site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

De sociale ontwikkeling van kleuters

Bijgewerkt op: 11 feb.

Bij de sociale ontwikkeling van een kind gaat het om het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden. Dit leidt tot sociaal welbevinden.

Jonge kleuters zijn nog heel erg op zichzelf gericht en kunnen zich nog niet goed inleven in de gevoelens en wensen van anderen. Langzaam maar zeker ontdekken ze gedurende hun kleutertijd de verschillen tussen zichzelf en anderen. Het "ik" maakt plaats voor "wij".

Een kleuterklas is één grote proeftuin in het leren omgaan met elkaar.

Groepsvorming, sociale interacties, vriendschappen, conflicten en ruzies.

Je bent er als kleuterleerkracht de hele dag maar druk mee. Kleuters hebben daar de ondersteuning van volwassenen bij nodig. In deze blog lees je er meer over.



De sociale ontwikkeling voor de kleutertijd


Vanaf zeven tot twaalf maanden speelt angst voor scheiding van de verzorgers een rol.

Wat betreft sociale interacties kunnen kinderen in deze periode beter anticiperen op de acties van anderen en deze expres opzoeken.


Tussen de twee en vier jaar worden kinderen steeds meer zelfstandig en hebben ze niet meer langer constante aandacht nodig van hun verzorgers. Speelgoed wordt gebruik om reacties teweeg te brengen bij andere kinderen. Vanaf tweeëneenhalf jaar kunnen kinderen in toenemende mate relaties aangaan met vriendjes

 

De sociale ontwikkeling van kleuters


De sociale ontwikkeling beslaat allerlei vaardigheden in het omgaan met de ander.


In de praktijk zie je dat de beginsituaties van kleuters op deze gebieden erg veel kunnen verschillen. De ene kleuter die net op school komt heeft al veel meer sociale vaardigheden dan de andere. Zo spelen sommige kleuters iedere dag weer met iemand anders, terwijl anderen al snel samen een groepje vormen en al echte vriendschappen lijken op te bouwen.


Het gebruik van leerlijnen is bij het observeren van de sociale ontwikkeling van een kind een handig hulpmiddel en houvast. Deze leerlijnen zijn als het ware de wegen waar langs de ontwikkeling verloopt. Op die leerlijnen bevinden zich verschillende mijlpalen of tussenstations. Dit zijn vaste herkenningspunten, die aangeven of de ontwikkeling van een kind in de pas loopt met de gangbare ontwikkeling. In de praktijk blijkt overigens vaak dat de ontwikkeling van kleuters niet altijd zo stapsgewijs en gelijk aan de leerlijnen verloopt.

Soms slaan kinderen mijlpalen over en soms blijven ze wat langer in een bepaalde ontwikkelingsfase hangen om vervolgens weer een grotere sprong te maken.

De ontwikkeling van een kleuter verloopt namelijk niet lineair, maar met sprongen.

Observatie van de sociale ontwikkeling vindt met name plaatst tijdens interactieve situaties. Dat zijn situaties, waarin sprake is van interactie tussen kinderen onderling of tussen kinderen en de leerkracht.


In de sociale ontwikkeling van kleuters kunnen we de volgende ontwikkelingslijnen onderscheiden:

  1. De relatie met volwassenen

  2. De relatie met andere kinderen

 

De relatie met volwassenen


De ontwikkeling van de relatie met volwassenen gaat over vaardigheden als:

  1. Contact met de leerkracht

  2. Uitgestelde aandacht/hulp vragen

  3. Regels en afspraken


Deze leerlijnen helpen je om de ontwikkeling van een kleuter wat betreft de relatie met volwassenen in kaart te brengen:


4 jaar:


Contact met de leerkracht:

Het kind is nog sterk gericht op de leerkracht, stelt zich nog heel afhankelijk op.


Uitgestelde aandacht/hulp vragen:

Het kind vraagt om hulp, maar kan nog maar kort op zijn/haar beurt wachten.

Het vindt uitgestelde aandacht nog lastig en stelt zijn eigen behoeften heel even uit


Regels en afspraken:

Het kind weet wat wel/niet mag, maar gedraagt zich er nog niet naar. Het denkt en handelt nog vanuit zichzelf en gaat nog snel zijn/haar eigen gang.


4,6 jaar:


Contact met de leerkracht:

Het kind zoekt steeds vaker uit zichzelf de leerkracht op via korte tussendoorcontacten.


Uitgestelde aandacht/hulp vragen:

Het kind vraagt om hulp, maar kan nog maar kort op zijn/haar beurt wachten. Het vindt uitgestelde aandacht nog lastig en stelt zijn eigen behoeften heel even uit.


