In de kleuterklas kom je verschillende hoeken tegen.
Eén van deze hoeken is de rekenhoek. In deze hoek kunnen kinderen experimenteren met cijfers, dobbelstenen, kleuren, vormen, meten en wegen en nog veel meer.
In deze blog geef ik je suggesties voor activiteiten in de rekenhoek.
Tijdsbesef
Een tijdlijn
Benodigdheden:
- Dagritmekaarten of kaarten die van jong naar oud gaan
- Stroken
Bekijk eerst de dagritmekaarten met de kinderen. Deze kaarten laten zien wat we eerst gaan doen, wat daarna en wat daarna. Vertel dat je dit een tijdlijn noemt en dat je helemaal links ziet wat we eerst gaan doen en rechts wat als laatste gebeurt.
Vertel dat je ook een tijdlijn gaat maken. We starten links en eindigen rechts.
Plak de plaatjes in de goede tijdvolgorde.
Maak je een tijdlijn over leeftijd plak dan de cijfers van de leeftijd erbij.
Variatie: Gebruik afbeeldingen die de groei van bijvoorbeeld een rups tot vlinder laten zien.
Een weekplanner
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van de dagen van de week (dezelfde die je tijdens je ochtendritueel gebruikt)
- Picto's van activiteiten uit het dagelijkse leven van de kinderen
- Schaar, lijm en papier
Laat de kinderen een eigen weekplanner maken. Eerst plakken ze de dagen in de goede volgorde. Daarna plakken ze er picto's bij van activiteiten, die ze op die dagen ondernemen. Help ze hierbij, want kleuters hebben nog te weinig tijdsbesef om precies te weten wanneer ze iets gaan doen. Vraag het bijvoorbeeld eerst aan de ouders.
Symmetrie
Spiegelen
Benodigdheden:
- Gelamineerde kaartjes met daarop halve afbeeldingen.
Laat de kinderen met een whiteboard stift de andere helft tekenen.
Plattegronden
Een huis
Benodigdheden:
- Papier, een whiteboard of een schildersezel
- Schetsmaterialen
Laat de kinderen voor, tijdens of na het bouwen een bouwtekening met een vooraanzicht van hun bouwwerk maken en bespreek deze in de kring. Dit kan op papier, maar ook op een whiteboard. Of zet een schildersezel in je bouwhoek met voldoende grote tekenvellen en schetsmateriaal. Gebruik de eerste keer bij voorkeur gekleurde blokken met eenvoudige vormen. De kinderen weten dan aan de hand van de kleur en vorm waar ze zijn gebleven.
Bespreek met de kinderen eerst welke fasen er gewoonlijk aan het bouwen van een huis voorafgaan: van idee en uitgewerkt plan tot bouwtekening en het daadwerkelijke bouwproces. Noem hierbij de functies architect, aannemer, bouwvakker en binnenhuisarchitect en bespreek wat deze mensen doen:
De architect ontwerpt het huis
De aannemer zorgt dat het huis er komt, hij regelt alles
De bouwvakker bouwt het huis
De binnenhuisarchitect richt het huis in.
Laat dan een aantal bouwtekeningen zien en bespreek ze: wat zie je allemaal?
Vervolgens maken de kinderen in groepjes, een plan en uiteindelijk een bouwtekening.
Daarbij letten ze op de volgende punten:
Hoeveel Kleurenmonsters gaan er in het huis wonen?
Hoeveel kamers komen er in het huis?
Welke kamers?
Hoe gaat het huis eruitzien?
Hoe geef je dat allemaal op de bouwtekening weer, zodat de bouwvakkers weten wat ze moeten gaan bouwen?
