Het is belangrijk, om tijdens het plannen van een thema, als leerkracht goed na te denken over de startactiviteiten. Startactiviteiten moeten ervoor zorgen dat de kinderen enthousiast worden voor een thema. Het is dan ook belangrijk dat de activiteiten, die je kiest pakkend en betekenisvol zijn en nieuwsgierigheid opwekken.
Wanneer kinderen zelf enthousiast zijn voor een thema, zullen zij meer tot leren komen.
Ook zijn de startactiviteiten belangrijk om de voorkennis te activeren en leervragen voor het thema op te stellen. Door het opstellen van de leervragen en het maken van een plan kan vervolgens de rest van het thema worden vormgegeven.
Thema’s kunnen op veel verschillende manieren gestart en afgesloten worden.
In deze blog geef ik je suggesties om het thema Carnaval te openen en/of af te sluiten.
De belevingswereld van de kinderen
Vertrek vanuit de belevingswereld van de kinderen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld:
Hoe vier jij Carnaval?
Hoe vieren anderen Carnaval?
Welke kinderen vieren geen Carnaval?
Waar vier jij Carnaval?
Met wie vier jij Carnaval?
Wat trek je aan?
Wat vind je van Carnaval?
Thematafel
Richt een thematafel in. Denk hierbij aan:
Knuffels van Carnavalspersonages
Boeken over Carnaval
Maak tijdens je thema foto's van de activiteiten en hang deze op.
Creëer hiervoor een stukje projectmuur. Op die manier kun je met de kinderen terugkijken op een thema en kunnen ze elkaar vertellen over hun activiteiten en elkaar inspireren.
Aankleding van de klas
Breng je lokaal in de sfeer van het thema. Denk hierbij aan:
Een raamschildering: Beschilder de ramen of hang grote geplastificeerde A3 afbeeldingen op. Gebruik raamverf of krijtstiften. Krijtstift kan je gemakkelijk van de ramen afvegen met alleen een nat doekje. Voor het opzetten vergroot je een afbeelding onder het kopieerapparaat en plak deze aan de andere kant van het raam. Trek deze vervolgens over.
Hang gekleurde cirkels op het raam (confetti)
Een deurversiering: Versier de deur bijvoorbeeld met een "gordijn" van gekleurde repen crêpepapier of serpentines. Of verander de deur in een clown of ander personage.
Hang Carnavalsslingers en ballonnen op.
Voorwerpen
Haal allerlei voorwerpen de klas in, die met Carnaval te maken hebben en waarmee je de nieuwsgierigheid van de kinderen kunt opwekken.
De kinderen komen de klas binnen en zien deze voorwerpen liggen.
Vervolgens zal een gesprek ontstaan over deze voorwerpen. Wat zijn dit voor voorwerpen? Wat kunnen we met deze voorwerpen doen?
De kinderen vinden bijvoorbeeld confetti in de klas. Van wie zou dit kunnen zijn? Iedereen denkt mee en maakt er een tekening van. De volgende dag wordt er een tipje van de sluier opgelicht met behulp van een brief of filmpje of een andere hint. Langzamerhand wordt gedurende het project meer duidelijk.
Zet een verkleedkist in het midden van de kring met allerlei verkleedkleding, pruiken, gekke hoedjes, schoenen, snorren, brillen, etc. Deze geheimzinnige kist staat in de klas als de kinderen binnen komen. Iedere keer komt er wat uit de kist tevoorschijn. Wat is het? Wat kunnen we er mee doen? De kinderen zullen op ideeën komen en nieuwsgierig zijn naar de rest van de voorwerpen. Je kunt verschillende kleding met elkaar matchen en sorteren. Wat hoort bij elkaar en waarom? Je kunt een spelletje doen met de verkleedspullen. Bijvoorbeeld zo snel mogelijk een outfit aan trekken. Wie is het snelste? Of wat krijg je aan in een minuut?
De kinderen nemen zelf spullen over Carnaval van thuis mee en vertellen erover.
Een verhalend ontwerp
Start het thema met een verhalend ontwerp. Dit betekent dat je een thema uitwerkt aan de hand van een verhaal of een verhaallijn, die de rode draad voor je lessen vormt en waarbij leerlingen actief meedoen en zelf ontdekkend leren, door op zoek te gaan naar oplossingen. Enkele variaties:
Er komt een handpop op visite. Hij heeft een vraag of probleem.
