site-verification=8adc2fc3d443365f5c3bc1b5d2d80d29
top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverJuf Angelique

Activiteiten met cijferkaarten *

Bijgewerkt op: 22 jun.

In deze blog vind je suggesties voor activiteiten met cijferkaarten bij kleuters.

Bewegen op muziek/bewegend leren


Dansen

Benodigdheden:

- Een vrolijk muziekje

- Hoepels

- Eventueel linten

- Cijferkaartjes

Leg de kaarten verspreid door de speelzaal in de hoepels. Zet een vrolijk muziekje op.

De kinderen dansen (eventueel met een lint in hun handen). Als de muziek stopt roep je een cijfer en rennen de kinderen zo snel mogelijk naar de juiste hoepel.

 

Fonemisch bewustzijn/kring


In welk hok?

Benodigdheden:

- Plastic dieren of woordkaarten

- Blokken

- Cijferkaarten.

Bouw drie hokken in de kring. Een klein hok, een middelgroot hok en een groot hok.

Leg hier cijferkaartjes van 1, 2 en 3 bij. Laat een dier zien en vraag de kinderen de naam van dit dier in klankgroepen te klappen. Vraag de kinderen uit hoeveel klankgroepen dit woord bestaat en leg het dier in het juiste hok. Zet alle dieren op deze manier in het juiste hok.


Hoeveel stukjes?

Benodigdheden:

- Woordkaarten

- Dopjes of cijferkaarten

Klap de woorden op de woordkaarten, in lettergrepen en laat de kinderen raden welk woord het is. Gebruik hier alleen de klankzuivere woorden voor. Laat de kaarten daarna bij het juiste aantal leggen. Dit kunnen bijvoorbeeld dopjes of cijferkaarten zijn (of houd het simpeler en laat ze sorteren op lange of korte woorden).

Draai het ook eens om en laat de kinderen de lettergrepen weer verbinden tot woorden of vraag om een kaart waarbij je bijv. twee keer moet klappen.

 

Gecijferdheid/bewegend leren


Schoorsteen

Benodigdheden:

- Kapla, Lego/Duplo of bouwmaterialen

- Papier

- Cijferkaarten

Bouw een schoorsteen van Kapla en mik hier propjes papier in.

Vergroot de afstand tot de schoorsteen steeds verder.

Variatie 1: Bouw meerdere schoorstenen en plak er cijferkaarten op.

Daag de kinderen uit. Kunnen zij hun propje in de schoorsteen met de 3 gooien?

Variatie 2: Laat de kinderen met drie propjes gooien en het aantal punten optellen.

Wie is de winnaar?


Ren je rot

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

Hang de kaarten met wasknijpers verspreid op. Bespreek eerst welke er hangen.

Roep nu een cijfer, De kinderen rennen nu zo snel mogelijk naar een van deze kaarten. Herhaal dit spel een aantal keer.

Variatie 1: Reken je rot! Hang de verschillende cijferkaarten op verschillende plekken in de gymzaal. Noem een splitsing bijv. 'ik ga 10 snoepjes splitsen: 5 zijn er voor mij en …voor jou!' De kinderen rennen zo snel mogelijk naar het juiste antwoord toe. Herhaal dit met splitsingen van verschillende getallen.

Variatie 2: Optel of aftreksommen.


Estafette

Benodigdheden:

- Zet tien emmers of bakken in een rij, met steeds twee- drie meter ruimte ertussen. Op elke emmer of bak staat een cijfer.

- 25 verschillende cijferkaartjes

De kinderen beginnen ongeveer vijf meter voor de emmer/bak, achter een streep.

Elk team krijgt 25 cijferkaartjes, die ze zo snel mogelijk naar de juiste emmer/bak moeten brengen. Het eerste kind pakt één kaartje, roept het bijbehorende cijfer, rent naar de juiste emmer/bak en gooit het kaartje daarin.

