Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.
Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.
Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.
Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.
In deze blog geef ik je suggesties om het thema seizoenen te openen en/of af te sluiten.
De belevingswereld van de kinderen
Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:
Wat is jouw favoriete seizoen?
Waarom?
Welk seizoen vind je het minst leuk?
Waarom?
Thematafel
Richt een thematafel in. Denk hierbij aan:
Boeken over de seizoenen
Materialen over de seizoenen, zoals: een badpak, een zonnebril, een sjaal, schaatsen, een paddenstoel, een egeltje, een bloem, een insect enz.
Maak samen met de kinderen een seizoenenboom. Laat de boom gedurende het schooljaar ‘groeien’ of maak hem in één keer (ieder stukje van de boom vertegenwoordigt in dat geval een seizoen). Maak deze bijvoorbeeld op banen behang. Iedere baan kan dan een ander seizoen voorstellen. Schilder de stam op de banen in het midden, of knip of verfrommel bruin kraftpapier tot de organische vorm van een stam. Maak de takken van wc rolletjes of kraftpapier en laat deze over de buitenste banen reiken. Beschilder de achtergrond van de stroken in een kleur die bij het seizoen past. Het stuk van de lente kun je bijvoorbeeld aankleden met vogeltjes en bloesem. Maak deze bloesem bijvoorbeeld van vloeipapier of crêpepapier. Kleed de zomerboom aan met groene blaadjes, appels en vlinders. Knip de blaadjes van groen papier en plak ze op de boom of verf ze direct op het papier. Teken vlinders en appels en knip ze uit. Appels kun je ook maken door met halve appels te stempelen. Teken een grote zon op de achtergrond. Voor de herfstboom maak je blaadjes in verschillende herfstkleuren voor in de boom en dwarrelend in de lucht. Voor de bladeren stempel je met handen en verf direct op het behang of knip de handjes uit als je op losse vellen stempelt. Op de grond kun je bijvoorbeeld paddenstoelen en egels maken. Maak de hoedjes van de paddenstoelen van halve papieren gebakbordjes en beschilder die. Gebruik voor de steel een stuk wit papier. Voor de winterboom kun je bijvoorbeeld sneeuwvlokken met wattenbollen maken en sneeuwsterren laten dwarrelen. Vouw een wit vel vierkant papier twee keer dubbel tot een vierkant. Vouw de punten naar elkaar tot een driehoek, knip er een kristal uit en vouw deze open.
Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op. Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.
Aankleding van de klas
Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:
Een raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 afbeeldingen op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.
Voorwerpen
Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met seizoenen te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.
De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.
Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?
De voorwerpen kunnen in een doos of koffer geplaatst worden. Deze geheimzinnige doos staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de doos tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen.
De kinderen nemen zelf spullen van thuis mee over de seizoenen en vertellen erover.
Een verhalend ontwerp
Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:
Er komt een handpop op visite. Hij heeft een vraag/probleem.
Er komt een pakketje binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een sjaal en een brief van oma in, waarin ze schrijft dat ze de sjaal heeft gemaakt, omdat het in de herfst kouder gaat worden. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest. Vraag de kinderen daarna of ze zelf ook andere kleren aanhebben dan een poosje geleden.
Drama
Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:
De leerkrachten beelden samen een boek over de seizoenen uit.
Een poppenkastvoorstelling over de seizoenen
De kinderen kunnen zelf een voorstelling over de seizoenen verzorgen.
Een boek
Start het thema met het voorlezen van een boek over de seizoenen.
Een speurtocht
Organiseer een speurtocht in of rondom de school.
Enkele variaties:
Houd een vossenjacht. Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich bijvoorbeeld als koning winter, een sneeuwpop, de lentefee, een biggetje, koning zomer, iemand uit een ander land, koning herfst of een eekhoorn en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de personages op. Deze geeft ze vervolgens een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle personages gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.
In de klas, school of rondom de school hangen overal afbeeldingen van de seizoenen. De kinderen zoeken deze. Bij iedere afbeelding vinden ze bijvoorbeeld een stukje van een puzzelplaatje.
Een leergesprek
Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.
Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door een leergesprek.
Inventariseer wat de kinderen al weten en nog willen leren over de seizoenen.
Daarna kan er een woordveld worden gemaakt of kunnen de weetjes op stroken worden genoteerd en opgehangen bij: wat weten we al?
Dit woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld . Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.
Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.
Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?
Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:
Waarom...?
Hoe...?
Welke...?
Wanneer....?
Wat als...?
Waar...?
Hoe kun je...?
Als....dan....?
Bespreek hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?
Deel ze eventueel daar op in:
Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?
Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?
Wat kun je zelf gaan onderzoeken?
Waar kun je iets voor ontwerpen?
Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken en tablets neer, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken.
Naarmate de kinderen meer over het onderwerp leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".
Een praatplaat
Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat over de seizoenen.
Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?
Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.
Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.
Quiz
Organiseer een quiz over de seizoenen. Wat weten ze al of nog van het onderwerp af?
Bingo
Speel bingo, maar in plaats van getallen staan er plaatjes van de seizoenen op de bingokaart. Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke plaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere.
Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft.
Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje.
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën in een reactie op deze blog te delen!
.
.
Comentarios