De kinderen ontvangen een brief van prins Carnaval, waarin hen om hulp wordt gevraagd bij een probleem. Zijn wagen voor de optocht is bijvoorbeeld kapot. De kinderen bedenken zelf een oplossing voor het probleem en kiezen met welk materiaal ze dit gaan doen. Ze kunnen bijv. bouwen in de bouwhoek, iets maken van constructiematerialen, iets knutselen enz...
Er komt een pakketje binnen voor de klassenpop. Hoe komt dat pakketje hier? Wie zou de afzender zijn? Hoe kom je dat te weten? Maak het pakketje open. Er zit bijvoorbeeld een feesthoed en een brief van oma in, waarin ze schrijft dat ze de feesthoed heeft opgestuurd, omdat het bijna Carnaval is. Lees de brief voor en wijs de woorden aan als je ze voorleest. Vraag de kinderen daarna of ze zelf ook Carnaval gaan vieren en wat ze dan aandoen?
Drama
Drama kan op diverse manieren worden ingezet bij het openen/afsluiten van een thema. Enkele variaties:
De leerkracht komt verkleed de klas binnen
De leerkracht beeldt samen met een aantal leerkrachten een boek over Carnaval uit.
Een poppenkastvoorstelling over Carnaval.
Je kunt de kinderen ook een rollenspel of toneelstukje laten spelen met verkleedkleding aan.
Een boek
Start het thema met het voorlezen van een boek over Carnaval.
Een speurtocht
Organiseer een speurtocht in of rondom de school.
Enkele variaties:
Houd een vossenjacht. Een aantal leerkrachten/volwassenen verkleden zich en lopen in en om de school heen. De kinderen zoeken de personages op. Deze geeft ze vervolgens een letter of een deel van een plaatje. Nadat alle personages gevonden zijn, wordt de naam of het plaatje in elkaar gepuzzeld.
In de klas, school of rondom de school hangen overal afbeeldingen van Carnaval of Carnavalspersonages. De kinderen zoeken deze. Bij iedere afbeelding vinden ze bijvoorbeeld een stukje van een puzzelplaatje.
De kinderen volgen een spoor van serpentines. Onderweg moeten zij allerlei opdrachten uitvoeren. Aan het eind wacht een volwassene die verkleed is met een mooi prentenboek over Carnaval om voor te lezen.
Een gast
Nodig eens een gast uit, die de kinderen meer kan vertellen over dit thema.
Laat de kinderen van tevoren leervragen bedenken.
Denk bij dit thema eens aan:
Prins Carnaval
De raad van 11
Een wagenbouwer
Bedenk samen met de kinderen vragen, zoals:
Hoe word je een ...?
Wilde u altijd al ... worden?
Wat is er leuk aan?
Wat is er niet zo leuk aan?
Waar moet je goed in zijn ?
Wat doe je allemaal als ...?
Een uitstapje
Maak eens een uitstapje. De kinderen kunnen het thema dan al direct van dichtbij beleven en ervaren en er later verder over praten.
Denk bij dit thema eens aan:
Een hal waar wagens voor de optocht worden gemaakt.
Een leergesprek
Bij het opstarten van een thema is het belangrijk dat de voorkennis wordt geactiveerd.
Deze kan bijvoorbeeld geactiveerd worden door een leergesprek.
Inventariseer wat de kinderen al weten en nog willen leren over Carnaval.
Daarna kan er een woordveld worden gemaakt of kunnen de weetjes op stroken worden genoteerd en opgehangen bij: wat weten we al?
Dit woordveld wordt gedurende het thema verder aangevuld . Als dit met een andere kleur gebeurt kunnen de kinderen hun eigen proces ook zien.
Stel vervolgens samen met de kinderen leervragen op. Ga in op wat ze zich afvragen.
Noteer deze vragen op (stroken op) de vragenwand: Wat willen we nog leren?
Vertel dat jullie gedurende het thema zoveel mogelijk van die vragen gaan proberen te beantwoorden. Laat de vragen zoveel mogelijk uit de kinderen komen en stimuleer ze met startvragen zoals:
Waarom...?
Hoe...?
Welke...?
Wanneer....?
Wat als...?
Waar...?
Hoe kun je...?
Als....dan....?
Bespreek hoe we de antwoorden op deze vragen zouden kunnen vinden?
Deel ze eventueel daar op in:
Wat kun je opzoeken in een boek of op internet?