Regels en afspraken:

Het kind weet wat wel/niet mag, maar gedraagt zich er nog niet naar. Het denkt en handelt nog vanuit zichzelf en gaat nog snel zijn/haar eigen gang.


5 jaar:


Contact met de leerkracht:

het kind zoekt steeds vaker spontaan contact met de leerkracht


Uitgestelde aandacht/hulp vragen:

Het kind heeft de leerkracht minder vaak nodig


Regels en afspraken:

Het kind houdt zich aan eenvoudige regels en afspraken


5,6 jaar:


Contact met de leerkracht:

Het kind maakt zich meer los van de leerkracht. Het neemt zelf initiatieven en reageert op initiatieven van de leerkracht


Uitgestelde aandacht/hulp vragen:

Het kind kan steeds beter omgaan met uitgestelde aandacht en al wat langer zonder hulp spelen en werken. Stimulering van buitenaf blijft nog wel belangrijk.


Regels en afspraken:

Het kind laat zich goed bijsturen in zijn-haar gedrag en is van goede wil zijn-haar gedrag te veranderen. Het helpt voornamelijk nog omdat het moet of omdat er iets tegenover staat


6 jaar:


Contact met de leerkracht:

Het kind laat wederkerigheid zien in relaties met verschillende volwassenen


Uitgestelde aandacht/hulp vragen:

Het kind kan steeds beter omgaan met uitgestelde aandacht en al wat langer zonder hulp spelen en werken.


Regels en afspraken:

Het kind kan zich steeds beter aan regels en afspraken houden


6,6 jaar:


Contact met de leerkracht:

Het kind is meer zelfstandig in relatie tot de leerkracht, neemt afstand. Het regelt ook al veel zelf en probeert zelfstandig problemen op te lossen. Het vraagt alleen hulp wanneer dat nodig is (niet te vroeg/te laat)


Uitgestelde aandacht/hulp vragen:

Het kind kan de aandacht delen en omgaan met uitgestelde aandacht. Heeft weinig stimulering van buitenaf nodig


Regels en afspraken:

Het kind laat goede omgangsvormen zien. Het vraagt hulp aan anderen en biedt zelf ook hulp aan

 

De relatie met andere kinderen


De ontwikkeling van de relatie met andere kinderen gaat over vaardigheden als:

  1. Contact zoeken, vriendjes maken en samenspelen

  2. Jezelf verplaatsen in anderen en rekening houden met anderen

  3. Conflicten oplossen

Deze vaardigheden zijn voor een jonge kleuter vaak nog lastig, maar nemen door ervaring en de rijping van het kleuterbrein gedurende de kleuterperiode toe.

Deze leerlijnen helpen je om de ontwikkeling van een kleuter wat betreft de relatie met andere kinderen in kaart te brengen:


4 jaar:


Contact met andere kinderen:

Het kind is nog erg op zichzelf gericht en doet nog veel alleen. Het begint een klein beetje oog te krijgen voor de buitenwereld en geniet van activiteiten in kleine groepen


Inlevingsvermogen:

Het kind ziet concrete verschillen tussen zichzelf en anderen. Het inleven in anderen is echter nog moeilijk. Het kind ziet bijvoorbeeld wel dat de ander huilt omdat hij geslagen heeft, maar kan zich nog niet voorstellen hoeveel pijn en verdriet die ander heeft en snapt vaak nog niet waarom de ander dan zegt: ‘Ik wil nooit meer met je spelen!’ Denkt dat: wat ik voel en vind, dat voelt en vindt iedereen. Vindt het ook nog lastig om te delen en maakt nogal eens bij anderen wat kapot.


Conflicten oplossen:

Het kind vindt het nog lastig om (verbaal) voor zichzelf op te komen. Het heeft bij het oplossen van conflicten de leerkracht nog nodig.


4,6 jaar:


Contact met andere kinderen:

Het kind speelt voornamelijk nog naast andere kinderen. Het krijgt wel steeds meer oog voor de buitenwereld en gebruikt het woord "wij". Er is een aanzet tot korte tussendoorcontacten. Daarbij geeft het kind aan wat hij/zij wil.