Als het eerste kind terug is, mag het tweede kind beginnen.

Het team wat als eerste klaar is heeft gewonnen.


Hoepel springen

Benodigdheden:

- Leg voor elk team tien hoepels op een rij

- Leg in elke hoepel een cijferkaartje

Het eerste kind begint en springt met twee voeten tegelijk van hoepel naar hoepel.

Hij/zij zegt het bijbehorende cijfer dat in de hoepel staat.

Na de laatste hoepel mag hij/zij zo hard als hij kan terugrennen en als hij/zij terug is mag de volgende vertrekken. Het team dat als eerste klaar is heeft gewonnen.


Mikken

Benodigdheden:

- Hoepels of manden

- Cijferkaarten

- Pittenzakken

Leg hoepels met cijferkaarten erin neer. De kinderen krijgen een pittenzakje en gaan om de hoepels heen staan. Noem nu een getal. De kinderen proberen hun pittenzak in de juiste hoepel te mikken. Wie had het goed? Gooi ook eens met twee grote dobbelstenen.

De kinderen tellen het aantal stippen op en gooien hun pittenzak naar het juiste cijfer.

Variatie: Hang de cijferkaarten op


Stuiteren

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- pionnen

- Een bal

Zet de pionnen steeds drie meter uit elkaar en leg er een cijferkaart naast.

Laat de kinderen in slalom stuiterend langs de pionnen lopen.

Als ze langs een kaart lopen dan roepen ze welk cijfer erop staat hardop.


Kegelen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Omgekeerde pionnen of kegels

- Een bal

- Een omgekeerde bank

Plak de kaarten op de pionnen of kegels en zet ze aan de ene kant van de gymzaal.

De kinderen gaan hier tegenover staan.

Laat de kinderen met de bal de pionnen of kegels omrollen of gooien.

Gebruik bij het rollen een omgekeerde bank als kegelbaan. Op deze manier rolt de bal de juiste kant op.

Welke hebben ze omgegooid?

Nu geef je opdrachten. Deel bijvoorbeeld opdrachtkaarten uit of roep welke pion of kegel de kinderen moeten proberen te raken. Lukt het? Dan mag de pion of kegel blijven liggen.

Geef de kinderen dan eens eens optelsommen (Geef ze opdrachtkaarten met getallen, stippen of afbeeldingen. Gebruik hiervoor eventueel kaartjes van rekenmaterialen uit je kast) of laat ze de punten bij elkaar optellen.

 

Gecijferdheid/hoekenspel


Cijfermemory

Benodigdheden:

- Cijferkaarten in tweevoud

Print de cijferkaarten twee keer uit. Leg ze op de kop en speel memory.

Variatie: Stop de cijferkaartjes van de getallen 1 t/m 10 onder een bekertje en stop daarnaast ook hoeveelheden kleurendopjes onder bekertjes. Zoek het getal bij de juiste hoeveelheid.


Bingo!

Benodigdheden:

- Lego/Duplo

- Leg bij ieder kind cirkels of een grondplaat met daarop de cijfers neer

- Een dobbelsteen

- Of cijferkaartjes

Als het kind bijvoorbeeld 6 gooit, dan bouwt hij op de 6 een toren van 6 blokken (of legt er gewoon een blok op). Als hij nog een keer 6 gooit is zijn beurt voorbij. Wie heeft als eerste alle cirkels vol gebouwd?

Variatie: Leg cijferkaartjes neer en laat de kinderen er om beurten eentje trekken en evenveel blokken neer leggen. Op die manier ben je spelenderwijs met optellen bezig.


Waar?

- Cijferkaarten 1-10

- Een afbeelding, passende bij het thema

Het ene kind verstopt de afbeelding achter een cijferkaart.

Het andere kind raadt achter welk cijfer de afbeelding ligt.

Als hij het goed raadt dan mag hij de cijferkaart hebben.