Bespreek de bouwtekeningen die de kinderen hebben gemaakt klassikaal en vraag de groepjes om hun bouwtekening toe te lichten. Bespreek per bouwtekening wat de goede punten zijn en welke onderdelen nog aandacht vragen. Laat de kinderen nadenken over de grootte van het huis en de functies van de kamers. Een huis met vijf woonkamers en geen badkamer is natuurlijk niet ideaal. Het moet een functioneel huis zijn waar de mensen of dieren ‘echt’ kunnen wonen. De bouwtekening is gemaakt. Wat is de volgende stap? Hoe gaan we het huis bouwen? Met welk materiaal? Hoe groot zijn de kamers? Kan wat er op de bouwtekening staat ook echt gemaakt worden of moet er iets worden aangepast?
Wie doet wat? Een huis bouwen doe je niet alleen. De kinderen gaan in de bouwhoek of aan de bouwtafel aan de slag. Het is ook leuk én leerzaam om te werken met een roulatiesysteem met de volgende functies binnen de bouwgroepjes: architect, bouwvakker en binnenhuisarchitect. Communicatie is daarbij belangrijk. Verdeel de rollen en bespreek met de kinderen hoe ze ervoor kunnen zorgen dat ze van elkaar weten waar ze mee bezig zijn. Houd elke keer een kort werkoverleg vóór de kinderen aan de slag gaan.
In dit overleg vertelt een groepje over de vorderingen. Aan het eind van de week, vóór het wisselen van de rollen, is er een werkoverdracht.
Doppenkoppen
Benodigdheden:
- Doppen of fiches.
- Een camera
- Papier en potloden
Beperk het aantal, zodat het namaken van een bovenaanzicht makkelijker wordt.
Laat de kinderen met doppen of fiches een kop of figuur neerleggen.
Geef ze papier en een potlood en laat ze een bovenaanzicht van hun figuur tekenen of laat ze een foto maken. Vervolgens verdwijnen de gezichten. Daarna krijgen de kinderen een bovenaanzicht van een ander kind en probeert deze na te maken.
Zoekkaarten
Benodigdheden:
- Papier en potloden
- Een gelamineerde plattegrond van de klas
- Een whiteboardstift
- Een voorwerp
Laat een kind op de gelamineerde plattegrond met behulp van een whiteboardstift aangeven waar hij/zij een voorwerp heeft verstopt. Het andere kind gaat met de plattegrond op zoek naar het voorwerp.
Variatie: De kinderen maken zelf een plattegrond met blokjes en geven daarop met een teldopje aan waar het voorwerp is verstopt.
Variatie: Maak er een schatkaart van
Topologie
Benodigdheden:
- Per kind twee blanco kaarten (3x3 of 4x4 vakken)
- Afbeeldingen in twee verschillende kleuren (lamineer ze).
Leg de kaarten op een bepaalde manier neer op de blanco kaart.
De kinderen leggen hun kabouters op de andere kaart precies hetzelfde.
Waarvan zijn er het meeste gekleurd of wie heeft als eerste een rijtje vol?
Tellen met concrete voorwerpen
Verstopspel
Benodigdheden:
- 5 of tien bekers
- Teldopje
Speel dit spel in tweetallen. Zet de bekers op z'n kop neer en verstop onder een van de bekers een dopje. Kunnen de kinderen het dopje vinden?
Ze mogen steeds het bijbehorende rangtelwoord zeggen en kijken.
Teloefeningen
Benodigdheden:
- Boek
- Gelamineerde printen uit het boek
- Een uitwisbare stift
- Een turfblad of een rekenrekje
Geef de kinderen allerlei teloefeningen met een boek: Hoeveel eekhoorns zien ze?
Tip: Geef ze gelamineerde versies van de prenten waarop ze, indien ze dat makkelijker vinden, met uitwisbare stift de betreffende zoekopdracht kunnen omcirkelen. Beeld deze ook op een apart turfblad af, de kleuters kunnen dan per getelde afbeelding een streepje in de juiste rij zetten. In plaats van een turfblad kunnen ze ook gebruik maken van een rekenrek. Telkens als ze een iets hebben omcirkeld, schuiven ze ook een kraal opzij op het rekenrek.