Inlevingsvermogen:

Het kind kijkt naar andere kinderen en ziet concrete verschillen tussen zichzelf en anderen. Het inleven in anderen is echter nog moeilijk. Het kind ziet bijvoorbeeld wel dat de ander huilt omdat hij geslagen heeft, maar kan zich nog niet voorstellen hoeveel pijn en verdriet die ander heeft en snapt vaak nog niet waarom de ander dan zegt: ‘Ik wil nooit meer met je spelen!’ Denkt dat: wat ik voel en vind, dat voelt en vindt iedereen. Vindt het ook nog lastig om te delen en maakt nogal eens bij anderen wat kapot.


Conflicten oplossen:

Het kind vindt het nog lastig om (verbaal) voor zichzelf op te komen. Het heeft bij het oplossen van conflicten de leerkracht nog nodig.


5 jaar:


Contact met andere kinderen:

Het kind kent de namen van zijn/haar klasgenootjes. Er is een aanzet tot wederzijdse interactie met anderen en er ontstaat een voorkeur voor bepaalde kinderen.

Het kind kan speelgoed nu beter delen.


Inlevingsvermogen:

Het kind herkent gevoelens bij anderen.


Conflicten oplossen:

Het kind maakt nog geen onderscheid tussen bedoelingen van zichzelf/anderen.


5,6 jaar:


Contact met andere kinderen:

Er is sprake van interactie met andere kinderen. Het kind toont bewondering voor wat de ander doet of maakt.


Inlevingsvermogen:

Het kind laat zien dat het de behoeften van anderen kinderen ziet, maar houdt daar nog niet altijd rekening mee.


Conflicten oplossen:

Het kind heeft bij het oplossen van conflicten soms nog hulp nodig.


6 jaar:


Contact met andere kinderen:

Er is sprake van wederkerige lange, vaste vriendschappen met meerdere kinderen. Deze vriendschappen zijn vaak nog wel gebaseerd op gelijke voorkeuren; een vriend is op deze leeftijd iemand die hetzelfde leuk vindt en dingen doet die jij graag wilt. Het kind kan nu aan gezamenlijke opdrachten werken en overleggen met anderen.


Inlevingsvermogen:

Het kind heeft steeds meer kennis van de ander. Beseft zich dat anderen iets anders kunnen voelen en denken en kan zich daardoor beter verplaatsen in anderen. Leert ook steeds meer rekening te houden met de wensen en de verwachtingen van anderen. Stopt als anderen “hou op” zeggen.


Conflicten oplossen:

Het kind krijgt meer inzicht in zijn/haar eigen gedrag en komt op een goede (verbale) manier voor zichzelf op.


6,6 jaar:


Contact met andere kinderen:

Het kind toont zelfstandigheid in vriendschappen met anderen. Vraagt hulp aan anderen biedt zelf ook hulp aan. Toont ook bewondering voor vaardigheden van anderen.


Inlevingsvermogen:

Het kind denkt steeds meer na over zijn gedrag naar anderen, kan zich ook steeds beter verplaatsen in andere kinderen en houdt rekening met en laat ruimte voor anderen.


Conflicten oplossen:

Het kind kent het verschil tussen bedoeld/onbedoeld gedrag. Lost conflicten zonder de hulp van de leerkracht op. Snapt ook steeds beter het verschil tussen bedoeld/onbedoeld gedrag


Een kleuter kan overigens ook een fantasievriendje hebben, dat hem/haar helpt om de wereld beter aan te kunnen.

Meer hierover lees je in mijn blog: Fantasie en werkelijkheid

 

Observaties interpreteren


Het is wel belangrijk om bij de interpretatie van observaties rondom sociaal gedrag de invloed van de basiskenmerken, betrokkenheid en risicofactoren niet uit het oog te verliezen. Meer hierover lees je in mijn blog: Hoe kleuters zich ontwikkelen

Deze basiskenmerken geven namelijk een indicatie of een kind lekker in zijn vel zit en zijn een voorwaarde om tot ontwikkeling te komen.

Wanneer het bij een kind aan deze basiskenmerken schort, dan zal dit ook terug te vinden zijn in lagere ontwikkelingsscores bij de ontwikkelingslijnen voor de sociale en emotionele ontwikkeling en waarschijnlijk ook bij een of meerdere andere ontwikkelingsaspecten.


 

Op zoek naar meer?


Boekentips:























Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke aanvullingen of suggesties? Laat dan een reactie achter!

 

Bronnen


Kijk op ontwikkeling (2014). Mijlpalen in de ontwikkeling van sociale contacten.

Geraadpleegd op 27 december 2022.


Maartje Scheffer. Nu.nl. Kind & Gezin. (2021). Mijn kind zoekt geen aansluiting met andere kinderen, is dat erg? Geraadpleegd op 27 december 2022.


..




1.062 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page