Daarna draai je de rollen om. Wie verzamelt de meeste cijferkaarten?


Vliegenmepperspel

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Vliegenmeppers

Leg de cijferkaarten (voor een kind uit groep 1 tot en met 10 en voor een kind uit groep 2 tot en met 20) op de tafel of grond . Geef twee of meer spelers een vliegenmepper.

Noem vervolgens een getal. Wie slaat het eerst op het juiste getal?


Dobbelspel

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- 12 voorwerpen

- Twee dobbelstenen

Nummer 12 voorwerpen met de cijferkaarten 1 t/m 12.

Leg de voorwerpen in de juiste volgorde en tel ze. Tel ook eens verder vanaf een bepaald getal, tel terug, tel met sprongen. Gooi vervolgens met 2 dobbelstenen.

Kijk wat je gegooid hebt en pak het desbetreffende voorwerp.


Delen

Benodigdheden:

- Concreet materiaal, zoals blokjes of teldopjes.

- Twee mandjes

- De cijferkaartjes 1-12

Laat de kinderen ontdekken welke hoeveelheden tot 12 eerlijk door 2 gedeeld kunnen worden. Begin met concreet materiaal, zoals een verzameling blokjes.

Op die manier kunnen kinderen manipulerend allerlei ontdekkingen doen. Van daaruit probeer je tot een dieper inzicht te komen. Zit er een patroon in het wel/niet deelbaar zijn door twee? Leg kaarten met de getallen 1-12 neer en schuif de getallen die wel deelbaar zijn door 2 naar beneden. Op die manier zien kinderen het patroon van even en oneven nummers ontstaan.


Cijfers

Benodigdheden:

- Lego/Duplo

- Een afwasbare stift of cijferkaartjes

Schrijf met afwasbare stift cijfers op Duplo of plak er cijferkaartjes op en laat deze sorteren of laat het kind de blokken in de juiste volgorde leggen.


Getallenlijn

Benodigdheden:

- Duplo

- Cijferkaarten 1-20

Maak een getallenlijn van Duploblokken. Plak de cijfers 1-20 op de blokken. Kies per 5 blokken een andere kleur Duplo om kinderen vertrouwd te maken met de tienstructuur.


Rollen met een dobbelsteen (of twee)

Benodigdheden:

- Lego/Duplo

- Een dobbelsteen (of twee)

= Een papier met daarop de cijfers 1-6 of 1-12 naast elkaar (zie foto)

De kinderen rollen met de dobbelsteen of dobbelstenen en bouwen bij hetzelfde cijfer als het aantal ogen een toren van evenveel blokjes. Wie heeft als eerst zijn blad vol?


Hoeveel?

Benodigdheden:

- Lego/Duplo

- Cijferkaartjes of papier en schrijfmateriaal

Tel met hoeveel blokken je bouwwerk gebouwd is. Laat het kind het cijfer op een klein stukje papier schrijven en op het bouwwerk plaatsen of er een cijferkaartje bij leggen.

Een ander kind kan dan controleren of het klopt.


Optellen

Benodigdheden:

- Lego/Duplo of bouwmaterialen

- Cijferkaarten

- Of een dobbelsteen

Koppel het bouwen aan eenvoudige optelsommen. Geef de kinderen een cijferkaart (met of zonder visuele ondersteuning van het bijbehorende aantal blokken) of laat ze met een dobbelsteen rollen en laat ze evenveel blokken neerleggen of op elkaar zetten.

Geef ze daarna een andere cijferkaart of laat ze nog een keer rollen.

Dit aantal leggen of zetten ze bij de reeds neergelegde of gezette blokken.

Hoeveel is het bij elkaar? Wanneer je met Duplo of Lego werkt kun je voor iedere opdracht twee verschillende kleuren gebruiken. Je kunt de de kinderen de bijbehorende som ook laten opschrijven om het leren uit te breiden.



