In deze blog vind je een verzameling versjes over het cijfer 7.
Betje
Betje heeft een keldertje
Daar wonen zeven muizen
En onderaan de keldertrap
Daar zijn de muizenhuizen
Elk huisje heeft een muizendeur
En ook een muizenmatje
In ieder huisje staat een kast
En ook een muizenbadje
Er zit een bel bij elke deur
Maar dan een hele kleine
En achter ieder muizenraam
Daar hangen ook gordijnen
De muisjes staan vroeg op vandaag
En stappen uit hun huisjes
Want omdat Betje jarig is
Krijgen ze beschuit met muisjes
Bron: Onbekend
Betje heeft een winkeltje
Betje heeft een winkeltje
Het is elke morgen open
Je kunt in Betjes winkeltje
de gekste dingen kopen
Een onderbroek met gaatjes
een oliebol met kaas
Een doos met zeven muizen
een hoed van kippengaas
Betalen doe je niet met geld
maar met leuke dingen
Zo moet je voor een krentenbol
een kinderliedje zingen
En als de burgermeester komt
om zakjes snoep te kopen
Dan kost hem dat dus zeven rondjes
op zijn handen lopen
Bron: Onbekend
Bij de zeven dwergen
Bij de zeven dwergen is kabouter Cas
IJverig bezig met de kabouterwas
Zeven handdoeken en zeven pyjamabroeken
Zeven pyjamajassen en 21 zakdoeken
Hangen aan de lijn
Omdat de zeven dwergen
Snipverkouden zijn
Bron: Onbekend
De kabouterbruiloft
Een vrouwtje en een mannetje
Kabouters wel te verstaan
Die wilden met z'n tweetjes trouwen gaan
Een handje en een kusje
op het puntje van hun neus
en het was gebeurd, ja heus!
De burgemeester kwam erbij
met ringetjes van goud
Hij schoof ze aan hun vingertjes
toen waren ze getrouwd
Ze kregen 7 kindertjes
Kaboutertjes zoals je ziet
Weet jij waar ze nu wonen?
Ik weet het namelijk niet!
Bron: Onbekend
De kabouterwas
Bij de kabouters is kabouter Bas
IJverig bezig met de was.
7 Badhanddoeken
7 Pyjamabroeken
7 pyjamajassen
7 ruiten dassen
en 21 zakdoeken
hangen aan de lijn
omdat de 7 kabouters
snipverkouden zijn
Bron: Onbekend
Een vrouwtje en een mannetje
Een vrouwtje en een mannetje
Kabouters wel te verstaan
Die wilden met z'n tweetjes
Trouwen gaan
Een handje en een kusje
Op het puntje van hun neus
En het was gebeurd: ja heus!
De burgemeester kwam erbij
Met ringetjes van goud
Hij schoof ze aan hun vingertjes
Toen waren ze getrouwd
Ze kregen zeven kindertjes
Kaboutertjes, zoals je ziet
Weet jij waar ze nu wonen?
Ikke niet!
Bron: Onbekend
Een zeurende prinses
Een zeurende prinses van zes
die wou graag zeven zijn
Nog maar 1 dag was ze zes
en nu vond ze zes al te klein
Ze zeurde en ze zeurde:
Morgen wil ik weer zo'n feest!
Niet zeuren, zei de koning
Je bent net jarig geweest!
Dat feest gaat echt niet door,
zo sprak de koningin
Al ben je een prinses
je krijgt niet steeds je zin
en word je vaak verwend
ook voor jou duurt het een jaar
voordat je weer jarig bent
Ze bleef maar zeuren, die prinses
maar zeven werd ze niet
Ze was en bleef een heel jaar zes
die zeurende prinses
Bron: Onbekend
Er staan in een paleisje
Er staan in een paleisje
Zeven potjes op een rij
De koning zegt tevreden:
Die zijn allemaal van mij!
