hersenen werken, een blad waarop zij tips voor zichzelf bedenken om door te zetten of een blad om zichzelf een doel stellen en dit te oefenen met een oefen-strippenkaart!
Een Reflectie-blad, waarmee kinderen kunnen reflecteren op het verzamelde portfoliowerk. Ze kunnen bijvoorbeeld een Moeite-Meter toevoegen aan hun werk, op zoek gaan naar fouten waarvan ze kunnen leren, er een feedbackstrook bij plakken of een ‘tip aan mijzelf’ geven.
Met behulp van foto's kun je de talenten van kinderen ook letterlijk in de picture zetten. Niet alleen het resultaat van knutselen. tekenen of werkbladen, maar ook het spel in de andere hoeken. Door foto's te maken kun je je bovendien ook meer op het proces, dan op het resultaat richten. Je kunt die foto's zelf nemen, maar je kunt hier ook de kleuter zelf verantwoordelijk voor stellen.
Een sociogram: Plak een foto van het kind in het midden van een cirkel en laat hem/haar de foto's van de kinderen met wie hij/zij goed bevriend is dichtbij hem/haar plakken en de kinderen die dat minder/niet zijn verder weg.
Geef de kinderen een eigen dagboek, waarin ze hun ervaringen en gevoelens vrij kunnen tekenen.
Wanneer jonge kinderen hun portfolio samenstellen heb je al gauw een idee, waar hun voorkeur ligt. Jonge leerlingen vinden het vaak nog wel moeilijk te vertellen waarom ze bepaalde werkjes uitkiezen voor in hun portfolio. Ze kunnen soms algemene reacties geven als je vraagt naar argumenten voor keuzes: ‘Ik vind de foto gewoon mooi…’, ‘Weet ik niet’, of ‘Dit was heel leuk.’ Hier kunnen ze aan wennen door geregeld samen hun het portfolio te bekijken en te bespreken. Aan de hand van het verzamelde werk kunnen kinderen dan hun verhaal vertellen. Vaak vinden jonge kinderen het leuk om samen met de leerkracht terug te kijken wat ze allemaal hebben gedaan, wat het is, wanneer ze het hebben gemaakt, wat eerst niet lukte en nu wel en waar ze trots op zijn.
Jonge kinderen vinden veel van wat ze doen de moeite waard om op te nemen in hun map. Ze hebben ook vaak de neiging alleen de mooiste werkjes in het portfolio te stoppen en daarbij ook geen kladversies te maken. Het is een mogelijkheid om samen met de leerling te beslissen of hij of zij iets wil bewaren. Oudere kleuters zien vaak al meer waarde in het bewaren van werk dan jongere kleuters. Zij kijken namelijk terug op een langere periode en zien dingen nu wel lukken terwijl deze eerst nog niet zo goed gingen. Het advies is om kinderen daarbij te helpen. Waar het om gaat, is dat ze leren stilstaan bij inspanningen en resultaten daarvan. Het kind licht toe waarom het werk erin moet.
Jij als leerkracht geeft dit richting: ‘Je hebt al wat foto’s van bouwwerken verzameld. Wat valt op als we ernaar kijken? Lijken ze op elkaar? Welke ga je bewaren?’ Of: ‘Waarom wil je dit verfwerk niet opnemen in je map? Je hebt veel kleuren zelf gemaakt.
Dat is niet eerder gelukt. Wil je deze bewaren?’
Om oudere kleuters ook breder naar hun ontwikkeling te laten kijken, kun je de talentenarchipel van I van Gucht als houvast gebruiken. Hun portfolio kan dan een opdeling krijgen volgens de verschillende eilanden, waarbij kleuters hun eigen werkjes bij het meest geschikte eiland sorteren. Op die manier wordt tevens inzichtelijk van welk eiland er al veel voorbeelden zijn en welke eilanden nog wat meer oefening kunnen gebruiken.
De talentenarchipel kent de volgende eilanden:
Taaleiland: Rijmen, dichten, vlot schrijven en spreken, creatief verhalen vertellen, moppen vertellen, toneelspelen, fantaseren enz...