Aftrekken

Benodigdheden:

- Lego/Duplo of bouwmaterialen

- Cijferkaartjes

- Of een dobbelsteen

Koppel het bouwen aan eenvoudige aftreksommen. Geef alle kinderen 10 blokken en laat ze er een toren mee bouwen. Vervolgens gooit een kind met een dobbelsteen (of trekt een cijferkaartje) en haalt evenveel bouwstenen weg. Geef alle kinderen een mandje waar ze deze stukken in kunnen bewaren. Laat de kinderen hardop vertellen wat ze doen. Bijvoorbeeld: "Ik had 10 bouwstenen. Ik heb er 2 weggenomen en nu heb ik er 8."

Je kunt de de kinderen de bijbehorende som ook laten opschrijven om het leren uit te breiden. Blijf rollen totdat alle blokken op zijn.

Wie is het eerst/laatst al zijn bouwstenen kwijt?


Cijferkaarten en bouwmaterialen

Benodigdheden:

- Kapla of blokken

- Cijferkaarten

Geef de kinderen cijferkaarten en laat ze een toren bouwen met evenveel stukjes als het cijfer op de cijferkaart

Variatie: Leg cijferkaartjes neer en laat de kinderen er om beurten eentje trekken en evenveel Kapla-plankjes of blokjes neer leggen.

 

Gecijferdheid/kring


Zoek dezelfde, maar toch anders

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Cijferkaarten met een getalbeeld

Gebruik de cijferkaarten en kaarten met daarop het getalbeeld (bijv. stippen of vingers die een aantal aangeven). Geef de helft van de groep een cijferkaart en de helft een kaart met een (bijbehorend) getalbeeld. Vertel dat de kinderen met een cijferkaart op zoek moeten naar de kinderen met het getalbeeld, behorende bij dit cijfer. De kinderen lopen door de kring en gaan bij het juiste kind staan. Wanneer iedereen zijn cijfer gevonden heeft, controleer je of het klopt. Andersom (het getalbeeld bij een cijferkaart zoeken) kan natuurlijk ook. Laat de kinderen ook eens van kaartje wisselen en speel het spel dan opnieuw.


De getallenlijn:

Benodigdheden:

- Kroonstroken (10 tot 20)

- Ronde vouwblaadjes (11 of 21)

- Cijferkaartjes t/m 10 of 20

- Een grote dobbelsteen

- Twee knuffels

Veel kinderen kunnen de telrij opzeggen, maar dat betekent nog niet dat ze inzicht hebben in de getallenlijn. Maak er eentje, bijvoorbeeld met kroonstroken en vouwcirkels.

Plak de kroonstroken aan elkaar en schrijf het cijfer 0 op de eerste en 10 of 20 op de laatste. Afhankelijk van het niveau van de kinderen en je doel. Geef de kinderen een cijferkaartje. Waar moeten ze deze leggen op de getallenlijn? Is dat nog ver tot 10 of 20?

Hoeveel stappen moet je dan nog zetten? Maak op die manier tenslotte bijvoorbeeld samen een levend ganzenbord en laat twee knuffels een wedstrijd tegen elkaar lopen.

Gooi met de dobbelsteen. De knuffel mag zoveel plekken vooruit. Wie wint?

Leg de getallenlijn, de cijferkaartjes en de dobbelsteen daarna ook eens neer voor je werkles en laat de kinderen in twee- of drietallen zo'n levend ganzenbord spelen.


Levend Ganzenbord

Benodigdheden:

- Cijferkaartjes

- Een knuffel

- Een grote dobbelsteen

Een variatie op het bekende spel 'Ganzenbord'.

Leg de cijferkaartjes op de vloer. Leg ze in eerste instantie in de verkeerde volgorde/in de war. Kunnen de kinderen ze op de goede volgorde leggen.

Daarna rollen de kinderen om beurten met een dobbelsteen en plaatsen een knuffel evenveel stappen vooruit. Lukt het binnen 10 worpen?