Ik heb ze op een morgen
Van de koningin gekregen
Zodat ik niet meer elke dag
Mijn potje hoef te legen
Het is ontzettend handig
Zo zie ik dus voortaan
Wat ik in een hele week
Zo'n beetje heb gedaan!
Bron: Onbekend
Er waren eens
Er waren eens zeven eendjes
Die zwommen in een sloot
Ze trappelden met hun teentjes
Het was een hele vloot
Ze waren nog maar pas uit het ei
En hadden gele veren
Moeder eend kwam er ook bij
Die moest ze zwemmen leren
Bron: Onbekend
Er waren eens...
Er waren eens zeven kaboutertjes
Dat waren zulke stouterdjes
De eerste stampte op de grond
En blafte als een kwade hond
De tweede had, ja heus!
Van het jokken, een hele lange neus
En nummer drie stond maar niet stil
Hij viel en gaf een harde gil
De vierde deed zijn benen wijd
En hield zijn armen allebei gespreid
De vijfde ging er maar bij zitten
Want hij had zo'n last van de hitte
En wat deed, denk je, nummer zes?
Hij nam stiekem een slokje uit de fles
En dan had je nog nummer zeven
Die zong heel hard: Lang zal ik leven!
En toen begonnen ze te gapen:
Welterusten, ga maar lekker slapen!
Bron: Onbekend
Er woonden zeven olifantjes
Er woonden zeven olifantjes in een dierentuin
De een was groen, de ander rood en de derde die was bruin
De vierde blauw, de vijfde geel, de zesde die was zwart
De zevende oranje en die vond dat heel apart
Maar het kleine zwarte olifantje vond het jammer dat
Hij niet zoals zijn vriendjes ook een vrolijk kleurtje had
Dus verfde hij zichzelf en na een uurtje was hij weer droog
En nu heeft hij alle kleuren van de grote regenboog
Bron: Onbekend
Esther
Esther is een moedertje
Van zeven babypoppen
Ze heeft een heel groot poppen bed
Waar ze ze in kan stoppen
Ze doet ze elke dag in bad
Dat vindt ze heel gewoon
En alle vieze billetjes
Maakt Esther keurig schoon
En als ze ergens heen wil gaan
Hoeft ze ze niet te dragen
Want Esther heeft, geloof me maar
Een super-wandelwagen
Bron: Onbekend
Gijs giraf
Gijs giraf ligt in zijn bed
Hij is ziek, wist je het?
Daar komt de dokter aan
Goedemorgen Gijs, wat scheelt eraan?
Ik zie het al, het is je keeltje
Dokter is een kleine aap en het is geen grapje
Om in Gijsjes keel te kijken, klimt hij op een trapje
Dokter schudt zijn wijze hoofd en schrijft wat op een briefje
Tjonge jonge dat is niet mals
Keelpijn in zo'n lange hals
De dokter zegt: Doe om je keel
Een das van zeven meter
Lepel zeven drankjes op
En een kilo zwarte drop
Dan word je snel weer beter!
Bron: Onbekend
In een heel klein muizenhuisje
In een heel klein muizenhuisje
Aten zeven broertjes muizen
Ieder een beschuit met muisjes
Want ze hadden er zo-even
Zeven zusjes bij gekregen
En dan eten zulke guitjes
Altijd muisjes op hun beschuitjes
Bron: Onbekend
In het groene weiland
In het groene weiland achter het huis van Hans
Zie je iedere avond vader en moeder Gans
Zeven ganzenkinderen spelen in de wei
Moeder zoekt naar eten
En vader helpt daarbij
Zeven ganzenkinderen maken samen pret
Maar gaat het maantje schijnen
Dan gakt moeder: Naar bed!
Kopjes in de veren
Pootjes in het gras
En dan heerlijk dromen
Hoe fijn het weiland was
Bron: Onbekend
In het oerwoud
In het oerwoud woont een slang
die is wel zeven meter lang
Als hij op visite gaat
is zijn kop meestal op tijd
maar zijn staart is steeds te laat
Bron: Onbekend
Kijk eens!