Schatten
Benodigdheden:
- Kleine voorwerpen, passende bij het thema
Hoeveel voorwerpen kunnen de kinderen in één hand vasthouden, zonder deze te laten vallen? Laat de kinderen inschatten hoeveel spullen ze in hun hand kunnen houden. Laat ze vervolgens een handvol van dezelfde items pakken en ze tellen.
Voor oudere kinderen, laat ze hun aantal opschrijven.
Vier op een rij
Benodigdheden:
- Een raster van 5x7 vierkante hokjes.
- Twee verschillende soorten plaatjes (print deze meerdere kere)
Dit spel speel je met twee kinderen. Zij hebben ieder hun eigen soort afbeelding.
Het eerste kind legt zijn afbeelding op het raster. Daarna legt het andere kind zijn kaartje neer. Dit moet aan het plaatje grenzen dat er al ligt (horizontaal of verticaal) .
Ga zo door totdat een van de kinderen vier op een rij heeft.
Tellen in sprongen van 2
Benodigdheden:
- Een eierdoos
- Kleine materialen
Om het tellen in sprongen van 2 te oefenen, knip je de deksels van twee dozen voor tien eieren af. Het kind mag de dozen voor zich op tafel zetten, met de korte kant naar zich toe. Het kind pakt steeds met elke hand één voorwerp en doet deze in de bovenste twee vakjes. Daarbij zegt het ‘twee’. Nu zijn de volgende twee vakjes aan de beurt, hierin komen ook twee voorwerpen. Het kind zegt ‘vier’. Zo werkt het kind verder, tot het bij 20 is.
Het werken met twee handen tegelijk is ook nog eens een goede motorische oefening!
Tellen met getalbeelden
Dobbelspel
Benodigdheden:
- Een dobbelsteen.
- 40 kaartjes met een afbeelding erop
- 2 manden
Leg de plaatjes op tafel. Laat de kinderen om de beurt met de dobbelsteen gooien.
Gooien ze 3, dan mogen ze 3 afbeeldingen in hun mand leggen.
Gooien ze 2, dan gebeurt er niks. Gooien ze 1, dan moeten ze een afbeelding terugleggen.
Ga door totdat alle plaatjes op zijn. Welk kind heeft de meeste?
De magische 1
Benodigdheden:
- Een dobbelsteen
De bedoeling van dit spel is als eerste de magische 1 te gooien.
De kinderen mogen maximaal 10x gooien. Winnaar is de speler die in het kleinste aantal worpen 1 gooit. Doe daarna hetzelfde voor de magische 2, 3, 4, 5 en 6.
Telspel
Benodigdheden:
- Een stopwatch
- Steentjes
- Een dobbelsteen
Stel een stopwatch in op bijvoorbeeld vijf minuten, dit is de speeltijd. In het midden van de tafel ligt een hoeveelheid steentjes. De kinderen gooien om de beurt met een dobbelsteen, en mogen evenveel steentjes als het aantal ogen op de dobbelsteen pakken en die voor zich neerleggen. Als de steentjes op zijn maar de tijd nog niet, mogen ze ook bij elkaar steentjes wegpakken. Als de tijd om is, wordt er gekeken wie de meeste steentjes heeft en dus het spel wint.
Tellen met getalbeelden en cijfers
Dobbelen en kleuren
Benodigdheden:
- Een spelblad met onderaan van links naar rechts de dobbelsteenstructuur of de cijfersymbolen (wel/niet door elkaar) met daarboven steeds een rij afbeeldingen
- Een dobbelsteen
Elk kind krijgt een spelblad. De kinderen gooien om de beurt met een dobbelsteen en kleuren 1 plaatje boven het getal dat ze gooien.
Waarvan zijn er het meeste gekleurd of wie heeft als eerste een rijtje vol?
Rol en bedek
Benodigdheden:
- Een dobbelsteen
- Een werkblad met daarop 6 afbeeldingen en de cijfers 1-6
De kinderen dobbelen om de beurt. Ze mogen het plaatje kleuren met hetzelfde cijfer als het getalbeeld op de dobbelsteen. Wie heeft als eerste zijn hele blad vol?