Wat kun je navragen bij een ouder of deskundige?
Wat kun je zelf gaan onderzoeken?
Waar kun je iets voor ontwerpen?
Maak ook een opzoekhoek bij de vragenmuur. Zet daar bijv. boeken over Carnaval en tablets, waarop de kinderen bijv. video's kunnen kijken.
Naarmate de kinderen meer over Carnaval leren, kunnen ze deze vragen vervangen door de feiten. Verplaats deze stroken dan naar: "Dit zijn we te weten gekomen".
Wereldoriëntatie
Vertel de kinderen Carnaval in andere landen op een andere manier wordt gevierd.
In Brazilië viert men Carnaval om het begin van de lente te verwelkomen. Het wordt groots gevierd en staat bekend als de grootste carnaval van de wereld. Er lopen tijdens het feest meer dan twee miljoen mensen op de straten.
In New Orleans VS) heet carnaval Mardi Gras, dit is de Franse uitdrukking voor vette dinsdag. Het is een verkleedfeest (paars, groen en goud) en een paradefeest. Elke kleur heeft daarbij een andere betekenis. Paars staat voor gerechtigheid, groen voor geloof en goud voor macht. De maskers die worden gedragen tijdens het feest zijn wettelijk verplicht als ze op de wagen staan.
In Griekenland schilderen de mensen hun gezicht met houtskool, waarna ze met zijn allen naar de haven lopen en 'oorlog voeren' door gekleurd meel naar elkaar te gooien tot de voorraad op is.
In Spanje wordt carnaval uitbundig gevierd. Het draait vooral om zang, humor en ironie, maar naast alle zang vinden er ook verschillende optochten plaats.
In Bolivia draait Carnaval om het religieuze karakter. Er zijn optochten te zien waar allerlei dansgroepen uit het hele land gekleed in kostuums een parcours afleggen naar de kerk. De kostuums zijn heel belangrijk voor carnaval in Bolivia, ze zijn heel luxueus en rijkelijk geborduurd.
Bij onze Zuiderburen wordt carnaval ook iets anders gevierd dan in Nederland. Belgen vieren het massaal, en houden zich aan een eeuwenoude traditie. Het beroemdste carnaval van het land is toch wel Binche. Tijdens carnaval in Binche trekken duizenden verklede mensen door de stad, zogenoemde Gilles. Ze dragen wassen maskers en hebben mandjes met sinaasappels bij ze (die ze meestal ook gaan gooien).
Carnaval in Colombia is de op twee na grootste carnaval ter werelden draait om straatdansers, muzikale en maskerade parades.
In Italië zijn geen gekke kostuums te zien tijdens carnaval, maar mooie maskers en kleurrijke kledij. Op verschillende plekken in Italië wordt het feest in verschillende varianten gevierd. Carnaval in Venetië is het meest bekend. Wat misschien nog wel het meest bijzondere is, is hoe het gevierd wordt in Ivrea, bij Turijn. Hier wordt carnaval gevierd door massaal met sinaasappels te gooien. Hoe dit is ontstaan is niet helemaal duidelijk, er doen verschillende verhalen de ronde, maar het schijnt enkele eeuwen geleden door vrouwen te zijn bedacht om potentiële echtgenoten te lokken.
Misschien heb je kinderen in je klas met een andere culturele achtergrond, die daarover kunnen vertellen?
Andere weetjes:
Het woord Carnaval is waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse Carne vale, dat 'vaarwel vlees' betekent. Carnaval wordt altijd vlak voor de vastentijd gevierd; de veertig dagen voor Pasen waarin Christenen geen vlees mochten eten.
Een praatplaat
Je kunt ook een leergesprek voeren aan de hand van een praatplaat.
Laat de kinderen vertellen wat zij daarop zien. Stel ook vragen, zoals: waar zie je...?
Wat doet... ? Hoeveel... zijn er? enz.
Als afsluiting kun je een leuk spelletje doen, zoals "Ik zie, ik zie wat jij niet ziet" of raadsels bedenken over dingen op de praatplaat.
Quiz
Organiseer een quiz over Carnaval. Wat weten de kinderen al of nog van het onderwerp af?
Een andere leuke carnavalsquiz kun je maken door foto’s van de kinderen te bewerken en ze in carnavalsstijl te maken. Plaats bijvoorbeeld clownsgezichtjes over de gezichten van de kinderen heen. In teams kunnen de kinderen raden wie er op de foto staat.