De bushalte

Benodigdheden:

- Een pet

- Cijferkaartjes

Een kind is de buschauffeur en heeft de pet op. Een aantal kleuters zijn de passagiers.

De andere kinderen blijven op hun plaats zitten. De chauffeur rijdt een rondje door de klas. De passagiers volgen. Als hij bij de bushalte arriveert trapt hij op de rem.

De leerkracht houdt nu een cijferkaart omhoog, waarop staat hoeveel passagiers moeten uitstappen. Weet de chauffeur hoeveel passagiers hij dan overhoudt?

Laat de passagiers uitstappen en het aantal natellen.

Noteer de som eventueel ook grafisch voor de kinderen die al wat uitdaging nodig hebben. De chauffeur mag tenslotte zijn pet doorgeven aan een andere chauffeur.

Begin met kleine aantallen.


Huisnummers

Benodigdheden:

- Cijferkaartjes

Vraag de kinderen naar hun huisnummer. Kunnen ze hun eigen huisnummer tussen de afbeeldingen vinden? Zijn er huisnummers die dubbel voorkomen? Wie heeft het laagste huisnummer? Wie het hoogste? Heeft iemand een letter achter zijn huisnummer?

Laat de kinderen de huisnummers op volgorde leggen en zo een straat vormen.

Wie woont er aan het begin van de straat? Wie in het midden? Wie aan het einde?

Welke kinderen komen dichtbij elkaar te wonen? Welke kinderen ver weg van elkaar? Hoeveel nummers zitten daar tussen? De huisnummers van de kinderen sluiten wellicht niet aan op de cijferkennis die je van kleuters mag verwachten. Dit kun je oplossen door er een paar kinderen met een lager huisnummer uit te pikken (tot 20) of de kinderen denkbeeldige huisnummers te geven (die dus niet overeen komen met hun eigen huisnummer)


Bewegend flitsen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

Maak een stapeltje van de cijferkaarten en flits ermee. De kinderen zeggen welk getal ze zien. Spreek met de kinderen af dat het getal van de week het kaartje is waarbij ze boos mogen stampen of blij mogen springen. Steeds wanneer de kinderen het 'stamp of spring' kaartje zien, stampen ze of springen ze de lucht in.


Zoek je maatje

Benodigdheden:

- Cijferkaarten. Print deze twee keer uit.

De kinderen zoeken het kind met hetzelfde getal en gaan naast elkaar in de kring of op de grond zitten. Variatie: Laat ze iemand zoeken die 1 meer of 1 juist 1 minder heeft.


Rara, waar ben ik?

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Een afbeelding

Verstop de afbeelding onder één van de cijferkaarten. De kinderen raden vervolgens waar deze ligt. Ze moeten het getal eerst juist benoemen en daarna mogen ze kijken of het klopt.

De getallenrij

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

De kinderen zitten in de kring. Jij hebt de cijferkaarten vast. Je laat een willekeurig kaartje zien en legt dit kaartje in de kring. Daarna laat je het volgende kaartje zien. Waar zou dit kaartje moeten liggen. Maak samen een getallenrij van alle kaartjes in de kring.


Kaartje terugleggen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

De kinderen zitten in de kring (op volgorde van de getallen) en hebben hun cijferkaartje vast. De leerkracht noemt een getal. Dit kind mag zijn/haar cijferkaartje in de kring komen leggen. Wanneer een kind zijn getal niet herkent of niet reageert, zullen de anderen dit misschien wel opmerken. Ze kunnen immers tellen wie welk getal heeft.


Wat klopt er niet?

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

Leg de getallen in de juiste volgorde in de kring. De kinderen doen de ogen dicht. Haal een getal weg of verwissel twee getallen. Kunnen de kinderen ontdekken wat er niet goed is? Speel dit spel ook een keer met alleen de even of de oneven getallen.