Dobbelen:
Benodigdheden:
- Per speler 6 cirkels met de cijfers 1-6 erop of een lange strook met de getallen 1-6
- Voor iedere speler 6 kleine voorwerpen
- Een dobbelsteen
De kinderen gooien om de beurt met de dobbelsteen en leggen een voorwerp op het bijbehorende cijfer. Ligt er al iets, dan moeten ze een beurt overslaan.
Wie heeft als eerste alle 6 de cirkels vol?
Dobbelspel
Benodigdheden:
- Cirkels of houtschijven met cijfers erop
- Twee pionnen of knuffels
- Een dobbelsteen
Leg de cirkels in de goede volgorde op de tafel. De kinderen zetten hun pion of knuffel bij de start. Ze gooien om de beurt met een dobbelsteen.
Gooien ze 1 dan moeten ze 1 plaats terug
Gooien ze 2 dan mogen ze 2 plekken vooruit
Gooien ze 3 dan moeten ze een beurt overslaan
Enz... Welke ... bereikt als eerste de ...?
Of schrijf op bepaalde cirkels +1, -1, +2, -2 en 'STOP!' of plak er afbeeldingen op van kleine voorwerpen die de kinderen aan hun pot mogen toevoegen. Wie heeft er aan het einde de meeste voorwerpen verzameld?
De eierdoos
Benodigdheden:
- Eierdozen voor zes eieren
- Eieren
- Een dobbelsteen
Schrijf de getallen 1 tot en met 6 op eieren. Zorg voor zes eieren voor elke doos.
Geef een aantal kinderen een lege eierdoos. Leg de zes eieren ernaast.
Om de beurt gooien de kinderen met de dobbelsteen. Ze pakken het ei met het getal gelijk aan het aantal gegooide ogen en leggen dit in hun doos.
Als ze een getal dobbelen waarvan ze het ei al hebben, gaat de beurt voorbij.
Wie heeft de doos het eerste vol?
Bordspel
Benodigdheden:
- Steentjes
- Een lange strook met de getallen 1-20
- Een dobbelsteen
De kinderen leggen hun steentjes aan de start en gooien met een dobbelsteen.
Wanneer ze 1 tot en met 5 gooien, mogen ze dat aantal vakjes vooruit met hun steentje. Gooien ze 6, dan moeten ze 3 vakjes achteruit.
Wie als eerste bij de 20 komt, heeft gewonnen.
Finish!
Benodigdheden:
- Een spelbord van cirkels. Schrijf hier de cijfers op.
- Een afbeelding van een finish (bijv. tegen een doos)
- Pionnen. Maak deze bijv. van wc rollen.
- Een dobbelsteen
De kinderen gooien om de beurt met de dobbelsteen en mogen steeds evenveel stapjes vooruit. Wie bereikt als eerste de finish?
Tellen met cijfers
Cijfermemory
Benodigdheden:
- Cijferkaarten in tweevoud
Print de cijferkaarten twee keer uit. Leg ze op de kop en speel memory.
Variatie: Stop de cijferkaartjes van de getallen 1 t/m 10 onder een bekertje en stop daarnaast ook hoeveelheden kleurendopjes onder bekertjes. Zoek het getal bij de juiste hoeveelheid.
Waar?
- Cijferkaarten 1-10
- Een afbeelding, passende bij het thema
Het ene kind verstopt de afbeelding achter een cijferkaart.
Het andere kind raadt achter welk cijfer de afbeelding ligt.
Als hij het goed raadt dan mag hij de cijferkaart hebben.
Daarna draai je de rollen om. Wie verzamelt de meeste cijferkaarten?
Rekenpuzzel
Benodigdheden:
- Een afbeelding
- Een liniaal
- Een stift
- Gekleurd papier
- Lijm en een kwastje
Teken met de liniaal tien strepen over de afbeelding. Nummer ze van 1-10.