Een gekke week
In de week voorafgaande aan Carnaval kun je een gekke week organiseren.
Laat de kinderen bijvoorbeeld op maandag met een gekke hoed of bril naar school komen, op dinsdag geschminkt, op woensdag in pyjama en op donderdag met gekke haren.
The Masked Singer
Laat alle leerkrachten verkleed en gemaskerd een filmpje opnemen en speel deze in de klas af. Kunnen de kinderen raden welke leerkracht het is?
Variant: Laat de kinderen thuis een filmpje opnemen en bekijk deze in de klas.
Rara, wie is het?
Een feest
Sluit het thema eens feestelijk af.
Zorg voor versiering, zoals slingers, confetti en ballonnen.
Laat de kinderen verkleed naar school komen.
Zorg voor Carnavalsmuziek.
Organiseer een minidisco en ga lekker de polonaise lopen en hossen.
Houd een playbackshow op Carnavalsnummers.
Houd een stoelendans.
Organiseer een photoshoot.
Organiseer een modeshow. Laat de kinderen verkleed over een rij van tafels of een rode loper hun verkleedkleding showen. Speel zelf de omroeper of laat een kind vertellen over de outfits van je klas. Je kunt alle kinderen achter elkaar laten lopen, maar je kunt ook groepjes maken. Bijvoorbeeld van outfits die bij elkaar passen, zoals: Superhelden, dieren, sprookjesfiguren enz...
Laat de kinderen een chips ketting rijgen.
Houd een optocht met zelf versierde karren en/of fietsen.
Houd een verkleed challenge. Zorg voor een hele stapel verkleedkleren en daag de kinderen uit: wie kan de meeste stuks verkleedkleren aan? Diegene met de meeste kleren aan, wint! Een ander verkleed-wedstrijdje kan zijn: verstop alle verkleedkleren door de klas. Diegene die als eerste zijn hele carnavalsoutfit (bijvoorbeeld piratenhoed, hesje, broek en ooglapje) heeft gevonden én heeft aangetrokken, wint.
Speel ezeltje prikje met een clown. Maak op een groot bord een clown zonder neus. Die mogen de kinderen er met een blinddoek om op gaan prikken. Maak de neus uit een rood vel papier en plak er klittenband op. Vervolgens mogen de kinderen proberen de clownsneus op de juiste plek op het bord te plakken.
Ga sjoelen. Je kunt het gewone sjoelen omtoveren in carnavals sjoelen door iedere sjoelsteen te versieren met een carnavalsplaatje of leuke carnavalsplaatjes op de puntentelling te plakken
Speel spelletjes met ballonnen: De kinderen staan in een cirkel en er is een ballon opgeblazen. Het kind met de ballon in zijn of haar handen gooit de ballon omhoog en roept dan de naam van het kindje die de ballon moet vangen. Als hij hem gevangen heeft, mag hij de ballon weer omhoog gooien en iemand roepen. Niet gevangen? Dan mag het kindje gaan zitten. Diegene die als laatste over blijft, heeft gewonnen. In tweetallen overspelen, een ballon hoog houden, lummelen of een opgeblazen ballon laten leeglopen, wegvliegen en opvangen, is ook leuk. De kinderen kunnen met een ballon tussen hun knieën een parcours afleggen. Een andere variant daarop is om de ballon tussen de buiken van twee kinderen te laten klemmen.
Speel bingo, maar in plaats van getallen staan er plaatjes van Carnaval op de bingokaart. Je kunt deze heel simpel zelf maken. Zoek naar 30 leuke Carnavalsplaatjes en verwerk 15 plaatjes in meerdere bingokaarten. Zet alle plaatjes op een andere plek en op de ene kaart staan weer een paar andere plaatjes dan op de andere. Zo voorkom je dat je hele klas tegelijk bingo heeft. Doe de 30 bijbehorende plaatjes in een zakje en trek steeds een plaatje.
Je kunt deze bingo, bestaande uit 35 kaarten en losse kaarten in mijn webshop bestellen.
Tip: Gebruik er deze Picker wheel als bingorad bij.
Op zoek naar meer?
Kijk voor meer suggesties ook eens op mijn Pinterest
Heb je zelf ook nog leuke suggesties?
Inspireer dan collega’s door jouw ideeën als reactie op deze blog te delen!
.
.
.
Comments