Kijk eens! Tuttebollekakkie
Zit te kliederen met klei
En ze maakt wel zeven muisjes
Zeven muisjes op een rij
Daarna gaat ze mama roepen
En ze zegt: Kom maar eens gauw!
Hier zijn zeven kleine muisjes
Ze zijn allemaal voor jou!
Mama komt en vindt ze prachtig
Totdat ze plotseling angstig zegt:
Het zijn geen zeven kleine muisjes
Het zijn er acht, dus eentje is er echt
En zodra ze dat gezegd heeft
Rent opeens een muisje weg
En hij piept naar al zijn vriendjes:
Wat een aardig grapje zeg!
Bron: Onbekend
Met zijn nieuwe kleurpotloden
Met zijn nieuwe kleurpotloden
Tekent Stijn een reus
Met grote handen
Zeven scherpe tanden
Een dikke rode neus
En benen, oh zo lang
Stijn wordt van die reuze reus
Haast zelf een beetje bang...
Bron: Onbekend
Op het strand
Op het strand van Ameland liggen zeven schelpen
Nummer 1 is groen
Nummer 2 is rood
Nummer 3 is klein
Nummer 4 is groot
Nummer 5 heeft ribbels
Nummer 6 heeft snibbels
Nummer 7 is een vlug dingetje
En ze liggen met z'n allen in een kringetje
Bron: Rijmpjes en versjes uit de nieuwe doos - Han Hoekstra, Amsterdam: Meulenhoff, 1952, p.77: Op het strand van Ameland
Ridder zonder vrees
Oh, ridder zonder vrees
wil jij de zeven draken
een kopje kleiner maken?
Prinsesje Pimpelmees
ik zal de draken even
doen sudderen en beven!
Oh, ridder zonder vrees
als jij hun vuur kunt blussen
zal ik jou zeker kussen!
Bron: Onbekend
Schitterende namen
Bron: Versjes voor het slapengaan - Marianne Busser en Ron Schroder,
The House of Books BV, 2009
Zeven kabouters
Zeven kabouters, moet je eens horen!
Hebben vannacht hun baard afgeschoren
Zomaar eraf, met een knip en een haal
Nu zijn hun kinnetjes helemaal kaal
Stilletjes staan ze een beetje te wiebelen
Gek! Hoe hun baardjes niet meer kriebelen!
Het is wel wat leeg en het is ook wat fris
Nu daar die lange baard niet meer is
Zeven kabouters, zie ze eens lopen
Helemaal diep in hun jasje gekropen
Niemand ziet nu nog een stukje van hun kin
Tot aan hun neusje zit alles erin
Zijn jullie ziek? Vragen zachtjes de spinnetjes?
Nee, de kabouters verstoppen hun kinnetjes
Oh, wat schamen ze zich, het is me toch iets
En daarom zeggen ze niets...
Nu zitten de kabouters tezamen
In hun huisje en dicht zijn de ramen
De deur dicht en de grendel ervoor
Nu kan niemand er nog door
Daar zitten ze wat kribbig en kriegeltjes
Met hun hele kleine spiegeltjes
Dan kijken ze: Groeit er al wat?
Nee, hun kin is nog helemaal glad!
De kabouters moeten lang wachten
Het duurt nog dagen en nachten
Er is heel wat tijd mee gemoeid
Voordat een baardje weer is aangegroeid
De kabouters, het zit in hun snappertje
Spelen nooit van hun leven nog kappertje
Als dat baardje straks weer zal staan
Komen zij er nooit meer aan!