Knip de afbeelding in 10 stukken en plak deze op een gekleurd papier weer tot een geheel.
Voed de ...
Benodigdheden;
- 10 kartonnen bekers
- Een knuffel
- Kleine voorwerpen (bijv. eikels of teldopjes)
Label bekers van 1-10 en nodig de kinderen uit om het juiste aantal voorwerpen in elke beker te plaatsen om de knuffel te voeden.
Variatie 1: Label met het aantal ogen van een dobbelsteen en voeg ook een dobbelsteen aan het spel toe. De kinderen krijgen allemaal een mandje met hetzelfde aantal voorwerpen.
Ze rollen dan eerst met de dobbelsteen en doen vervolgens in de bijbehorende beker evenveel voorwerpen. Wie eerst zijn mandje leeg heeft is gewonnen.
Variatie 2: Maak in plaats van de bekers een dier van een kartonnen doos en knip een gat voor zijn bek eruit.
Knijpkaarten
Benodigdheden:
- Knijpkaarten
- Wasknijpers
Geef de kinderen knijpkaarten en laat ze de wasknijper bij het juiste aantal knijpen.
Kant en klare knijpkaarten, die je bij dit thema kan gebruiken vind je o.a. op:
Hoeveel stekels?
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van karton (of gelamineerde afbeeldingen)
- Wasknijpers
- Cijferkaartjes
De cijferkaartjes zijn de opdrachtenkaartjes.
De kinderen geven hun afbeelding evenveel stekels van wasknijpers.
Cijfers leggen
Benodigdheden:
- Een heleboel kleine voorwerpen, passende bij het thema
- Cijferkaarten
De kinderen leggen de cijferkaarten met de voorwerpen na.
Vliegenmepperspel
Benodigdheden:
- Cijferkaarten
- Vliegenmeppers
Leg de cijferkaarten (voor een kind uit groep 1 tot en met 10 en voor een kind uit groep 2 tot en met 20) op de tafel of grond . Geef twee of meer spelers een vliegenmepper.
Noem vervolgens een getal. Wie slaat het eerst op het juiste getal?
Kegelspel:
Benodigdheden:
- Kegels of voorwerpen met een getal erop.
- Een bal
Ze proberen de pakjes met een bal om te rollen.
Een van de kinderen rolt de bal naar de pakjes. Worden er pakjes geraakt?
De kinderen benoemen de getallen op deze pakjes en tellen ze op.
Een prijslijst
Benodigdheden:
- Reclamefolders
- Een schaar en lijm
- Cijferstempels
- Papier
De kinderen maken prijslijsten.
Ze knippen producten uit prijsfolders en stempelen de prijs erbij.
Classificeren
Het classificeerspel
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van allerlei soorten dieren
- Twee enveloppen
- Twee bakjes
- Blokjes of fiches
Speel dit spel met twee spelers. Geef de kinderen een blad met daarop allerlei soorten dieren. Knip deze soorten dieren uit twee andere kopieën los. Doe deze in twee afzonderlijke enveloppen. Vul de bakjes met de blokjes of fiches. Nu kan het spel beginnen.
Iedere speler kiest uit de envelop een afbeelding, zonder dat de tegenspeler deze kan zien.
Om de beurt stellen ze elkaar classificatievragen, zoals: Is het dier groot, klein, geel etc.
De kinderen leggen vervolgens blokjes op de afbeeldingen die het niet kunnen zijn, net zolang totdat er nog maar 1 afbeelding over is. Wie is het?
Soorten winkels
Benodigdheden:
- Sorteerkaarten van verschillende soorten winkels of afdelingen in de supermarkt
- Afbeeldingen van producten
De kinderen sorteren de afbeeldingen bij de juiste kaart.
Delen
Een splitsmachine
Benodigdheden:
- Een doos
- Verf
- Papier
- Kleine voorwerpen, passende bij je thema
Verander een doos in een splitsmachine. Maak onderin twee gaten.