We maken een kringetje

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

Geef ieder kind een cijferkaart en de opdracht om in de kring te komen zitten op de juiste volgorde. Getal 1 moet naast de juf zitten, daarnaast 2, dan 3 etc. en het laatste getal, getal nummer... zit ook weer naast de juf. De kinderen zullen naar je toe komen om te vragen waar ze moeten zitten. Vertel ze dat ze hulp mogen vragen van klasgenootjes. Jij zegt niks.

Er zullen altijd kinderen zijn die gaan regelen. Als iedereen zit vertellen de kinderen één voor één welk getal ze hebben en steken dit omhoog. Zitten we allemaal goed?

Zo niet, welke kinderen moeten nog wisselen? Speel het spel nog een keer.


Verstoppertje spelen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Een knuffel

Leg de getallen in de juiste volgorde. Gebruik een knuffel waar de kinderen eerst aan moeten vertellen welke getallen ze zien. De knuffel gaat een verstopspelletje met de kinderen spelen. Hij gaat op één of meerdere getallen liggen. Welke getallen zijn bedekt? Variatie: De kinderen doen de ogen dicht. De knuffel pakt een cijferkaart weg.

De kinderen mogen weer kijken. Welk getal is er nu weg? Maak het spel moeilijker door meerdere getallen weg te halen.


Wie is er weg?

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

De kinderen zitten in de kring en hebben hun cijferkaart (in de juiste volgorde) zichtbaar in hun handen. De kinderen doen de ogen dicht. De leerkracht tikt één kind aan.

Dit kind verstopt zich met het kaartje. Dan mogen de kinderen hun ogen weer opendoen. Welk getal is verdwenen? Wordt het juiste getal genoemd, dan komt het kind dat dit kaartje heeft weer in de kring zitten. Breid dit uit door meerdere kinderen in één ronde aan te tikken. Zij verdwijnen en wanneer hun getal genoemd wordt, komen ze terug in de kring.


Het geheime getal

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

Jij neemt een getal in gedachten. De kinderen gaan allemaal op hun stoel staan, met hun cijferkaartje zichtbaar in de hand. Zorg ervoor dat de kinderen hun getal goed zichtbaar vast blijven houden. Ze mogen het geheime getal gaan raden. Als het getal bijvoorbeeld 18 is en een kind 20 raadt, zeg jij 'lager' en moeten alle kinderen die 20 of hoger dan 20 hebben gaan zitten. Nu raadt een kind 5. Jij zegt 'hoger' en alle kinderen die 5 of lager hebben gaan zitten. Wie raadt het getal?


Raad het getal

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Een knuffel

Leg de getallenlijn in de kring. Zorg ervoor dat alle kinderen aan de goede kant zitten (en het spel dus niet op z'n kop zien). Leg een knuffel aan het begin van de getallenlijn (voor de 1) en een andere knuffel aan het eind (achter de 10 of 20). Neem een getal in gedachten.

De kinderen mogen raden. Vertel of het geraden getal te hoog of te laag is.

Verplaats de ene knuffel naar rechts wanneer het getal meer moet zijn en verplaats de andere naar links als het getal minder moet zijn. Bijv. Jij hebt 7 in gedachten.

Een kind raadt 4. Dit is te laag. Verplaats de knuffel, schuif hem over de 1, 2, 3 en 4.

De getallen tussen de twee knuffels kunnen nog geraden worden. Nu wordt 8 geraden.

Dit is te hoog. Verplaats de andere knuffel naar de 8. De getallen tussen 4 en 8 blijven over. Ga zo verder. Wie raadt het getal?


Hoger/lager

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

Neem een stapeltje cijferkaarten en schud ze goed. Draai de eerste kaart om.

Vraag de kinderen welk getal hierop staat. Laat de kinderen nu raden of er op de volgende kaart een hoger of lager getal staat. Draai de volgende kaart om. Is het hoger of lager?

Ga zo verder.