Beeldeiland: Foto's nemen, modebewust zijn, kleuren, tekenen, kleien, knutselen, schilderen, kunst bekijken enz.
Muziekeiland: Ritme klappen, instrumenten herkennen, liedjes neuriën, toon houden, instrument bespelen , liedjes bedenken, genieten van muziek, zingen enz
Beweegeiland: Snel lopen, kracht, balspelen, klimmen, dansen, sport enz.
Fijneiland: Werken met een schroevendraaier, pincet, kleien, make-up aanbrengen, Nintendo spelen, muziekinstrument bespelen enz.
Sameneiland: Hulp bieden in nood, troosten, iemand opbeuren, ruzies oplossen, meewerken, samenwerken enz.
Wereldeiland: Milieuvriendelijk zijn, genieten van natuur, werken in de tuin, in het bos, bloemen, planten en dieren verzorgen, interesse in materialen en techniek, helpen in de garage enz.
Denkeiland: Hoofdrekenen, cijferen, tellen, kaartlezen, meten, vraagstukken, rekenraadsels, informatie opzoeken en sorteren enz.
Wil- en durfeiland: Zelfstandig plannen en organiseren, goed doorzetten, niet opgeven, regels bepalen, spelleider zijn, nieuwe dingen ontdekken en uitproberen, speciale dingen bedenken, makkelijk kunnen kiezen enz.
Zorg voor een gebruiksvriendelijk portfolio met veel ruimte en een overzichtelijke structuur.
Een map geef alleen ruimte aan tastbare middelen. Een digitaal portfolio biedt ook mogelijkheden voor digitale middelen.
Geef kinderen een persoonlijke ruimte om hun informatie voor hun portfolio te verzamelen. Denk aan een eigen kast, vak, doos of een map.
De ontwikkeling zichtbaar maken
Het portfolio is een effectief middel om ontwikkeling zichtbaar te maken, vast te leggen en te volgen. Hierover kan worden gereflecteerd. Dit biedt kansen om een vervolgstap te bespreken.
Het mooie aan portfolio’s is dat kinderen niet worden vergeleken met elkaar, maar uitsluitend met zichzelf. Dat geeft zelfvertrouwen en draagt bij aan de motivatie om te leren. De leerkracht volgt natuurlijk samen met de leerling het hele leerproces. Omdat het over eigen inspanningen en resultaten gaat, ontlokt het een eigen inbreng in gesprekken.
De norm voor vooruitgang of ontwikkeling ligt in het kind zelf en dit maakt het portfolio uniek. Het is daarnaast ook een manier om taalontwikkeling te stimuleren door met kinderen te praten over hun ontwikkeling.
Vooruitgang in ontwikkeling maak je zichtbaar door samen met het kind zijn/haar werk te vergelijken en te wijzen op wat beter of makkelijker gaat of bijzonder is.
Zoiets lukt bijvoorbeeld goed in kleine groepjes of tweetallen.
Deze gesprekken geven waardevolle informatie die zonder deze gesprekken over hun werk, lang niet altijd boven tafel komt. Als kinderen langere tijd werken met een portfolio, gaan ze ervaren dat je inzicht krijgt in je eigen ontwikkelproces. Dit vergroot hun zelfvertrouwen, waardoor de innerlijke drang om initiatieven te nemen, wordt aangewakkerd.
Presenteren
Tenslotte kun je de kinderen zelf hun portfolio laten presenteren richting hun ouders.
Hoe zo’n gesprek verloopt verschilt ontzettend per kind, zeker op jonge leeftijd.
Het ene kind vertelt honderduit, maar het andere kind durft niets te zeggen en zit verlegen op schoot bij papa of mama. Dat geeft natuurlijk helemaal niets. Het kind is nog aan het wennen aan het presenteren, het bespreken van je eigen werk en het moet nog leren hoe je kunt reflecteren. Het is de bedoeling dat het kind deze vaardigheden in de loop van de basisschool verder zal ontwikkelen.
Op zoek naar meer?
Kijk dan ook eens op de volgende websites:
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
.
.
.
Comments