Laat de kinderen er kleine voorwerpen in gooien.
Hoeveel komen er aan de ene kant terecht en hoeveel aan de andere kant?
Hoeveel zijn dat er bij elkaar?
Meten en seriëren
Meten met wol
Benodigdheden:
- Voorwerpen, passende bij dit thema
- Foto's van de voorwerpen
- Wol
Een schaar.
Neem een bol wol en meet hoe lang de tafel is. Knip de draad af. Meet allerlei voorwerpen, passende bij dit thema. Bevestig de draad steeds aan een foto van het meetobject.
Leg alle draden naast elkaar. Welke is het langst? Leg de van kort naar lang.
Als afsluiting kun je vragen hoe lang het touw zou zijn. Hoe kun je dat weten?
In mijn klas kwamen de kinderen met ideeën als: meten met een liniaal, meetlat e.d.
Planken meten
Benodigdheden:
- Meetkaarten
- Planken van verschillende lengtes
- Kleine blokken van 2,5 x 2,5 cm
- Lange spijkers
- Liniaal
- Meetlint
- Centimeter
- Duimstok
- Gekleurde tape
- Whiteboardmarker
Markeer elke plank met een stuk gekleurde tape. In de werkplaats van de timmerman staan planken. De timmerman wil weten hoe lang elke plank is. De kinderen pakken een meetkaartje en kijken welke plank opgemeten moet worden. Vervolgens meten ze de plank op drie verschillende manieren, met blokken, met lange spijkers en met een meetinstrument. Met een whiteboardmarker schrijven de kinderen de ‘lengte’ in de lege vakken op hun meetkaart.
Een meethoek
Benodigdheden:
- Voorwerpen of afbeeldingen
- Een maateenheid, zoals: een meetlint, blokjes of een eitje.
Introduceer een meethoek, waarin de kinderen voorwerpen of afbeeldingen kunnen meten.
Inpakken
Benodigdheden:
- Inpakpapier in verschillende grootten
- Pakjes in verschillende grootten
- Schaar, plakband
De kinderen pakken pakjes in. Door verschillende maten doosjes en papier neer te leggen, laat je de kinderen experimenteren met meten en verhoudingen.
Meten met duploblokken
Benodigdheden:
- Duploblokken
- Voorwerpen
De kinderen meten de voorwerpen met duploblokken door er een toren naast te bouwen. Uit hoeveel stenen bestaat die toren? Welke is het hoogst? Welke het laagst?
Van klein naar groot:
Benodigdheden:
- Afbeeldingen in verschillende groottes
Laat de kinderen kleurenmonsters van verschillende groottes uitknippen en daarna op een strook van klein naar groot plakken.
Wegen
Een weeghoek
Benodigdheden:
- Een weegschaal
- Voorwerpen
Introduceer een weeghoek, waarin de kinderen allerlei voorwerpen, passende bij dit thema, mogen wegen.
Variatie: Vul schatkistjes, zakjes, doosjes, vuleieren enz. met verschillende materialen, zodat ze verschillen in gewicht. Laat de kinderen met de balans experimenteren en ze van licht naar zwaar leggen.
Zelf een weegschaal maken
Benodigdheden:
- Een kledinghanger
- Touw
- Plastic flessen of plastic of kartonnen bekers
De kinderen maken zelf een weegschaal met behulp van een kledinghanger.
Ze hangen aan beide kanten een bodem van een plastic fles of een plastic/kartonnen beker aan een touw. Laat ze allerlei dingen wegen met hun zelfgemaakte weegschaal.
Geld
Een winkel
Benodigdheden:
- Winkelspullen. Zie hiervoor mijn blog: Themahoek/de winkel
Tover je rekenhoek om in een winkel en laat de kinderen er
Een bon schrijven
een boodschappenlijst maken
Een plattegrond van de winkel
Een bord met de openingstijden maken
Een klok maken
Prijskaartjes/een prijslijst maken
Een stappenplan
Experimenteren met geld
Op een rekenmachine werken
Wegen
Sorteren
Inpakken
Wat koop je voor een euro?