Bron: Onbekend
Zeven kleine beren
Zeven kleine beren, dronken uit een fles
Eentje nam een slok teveel, toen waren er nog zes
Zes kleine beren, waren heel erg stijf
Eentje kon niet meer lopen, toen waren er nog vijf
Vijf kleine beren, zagen een vreemd dier
Eentje trok er stiekem aan zijn staart, toen waren er nog vier
Vier kleine beren, krabden aan hun knie
verloor zijn evenwicht, toen waren er nog drie
Drie kleine beren, renden naar benee
Eentje ging er weer naar boven toe, toen waren er nog maar twee
Twee kleine beren, voelden zich alleen
is er vandoor gegaan, toen was er nog maar een
Een klein beertje, huilde maar heel even
Hij schreeuwde luid: Kom snel terug!
Toen waren er weer zeven.
Bron: Onbekend
Zeven knuffels
Zeven knuffels zitten netjes op een rij
eentje fluistert zachtjes: Knuffel je met mij?
Zes knuffels zitten netjes op een rij
eentje fluistert zachtjes: Knuffel je met mij?
Vijf knuffels zitten netjes op een rij
eentje fluistert zachtjes: Knuffel je met mij?
Vier knuffels zitten netjes op een rij
eentje fluistert zachtjes: Knuffel je met mij?
Drie knuffels zitten netjes op een rij
eentje fluistert zachtjes: Knuffel je met mij?
Twee knuffels zitten netjes op een rij
eentje fluistert zachtjes: Knuffel je met mij?
Een knuffeldiertje, helemaal alleen
Als iemand hem nu weghaalt
Dan staat er mooi geen een!
Bron: Onbekend
Zeven muisjes op een rij
Bron: Versjes voor het slapengaan - Marianne Busser en Ron Schroder,
The House of Books BV, 2009
Zeven spinnen
Zeven spinnen liepen in een rij
De achtste was er niet meer bij
Die had, ach wee, bij het oversteken
Niet links en rechts, niet uitgekeken
Zo kwam het dat hij viel
Onder het spinnenwiel
Zeven spinnen liepen in de rouw
Hun kleur was zwart, maar de hemel was blauw
Bron: Onbekend
Zeven zeer gemene heksen
Zeven zeer gemene heksen
komen elke nacht bijeen
Ze zitten in een grote cirkel
om een warm vuurtje heen
Met hun harde, schelle stemmen
zingen zij een heksenlied
Roepen, schreeuwen, in het duister
Abracadabra, acrabiet!
Ze nemen om de beurt een slokje
van een bitterzoete brij
Die zo goed is voor het vliegen
en voor al hun tovenarij
Tegen vieren gaan de heksen
op hun bezems er vandoor
Op het plekje waar ze zaten
zie je nu geen enkel spoor
Als de herfst is aangebroken
komt er opeens iets uit de grond
Zeven, bruine paddenstoelen
groeien keurig in het rond
En hoe noemen wij zo'n ding?
Juist, dat is een heksenkring!
Bron: Onbekend
Zeven zoete zuurtjes
Zeven zoete zuurtjes zaten in een fles
Maar eentje rolde in de goot. Nu zijn er nog maar...
Zes zoete zuurtjes, daar kwam een heel oud wijf
Die heeft er eentje weg gepikt. Toen waren er nog...
Vijf zoete zuurtjes. Toen kwam mijn nicht Marie,
Die heeft er twee gekregen. Toen waren er nog...
Drie zoete zuurtjes. Toen kwam de kruidenier
Die bracht voor mij een zuurtje mee. Toen waren er weer...
Vier zoete zuurtjes en toen kwam tante Mien
Die deed zes zuurtjes in de fles. Toen waren het er...
Tien zoete zuurtjes, ik at ze op alleen
Nu is het flesje leeg, nu heb ik er geen een
Bron: Ziezo - Annie Mg Schmidt, Amsterdam: Querido, 1988, p.242: Rekenen op rijm
Op zoek naar meer?
Heb je zelf ook nog leuke suggesties? Laat dan een reactie achter!
.
.
Comments