Variatie: Geef elk kind een kaart. Laat één van de kinderen de naam van een ander kind noemen. Heeft hij een hoger of lager getal op zijn kaart staan?


Hoeveelheden koppelen aan getallen

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Voorwerpen

Leg een aantal cijferkaarten in de kring en leg hier evenveel voorwerpen bij.


Coöperatieve opdracht

Benodigdheden:

- Cijferkaarten

- Teldopjes (of andere kleine voorwerpen)

Zorg voor cijferkaarten waarvan het totale aantal bij elkaar opgeteld het aantal kinderen in de klas vertegenwoordigt. Elk kind krijgt een teldopje. Geef ze vervolgens de opdracht om de teldopjes op de kaarten te leggen. Precies evenveel als dat het getal op de kaart aangeeft. Wijs daarna kinderen aan die dit mogen controleren.


Hoeveel kost dit?

Benodigdheden:

- Producten uit de winkel

- Cijferkaartjes

Welke prijs staat er op een product? Lees de prijs op en laat de kinderen tellen tot aan dat getal. Varieer ook eens door niet bij 1 te beginnen, maar vanaf een ander getal.

 

Kleine motoriek/hoekenspel


Hoeveel stekels?

Benodigdheden:

- Afbeeldingen van karton (of gelamineerde afbeeldingen)

- Wasknijpers

- Cijferkaartjes

De cijferkaartjes zijn de opdrachtenkaartjes.

De kinderen geven hun afbeelding evenveel stekels van wasknijpers.


Cijfers leggen

Benodigdheden:

- Een heleboel kleine voorwerpen, passende bij het thema

- Cijferkaarten

De kinderen leggen de cijferkaarten met de voorwerpen na.


Cijfers van klei

Benodigdheden:

- Klei (of brooddeeg)

- Cijferkaartjes

- Lege doosjes

- Loose Parts

De kinderen maken van klei of brooddeeg cijfers na.

Verf daarna de cijfers, versier ze met Loose Parts en plak de cijfer-/letterkaarten op lege doosjes. Laat de kinderen de letters/cijfers in het goede doosje stoppen.

 

Muziek/kring


Een zeven doorgeven

Benodigdheden:

- Het cijfer 7 (of een ander cijfer)

Laat de kinderen tijdens een liedje/muziekje een cijfer doorgeven, die voor het einde van het lied weer bij de leerkracht moet zijn. Kinderen ontwikkelen zo gevoel voor 'hartslag van de muziek', het puls gevoel.


Een instrumentenpartituur

Benodigdheden:

- Muziekinstrumenten. Heb je die niet? Vervang de instrumenten dan door bodysounds.

- Cijferkaarten

Maak een partituur met tekens. Tekens, die je kunt gebruiken zijn bijvoorbeeld cijfers. Overleg met de kinderen welk instrument bij welk teken past.

Maak dit visueel. Maak bijvoorbeeld rijen van drie of vier tekens en leg deze onder elkaar.

Oefen dit door op een instrument te spelen en de kinderen te laten raden welk teken daar bij hoort. Verdeel de instrumenten over de kinderen en vraag of ze weten welk teken hun instrument vertegenwoordigt. Speel de partituur teken voor teken.

Wijs de tekens een voor een aan. Begin linksboven en eindig rechtsonder.

De kinderen moeten goed opletten wanneer zij hun instrument moeten laten horen.

Het instrument dat bij de aangewezen teken is gekozen speelt. Op een later moment kunnen de kinderen in groepjes hun eigen partituur maken en spelen. Begin klein en breid de partituur eventueel uit naar drie of vier verschillende tekens en instrumenten.

 

Spel/hoekenspel


Hoekenspel

Benodigdheden:

- Cijferkaartjes

Leg de cijferkaartjes ook eens in je hoeken en laat de kinderen er vrij mee spelen.

 

Op zoek naar meer?


Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest

Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!


.

.

400 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page