Benodigdheden:
- Reclamefolders
- Een schaar
- Een vel papier
- Lijm en een kwastje
Geef de kinderen reclamefolders en bespreek het begrip euro en hoe je deze noteert (voor de komma). Laat ze op zoek gaan naar dingen die ze voor 1 euro kunnen kopen.
Doe het daarna nog een keer, maar verhoog de waarde dan bijvoorbeeld naar 10 euro.
Hoe komt het dat je voor alles een andere prijs moet betalen?
Je eigen geld ontwerpen
Benodigdheden:
- Papier
- Tekenmaterialen
- Eventueel cijferstempels
De kinderen ontwerpen hun eigen geldbiljetten.
Munten sorteren
Benodigdheden:
- Verschillende munten
- Sorteerkaarten (bijv. kaarten met afbeeldingen van de munten of een spaarvarken met daarin verschillende afbeeldingen van munten ).
Het kunnen identificeren van munten op naam en waarde is natuurlijk een belangrijke vaardigheid om te hebben. Een eenvoudige manier om het leren identificeren van munten te versterken is door de kinderen de munten goed te laten bekijken en te laten sorteren deze op soort munt. Zodra kinderen munten kunnen identificeren en hun waarde kennen, kunnen ze met geld gaan rekenen.
Tip: Gebruik de bakjes van een muffin bakvorm om de munten in te sorteren.
Spaarvarkens
Benodigdheden:
- Afbeeldingen van spaarvarkens met een bedrag erin
- Een aantal echte munten of van papier.
Lamineer de spaarvarkens.
De kinderen kijken goed hoeveel geld er in ieder spaarvarken moet.
Wisselen
Benodigdheden:
- Muntstukken van 1 cent en van 5 Eurocent.
- Een dobbelsteen
Maak een "bank" met de munten. De kinderen rollen de dobbelsteen en pakken evenveel Eurocenten. Zodra ze vijf Eurocenten hebben, zetten ze die op de bank en ruilen ze deze voor 5 Eurocent. Als je met meer munten speelt, kunnen ze ook munten inwisselen voor dubbeltjes en kwartjes. Blijf spelen totdat één kind 1 Euro bereikt.
Een zak met geld
Benodigdheden:
- Een zakje
- Muntjes
Doe muntjes in een klein zakje. Speler 1 pakt vijf munten. Dan pakt speler 2 vijf munten. Beide spelers tellen vervolgens hun munten. De speler met de grootste waarde wint deze ronde. In de volgende ronde pakt speler 2 als eerste munten. Enzovoort.
De rijkste
Benodigdheden:
- Een heleboel kaartjes met verschillende hoeveelheden munten
Coin War wordt gespeeld als het traditionele kaartspel War. Elke speler draait een kaart om en telt de getoonde munten. De speler met de grootste waarde wint beide kaarten. Bij een gelijkspel (een oorlog) draaien studenten een nieuwe kaart in en neemt de winnaar alle kaarten uit die ronde.
Meer en minder
Benodigdheden:
- Een < en een > teken
- Munten
De kinderen maken twee groepjes munten, vergelijken deze en leggen de < (minder dan) of de > (meer dan) er tussen. Zie ook akteacherlife.com
Failliet
Benodigdheden:
- Muntjes
- Kaartjes met bedragen (rood en groen)
De spelers beginnen allemaal met 5 Eurocent op hun 'bankrekening'. Ze trekken omdebeurt een kaart en moeten het bedrag daarop optellen of wegnemen. Nadat ze alle kaarten hebben doorgenomen, wint de speler met het hoogste bedrag.
Trek en bedek
Benodigdheden:
- Een vel papier met daarop de afbeeldingen van verschillende munten (bijv. op cirkels in een spaarvarken)
- Kaartjes met daarop verschillende totaalbedragen
De kinderen trekken om de beurt een kaartje en kleuren de bijbehorende hoeveelheid.
Wie heeft als eerste zijn kaart vol?
Variatie 1: Maak er een bingospel van.
Variatie 2: Draai het om: schrijf de totaalbedragen op het papier en maak kaartjes met muntjes in verschillende totalen.
Spin/rol en bedek
Benodigdheden:
- Een rad met daarop verschillende totaalbedragen of een dobbelsteen
- Een potlood en een paperclip
- Een vel papier met daarop de afbeeldingen van verschillende munten (bijv. op cirkels in een spaarvarken)
- Kleine voorwerpen (bijv. blokjes) om te bedekken
De kinderen draaien aan het rad of draaien een paperclip om een potlood heen en bedekken de munt met dezelfde waarde, die de pijl of paperclip aanwijst.
In plaats daarvan kunnen ze ook met een dobbelsteen rollen en de munten bedekken (of kleuren) met dezelfde totaalwaarde.
Variatie 1: Maak het makkelijker door op het rad ook de afbeelding van de munten weer te geven. De kinderen oefenen in dat geval de muntherkenning.
Variatie 2: Maak het moeilijker door grotere bedragen op te schrijven, die de kinderen met meerdere munten moeten "betalen".
Spaarpot
Benodigdheden:
- Een afbeelding van een spaarpot voor iedere speler
- Muntstukken van 1 Euro
Twee spelers rollen om de beurt een dobbelsteen. Leg muntstukken met dezelfde waarde op de spaarpot. Als je een 3 rolt, moet je het spaarvarken leegmaken en opnieuw beginnen.
Muntrupsen
Benodigdheden:
- Munten
- Een potlood en papier
Maak een muntrups door munten op een rij te zetten en ze daarna op papier te tekenen. Laat de kinderen de munten tellen en de totale waarde van hun rups erbij noteren.
Geld dobbelen
Benodigdheden:
- Munten of afbeeldingen ervan
- Een dobbelsteen
Leg de munten in een bakje in het midden.
De kinderen gooien om de beurt met een dobbelsteen.
Ze mogen dezelfde waarde pakken.
Degene die als eerste 10 of 20 Euro heeft, heeft gewonnen.
Inhoud
Een omtrek vullen
Benodigdheden:
- Een omtrek (Voor de stevigheid kun je deze lamineren).
- Kleine voorwerpen
De kinderen mogen uitzoeken hoeveel kleine voorwerpen er nodig zijn om de hele vorm te bedekken. Als twee kinderen tegelijkertijd dezelfde vorm vullen, kan het zijn dat ze op een ander aantal kleine voorwerpen uitkomen. Dat levert mooie gespreksstof op: hoe kan dat?
Grafieken
Dobbelspel
Benodigdheden:
- Een spelblad met onderaan van links naar rechts de dobbelsteenstructuur of de cijfersymbolen (wel/niet door elkaar) met daarboven steeds een rij afbeeldingen (bijv. Kleurenmonsters of cirkels)
- Een dobbelsteen
Elk kind krijgt een spelblad. De kinderen gooien om de beurt met een dobbelsteen en kleuren 1 plaatje boven het getal dat ze gooien.
Kop of munt
Benodigdheden:
- Verschillende munten
- Een grafiek met twee kolommen; die van de kop en de munt
Laat de kinderen een munt ronddraaien (heel goed voor de motoriek ook).
Maak een muntworpgrafiek door te noteren hoeveel koppen en munten voorkomen in een bepaald aantal worpen. Gebruik verschillende munten! Deze activiteit kan de kinderen tevens vertrouwd maken met de specifieke afbeeldingen op de munten.
Sorteren, tellen en verwerken in een staafdiagram
Benodigdheden:
- Voorwerpen, passende bij het thema
- Blokjes
De kinderen sorteren de voorwerpen en verwerken de aantallen in een staafdiagram van blokjes. Voor ieder voorwerp leggen ze een blokje neer.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
.
コメント